• No results found

Gemeente Bladel Economisch hart van de Kempen IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUİIIIII

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gemeente Bladel Economisch hart van de Kempen IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUİIIIII"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gemeente Bladel

Economisch hart van de Kempen

IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUİIIIII

Nummer Onderwerp

R2016.102/Z150001166

Verklaring van geen bedenkingen en voorbereidingsbesluit Molenweg 5-5a in Hoogeloon

Bladel Casteren Hapert Hoogeloon Netersel

Aan de raad

Samenvatting

Door middel van een omgevingsvergunning wordt medewerking gevraagd voor de vormverandering van het agrarisch bestemmingsvlak Molenweg 5/5a te Hoogeloon. Daarmee wordt de uitbreiding van het bedrijf mogelijk gemaakt op een ander deel van het perceel, in combinatie met het houden van meer dieren. Door het nemen van technische maatregelen wordt de emissie van ammoniak, geur en fijn stof minder. Het houden van meer dieren zorgt voor meer mest en een toename van de vervoersbewegingen. Om mee te kunnen werken aan het verlenen van de Omgevingsvergunning moet de raad een verklaring van geen bedenkingen afgeven. Om te voorkomen dat het bouwvlak groter wordt dan 1,5 ha moet voor een deel van het perceel een voorbereidingsbesluit genomen worden. Op 11 mei 2017 neemt de raad een besluit over het aanscherpen van het plattelandsbe­

leid. Voorgesteld wordt hierop te wachten voordat een besluit over dit verzoek wordt genomen. In samenhang met het voorgestelde Plattelandsbeleid wordt een voorstel over dit verzoek aan de raad voorgelegd_______________________________________________________________________

Voorgesteld besluit

Kennis te nemen van de aanvraag omgevingsvergunning Molenweg 5 te Hoogeloon en een besluit over het al dan niet verlenen van een verklaring van geen bedenkingen te nemen nadat de raad op 11 mei 2017 besloten heeft over de aanpassing van het plattelandsbeleid.

1. Inleiding

In 2012 is door de gemeente een vergunning voor de bouw van drie varkensstallen verleend aan de Molenweg 5 te Hoogeloon. Eén van de stallen, de meest oostelijk geprojecteerde, is nog niet gerea­

liseerd. In januari 2015 heeft initiatiefnemer, de heer W. van Meer, een aanvraag omgevingsver­

gunning ingediend voor de activiteiten ‘handelen in strijd met regels RO’, ‘milieu’ en ‘handelen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden’. Doel van de aanvraag is de in 2012 reeds vergunde stal op een andere plaats te realiseren en in combinatie daarmee het houden van meer dieren.

De initiatiefnemer vindt het ongewenst om de stal achter de meest oostelijk gelegen bedrijfswoning binnen het bestaande bestemmingsvlak te realiseren en wil (met alle risico’s die de toekomstige procedures met zich meebrengen) de stal buiten het huidig bestemmingsvlak plaatsen (geheel wes­

telijk naast de reeds gerealiseerde twee stallen). Zie situatieschets hierna.

De beoordeling van deze nieuwe aanvraag/vergunning is opgeschort vanwege het in 2015 lopende beroep tegen het bestemmingsplan Buitengebied Bladel 2014. In 2015 is de 300 Nge-norm vernie­

tigd door de Afdeling Bestuursrechtspraak (ABRvS).

Op 24 maart 2016 heeft uw raad een herstelbesluit vastgesteld. Daarin is besloten om:

- voorlopig het aantal dieren te bevriezen tot het huidige aantal dat is vergund.

- de binnenplanse wijzigingsmogelijkheden te schrappen

- Aan Molenweg 12 het aantal dieren niet te vergroten, maar een verklaring van geen beden­

kingen te verlenen voor Molenweg 12 te Bladel, mits ruimtelijk akkoord en er een goed- woon en leefklimaat ontstaat.

- Bedrijven moeten zo kort mogelijk op slot staan. Het college legt op 12 mei 2016 een plan­

ning voor over de aanpassing van het beleid

- De bevoegdheid om besluiten te nemen over intensieve veehouderijen trekt de raad naar zich toe door een vervangend categoriebesluit te nemen

Team: Behandelend ambtenaar: Telefoonnummer:

ONT Peter Stappaerts 0497-361636

(2)

gewenste situatie huidige situatie

Op 28 december 2016 heeft de ABRvS voor zover hier van belang uitgesproken dat deze systema­

tiek in stand blijft. Tevens is uitgesproken dat de aantallen dieren van Molenweg 12 te Bladel nu concreet in het bestemmingsplan moeten worden opgenomen. Daar is ook een voorlopige voorzie­

ning voor getroffen.

Aan u is in mei 2016 een planning voorgelegd. Daarin was voorzien dat de Plattelandsnota in maart 2017 werd vastgesteld. Deze planning is niet haalbaar gebleken door vertraging in de besluitvor­

ming. In de raad van 15 december 2016 is de evaluatie van het Plattelandsbeleid vastgesteld en is tevens een bijgestelde planning aan de orde geweest in combinatie met de vaststelling van de keu- zenota Plattelandsbeleid. Die planning voorzag in vaststelling van de Plattelandsbeleid in septem­

ber 2017. Dit voorstel heeft tot veel discussie in uw raad geleid en mede op basis van een amen­

dement heeft uw raad ons college opgedragen om:

- Op 11 mei 2017 een voorstel te doen om het Plattelandsbeleid vast te stellen .

- aanvragen voor uitbreiding van veehouderijen, ingediend vóór 1 november 2016, waarvoor een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk is, onverwijld aan de raad voor te leggen. Het gaat dan specifiek om uitbreidingen van bedrijven met rundvee, varkens, kip­

pen en/of geiten waarbij uitbreiding leidt tot meer dieren en/of meer uitstoot van fijnstof. In bijlage J wordt de stand van zaken van de ingediende aanvragen uitbreiding veehouderijen toegelicht.

- Aanvragen ingediend vanaf 1 november 2016 - in overleg met de aanvrager - aan te hou­

den of desnoods te weigeren tot juni 2017.

Inmiddels wordt er gewerkt aan de voorbereiding van het voorstel voor de raadsvergadering van 11 mei 2017 over het nieuwe Plattelandsbeleid. Voor alle duidelijkheid merken wij op dat in dit voorstel naar verwachting nog niet alle aspecten kunnen worden uitgewerkt in afwachting van de resultaten van lopende onderzoeken en nieuwe normeringen. Kortheidshalve verwijzen wij u naar de raads- mededeling R2017.007.

De aanvraag voor Molenweg 5 valt onder de aanvragen die vóór 1 november 2016 zijn ingediend en daarom onverwijld aan de raad voorgelegd worden. De vraag doet zich voor of het nemen van een besluit op dit moment (maart 2017) over de aanvraag van het bedrijf Molenweg 5 te Hoogeloon wenselijk is, vooruitlopend op de vaststelling van het mogelijk aangepaste beleid in de Plattelands­

nota in mei 2017. Het bedrijf op haar beurt wenst duidelijkheid over de ingediende aanvraag en wordt ermee geconfronteerd dat gaandeweg en met elk uitstel van een besluit de toetsingscriteria worden aangepast.

2. Relevante (wettelijke) beleidskader - Wro (Wet ruimtelijke ordening)

- Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

(3)

- Natuurbeschermingswet

- Wet Geurhinder en veehouderijen - Plattelandsnota

- Landschapsinvesteringsregeling

- Bestemmingsplan Buitengebied Bladel 2010

- Bestemmingsplan Buitengebied Bladel 2014, versie maart 2016 - Lokaal Gezondheidsbeleid gemeente Bladel 2013-2016

3. Relatie toekomstvisie, klimaatvisie en dorpsontwikkeling Toekomstvisie:

- Bij nieuwe ontwikkelingen stemt de gemeente de aspecten groen (beplanting), blauw (wa­

ter), rood (bebouwing) en grijs (wegen) goed op elkaar af.

- De vele agrarische bedrijven in het buitengebied van de gemeente Bladel leveren een be­

langrijke bijdrage aan de economie en aan de leefbaarheid, ook in de toekomst.

- Kwaliteitsverbetering van agrarische bedrijven, met name in de intensieve veehouderij en landbouw.

- Een bedrijfsvoering in de landbouw waarbij strenge eisen op het gebied van geur, ammoni­

ak en dierenwelzijn zijn doorgevoerd.

- Het belangrijkste uitgangspunt voor het buitengebied is het behouden en ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit, waarbij wordt gestreefd naar het behouden en ontwikkelen van de landbouw, met behoud van waardevolle landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische elementen

Klimaatvisie en Dorpsontwikkeling:

N.v.t

4. Doelstelling/effecten

Het doel is de aanvraag te beoordelen en daarop een besluit te nemen in overeenstemming met ons beleid. Het effect is dat er wel of geen verklaring van geen bedenkingen wordt af gegeven met als gevolg dat de gevraagde vergunning wel of niet verleend kan worden.

5. Argumentatie college advies

1.1. Niet vooruitlopen op besluit plattelandsbeleid; besluit verklaring van geen bedenkingen aan­

houden

Er wordt een omgevingsvergunning aangevraagd voor onder andere de activiteit “handelen in strijd met regels RO”. Op basis van het Besluit omgevingsrecht dient uw raad dit verzoek te beoordelen en kan zij hiervoor een verklaring van geen bedenkingen geven of weigeren.

Uw raad heeft deze bevoegdheid uitdrukkelijk aan zich gehouden en niet met een categorie- aanwijzing aan het college gelaten. Zoals in de inleiding is aangegeven heeft uw raad verzocht om lopende aanvragen zo spoedig mogelijk aan haar voor te leggen. Uw raad is daarmee ^verant­

woordelijke voor de beoordeling van deze aanvraag, ook in relatie met de Plattelandsnota.

Als u een besluit neemt kan ons college de procedure voortzetten:

- Bij een positief besluit zal ons college de ontwerpvergunning publiceren;

- Bij een negatief besluit zal ons college de beschikking om te weigeren publiceren.

Uw raad heeft op 15 december 2016 verzocht om het voorstel tot aanpassing van de Plattelandsbe­

leid op 11 mei 2017 aan de orde te stellen. Afhankelijk van de stand van zaken op rijks- en provin­

ciaal niveau en alle andere beschikbare informatie wordt dan een voorstel gedaan over het nieuwe beleid ten aanzien van (intensieve) veehouderijen. Op dit moment is onduidelijk wat het voorstel- besluit in deze zal zijn. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat formeel dit voorstel op 7 maart aanstaande moet worden afgerond om het op het gevraagde moment in uw raad aan de orde stellen. Wij stellen voor om nu geen besluit te nemen over het verlenen van een verklaring van geen bedenkingen, maar te wachten tot het plattelandsbeleid is vastgesteld. Het gevolg hiervan dat ons college de voorbereidingsprocedure van dit verzoek niet kan voortzetten. Deze handelwijze kan juridisch wel gezien worden als een weigering om te besluiten.

Bij een voor haar negatief besluit kan de eigenaar ervoor kiezen de al vergunde stal toch realiseren of te wachten op aanpassing van het beleid in de Plattelandsbeleid. Daarmee kan hij vooralsnog niet het gewenste aantal dieren houden in de door hem voor ogen staande bedrijfsvoering en zal hij mogelijk de nieuwe technieken niet toepassen. Wellicht zal het bedrijf op termijn de plannen aan­

passen en mag verwacht worden dat de oude stallen worden vervangen. Daarbij zijn de geldende normen van toepassing en zal ook dan bij het houden van meer dieren emissiereductie aan de orde zijn. De vraag is dan in welke mate.

(4)

6 Alternatieven

1.1 Niet vooruitlopen op wijziging Plattelandsbeleid; verklaring van geen bedenkingen weigeren Uit een oogpunt van volksgezondheid kan op basis van het voorzorgprincipe aanleiding worden gevonden om niet mee te werken aan het uitbreiden van het aantal dieren op bedrijven. Met tech­

nische maatregelen is op veel bedrijven nog reductie van emissies mogelijk, zolang de technieken beter functioneren. Dat betekent dat er nog veel meer dieren gehouden kunnen worden, als daar niet op een andere manier grenzen aan gesteld worden. Meer dieren geeft naast mogelijk gezond­

heidsklachten meer effecten, zoals meer mest, meer verkeersbewegingen, et cetera. Voor het mestprobleem is tot op heden geen sluitende oplossing gevonden.

In combinatie hiermee kan het de voorkeur hebben om eerst integraal beleid vast te stellen en daarna het onderhavige verzoek daaraan te toetsen. Uw raad heeft op 15 december 2015 verzocht dat het voorstel tot aanpassing van de Plattelandsnota op 11 mei 2017 aan de orde te stellen. Af­

hankelijk van de stand van zaken op rijks- en provinciaal niveau wordt dan een voorstel gedaan over het nieuwe beleid ten aanzien van (intensieve) veehouderijen. Op dit moment is onduidelijk wat het voorstel/besluit in deze zal zijn.

Uw raad verzocht om lopende verzoeken onverwijld aan u voor te leggen. De raad heeft de beslis­

singsbevoegdheid over uitbreiding van intensieve veehouderijen uitdrukkelijk aan zich voorbehou­

den en is daarmee het 1e verantwoordelijke orgaan om een besluit te nemen, ook in geval van een weigering.

Tegen een weigering is beroep op de bestuursrechter mogelijk.

Het weigeren van een vergunning om redenen van volksgezondheid (met toepassing van voorzorg­

principe) in de huidige (juridische) werkelijkheid niet houdbaar met procedures en eventueel scha­

declaims tot gevolg. In dit geval wacht het bedrijf al zeer lang op het vaststellen van definitief beleid, mede omdat eerder beleid is vernietigd. De vraag is of verder uitstel acceptabel is, omdat de re­

gels/voorwaarden voor veehouderijen in snel tempo veranderen.

Bij een voor haar negatief besluit kan de eigenaar ervoor kiezen de al vergunde stal toch realiseren ofte wachten op aanpassing van het beleid in de Plattelandsnota. Daarmee kan hij vooralsnog niet het gewenste aantal dieren houden en zal hij mogelijk de nieuwe technieken niet toepassen. Als gevolg van de gevraagde verandering gaat het bedrijf namelijk investeren in technisch betere voor­

zieningen en heeft het betere toekomstperspectieven en wordt de uitstoot van geur, ammoniak en fijnstof minder, anderzijds neemt het aantal dieren, de mestproductie en de vervoersbewegingen toe. Ruimtelijk heeft de verandering marginale effecten, omdat het bouwvlak niet wordt vergroot.

1.2 Geen medewerking verlenen aan vormverandering; verklaring van geen bedenkingen weigeren Uw raad kan er voor kiezen om geen medewerking te verlenen aan vormverandering van het bouwvlak. De verklaring van geen bedenking moet dan worden geweigerd. De eigenaar kan de al vergunde stal toch realiseren en de bestaande stallen herbouwen. Daarmee kan hij echter niet het gewenste aantal dieren houden en zal hij mogelijk de nieuwe technieken niet toepassen.

Als gevolg van de gevraagde verandering gaat het bedrijf namelijk investeren in technisch betere voorzieningen, heeft het betere toekomstperspectieven en wordt de uitstoot van geur, ammoniak en fijnstof minder. Door medewerking aan dit plan te verlenen is er dan ook sprake van een verbete­

ring van het woon- en leefklimaat ten opzichte van de huidige situatie.

Ruimtelijk heeft de verandering marginale effecten, omdat het bouwvlak niet wordt vergroot.

1.3 Aanvraag positief beoordelen; de verklaring van geen bedenkingen verlenen

Uw raad heeft de beslissingsbevoegdheid over uitbreiding van intensieve veehouderijen uitdrukke­

lijk aan zich voorbehouden en is daarmee het 1e verantwoordelijke orgaan om een besluit te ne­

men. In de inleiding is een overzicht gegeven van de belang zijnde besluiten van uw raad en ons college. De conclusie daaruit is dat het toetsingskader uit de nog geldende Plattelandsnota niet is ingetrokken. In het raadsbesluit van 24 maart 2016 is wel opgenomen dat medewerking verleend kan worden aan verzoeken tot uitbreiding van veehouderijen als sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Voor de locatie Molenweg 12 te Bladel is dat ook direct toegepast.

Het aspect “verbetering woon- en leefklimaat” is niet gedefinieerd, maar de bedoeling was wel dat een bredere toetsing mogelijk als dan eerder mogelijk was met het begrip ruimtelijk relevant. Duide­

lijk is wel dat verlaging van emissies van geur, ammoniak en fijn stof de belangrijkste toetsbare aspecten zijn. Inmiddels kan ook toetsing aan de Notitie handelingsperspectieven endotoxinen daartoe gerekend worden en ook toetsing aan de Risicokaart endotoxinen november 2016 voor varkens en pluimveebedrijven in Bladel. Deze kaart is gebaseerd op het VGO-onderzoek en geeft een ruimtelijke uitwerking van het onderzoek over endotoxine tot nu toe. Naar aanleiding van bo­

vengenoemde onderzoeken is een landelijk vervolgonderzoek gestart. Deze mondt in de loop van

(5)

2017 uit in een risicokaart, waarin ook het eventuele cumulatieve effect van meerdere bedrijven wordt opgenomen. Daarnaast was en is gezondheid een belangrijk aspect, maar tot nu toe onvol­

doende concreet om aan te toetsen. Voor endotoxine is daarvoor nu een tijdelijke oplossing. Blijft over de toetsing aan andere aspecten zoals:

- hoeveel dieren op een locatie gewenst zijn - effecten van mestproductie

- aan- en afvoer van verkeersbewegingen.

Het weigeren van een vergunning om redenen van volksgezondheid (voorzorgprincipe) is in de huidige (juridische) werkelijkheid niet houdbaar met procedures en eventueel schadeclaims tot ge­

volg. In dit geval wacht het bedrijf al zeer lang op het vaststellen van definitief beleid, mede omdat eerder beleid is vernietigd. De vraag is of verder uitstel acceptabel is, omdat de regels/voorwaarden voor veehouderijen in snel tempo veranderen. In het kader van zorgvuldigheid wordt uitstel tot 11 mei 2017 acceptabel gevonden.

De beoordeling van de aanvraag van Molenweg 5 is uit praktische overwegingen in een bijlage opgenomen. Wij verwijzen u naar bijlage n.

7 Financiën

Planschade afwenteling, kosten procedure, planning en landschappelijke inpassing worden met een anterieure overeenkomst geborgd.

8 Risico’s

Als er geen besluit wordt genomen ontstaat de mogelijkheid voor de aanvrager om de gemeente in gebreke te stellen. Als niet tijdig een besluit wordt genomen is een dwangsom verschuldigd gedu­

rende 6 weken met een maximum van 1.260,00 euro. Als er geen besluit is genomen kan de be­

stuursrechter verzocht worden een dwangsom op te leggen van 100.00 euro per dag met een maximum van 15.000,00 euro.

Het vergunnen van meer dieraantallen staat momenteel onder druk vanwege de gezondheidsrisi­

co’s met betrekking tot veehouderij, zoals beschreven in de reeds benoemde recente onderzoeken.

De discussie over het houden/vergunnen van meer dieren speelt binnen de provincie Noord- Brabant, waardoor het de vraag is of meewerken aan dit initiatief nu gewenst is. Dit is een bestuur­

lijk/politieke keuze. Een weigering is echter lastig, omdat het hier een verzoek voor vormverande­

ring van het bouwvlak betreft en het houden van meer dieren gepaard gaat met maatregelen om emissies te verlagen. Een weigering zou onderbouwd moeten worden met een specifieke motive­

ring waarom het aantal dieren op deze locatie niet hoger mag worden, terwijl de emissies dalen.

Daarnaast hebben de recente onderzoeken naar de Volksgezondheid nog geen instrumenten opge­

leverd om vergunningen te weigeren.

9 Communicatie en participatie

Nadat de verklaring van geen bedenkingen is afgegeven, gaat de ontwerpomgevingsvergunning ter inzage zodat een ieder zijn of haar zienswijze kenbaar kan maken. De ter inzage legging wordt tijdig gepubliceerd in het lokale huis-aan-huisblad, de Staatscourant en op de website.

Daarna wordt, afhankelijk van de zienswijze(n), de vergunning verleend.

10 Planning

Op 11 mei 2017 besluitvorming plattelandsbeleid en besluit over beoordeling verklaring van geen bedenkingen. Daarna publicatie van het besluit.

Bladel, 31 januari 2017.

Burgemeester en wethouders van Bladel, de secretaris, v de burger

(6)

Bijlage(n)

a. Ontwerp-besluit

b. Overzicht vergunde en gewenste aantal dieren, c. Ruimtelijke onderbouwing RO,

d. Collegebesluit over de Mer d.d. 24 februari 2015, e. Verslag Dialoog dd 5 november 2015,

f. Voorbereidingsbesluit (kaart), g. Toekomstige Verbeelding, h. Landschappelijke inpassing,

i. Schríftelijke verklaring eigenaar intrekken deel eerder verleende omgevingsvergunning 2012, j. Stand van zaken ingediende aanvragen uitbreiding veehouderijen,

k. Raadsbesluit van 24 maart 2016, herstelbesluit bp Buitengebied 2014,

l. Kaart individuele endotoxine risicocontouren gemeente Bladel november 2016, en Handreiking en- dotoxine, toetsingskader 1.0,

m. Beoordeling aanvraag omgevingsvergunning Molenweg 5,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de vraag hoe kranten zich tegenwoordig zelf kunnen ontwikkelen tot een medium waar jongeren echt iets aan hebben, geeft tekstfragment 2 een ander antwoord dan de hoofdtekst ‘Hij

Zo geeft u aan dat de gemeente Bladel de wettelijke taken vve voldoende uitvoert en dat de gemeente Bladel duidelijk haar rol pakt als regievoerder bij het vernieuwen van beleid.

Bij elk van de activiteiten die nodig zijn om een beeld te krijgen van de financiële situatie na pensionering geeft 34 tot 39 procent van alle ondervraagden aan dit nog niet te

„Gods Woord doet het best zijn werk in een liturgische gemeenschap.” Net zo zorgvuldig als we de hostie aannemen, zou- den we Gods Woord in de lezingen zo moeten beluisteren, dat

Verder dient te worden bedacht dat het in vele gevallen niet gaat om de vraag welke activiteiten wel en welke niet zullen worden geëntameerd, doch dat beslist moet

Op basis van de resultaten van de focusgroep bijeenkomst schatten we in dat op een revalidatieafdeling 30% van de cliënten met Mobiliteitsklasse C nu met een

1.. • Stel jij eindigt met meer dan 30 ogen. Als jij nog beurten ‘over’ hebt, dan mag je proberen zoveel mogelijk dobbelstenen met waarde S te gooien, tot je beurten ‘op’ zijn.

Enkele van deze beroepen zijn inmiddels door nieuwe technieken weer overbodig geworden. Alle technieken maakten hun entree in een bepaald tijdsgewricht en in een