• No results found

S O JUU 2020 Besluit macrodoelmatigheid wc-masteropleiding Burgerschap, Educatie en Professionaliteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "S O JUU 2020 Besluit macrodoelmatigheid wc-masteropleiding Burgerschap, Educatie en Professionaliteit"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Universiteit voor Humanistiek t.a.v. het College van Bestuur Kromme Nieuwegracht 29 3512 HD Utrecht

Datum

Betreft

S O JUU 2020

Besluit macrodoelmatigheid wc-masteropleiding Burgerschap, Educatie en Professionaliteit

Geacht College,

Met uw brief van 9 juni 2020, door de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (hierna: CDHO) ontvangen op 10 juni 2020, heeft u mij het voornemen

voorgelegd om de wc-masteropleiding Burgerschap, Educatie en Professionaliteit als bekostigde opleiding te verzorgen in Utrecht.

Advies CDHO

De CDHO heeft mij bij brief van 13 juli 2020, kenmerk 2020/042, negatief geadviseerd over uw aanvraag. Dit advies, dat integraal onderdeel uitmaakt van dit besluit, treft u hierbij aan.

Besluit

Gelet op bovengenoemd advies van de CDHO en het bepaalde in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW) en in de Regeling macrodoelmatigheid hoger onderwijs (hierna: Regeling), heb ik besloten niet in te stemmen met uw voornemen om de wc-masteropleiding Burgerschap, Educatie en Professionaliteit als bekostigde opleiding te verzorgen in Utrecht.

Beoordelingskader

De wettelijke grondslag voor mijn besluitvorming is gelegen in artikel 6.2 van de WHW. Voorts is de Regeling leidraad geweest voor mijn afwegingen.

Motivering

Overeenkomstig het advies van de CDHO concludeer ik dat uw aanvraag voldoet aan criterium a van artikel 4, eerste lid, van de Regeling, maar niet aan criterium b van dat artikel. Voor de nadere motivering verwijs ik u naar het advies van de CDHO.

Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Onze referentie 25179399 Uw brief van 9 juni 2020 Uw referentie

Bijlagen 1

Als u belang hebt bij dit besluit, dan kunt u hiertegen binnen 6 weken, gerekend vanaf de verzenddatum, bezwaar maken.

Stuur uw bezwaarschrift naar DUO, Postbus 30205, 2500 GE Den Haag. U kunt uw bezwaar ook digitaal indienen op www.bezwaarschriftenocw.nl.

Ontvangen: 30-7-2020 2020/042--

(2)

Een afschrift van deze brief is verzonden aan de CDHO, de NVAO, DUO­

Groningen, de Inspectie van het Onderwijs en de VSNU.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, namens deze,

de directeur Hoger Onderwijs en Studiefinanciering,

Wegens de genomen crisismaatregelen rondom het coronavirus is deze brief niet ondertekend.

Onze referentie 25179399

Pagina 2 van 2

(3)

(1)1·10

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap t.a.v. de Minister

Mw. mr. drs. I.K. van Engelshaven Postbus 16375

2500 BJ DEN HAAG

Onderwerp Nieuwe opleiding

Universiteit voor Humanistiek valtijd wo master

Burgerschap, Educatie en Professionaliteit Utrecht

Geachte mevrouw Van Engelshoven,

Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwiis

Ons Kenmerk 2020/042

Datum Postadres Postbus 85498 2508 CD Den Haag Bezoekadres Parkstraat 83 2514 JG Den Haag T: 070 8505300 W: www.cdho.nl E: info@cdho.nl

13/07/2020

Op 10/06/2020 heeft de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs het voornemen ontvangen van de Universiteit voor Humanistiek om de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit (hierna ook: BEP) als bekostigde opleiding te verzorgen te Utrecht (brief van 09/06/2020 zonder kenmerk). De aanvraag was voorzien van alle voor de beoordeling benodigde gegevens en is door de commissie in behandeling genomen.

Advies Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs

Gelet op het hierna volgende adviseert de commissie u om negatief te besluiten op het verzoek van de Universiteit voor Humanistiek om de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit als bekostigde opleiding te Utrecht te verzorgen.

Beoordelingskader

De wettelijke grondslag voor dit advies is gelegen in art. 6.2 van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). Voorts heeft de Regeling macrodoelmatigheid hoger

onderwijs van 20 juni 2018, verder te noemen de Regeling, voor de commissie als leidraad gediend. Het beoordelingskader treft u in de bijlage bij dit advies aan.

Omschrijving van de aanvraag

Aanvrager wil de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit in Utrecht aanbieden. Het gaat om een Nederlandstalige wo master in het Croho onderdeel Taal en Cultuur. De opleiding omvat 60 EC en wordt in voltijdvorm aangeboden. In de master staat het ontwikkelen van ethisch professioneel handelen en democratische burgerschapskwaliteiten centraal.

(4)

De opleiding combineert elementen uit de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen en bestaat inhoudelijk uit vakken als Democratisch Burgerschap, Moral and Citizenship Education, Ethische Professionaliteit en Methoden van Onderzoek naar Burgerschap, Educatie en

Professionaliteit. De master wordt afgesloten met een stage bij een publieke organisatie en

een masterthesis.

De opleiding is toegankelijk voor bachelorstudenten met een relevante vooropleiding in de domeinen taal en cultuur en/of gedrags- en maatschappijwetenschappen.

Afgestudeerden komen met name terecht in functies als beleidsmedewerker of -adviseur, bestuurder, onderzoeker of wetenschappelijk medewerker bij publieke organisaties als onderwijs­

en zorginstellingen, vakbonden, de overheid, de politie en humanistische organisaties.

Motivering

De aanvraag voldoet naar mening van de commissie aan criterium a, maar niet aan criterium b in art. 4 lid 1 van de Regeling. De kern van de afwijzing berust op de constatering dat het bestaande opleidingenaanbod reeds kan voorzien in de geringe arbeidsmarktbehoefte en maatschappelijke en wetenschappelijke behoefte die aanvrager aannemelijk heeft gemaakt.

Beoordeling criterium a

Aanvrager stelt dat de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit aansluit op een arbeidsmarktbehoefte in combinatie met een maatschappelijke en een wetenschappelijke behoefte.

Beoordeling arbeidsmarktbehoefte

Ter onderbouwing van de arbeidsmarktbehoefte aan afgestudeerden van de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit verwijst aanvrager naar ROA's database AIS, stakeholders interviews (2019) en een werkveldenquête (april 2020), beide uitgevoerd door onderzoeksbureau Hobéon.

De commissie acht met aanvrager in ROA's database AIS het opleidingstype master taal en cultuur het meest relevant, omdat binnen dit opleidingstype onder meer de wo masters Filosofie en Humanistiek zijn ondergebracht. ROA typeert de toekomstige arbeidsmarktsituatie voor afgestudeerden van dit opleidingstype als 'goed'. ROA verwacht grote knelpunten in de toekomstige personeelsvoorziening in 2024.

Tabel 1. Arbeidsmarktprognose opleidingstype taal en cultuur

Opleidingstype Arbeidsmarktprognose

Indicator variabele

Totaal% 6 Gem.

Aantal Typering

jr. jaarlijks%

> > Master - taal en verwachte uitbreidingsvraag tot

cultuur 2024 3800 5 0.8 gemiddeld

> > Master - taal en verwachte vervangingsvraag

cultuur tot 2024 17800 ---22 3.3 gemiddeld

> > Master - taal en verwachte baanopeningen tot

cultuur 2024 21600 27 4 gemiddeld

> > Master - taal en verwachte instroom van

cultuur schoolverlaters tot 2024 12700 16 2.5 laag

> > Master - taal en ITKP toekomstige knelpunten

cultuur personeelsvoorziening in 2024 ---- 0.93 groot

> > Master - taal en IT A toekomstige

cultuur arbeidsmarktsituatie in 2024 0.93 goed

--

-

---

Bron: ROA AIS

pagina 2 van 11

(5)

Aanvrager acht tevens het opleidingstype master onderwijskunde en pedagogische wetenschappen relevant, omdat binnen dit opleidingstype de wo master Pedagogische

Wetenschappen is geschaard. De commissie acht dit opleidingstype echter niet relevant, omdat de opleidingen die binnen dit opleidingstype zijn ondergebracht zich in veel bredere zin richten op onderwijs en opvoeding dan de aangevraagde opleiding.

Aanvrager acht voorts het opleidingstype master sociale en maatschappijwetenschappen relevant, omdat binnen dit opleidingstype de wo masters Sociologie en Politicologie zijn

ondergebracht. ROA typeert de toekomstige arbeidsmarktsituatie voor afgestudeerden van dit opleidingstype als 'matig'. ROA verwacht vrijwel geen knelpunten in de toekomstige

personeelsvoorziening in 2024.

Tabel 2. Arbeidsmarktprognose opleidingstype master sociale en maatschappijwetenschappen

Opleidingstype

---

> > Master - sociale en maatschappijwetenschappen

--- ---

> > Master - sociale en maatschappijwetenschappen

> > Master - sociale en maatschappijwetenschappen

----

--

> > Master - sociale en maatschappijwetenschappen

--- ---· ·----

> > Master - sociale en maatschappijwetenschappen

> > Master - sociale en maatschappijwetenschappen Bron: ROA AIS

Arbeidsmarktprognose Totaal% Gem.

Indicator Aantal Typering

variabele 6 jr. jaarlijks%

---

verwachte uitbreidingsvraag tot

2024 2700 4 0.7 gemiddeld

verwachte vervangingsvraag tot

2024 9300 15 2.3 gemiddeld

verwachte baanopeningen tot

2024 12000 19 2.9 gemiddeld

verwachte instroom van

schoolverlaters tot 2024 15700 25 -·---·---3.8 gemiddeld

ITKP toekomstige knelpunten

personeelsvoorziening in 2024 1.06 vrijwel geen

IT A toekomstige

arbeidsmarktsituatie in -···-.. 2024·•·· ... · ... 1.06 matig

, ·•·-·- ·-·--···---· ·-·- ··-- ·- -·-·-•·"• -· . ---

Aanvrager acht ten slotte het opleidingstype master management, bedrijfs- en

personeelwetenschappen in mindere mate relevant. De commissie is van mening dat dit

opleidingstype relevant is, omdat binnen dit opleidingstype de wo masters Management van de

Publieke Sector, Bestuurs- en Organisatiewetenschap en Bestuurskunde zijn ondergebracht. ROA

typeert de toekomstige arbeidsmarktsituatie voor afgestudeerden van dit opleidingstype als

'redelijk'. ROA verwacht enige knelpunten in de toekomstige personeelsvoorziening in 2024.

(6)

Tabel 3. Arbeidsmarktprognose opleidingstype master management, bedrijfs- en personeelwetenschappen

Opleidingstype Arbeidsmarktprognose

Indicator Aantal variabele

--··-

-__________

., ___ ,.________ -·-

> > Master - management, bedrijfs­

en personeelwetenschappen

> > Master - management, bedrijfs­

en personeelwetenschappen

> > Master - management, bedrijfs­

en personeelwetenschappen

verwachte uitbreidingsvraag tot 2024 verwachte vervangingsvraag tot 2024 verwachte baanopeningen tot 2024 verwachte instroom

> > Master - management, bedrijfs- van schoolverlaters tot

en personeelwetenschappen 2024

ITKP toekomstige knelpunten

> > Master - management, bedrijfs- personeelsvoorziening

en personeelwetenschappen in 2024

IT A toekomstige

> > Master - management, bedrijfs- arbeidsmarktsituatie in

en personeelwetenschappen 2024

Bron: ROA A/S

8800

23600

32400

42700

Gem.

Totaal jaarlijks

% 6jr.

%

4 0.7

11 1.8

16 2.4

21 3.2

Typering

gemiddeld

laag

laag

gemiddeld

enige

redelijk

Voorts verwijst aanvrager naar ROA's prognoses voor de beroepsgroepen auteurs en taalkundigen, beleidsadviseurs, docenten hoger onderwijs en hoogleraren, managers onderwijs,

overheidsbestuurders, overheidsambtenaren en psychologen en sociologen. ROA verwacht bij deze beroepsgroepen 'vrijwel geen' tot 'zeer grote' knelpunten in de toekomstige

personeelsvoorziening. De commissie kent meer gewicht toe aan de prognose van ROA die ziet op het opleidingstype dan aan de prognoses van ROA die zien op de beroepsgroepen. Daartoe overweegt de commissie dat de opleidingscategorieën een specifieker beeld geven van de arbeidsmarktbehoefte omdat daarin de uitstroom uit een cluster verwante opleidingen wordt gerelateerd aan verwachte baanopeningen voor dit type afgestudeerden.

Aanvrager heeft voorafgaand aan de ontwikkeling van de wo master BEP aan onderzoeksbureau Hobéon de opdracht gegeven om een tiental telefonische interviews met sleutelfiguren uit het werkveld van de voorgenomen opleiding af te nemen teneinde de kwalitatieve behoefte aan de opleiding vast te stellen. De antwoorden afkomstig uit deze interviews zijn vervolgens nader onderzocht in een werkgeversenquête. Uit de interviews volgt dat met name behoefte bestaat aan afgestudeerden van de voorgenomen opleiding bij maatschappelijke organisaties, de publieke sector en bij de overheid. De geïnterviewden kunnen geen kwantitatieve inschatting maken van van de behoefte aan afgestudeerden van de voorgenomen opleidingen, maar zijn in wel staat om voorbeelden van relevante functies en beroepen te geven. Afgestudeerden zullen naar verwachting terecht komen in functies als (lokaal) beleidsadviseur, bestuurder, onderwijsadviseur, docent of trainer burgerschapseducatie, senior ambtenaar, senior beleidsmedewerker, trainer en zzp'er. De commissie is van mening dat uit de interviews slechts volgt voor welke functies afgestudeerden in aanmerking komen en niet hoe groot de vraag naar afgestudeerden van de aangevraagde wo master BEP is.

pagina 4 van 11

(7)

Aanvrager verwijst ten slotte naar een digitale enquête onder werkgevers uitgevoerd door

onderzoeksbureau Hobéon (april 2020). De enquête is voorgelegd aan 370 personen, waarvan 92 de enquête hebben ingevuld. De respondenten zijn werkzaam bij organisaties die de Universiteit voor Humanistiek met de nieuwe opleiding beoogt te bedienen, zoals de (semi)overheid,

het primair, secundair, mbo- en hoger onderwijs, zorg en welzijn en humanistische instellingen.

De respondenten vertegenwoordigen organisaties met in totaal 109k fte in Nederland. Aanvrager heeft een lijst met de namen van deze organisaties bijgevoegd. De functies waarin respondenten werkzaam zijn betreffen (senior) functies die zowel zicht op de kwalitatieve als op de kwantitatieve behoefte aan afgestudeerden van de opleiding bieden, zoals (senior) adviseur, (senior)

beleidsmedewerker, bestuurder, (senior) ontwikkelaar en opleidingsmanager. Er zijn drie criteria gebruikt om te bepalen of de respondenten invloed kunnen uitoefenen op het personeelsbeleid:

senioriteit, leidinggevend of een functie in HR(M). Wanneer een respondent voldoet aan een van deze drie criteria valt hij/zij in de groep van respondenten die invloed kan uitoefenen op het aannemen van nieuwe personen. Van de 92 respondenten hebben slechts 27 een functie waarbij zij invloed kunnen uitoefenen op het personeelsbeleid. Uit de enquête volgt dat bij 43% van de organisaties functies zijn die vergelijkbaar zijn met het opleidingsprofiel, bij 57% niet. Van de respondenten geeft 65% aan dat er enige (52%) tot grote (13%) behoefte is aan afgestudeerden met het profiel van de opleiding BEP. Bij 85% van de respondenten met gezaghebbende functies is er enige (7 4%) tot grote (11 %) behoefte aan afgestudeerden met het ontwikkelde

opleidingsprofiel. In totaal zouden de organisaties waar respondenten werkzaam zijn jaarlijks 84 afgestudeerden van de wo master BEP willen aannemen. De respondenten die invloed kunnen uitoefenen op het personeelsbeleid geven aan jaarlijks 17 afgestudeerden van de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit te willen aannemen. De commissie is van mening dat in de enquête weliswaar geen harde toezeggingen worden gedaan, maar dat op basis van de enquête wél kan worden vastgesteld dat een behoefte aan tenminste 17 afgestudeerden van de voorgenomen opleiding is uitgesproken.

De commissie is van mening dat aanvrager hoofdzakelijk op basis van de arbeidsmarktprognose van het opleidingstype master taal en cultuur in ROA's database AIS en op basis van de

werkgeversenquête een geringe arbeidsmarktbehoefte aan afgestudeerden van de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit aannemelijk heeft gemaakt.

Beoordeling maatschappelijke behoefte

Ter onderbouwing van de maatschappelijke behoefte aan de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit verwijst aanvrager onder meer naar de Kabinetsreactie op het rapport 'De Sociale Staat van Nederland' van het Sociaal Cultureel Planbureau/SCP (2019), de 'Ontwikkelagenda Lokale Democratie 2017-2022' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (2016), de 'Monitor Burgerparticipatie' van ProDemos (2018), het 'Voorstel van wet tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs' alsmede de daarbij behorende memorie van toelichting (2019), het 'Rapport over burgerschapsonderwijs en de maatschappelijke stage' van de Onderwijsinspectie (2017), 'De Staat van het Onderwijs' van de Onderwijsinspectie (2019) en de strategische agenda 'Wendbaar en weerbaar' van de Vereniging Hogescholen uit 2015. Deze laatste bron heeft de commissie buiten beschouwing gelaten, omdat de strategische agenda van de VH niet gericht is op universitair onderwijs.

Aanvrager stelt dat de rijksoverheid steeds meer beleid ontwikkelt dat inzet op vergroting van burgerparticipatie. Concrete voorbeelden hiervan blijken volgens aanvrager uit de kabinetsreactie op het rapport 'De Sociale Staat van Nederland' van het Sociaal Cultureel Planbureau, zoals de overgang naar een hoofdzakelijk lokaal georganiseerde verzorgingsstaat, de transitie naar

duurzame energie en nieuwe manieren van inspraak bij de vormgeving van de ruimtelijke ordening (pp.10-11).

(8)

Aanvrager is van mening dat de aangevraagde master professionals opleidt die richting kunnen geven aan deze vernieuwingen. De commissie verwacht dat afgestudeerden in functies als beleidsmedewerker en adviseur kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van beleid gericht op het vergroten van burgerparticipatie.

Uit de 'Ontwikkelagenda Lokale Democratie 2017-2022' blijkt volgens aanvrager dat vrijwel alle gemeenten bezig zijn met het vergroten van burgerparticipatie, maar ook dat dit op vele

verschillende en nieuwe manieren wordt vormgegeven (p. 6 en p. 14). Aanvrager stelt dat een vergelijkbare conclusie kan worden getrokken uit de 'Monitor burgerparticipatie 2018'. In de periode 2016-2018 zijn burgerparticipatie en de mogelijkheid om te participeren op hoofdlijnen gelijk gebleven. Aanvrager leidt uit deze bronnen af dat burgerparticipatie blijvend aandacht behoeft en dat een grotere kennis en expertise rondom burgerparticipatie noodzakelijk is. De commissie onderschrijft dit betoog.

In het 'Voorstel van wet tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met

verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs' wordt een belangrijke rol toebedeeld aan onderwijs in de vorming van burgerschapskwaliteiten. Aanvrager stelt dat veel scholen reeds aandacht schenken aan burgerschapsvorming, maar nog niet in de mate die de overheid voorstaat. Diverse scholen geven ook aan assistentie bij de vormgeving van deze opdracht te kunnen gebruiken, blijkend uit onder meer het 'Rapport over

burgerschapsonderwijs en de maatschappelijke stage' uit 2017 van de Onderwijsinspectie. Dit volgt ook uit 'de Staat van het Onderwijs 2019' van de Onderwijsinspectie. In dit rapport wordt socialisatie en burgerschap als één van de belangrijkste hoofdlijnen genoemd (p. 13). Uit het rapport volgt dat te weinig kennis over socialisatie en burgerschap bestaat in het

Nederlandse onderwijsveld. Aanvrager betoogt dat dit een onwenselijke ontwikkeling is en meent dat afgestudeerden van de voorgenomen opleiding een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan genoemde maatschappelijke problematiek. Aanvrager is van mening dat de masteropleiding BEP studenten opleidt die een belangrijke rol kunnen spelen in het verder ontwikkelen van

burgerschapskwaliteiten in het primair, voortgezet en hoger onderwijs. De commissie

concludeert op basis van het opleidingsprofiel dat studenten geen lesbevoegdheid verwerven door deze opleiding af te ronden. De commissie is derhalve van mening dat het verband tussen de master BEP en de maatschappelijke behoefte aan meer aandacht voor burgerschap in het onderwijs te indirect is om de conclusie te kunnen dragen dat de opleiding aansluit op een maatschappelijke behoefte.

Op grond van 'De Sociale Staat van Nederland' en de 'Ontwikkelagenda Lokale Democratie 2017- 2022' concludeert de commissie dat aanvrager een maatschappelijke behoefte aan de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit aannemelijk heeft gemaakt.

Beoordeling wetenschappelijke behoefte

Ter onderbouwing van de wetenschappelijke behoefte aan de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit verwijst aanvrager wederom naar het 'Voorstel van wet in verband met

verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs' alsmede de daarbij behorende memorie van toelichting (2019). De commissie beschouwt een wetsvoorstel niet als een bron op grond waarvan een wetenschappelijke behoefte kan worden vastgesteld en heeft deze bron dan ook buiten beschouwing gelaten. Aanvrager doet tevens een beroep op de

'Nationale Wetenschapsagenda' van de NWO (doorlopend, geen jaartal), het

handboek 'Democracy in discord in schools: cases and commentaries in educational ethics' van Meira Levinson and Jacob Fay (2019) en een aantal nationale en internationale studies inzake burgerparticipatie en educatie. Aangezien geen exacte verwijzingen naar het handboek en deze studies zijn bijgevoegd heeft de commissie deze buiten beschouwing gelaten.

pagina 6 van 11

(9)

Aanvrager stelt dat de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit aansluit bij drie routes van de Nationale Wetenschapsagenda, te weten de route 'Op weg naar veerkrachtige

samenlevingen', de route 'Tussen conflict en coöperatie' en de route 'Jeugd in ontwikkeling, opvoeding en onderwijs'. Het onderzoek naar democratisch burgerschap en burgerschapseducatie is waardengedreven en gericht op humanisering van de samenleving. De commissie

constateert dat de voorgenomen opleiding gericht is op burgerschapseducatie, democratische professionaliteit en de grondslagen en praktijken van ethisch handelen in zorg, welzijn en onderwijs en dat deze thema's aansluiten op de genoemde routes in de Nationale Wetenschapsagenda.

Op grond van het bovenstaande concludeert de commissie dat de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit aansluit op een wetenschappelijke behoefte.

De commissie concludeert dat de aanvraag aansluit op een geringe arbeidsmarktbehoefte in combinatie met een maatschappelijke en een wetenschappelijke behoefte. De aanvraag voldoet aan criterium a in art. 4 lid 1 van de Regeling.

Beoordeling criterium b

Vanaf 10/06/2020 is op de website van de CDHO kennis gegeven van het voornemen van de Universiteit voor Humanistiek om de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit in Utrecht aan te bieden. Hiermee is aan de instellingen voor hoger onderwijs de mogelijkheid gegeven om hun zienswijzen op dit voornemen kenbaar te maken. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Aanvrager stelt dat de voorgenomen opleiding zich van andere opleidingen onderscheidt vanwege het humanistische perspectief. Aanvrager is van mening dat de wo master Management van de Publieke Sector van de Universiteit Leiden enige verwantschap vertoont met de wo master

Burgerschap, Educatie en Professionaliteit en dat de tracks Ethiek van Bedrijf en Organisatie binnen de wo master Filosofie van Tilburg University, Youth, Education and Society binnen de wo master

Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Utrecht, Onderwijs en Innovatie binnen de wo master Pedagogische Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam en de track Politiek en Samenleving binnen de wo master Kunst- en Cultuurwetenschappen van Maastricht University in beperkte mate verwant zijn. De commissie deelt het standpunt van aanvrager dat de wo master

Management van de Publieke Sector en de genoemde tracks raakvlakken vertonen met de aangevraagde opleiding. De commissie beschouwt bovendien, gelet op de instroomdoelgroep en de uitstroommogelijkheden tot de arbeidsmarkt, ook de andere wo masteropleidingen

Filosofie alsmede Politicologie, Sociologie/Sociology, Bestuurskunde, Bestuurs- en

Organisatiewetenschap als (zijdelings) verwant opleidingenaanbod. Ten slotte acht de commissie de wo master Humanistiek zijdelings verwant. Hoewel dit een driejarige master is die in algemene zin gericht is op zingeving, levensbeschouwing en de inrichting van een humane samenleving, is de commissie van mening dat deze opleiding verwantschap vertoont met de aangevraagde opleiding op grond van de inhoud van de studie (een combinatie van sociale en geesteswetenschappen en een focus op ethiek) alsmede de instroomdoelgroep en het uitstroomprofiel (afgestudeerden kunnen onder meer als beleidsmedewerker en adviseur bij overheids- en onderwijsinstellingen aan de slag).

Aanvrager heeft een overzicht geleverd van de instroom in verwante bekostigde opleidingen. De instroom in de verwante onbekostigde opleiding Bestuurskunde van Hogeschool NCOI is niet bekend. De commissie beschikt slechts over instroomgegevens op het niveau van de opleiding. De instroomcijfers van de tracks heeft de commissie derhalve niet kunnen verifiëren. Om deze reden heeft de commissie de instroom in de wo masters Pedagogische Wetenschappen en Kunst- en Cultuurwetenschappen niet in de instroomtabel opgenomen. De overige tracks binnen deze master vertonen te weinig verwantschap met de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit om een vergelijking te rechtvaardigen.

(10)

De instroom in het verwante bekostigde onderwijsaa,nbod groeide van 1625 eerstejaarsstudenten in het studiejaar 2015/2016 naar 1884 eerstejaarsstudenten in het studiejaar 2019/2020.

Tabel 4. Instroom verwante opleidingen

Opleiding Instelling

M Management Publieke Sector Universiteit Leiden (21PB) (60416)

M Filosofie (60822)

M Filosofie (60823)

M Sociologie (66601)

Tilburg University (21PN)

Radboud Universiteit Nijmegen (21PM)

Rijksuniversiteit Groningen (21PC)

Universiteit Leiden (21PB)

Universiteit Utrecht (21PD)

Universiteit van Amsterdam (21PK)

Vrije Universiteit Amsterdam (21PL)

Erasmus Universiteit Rotterdam (21PE)

Radboud Universiteit Nijmegen (21PM)

Rijksuniversiteit Groningen (21PC)

Universiteit Leiden (21PB)

Universiteit van Amsterdam (21PK)

Vrije Universiteit Amsterdam (21PL)

Erasmus Universiteit Rotterdam (21PE)

Radboud Universiteit Nijmegen (21PM)

Rijksuniversiteit Groningen (21PC)

Universiteit Utrecht (21PD)

'15-'16 '16-'17 ·11>1a ·1a-•19 '19-'20

85 64 88 142 122

31 32 32 36 69

30 37 28 32 28

26 28 20 16 17

29 54 55 54 41

49 24 54 44 45

52 66 47 71 65

16 12 0 0 0

20 21 20 18 28

14 9 8 14 20

3 4 6 5 3

9 19 6 18 15

13 14 11 11 9

36 63 87 71 72

4 2 1 0 0

16 23 34 29 22

37 34 49 35 49

49 51 53 53 55

pagina 8 van 11

(11)

Universiteit van 154 159 Amsterdam (21PK)

Vrije Universiteit 25 33 Amsterdam (21PL)

Erasmus Universiteit 98 115 Rotterdam (21PE)

M Sociology (66599) Tilburg University (21PN) 16 13

M Politica! Science (60203) Radboud Universiteit 64 73 Nijmegen (21PM)

*-* .. � ,._,._ -·•-•"-•*-• -·•-•*•·•--· ,. ___ - ----·-···

Universiteit Leiden (21PB) 87 44

Vrije Universiteit 35 42

Amsterdam (21PL)

M Politicologie (66606) Universiteit van 214 233 Amsterdam (21PK)

M Bestuurs- en Universiteit Utrecht 180 174 Organisatiewetenschap (60446) (21PD)

M Bestuurskunde (66627) Tilburg University (21PN) 38 31

Radboud Universiteit 72 85 Nijmegen (21PM)

Vrije Universiteit 85 122 Amsterdam (21PL)

M Humanistiek (66105) Universiteit voor 38 35 Humanistiek (23BF)

·---•---.. -.... _______ .,, ... ,_, __

Eerstejaarsinstroom Totaal 1625 1716

Bron: DUO, bewerking ABF

- -- -· -· , .. , ,_,.,,

114 116 91

37 36 43

113 100 108

39 40 44

76 98 90

•- --- --

100 118 114

55 60 58

212 231 219

181 181 178

25 20 32

69 115 93

137 129 124

37 47 30

1794 1940 1884

Aanvrê!ger heeft een prognose gemaakt van de instroom in de voorgenomen opleiding op grond van een enquête onder studenten van de Universiteit voor Humanistiek. Aanvrager verwacht dat 30 studenten op jaarbasis zullen instromen en dat deze instroom met name vanuit de eigen bacheloropleiding Humanistiek afkomstig zal zijn. De commissie acht deze prognose gelet op de instroom in verwante opleidingen realistisch.

Als de instroom in de bestaande opleidingen en de verwachte instroom in de voorgenomen wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit wordt afgezet tegen de behoefte die bij criterium a aannemelijk is gemaakt, blijkt dat er geen ruimte is om deze opleiding binnen het bekostigde domein vorm te geven. De commissie overweegt dat de uitstroom uit de bestaande verwante opleidingen reeds in de arbeidsmarktbehoefte en maatschappelijke en wetenschappelijke behoefte kunnen voorzien.

Vestiging van de opleiding in Utrecht heeft mogelijk een negatief effect op de instroom in de eigen wo master Humanistiek alsmede op de instroom in de verwante opleidingen van de Universiteit Utrecht.

(12)

De commissie concludeert dat er geen ruimte in het landelijk aanbod bestaat om de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit te realiseren. De aanvraag voldoet niet aan criterium b in art. 4 lid 1 van de Regeling.

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs u om negatief te besluiten op het voorliggende verzoek.

Advies aan de NVAO over de naam- en taalkeuze en Croho indeling

De commissie heeft geconstateerd dat de voorgenomen opleiding dermate afwijkt van het bestaande verwante opleidingenaanbod, dat dit de keuze voor een andere naam rechtvaardigt.

Bovendien heeft de commissie geconstateerd dat aanvrager de wo master Burgerschap, Educatie en Professionaliteit in het Croho onderdeel Taal en Cultuur wil indelen. Dit voorstel sluit aan op de indeling van verwante bestaande opleidingen.

De NVAO ontvangt dit advies, zodat zij dit kan opnemen in het informatiedossier voor het panel ten behoeve van de toets nieuwe opleiding.

De Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs

drs. P.M.M. Rullmann Voorzitter CDHO

pagina 10 van 11

(13)

Bijlage:

Beoordelingskader macrodoelmatigheid nieuwe opleiding of nevenvestiging

Aan de hand van de in de Regeling macrodoelmatigheid hoger onderwijs van 20 juni 2018 genoemde voorwaarden worden voornemens tot het verzorgen van een nieuwe opleiding

beoordeeld op doelmatigheid. Een nieuwe opleiding kan volgens artikel 4 van deze Regeling alleen doelmatig worden geacht indien het voornemen voldoet aan de criteria a en b.

Volgens criterium a heeft het instellingsbestuur aangetoond dat er behoefte bestaat aan de nieuwe opleiding of nevenvestiging, zijnde overwegend een arbeidsmarktbehoefte, dan wel een

overwegend maatschappelijke behoefte in combinatie met een arbeidsmarktbehoefte, dan wel een overwegend wetenschappelijke behoefte in combinatie met een arbeidsmarktbehoefte.

Volgens criterium b dient het instellingsbestuur aan te tonen dat in de behoefte die bij criterium a is aangetoond niet door het bestaande opleidingenaanbod wordt voorzien.

Advies aan de NVAO over naam- en taalkeuze en Croho onderdeel

In de Toelichting op de Regeling is aangegeven dat de CDHO ook een rol heeft bij de beoordeling van de voorgestelde naam en voertaal van de opleiding en bij de voorgestelde positionering in het Croho.

Wat betreft de opleidingsnaam: de CDHO kijkt of de voorgestelde naam van de opleiding passend is, gelet op de namen van verwante opleidingen. Daarbij is het uitgangspunt dat sterk op elkaar lijkende opleidingen dezelfde naam krijgen, om de transparantie van het opleidingenaanbod voor studiekiezers en werkgevers te borgen. In het Croho kan ook een internationale (Engelse) naam worden geregistreerd. Dit onderdeel van het CDHO advies is niet gericht aan de Minister van OCW, maar aan de NVAO. Het panel van de NVAO toetst of de naamkeuze gerechtvaardigd is gelet op de inhoud van de opleiding en de namen van vergelijkbare opleidingen (artikel 5.7, vierde lid, onderdeel a, van de WHW).

Wat betreft de taalkeuze: het uitgangspunt in de wet is dat een opleiding in het Nederlands wordt aangeboden. De arbeidsmarktbehoefte kan een reden zijn om een opleiding in een andere taal aan te bieden. Dit onderdeel van het CDHO advies is niet gericht aan de Minister van OCW, maar aan de NVAO. Het panel van de NVAO toetst de motivering van de taalkeuze bij Standaard 2 in het Accreditatiekader.

Wat betreft de positie in het Croho: de CDHO kijkt of de voorgestelde indeling in het Croho passend is, gelet op de indeling van verwante opleidingen. Daarbij is het uitgangspunt dat sterk op elkaar lijkende opleidingen in hetzelfde Croho onderdeel worden geregistreerd, om de

transparantie van het opleidingenaanbod voor studiekiezers en werkgevers te borgen. Dit

onderdeel van het CDHO advies is niet gericht aan de Minister van OCW, maar aan de NVAO. Het panel van de NVAO toetst of de voorgestelde indeling in het Croho aansluit bij de ordening van verwante opleidingen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

EXEMPLARISCHE CASUÏSTIEK Na de voor- gaande uitleg van begrippen willen we nu het gebruik van de narratieve werkvorm in de praktijk van supervisie presenteren, aan de hand

Geschiedenisleraar Erik Ex was al wat langer bezig met de vraag wat goed onderwijs is, maar afstandsonderwijs maakte hem bewuster van een aantal problematische kanten van

Hogeschool IN Holland verzorgt het Ad programma SFD in Rotterdam (deeltijd), binnen de opleiding bacheloropleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aldaar, en wil deze Ad tevens

Ter onderbouwing van de maatschappelijke behoefte aan de wo master Global Challenges for Sustainability verwijst aanvrager naar de 'Strategische Agenda Hoger Onderwijs en

Een volledige onderbouwing van de maatschappelijke behoefte in relatie tot de voorgenomen master Data Science for Food and Health is te vinden in bijlage 2, pp..

Op 30/04/2020 heeft de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs het voornemen ontvangen van de Universiteit Leiden om de afstudeerrichting Criminologie en Veiligheidsbeleid van de

Studenten, docenten en instellingen hebben het zwaar en met extra financiële middelen kan onder andere de werkdruk voor docenten worden bestreden en meer ruimte

- Er wordt op een locatie wanneer de peuters bijna 4 jaar zijn, 1 keer per maand een uurtje meegedraaid op de basisschool, De pedagogisch medewerker gaat mee voor de