• No results found

01-04-2002    Hette Tülner, Yvonne van Heerwaarden Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam – Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "01-04-2002    Hette Tülner, Yvonne van Heerwaarden Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam – Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[ DSP.

-

groep]

Onderzoek -Advies -Management

Monitor leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam

Amsterd a m , apri l 2002 Yvonne v a n H eerwaarden H ette T u l n er

(2)

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam

Amsterdam, april 2002

Yvo n ne van Heerwaarden Hette Tulner

Uitgevoerd in opdracht van:

Bestuursdienst Stadhuis Amsterdam, Sector Algemeen Bestuur, Di rectie Openbare O rde en Veiligheid;

Regiokorps Amsterdam Amstel land, Bureau Management I nformatie en Onderzoek;

Bureau G rotesteden beleid Amsterdam.

(3)

DSP-groep BV

Ond erzoek -Advies -Ma nagement Van Diemenstraat 374

1 0 1 3 CR Amsterdam T: + 31 (0)20 625 75 37 F: +31 (0) 2 0 627 47 5 9 E: dsp@dsp-groep.nl W: w ww.dsp-groep.nl

(4)

Inhoudsopgave

1 Inleiding

2 Leefbaarheid en veiligheid in Amsterdam 2.1 Inleiding

2.2 Woning en woonomgeving 2.3 Sociale omgevi ng

2.4 Veil igheid 2.5 Samenvatting

3 Leefbaarheid en veiligheid in de stadsdelen 3.1 Leefbaarheid

3.2 Veiligheid

4 Leefbaarheid en veiligheid in de wijkteamgebieden 4.1 Leefbaarheid

4.2 Veilige omgeving

Bijlagen B i jlage 1 Tabellenboek

B i jlage 2 Responsverantwoording

Pagina 3 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam

5

7 7 7 1 0 1 2 1 6

19 1 9 23

29 2 9 34

43 47

DSP -groep

(5)

Pagina 4 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam DSP -groep

(6)

1 Inleiding

I n het kader van het G rote Stedenbeleid (GSB) is, als onderdeel van het eva­

luatie-instrumentarium, een vragenlijst ontwi kkeld om de leefbaarheid van buurten en wijken periodiek i n beeld te brengen op basis van bewonersoorde­

len. In 1 997 is deze vragenlijst voor het eerst i n Amsterdam gebruikt.

De monitor Leefbaarheid en Veiligheid i s ontwikkeld als instrument dat ge­

meentebesturen (period iek) i nformatie kan verschaffen over d e - door bewo­

ners ervaren -leefbaarheid en vei ligheid i n het betreffende gebied. Een meerwaarde van de tweejaarlij kse mon itor Leefbaarheid en Veiligheid is d at ontwikkelingen zichtbaar gemaakt kunnen worden, doordat elke keer dezelf­

de vragen worden gesteld.

I n 200 1 is de derde editie van de monitor Leefbaarheid en Vei ligheid vervaar­

d igd. Deze versie kent een aantal belangrij ke verschillen ten opzichte van voorgaande versies. Ten eerste is gekozen de stand aard GSB-vragenl ijst' te gebruiken, zoals die door I ntomart ontworpen is. Deze vragenl ijst is uitge­

breid met de geweldsmod ule die voor de vorige versie is ontwikkeld, en een klein aantal extra actuele beleidsvragen.

Ten tweede heeft de bestuursdienst, afdel ing Open bare Orde en Veiligheid van de gemeente Amsterdam samenwerking gezocht met de politie Amster­

d am-Amstel l and en het Bureau G rotestedenbeleid . Dit heeft als conseq uentie d at het onderzoeksgebied is uitgebreid tot de politieregio Amsterdam; de vorige monitor Leefbaarheid en Veili gheid betroffen uitsluitend de gemeente Amsterdam . Bovend ien is er een veel g rotere steekproef genomen , waardoor de betrouwbaarheid van d e resultaten aanzienlijk groter is. Voorgaande jaren bestond de netto steekproef uit circa 1 400 respondenten. Dit jaar bed raagt het totaal aantal respondenten ruim het drievoudige daarvan; namelijk 5 435 . Daarbij moet worden aangetekend dat een deel van deze respondenten bui­

ten de gemeente Amsterdam woont. Binnen de gemeentegrenzen zijn 47 1 3 respondenten bevraagd.

Een derde verschil is d at i n voorgaande jaren telefonische en face to face i nterviews werden gehouden en dit jaar de i nterviews telefonisch en schrifte­

l ijk zijn afgenomen. I n alle jaren is het grootste deel van de i nterviews telefo­

n isch afgenomen. Dit jaar is 62% van de respondenten telefonisch geïnter­

v iewd . De responseverantwoording is opgenomen in bijlage 2.

Het veldwerk is uitgevoerd door het Amsterdamse bureau voor onderzoek en statistiek (0 + Sj.

Leeswijzer

I n samenspraak met de opdrachtgevers, is er voor gekozen de opzet van de monitor Leefb aarheid en Veiligheid te wijzigen en d e hoofdtekst zo beperkt mogelijk te houden. In de hoofdtekst worden al leen de belangrij kste resulta­

ten weergegeven. Cijfers die in de grafieken worden gepresenteerd zijn vaak gebaseerd op meerdere vragen. De scores op de afzonderlijke vragen zijn te vi nden in bijlage 1 .

Noot 1 In het kader van de evaluatie van de GSB is het praktischer om van de standaard GSB vragenlijst gebruik te maken. Deze standaard vragenlijst wordt immers ook in andere GSB gemeenten ge­

bruikt.

Pagina 5 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam DSP -groep

(7)

De gegevens worden in drie hoofdstuk ken gepresenteerd. Hoofdstuk twee heeft betrekking op de gemeente Amsterd am. I n dit hoofdstuk worden voor de belangrijkste i ndicatoren voor leefbaarheid en veiligheid de ontwik kelingen sinds 1 997 weergegeven. Vervolgens wordt een hoofdstuk aan de stadsde­

len gewijd, w aarin alleen de belangrijkste resultaten uit de laatste monitor Leefbaarheid en Vei ligheid worden gepresenteerd. Hetzelfde geldt voor het l aatste hoofdstuk, waarin de cijfers over de wij kteamgebieden van de politie worden gepresenteerd . I n bijlage 1 zijn voor d e volledigheid de cijfers per district opgenomen.

De stadsdelen Amsterdam Noord, Bos en Lommer, Geuzenveld/Slotermeer en ZuiderAmstel hebben een rapportage laten opstel len, die specifiek op d at stadsdeel betrek king heeft. Hierin zijn de resultaten opgenomen van vragen die op verzoek van d at stadsdeel gesteld zij n en wordt voor de belangrij kste vragen een vergelijking met de resultaten van vorige monitoren gemaakt.

Pagina 6 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam DSP -groep

(8)

2 Leefbaarheid en veiligheid in Amsterdam

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de leefbaarheidsenquête in Am­

sterdam weergegeven , waarbij de gegevens i ndien mogelijk zijn vergeleken met voorgaande j aren.

In paragraaf 2.2 worden de gegevens rond de woning en de woonomgeving gepresenteerd. Vervolgens zal in paragraaf 2.3 worden ingegaan op de socia­

le omgeving, w aarin aandacht wordt besteed aan de soci ale kwaliteit van de woonomgevi ng, de gehechtheid aan d e buurt en de stad en de mate waarin men zich medeverantwoordelijk voelt voor de buurt. In paragraaf 2.4 komt de veiligheid aan de orde. I n deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingeg aan op onveiligheidsgevoelens, vermijdi ngsgedrag, slachtofferschap, daderschap en de bekendheid met de vei ligheidssteunpunten. Er wordt afgesloten met een samenvattende paragraaf (2.5 ) .

2.2 Woning en woonomgeving

Fi guur 2.1

In deze paragraaf komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde:

De woni ng;

Het voorzieningenniveau;

Verloedering;

Dreiging;

Voor/achteruitgang van de buurt;

Rapportcijfer onderhoud openbare ruimte en woonomgeving.

De woning

Amsterdammers geven voor hun woning gemiddeld een 7,3 als rapportcijfer.

Woontevredenheid (percentage (zeer) tevreden) 1 00

50 80 79

o

indeling woning

59 70

staat van onderhoud

sfeer woning

01 99 701 999.200 1

grootte woning

Uit de figuur kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

Een ruime meerderheid is tevreden over de verschillende kwaliteitsaspec­

ten van de woning. Het meest tevreden is men over de sfeer van de wo­

ning; het minst tevreden over de grootte van de woning.

Voor zover op deze aspecten een vergelijking met voorgaande jaren moge­

lijk is, liggen de percentages iets lager.

Pagina 7 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam DSP -groep

(9)

Het voorzieningenniveau

Het voorzieningenniveau in de woonomgeving bestaat uit:

Buurtvoorzieningen; het gaat daarbij om win kels voor d a g elijkse bood­

schappen en het openbaar vervoer.

Jeugdvoorzieni ngen; deze voorzieningen betreffen het b a sisonderw ijs, de speel mogelijkheden voor ki nderen en voorzieningen voor jongeren.

I nrichting van de openbare rui mte; hierbij is gekeken n a a r parkeergelegen­

heid , onderhoud van wegen en fietspaden, straatverlichting en groenvoor­

zieningen.

Figuur 2 .2 Voorzieningenniveau (gemiddeld percentage (zeer) tevreden) 1 00

50

o

85

57 55 70

buurtvoorzieningen jeugdvoorzieningen inrichting openbare ruimte

01 99701 999.200 1

Figuur 2 leidt tot de volgende conclusies:

De tevredenheid over het voorzieningenniveau in de woonbuurt is d e afge­

lopen jaren mi nder geworden.

Het aantal Amsterdammers d at tevreden is over de voorzieningen voor de jeugd i n de woonbuurt is onder de 50 procent gezakt.

Verloedering

De respondenten is gevraagd naar de volgende kenmerken van verloedering:

Bekladding van muren en gebouwen;

Rom mel op straat;

Hondenpoep op straat;

Vernieling van bushokjes;

Slecht onderhoud huizen.

Deze kenmerken vormen samen een gemiddeld percentage waarop de mate van verloedering is bepaald.

Figuur 2.3 Verloederi ng (gemiddeld percentage van kenmerken d at vaak voorkomt).

40 �---

20

o

1 997 1999 2001

Uit figuur 2.3 blijkt het volgende:

Het oordeel van de bewoners over de mate van verloedering is de afgelo­

pen jaren weinig veranderd.

Pagina 8 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(10)

Dreiging

De mate van d reiging wordt bepaald d oor de respondenten te vragen naar het mogeli jk kunnen voorkomen van een aantal vervelende voorval len en misdrijven. Het gaat om de volgende kenmerken:

Dronken mensen op straat;

Lastig gevallen worden;

Gewel dsdelicten;

Drugsoverlast;

Tasjesroof .

Fi guur 2.4 Kenmerken van dreiging (percentage komt (vaak/soms) voor.

15 10 5

o

1 997 1 999 2001

De conclusie uit figuur 2 .4 luidt d at de mate van d reiging die men ervaart vanaf 1 997 gelijk is gebleven.

Vooruitgang/achteruitgang buurt

Fi guur 2.5 Vooruitgang/achteruitgang buurt betreffende het afgelopen jaar ( i n % )

100

22 25 28

50 5 1 42

49

o

1997 1 999 200 1

vooruit 0 gelijk 0 achteruit

Uit figuur 2.5 kan de volgende conclusie worden getrokken:

Het aantal Amsterdammers d at vindt dat de buurt het afgelopen j aar vooruit is gegaan is ten opzichte van zowel 1 999 als 1 997 afgenomen;

het aantal respondenten dat vindt dat de b uurt achteruit is gegaan neemt toe.

Pagina 9 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam DSP -groep

(11)

Figuur 2.6 Verwachting m.b.t. vooruitgang/achteruitgang buurt voor de komende jaren

1 00

24 27 25

36 26 37

50

o

1 9 97 1 999 200 1

vooruit 0 gelijk 0 achteruit

Figuur 2.6 laat het volgende zien:

Het percentage Amsterdammers dat op de langere termijn neutraal tot positief gestemd is over de vooruitgang van de buurt bed raagt 7 5 % .

De resultaten i n 200 1 vertonen de meeste overeenkomst met de resulta­

ten van 1 997.

Rapportcijfer onderhoud openbare ruimte en woonomgeving

Amsterdammers g even een 6A voor het onderhoud van de openbare ruimte en een 6,9 voor de woonomgeving.

2.3 Sociale omgeving

In deze paragraaf komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde:

De sociale kwal iteit van de woonomgevi ng;

Gehechtheid aan de buurt en de stad .

De sociale kwaliteit van de woonomgeving

Aan de respondenten zijn met betrekking tot de sociale k wal iteit van de buurt de volgende stellingen voorgelegd:

De mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks.

De mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om.

I k woon in een (gezellige) buurt waar veel saamhorigheid is.

I k voel m ij thuis b ij de mensen die in deze buurt wonen.

Pagina 10 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam DSP -groep

(12)

Fi g u u r 2.7 Sociale kwaliteit op basis van stel lingen2 (gemiddeld percentage).

1 00 75 50 25 o

1997 1999 2001

Uit figuur 2.7 kan het volgende geconcludeerd worden:

Het oordeel over de sociale kwaliteit neemt af; i n 200 1 ligt het percentage voor het eerst onder de 50%.

Gehechtheid aan buurt en de stad

Fig u u r 2.8 G ehechtheid en medeverantwoordelijkheid voor de buurt (% (zeer) gehecht/

d at ja zegt) 1 00

50

o

74 73

gehecht zijn aan de buurt

85 7 7

medeverantwoordelijk voelen voor buurt

01 99701 999.200 1

Uit figuur 2.8 kan het volgende geconcludeerd worden:

Het percentage d at gehecht is aan de buurt neemt ten opzichte van 1 997 in zeer lichte mate af.

Het medeverantwoordelijk voelen voor de buurt is gelijk aan d at in 1 997;

in 1 999 was dit minder.

Fi guur 2.9 G ehechtheid aan Amsterdam (in %)

• (zeer) gehecht 0 (helemaal) niet gehecht

Noot 2 In figuur 2.7 wordt het gemiddelde weergegeven van de ondervraagden die positief op bovenstaande stellingen gereageerd hebben. Dit betekent dat degenen die het niet eens zijn met de eerste stelling positief hebben gereageerd.

Pagina 11 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam DSP -groep

(13)

Figuur 2. 9 laat zien d at de Amsterdamse bevol king zeer gehecht is aan de eigen woonplaats. Dit percentage ligt beduidend hoger d a n het aantal Am­

sterdammers dat gehecht is aan de buurt.

2.4 Veiligheid

I n deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op d e volgende aspec­

ten:

Onveiligheidsgevoelens;

Vermijdingsgedrag;

Sl achtofferschap;

Daderschap;

Vei ligheidssteunpunten.

Onveiligheidsgevoelens

Doordat in 200 1 de standaard GSB-vragenl ijst gebruikt is, i s de vraagstelling over onveiligheidsgevoelens anders dan bij voorgaande edities van d e monitor Leefbaarheid en Vei ligheid en kunnen deze uitkomsten niet met resu ltaten uit eerdere monitoren Leefbaarheid en Vei ligheid worden vergeleken. Derhalve worden hier eerst alleen gegevens uit de monitor Leefbaarheid en Vei l i gheid 200 1 gepresenteerd. Om toch een vergelijking in de tijd te kunnen m a ken worden vervolgens gegevens uit de politiemonitor gepresenteerd.

Figuur 2.1 0 Onveiligheidsgevoelens (percentage dat zich wel eens onveilig voelt/ en d at zich in de buurt wel eens onvei l i g voelt)

100

50

o

onveiligheidsgevoelens algemeen onveiligheidsgevoelens buurt

Figuur 2. 1 0 laat zien d at het niveau van algemene gevoelens van onvei l i gheid iets hoger ligt dan het niveau van onveiligheidsgevoelens die de (eige n ) buurt betreffen.

Pagina 1 2 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(14)

Figuur 2. 1 1 Onveiligheidsgevoelens3 (percentage ' voelt zich wel eens onveil ig') 100

50

o

1997 1999 200 1

Uit de voorgaande figuur blijkt d at de onveiligheidsgevoelens in 200 1 ten opzichte van 1 999 l icht zijn afgenomen, maar dat zij ten opzichte van 1 997 een lichte stijging laat zien. Opgemerkt dient te worden dat het h ier cijfers betreft voor de regio Amsterdam-Amstelland. De randgemeenten van Am­

sterdam zoals bijvoorbeeld Uithoorn en Aalsmeer, waar de onveiligheidsge­

voelens aantoonbaar lager lig gen, zijn hierin tevens opgenomen e n hebben invloed op de weergegeven percentages.

Vermijdingsgedrag

Er wordt ingegaan op de mate waarin mensen situaties mijden. G evraagd is of agressief gedrag en geweld een reden zijn om:

Niet meer uit te gaan;

Geen sportevenementen meer te bezoeken;

Geen gebruik meer te m aken van het openbaar vervoer;

Niet meer te gaan werken;

Niet meer deel te nemen aan het verkeer.

Figuur 2. 1 2 Vermijdt situatie wel eens (% personen d at situatie geheel of gedeeltelijk mijdt)

40 30 20 1 0

o

uitgaan sport evenementen

Bron: GSB-monitor, Amsterdam

openbaar vervoer .1 99902001

werk verkeer

Noot 3 Deze gegevens zijn verkregen uit de Politiemonitor Bevolking 2001. Tabellenrapport. Tabel 2.1 pagina 35. Het gaat hier om de onveiligheidsgevoelens voor de politieregio Amsterdam­

Amstelland.

Pagina 1 3 Monitor Leefbaarheid e n Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(15)

Uit de figuur blijkt d at het vermijdi ngsgedrag rond sportevenementen l icht is afgenomen, maar rond uitgaan en vooral rond het gebru i k van het openbaar vervoer d uidelijk is gestegen.

In 1 997 was deze vraag nog niet opgenomen in de vragen lijst; vandaar dat gegevens over dat jaar ontbreken in de figuur.

Slachtofferschap;

Het slachtofferschap wordt eerst op drie verschi llende groepen van del icten bekeken.

Sl achtofferschap van diefstal4;

H ieronder vallen inbraak i n woning, diefstal uit auto, diefstal van porte­

monnee, auto, fiets en of andere zaken.

Slachtofferschap van vernieling;

Het slachtofferschap van vernieling is gebaseerd op vernieling of bescha­

diging aan de auto of vernieling aan iets anders.

Sl achtofferschap van fysiek geweld.

Dit is berekend op basis van slachtofferschap van beroving met geweld, mishandeling en d reiging met geweld.

Figuur 2.1 3 Sl achtofferschap van minstens één van de delicten die vallen onder diefstal, vernieling en fysiek geweld (in %)

45 30 15

o

diefstal vernieling fysiek geweld

Uit figuur 2.1 3 blij kt d at het slachtofferschap van diefstal het hoogst is.

Voor vier del icten kan een vergel ijking in de tijd worden gemaakt.

Figuur 2.1 4 Sl achtofferschap van woningin braak5, diefstal portemonnee, bedreiging met geweld en mishandeling (in %).

10

5 7

o

woninginbraak

5

diefstal portemonnee

6

bedreiging met geweld 01 99701 999 .200 1

mishandeling

Noot 4 Het gaat bij het slachtofferpercentage diefstal om het percentage dat minstens slachtoffer is van één van de volgende delicten: inbraak in woning, diefstal uit auto, diefstal van portemonnee.

auto, fiets en of andere zaken. Dezelfde methode is toegepast bij de berekening van het slachtof­

ferschap van vernieling respectievelijk fysiek geweld.

Noot 5 Vanwege een andere vraagstelling zou dit de resultaten enigszins beïnvloed kunnen hebben.

Pagina 1 4 Monitor Leefbaarheid e n Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(16)

Uit figuur 2. 1 4 k un nen de volgende trends worden afgeleid:

Het slachtofferschap van woningi nbraak is sinds 1 997 afgenomen.

Ten opzichte van 1 999 is ook het slachtofferschap van diefstal van por­

temonnee en bedreiging met geweld afgenomen.

Het slachtofferschap van mishandeling is ten opzichte van 1 997 en 1 999 toegenomen.

Daderschap;

Respondenten is gevraagd of ze zichzelf het afgelopen jaar wel eens schuldig hebben gemaakt aan dreigend, onhoffelij k of handtastelijk gedrag.

Dreigend gedrag.

Het betreft alle dreigementen om handtastelijk te worden. Dit kan monde­

l ing gebeuren, maar ook d oor bijvoorbeeld te dreigen met een mes, knup­

pel of vuisten.

Onhoffelij k gedrag.

Dit gedrag bestaat uit bijvoorbeeld naar het hoofd wijzen, spugen, duwen, trekken, schreeuwen en dergelijke (niet handtastelijk).

Handtastelijk gedrag.

Het gaat hier onder meer om slaan, schoppen en steken.

Fi g u u r 2.1 5 Daderschap over de afgelopen 1 2 m aanden (percentage d at zich schuldig maakt aan onhoffelijk/dreigend/ handtastelij k gedrag of minstens één van de drie)

20

10 20

o

onhoffelijk gedrag dreigend gedrag handtastelijk gedrag 01999 .2001

minstens één van de drie

De figuur laat zien dat het d aderschap, zowel wat betreft onhoffelij k , drei­

gend als handtastelijk gedrag ten opzichte van 1 999 sterk is afgenomen.

Veiligheidssteunpunten

In de leefbaarheid monitor 200 1 is de vraag gesteld of de respondenten op de hoogte zijn van het bestaan van veilig heidssteunpunten of steunpunten leef­

baarheid en veiligheid. Er is een onderscheid gemaakt in actieve kennis, pas­

sieve kennis en het niet op de hoogte zijn van deze steunpunten. Met actieve kennis wordt bedoeld dat de bewoners uit zichzelf h ebben aangegeven welk soort steunpunt bij hen in d e buurt gevestigd is en de l ocatie van het steun­

punt kunnen noemen. Met passieve kennis worden die respondenten bedoeld die wel afweten van het bestaan van steunpunten, maar niet zeker zijn over d e specifieke naam en locatie.

Pagina 15 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(17)

Figuur 2.1 6 Kennis van veiligheidssteunpunten (in percentages)

o actieve kennis o passieve kennis

• geen k e n nis

Figuur 2.1 6 laat zien d at het merendeel van de bewoners passief op d e hoog­

te is van de veiligheidssteunpunten. Een derde is niet op de hoogte van het bestaan van de steunpunten. Het is niet ondenkbaar dat een deel van d e respondenten een sociaal wenselij k antwoord op deze vraag heeft gegeven en het deel dat niet op de hoogte is van het bestaan van de steunpunten nog wat hoger l igt dan 33%.

2.5 Samenvatting

Woonomgeving en woning

B ij de meeste aspecten van de kwal iteit van de woni n g en de woonomge­

ving heeft de meerderheid van de respondenten een p ositief oordeel. Een uitzondering vormt het onderdeel over de kwaliteit van de jeugdvoorzie­

ningen; h ier is slechts 49% van de Amsterdammers tevreden over.

Bij een aantal aspecten is sprake van een (lichte) negatieve tendens: de oordelen van de respondenten zijn in 200 1 minder positief dan in eerdere jaren. Het betreft met name de oordelen over de kwal iteit van de woning, de kwaliteit van de voorzieningen en de voor- of achteruitgang van de buurt. Bij twee andere aspecten, de mate van dreig i n g en de mate van verloed ering is niet of nauwelijks sprake van verandering.

Sociale omgeving

Twee van de drie aspecten die betrekking hebben op de sociale o mgeving laten een iets minder gunstig beeld zien ten opzichte van voorgaande ja­

ren. De sociale kwal iteit d aalt voor het eerst tot onder de 50% en d e ge­

hechtheid aan stad neemt af; dit slechts in zeer lichte mate.

Het derde aspect, het medeverantwoordelij k voelen voor de buurt, is ten opzichte van 1 997 gelijk gebleven en ten opzichte v a n 1 999 toegenomen.

Veiligheid

De gevoelens van onveiligheid zijn ten opzichte van 1 999 in lichte mate afgenomen. Ten opzichte van 1 997 is er sprake van een lichte toename.

Vermijd ingsgedrag bij sportevenementen en op het gebied van verkeer zijn afgenomen. Daar staat tegenover dat vermijd ingsged rag rond uitgaan en met name openbaar vervoer is toegenomen.

Het slachtofferschap van woni nginbraak, diefstal van portemonnee en bedreiging met geweld is ten opzichte van 1 999 licht afgenomen. Slacht­

offerschap van mishandel ing is toegenomen.

Opval lend is d at veel minder respondenten zeggen zich schuldig te hebben gemaakt aan dreigend, on hoffelijk of handtastelij k gedrag.

Pagina 1 6 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(18)

Een mogelijke verklaring is d at het beleid dat wordt gevoerd om agressi e en geweld tegen te gaan succes heeft. Het kan echter ook betekenen d at door alle aand acht voor gewel dscri minaliteit de drempel hoger is gewor­

den om toe te geven d at men zich schuldig heeft gemaakt aan vormen van geweld.

Pagina 17 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(19)

Pagina 18 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(20)

3 Leefbaarheid en veiligheid in de stadsdelen

3.1 Leefbaarheid

In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op:

Rapportcijfer woning;

Kenmerken van verloedering;

Rapportcijfer woonomgeving;

Rapportcijfer onderhoud openbare ruimte;

Sociale kwaliteit.

Interpretatie van de grafieken vindt aan het eind van deze paragraaf plaats.

Rapportcijfer van de woning Fi guur 3.1 Rapportcijfer woning

I I

Binnenstad

Westerpark

I

. .

Oud West

I

Zeeburg

I

Bos en Lommer

I

De Baarsjes

I

Amsterdam Noord

I

Geuzenveld/ Slotermeer

I

Osdorp

I

I I

Slotervaart/ Overtoomse Veld

I I

Zuidoost

I I

Oost/Watergraafsmeer Oud Zuid

I

I I

Zuideramstel

I I

Amsterdam

6.2 7.3

Kenmerken van verloedering

De respondenten is gevraagd naar de volgende kenmerken van verloederi ng:

Bekladding van muren en gebouwen;

Rommel op straat;

Hondenpoep op straat;

Vernieling van bushokjes;

Slecht onderhoud huizen.

Op basis van deze kenmerken is een gemiddeld percentage berekend dat de m ate van verloedering aangeeft.

Pagina 1 9 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(21)

Figuur 3.2 Verloederi ng (gemiddeld percentage van kenmerken dat vaak voorkomt).

Binnenstad I Westerpark

I

Oud West

I

Zeeburg

I

Bos en Lommer

I

De Baarsjes

I

Amsterdam Noord

I

Geuzenveld! Slotermeer

I

Osdorp

I

Slotervaart! Overtoomse Veld

I

Zuidoost

I

Oost/Watergraafsmeer I Oud Zuid

I

Zuideramstel

I

Amsterdam

I

0

Figuur 3.3

Rapportcijfer woonomgeving

Rapportcijfers woonomgeving.

Binnenstad I Westerpark I Oud West

I

Zeeburg . '

Bos en Lommer De Baarsjes

I

Amsterdam Noord

I

Geuzenveld! Slotermeer Osdorp I Slotervaart! Overtoomse Veld

I

Zuidoost

I

Oost! Watergraafsmeer

I

Oud Zuid

I

Zuideramstel

I

Amsterdam I 5.7

, .

. .

Pagina 20 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam

I I

I I

1

3 5

6.9

DSP -groep

(22)

Fi guur 3.4 Rapportcijfers onderhoud openbare ruimte.

I I

Binnenstad Westerpark Oud West I Zee burg I Bos en Lommer De Baarsjes I Amsterdam Noord Geuzenveld/ Slotermeer I Osdorp Slotervaart/ Overtoomse Veld I Zuidoost Oost/ Watergraafsmeer I Oud Zuid r Zuideramstel I

I I

Amsterdam . '

5,4 6,4

Sociale kwaliteit

De sociale kwaliteit van de buurt betreft de volgende stel l ingen:

De mensen kennen el kaar in deze b uurt nauwelijks.

De mensen gaan in d eze buurt op een prettige m anier met elkaar om.

Pagina 21

Ik woon in een (gezel lige) buurt waar veel saamhorigheid is.

Ik voel mij thuis b ij de mensen die in d eze buurt wonen.

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(23)

Figuur 3.5 Sociale kwal iteit op basis van stellingen6 (gemiddeld percentage dat positief heeft gereageerd op de stell ingen.)

Binnenstad Westerpark L Oud West Zeeburg I Bos en Lommer De Baarsjes I Amsterdam Noord I Geuzenveldl Slotermeer L Osdorp I Slotervaartl Overtoomse Veld Zuidoost I Oost/Watergraafsmeer Oud Zuid I

I I

Zuideramstel

Amsterdam L ' :

0 48

Samenvattend

Op basis van de resultaten die i n de grafieken zijn gepresenteerd kunnen de volgende concl usies worden getrok ken:

De leefbaarheid blij kt het hoogst te worden gewaardeerd in luider Amstel.

Dit stadsdeel heeft op alle vijf aspecten een duidelij k betere score dan het Amsterdamse gemiddelde. In de stadsdelen de Binnenstad , Oud Zuid en Oost/Watergraafsmeer worden de meeste aspecten ook beter beoordeeld dan gemiddeld in Amsterdam. In de Binnenstad wordt het positieve beeld iets verstoord door het negatieve oordeel over verloedering.

I n de stadsdelen Bos en Lom mer en De Baarsjes worden de meeste aspec­

ten van leefbaarheid d uidelij k slechter beoordeeld dan het stedelijk gemid­

delde. In de stadsdelen Westerpark, Oud West, leeburg en Sloter­

vaart/Overtoomse Veld worden minimaal twee aspecten d uidelijk lager dan gemiddeld beoordeeld.

De stadsdelen Zuidoost, Osdorp en Geuzenveld/ Slotermeer laten alle drie een vergelij kbaar beeld zien. lij scoren boven gemiddeld voor wat betreft het rapportcijfer voor de woning en de kenmerken van veïl ûedering. De kenmerken woonomgevi ng, sociale kwaliteit en onderhoud openbare ruim­

te worden minder gewaardeerd. Voor deze stadsdelen geldt bovendien dat hun scores over het al gemeen niet sterk afwijken van het stedelijk gemid­

delde.

Voor de overige stadsdelen geldt dat zij voor de meeste aspecten rond het stedelijk gemiddelde scoren.

Dit beeld komt in grote l ijn overeen met de situatie zoals die in 1 999 i s gemeten, waarbij de Binnenstad e n Oost/Watergraafsmeer n u iets g unstiger naar voren komen.

Noot 6 In onderstaande figuur wordt het gemiddelde weergegeven van de ondervraagden die positief op bovenstaande stellingen gereageerd hebben. Dit betekent dat degenen die het niet eens zijn met de eerste stelling positief hebben gereageerd.

Pagina 22 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(24)

3.2 Veiligheid

In deze paragraaf wordt ingegaan op de veil igheid door achtereenvolgens te kijken naar:

Onveiligheidsgevoelens in de buurt;

Slachtofferschap diefstal;

Slachtofferschap vernieling;

Slachtofferschap fysiek geweld;

Daderschap.

Onveiligheidsgevoelens in de buurt

Fi guur 3.6 Onveil igheidsgevoelens (percentage dat zich in de b uurt wel eens onveilig voelt)

Binnenstad Westerpark

Oud West

•••••••••••••••• •

Zeeburg

Bos en Lommer

.. ... ... .. . II

De Baarsjes , .

Amsterdam Noord Geuzenveld/ Slotermeer Osdorp Slotervaartl Overtoomse Veld Zuidoost Oostl Watergraafsmeer Oud Zuid Zuideramstel Amsterdam

o

Pagina 23 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam

36

DSP -groep

(25)

Figuur 3.7

Slachtofferschap diefstal

Onder slachtofferschap van diefstal7; vallen inbraak in woning, diefstal uit auto, diefstal van portemonnee, auto, fiets en of andere zaken.

Sl achtofferschap van diefstal (in %)

Binnenstad

Westerpark , .

Oud West , .

Zeeburg

Bos en Lommer , .

De Baarsjes Amsterdam Noord Geuzenveldl Slotermeer Osdorp Slotervaartl Overtoomse Veld Zuidoost Oost/Watergraafsmeer

Noot 7

Pagina 24

Oud Zuid , .

Zuideramstel Amsterdam

o 36

Het gaat bij het slachtofferpercentage diefstal om het percentage dat minstens slachtoffer is van één van de volgende delicten: inbraak in woning, diefstal uit auto, diefstal van portem onnee, auto, fiets en of andere zaken. Dit geldt tevens voor het slachtofferschap vernieling en fysiek geweld.

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam DSP - groep

(26)

Slachtofferschap vernieling

Het slachtofferschap van vernieling is gebaseerd op vernieling of beschadi­

ging aan de auto of vernieling aan iets anders_

Fi guur 3.8 Slachtofferschap van vern ieling (in % )

Binnenstad I I

I I

Westerpark

I ••••••• 11 •••••• • I

Oud West

••••••••• m •••••••••

I I

Zeeburg

•••••••• tm ••••••••

I I

Bas en Lommer

•••••••• I ImD

.

... .. I ..

De Baarsjes

I

••••••• tm •••••••• I

Amsterdam Noord

I •••••••••••••• • I

Geuzenveld/ Slotermeer Osdorp

I

Slotervaart/ Overtoomse Veld

L

Zuidoost

L

Oost/Watergraafsmeer

I

Oud Zuid

I

Zuideramstel

I

Amsterdam

I

o

Slachtofferschap fysiek geweld

27

Het slachtofferschap van fysiek geweld is berekend op b asis van slachtoffer­

schap van beroving met geweld, mishandel ing en dreiging met geweld.

Pagina 25 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(27)

Figuur 3. 9 Slachtofferschap van fysiek geweld (in %)

Binnenstad I

Westerpark

r

Oud West I Zeeburg

I

Bos en Lommer

r

De Baarsjes I Amsterdam Noord I Geuzenveldl Slotermeer I Osdorp

I

Slotervaartl Overtoomse Veld

r

Zuidoost

r

OostlWatergraafsmeer

r

Oud Zuid I Zuideramstel I Amsterdam I

o

Daderschap

1 0

Respondenten is gevraagd o f z e zichzelf het afgelopen jaar wel eens schuldig hebben gemaakt aan dreigend, onhoffelijk of handtastel ijk gedrag.

Dreigend gedrag; hiermee wordt bedoeld alle dreigementen om handtaste­

lijk te worden. Dit kan mondeling, maar ook door te dreigen met een mes, knuppel of vuisten.

Onhoffelijk gedrag; dit bestaat uit bijvoorbeeld naar het hoofd wijzen, spugen, duwen, trekken, schreeuwen en dergelijke; niet handtastelij k).

Handtastel ijk gedrag ; handtastelijk gedrag bestaat uit bijvoorbeeld slaan, schoppen en steken.

Pagina 26 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(28)

Figuur 3.1 0 Daderschap over de afgelopen 1 2 m aanden ( percentage d at zich schuldig maakt aan onhoffelijk en/of dreigend en/of handtastelijk gedrag, (mi nstens één van de drie)

Binnenstad I

Westerpark

r • I ••••••• im ••• • ••••

Oud West

•••••••• I im ••• • ••••

Zeeburg

• ••• ••••

Bos en Lommer

•••••••••• I

De Baars

j

es

I ••••••••••••

Amsterdam Noord

r ••••• 11 •••••

Geuzenveld/ Slotermeer

I • •••••••••

Osdorp

r

Slotervaartl Overtoomse Veld

I

Zuidoost

r

Oost/Watergraafsmeer

r . ... .

Oud Zuid

I

Zuideramstel

r

Amsterdam

r

o

Samenvattend

I

14

Op basis van de resultaten die in de grafieken zijn gepresenteerd kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

De stadsdelen Osdorp en Zuidoost scoren op alle vijf aspecten van veilig­

heid positief ten opzichte van het stadsgemiddelde.

Amsterdam N oord en Zuider Amstel scoren op vier aspecten beduidend beter dan gemiddeld. Daderschap in Zuider Amstel vormt h ier echter een opvallende uitzondering op.

De stadsdelen Oud-West en Slotervaart/ Overtoom se Veld scoren op alle vijf aspecten negat ief ten opzichte van het stadsgemiddelde.

De Binnenstad , Westerpark en Bos en Lommer scoren op vier van de vijf aspecten tevens tamelijk negatief.

Voor de overige stadsdelen geldt dat z ij voor de meeste aspecten rond het stedelijk gemiddelde scoren.

Dit beeld komt g rofweg overeen met de resultaten van 1 999.

Pagina 27 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(29)

Pagina 28 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(30)

4 Leefbaarheid en veiligheid in de wijkteamgebieden

4.1 Leefbaarheid

Figuur 4.1

Waddenweg Klimopweg Warmoestraat NZ Voorburgwal Nieuwmarkt Lijnbaansgracht Utrechtse buurt Raampoort IJ·tunnel s·Gravesandeplein

In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op:

Rapportcijfer woning;

Kenmerken van verloedering;

Rapportcijfer woonomgeving;

Rapportcijfer onderhoud openbare rui mte;

Sociale kwaliteit.

Rapportcijfer woning Rapportcijfer woning

Balistraat

••••••••

IiJ

••••••••

Linnaeusstraat

••••••••

IiJ

••••••••

Van Leijenberghlaan

De Pijp

.

... .

Rivierenbuurt

• ••••••••

f.I

•••••••• •

Koninginneweg

•••••••••••••

161

••••••••••••••

Meer en Vaart

•••••••••••

1.\1

••••••••••

Surinameplein L van Deysselstr Flierbosdreef Ganzenhoef Diemen Ouder Amstel Remmerdenplein Houtmankade Adm de Ruyterweg Oud·West Amstelveen Noord Amstelveen Zuid

Aalsmeer

•••••••••••••••••

liJiI

•••••••••••••••••

Uithoorn

Regio

�������������������t

_______________ _

6,8 7,5

Pagina 29 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(31)

Figuur 4.2

Waddenweg Klimopweg Warmoestraat NZ Voorburgwal Nieuwmarkt Lijnbaansgracht Utrechtse buurt Raampoort IJ-tunnel s-Gravesandeplein Balistraat Linnaeusstraat Van Leijenberghlaan De Pijp Rivierenbuurt Koninginneweg Meer en Vaart Surinameplein L van Deysselstr Flierbosdreef Ganzenhoef Diemen Ouder Amstel Remmerdenplein Houtmankade Adm de Ruyterweg Oud-West Amstelveen Noord Amstelveen Zuid Aalsmeer Uithoorn Regio

Pagina 30 o

Kenmerken van verloedering

De respondenten is gevraagd naar de volgende kenmerken van verloedering:

Bekladding van muren en gebouwen;

Rommel op straat;

Hondenpoep op straat;

Verniel ing van bushokjes;

Slecht onderhoud huizen.

Op basis van deze kenmerken is een gemiddeld percentage waarop de mate van verloedering is bepaald.

Verloedering (gemiddeld percentage van kenmerken d at vaak voorkomt)

35

34

"

: .

:

.

, .

.

:

..

. .

. :

33

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(32)

Figuur 4.3

Waddenweg Klimopweg Warmoestraat NZ Voorburgwal Nieuwmarkt Lijnbaansgracht Utrechtse buurt Raampoort IJ-tunnel s-Gravesandeplein Balistraat Linnaeusstraat Van Leijenberghlaan De Pijp Rivierenbuurt Koninginneweg Meer en Vaart Surinameplein L van Deysselstr Flierbosdreef Ganzenhoef Diemen Ouder Amstel Remmerdenplein Houtmankade Adm de Ruyterweg Oud-West Amstelveen Noord Amstelveen Zuid Aalsmeer Uithoorn Regio

Pagina 31

Rapportcijfer voor de woonomgeving Rapportcijfers voor de woonomgeving.

· .

· .

· .

5,9 7,1

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(33)

Figuur 4.4

Waddenweg Klimopweg Warmoestraat NZ Voorburgwal Nieuwmarkt Lijnbaansgracht Utrechtse buurt Raampoort IJ-tunnel s-Gravesandeplein Balistraat Linnaeusstraat Van Leijenberghlaan De Pijp Rivierenbuurt Koninginneweg Meer en Vaart Surinameplein L van Deysselstr Flierbosdreef Ganzenhoef Diemen Ouder Amstel Remmerdenplein Houtmankade Adm de Ruyterweg Oud-West Amstelveen Noord Amstelveen Zuid Aalsmeer Uithoorn Regio

Pagina 32

Rapportcijfer onderhoud openbare ruimte Rapportcijfers onderhoud openbare ruimte.

. '

. '

5,5 6,5

Sociale kwaliteit

De sociale kwaliteit van de buu rt wordt in beeld gebracht door middel van antwoorden op de vol gende stelli ngen:

De mensen kennen elkaar in d eze buurt nauwelijks.

De mensen gaan in deze b uurt op een prettige manier met elkaar om.

I k woon in een (gezel lige) buurt waar veel saamhorigheid is.

I k voel mij thuis bij de mensen die in deze b uurt wonen.

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(34)

Figuur 4.5 Sociale kwaliteit op basis v an stellingen8 (gemiddeld percentage)

Waddenweg Klimopweg Warmoestraat NZ Voorburgwal Nieuwmarkt Lijnbaansgracht Utrechtse buurt Raampoort IJ-tunnel s-Gravesandeplein Balistraat Linnaeusstraat Van Leijenberghlaan De Pijp Rivierenbuurt Koninginneweg Meer en Vaart Surinameplein L van Oeysselstr Flierbosdreef Ganzenhoef Diemen Ouder Amstel Remmerdenplein Houtmankade Adm de Ruyterweg Oud-West Amstelveen Noord Amstelveen Zuid Aalsmeer Uithoorn Regio

Noot 8

Pagina 33

••

, .

L

' .

..

o 52

In onderstaande figuur wordt het gemiddelde weergegeven van de ondervraagden die positief op bovenstaande stellingen gereageerd hebben. Dit betekent dat degenen die het niet eens zijn met de eerste stelling positief hebben gereageerd.

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(35)

Samenvattend

Op basis van de resultaten d i e in de vijf grafieken z ijn gepresenteerd kunnen de volgende concl usies worden getrokken:

De wij kteamgebieden Aalsmeer, Uithoorn, Ouder Amstel, Amstelveen Noord en Amstelveen Zuid scoren op alle vijf leefbaarheidsaspecten zeer gunstig.

De wijkteams IJ-tunnel, Rivierenbuurt en Koninginneweg en Utrechtse buu rt scoren tevens positief op alle vijf de leefbaarheidsaspecten, m aar in lichtere mate. Voor de drie eerst genoemde gebieden geldt dat zij bedui­

dend beter dan gemiddeld scoren.

De gebieden Lij nbaansgracht en Raamport scoren hoog op vier leefbaar­

heidsaspecten. Verloedering i s h ierop een negatieve uitzondering.

De wij kteamgebieden Admi raal de Ruyterweg, Oud West, Surinameplein en ' s G ravesandeplein scoren op alle vijf d e leefbaarheidsaspecten onder het gemiddelde. Voor de drie eerst genoemde wijkteams geldt d at zij be­

duidend lager dan gemiddeld scoren.

De wijkteamgebieden Warmoesstraat, Balistraat en Fl iefbosdreef scoren op drie leefbaarheidsaspecten tamelijk negatief. Dit geldt voor de wij kge­

bieden Nieuwezijds Voorburgwal, de Pijp en Houtmankade slechts voor twee leefbaarheidsaspecten.

4.2 Veilige omgeving

In deze paragraaf wordt ingegaan op de vei ligheid door achtereenvolgens te kijken naar:

Onvei ligheidsgevoelens in de buurt;

Slachtofferschap d i efstal;

Slachtofferschap vernieli ng;

Slachtofferschap fysiek geweld;

Daderschap.

Pagina 34 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam DSp· groep

(36)

Figuur 4.6

Waddenweg Klimopweg Warmoestraat NZ Voorburgwal Nieuwmarkt Lijnbaansgracht Utrechtse buurt Raampoort IJ-tunnel s·Gravesandeplein Balistraat Linnaeusstraat Van Leijenberghlaan De Pijp Rivierenbuurt Koninginneweg Meer en Vaart Surinameplein L van Deysselstr Flierbosdreef Ganzenhoef Diemen Ouder Amstel Remmerdenplein Houtmankade Adm de Ruyterweg Oud-West Amstelveen Noord Amstelveen Zuid Aalsmeer Uithoorn Regio

Pagina 35

Onveiligheidsgevoelens in de buurt

Onveiligheidsgevoelens (percentage d at zich in de buurt wel eens onveil i g voelt)

, .

I L

I

o 33

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(37)

Slachtofferschap diefstal

Onder het slachtofferschap van d i efstal 9 vallen inbraak in woning, diefstal uit auto, d iefstal van portemonnee, auto, fiets en of andere zaken.

Figuur 4.7 Sl achtofferschap diefstal (percentage dat slachtoffers is van diefstal)

Waddenweg Klimopweg

Warmoestraat

• ••••••••••••••••••• ••••••••••••••••

NZ Voorburgwal Nieuwmarkt I

Lijnbaansgracht Utrechtse buurt Raampoort IJ-tunnel s-Gravesandeplein Balistraat Linnaeusstraat Van Leijenberghlaan De Pijp Rivierenbuurt Koninginneweg Meer en Vaart Surinameplein L van Deysselstr Flierbosdreef Ganzenhoef Diemen Ouder Amstel Remmerdenplein Houtmankade Adm de Ruyterweg Oud-West Amstelveen Noord Amstelveen Zuid Aalsmeer Uithoorn Regio

o 4

Noot 9 Het gaat bij het slachtofferpercentage diefstal om het percentage dat slachtoffer geworden is van minstens één van de volgende delicten: inbraak in woning, diefstal uit auto, diefstal van porte­

monnee, auto, fiets en of andere zaken. Dit geldt tevens voor het slachtofferschap vernieling en fysiek geweld.

Pagina 36 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(38)

Slachtofferschap vernieling

Het slachtofferschap van verniel ing is gebaseerd op vernieling of beschadi­

ging aan de auto of vernieling aan iets anders.

Figuur 4.8 Slachtofferschap vernieling (percentage dat slachtoffers is van vernieling)

Waddenweg Klimopweg Warmoestraat NZ Voorburgwal L

Nieuwmarkt I

Lijnbaansgracht L

Utrechtse buurt Raampoort L

I I

IJ-tunnel s-Gravesandeplein Balistraat L

Linnaeusstraat I

Van Leijenberghlaan De Pijp I

Rivierenbuurt Koninginneweg L

Meer en Vaart L

Surinameplein

I I

L van Deysselstr Flierbosdreef Ganzenhoef L

Diemen I

Ouder Amstel Remmerdenplein L

Houtmankade Adm de Ruyterweg L

I I

Oud-West Amstelveen Noord Amstelveen Zuid L

Aalsmeer Uithoorn L

Regio

0 1 7

Pagina 37 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(39)

Slachtofferschap fysiek geweld

Het sl achtofferschap van fysiek geweld is berekend op basis van slachtoffer­

schap van beroving met geweld, mishandel ing en dreiging met geweld.

Figuur 4.9 Sl achtofferschap fysiek geweld (percentage d at slachtoffers is van fysiek geweld)

Waddenweg Klimopweg I

Warmoestraat I

I I

NZ Voorburgwal Nieuwmarkt Lijnbaansgracht

I I

Utrechtse buurt Raampoort I

I I

IJ-tunnel

l I

s-Gravesandeplein Balistraat Linnaeusstraat I

Van Leijenberghlaan I

De Pijp l

Rivierenbuurt Koninginneweg I

Meer en Vaart I

Surinameplein L van Deysselstr Flierbosdreef I

I I

Ganzenhoef Diemen Ouder Amstel I

Remmerdenplein I

Houtmankade I

Adm de Ruyterweg Oud-West I

Amstelveen Noord I

Amstelveen Zuid I

Aalsmeer I

Uithoorn Regio

0 1 0

Pagina 38 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(40)

Daderschap

Respondenten is gevraagd of ze zichzelf het afgelopen jaar wel eens schuldig hebben gemaakt aan dreigend, onhoffelij k of h andtastelijk gedrag.

Dreigend gedrag; hiermee wordt bedoeld alle dreigementen om handtaste­

lijk te worden. Dit kan mondeling, maar ook door te dreigen met een mes, knuppel of vuisten.

Onhoffelijk gedrag; dit bestaat uit bijvoorbeeld naar het hoofd wijzen, spugen, duwen, trekken, schreeuwen en dergelijke; niet handtastelijk ) .

Handtastelijk gedrag; dit gedrag bestaat uit bijvoorbeeld slaan, schoppen en steken.

Figuur 4.1 0 Daderschap (percentage d at zich schuld ig maakt aan of dreigend en/of onhoffelijk en/of h andtastelijk gedrag, minstens 1 van de 3)

Wadden weg

Klimopweg .

Warmoestraat NZ Voorburgwal

Nieuwmarkt

Lijnbaansgracht Utrechtse buurt Raampoort

IJ-tunnel :

s-Gravesandeplein Balistraat Linnaeusstraat

Van Leijenberghlaan .

De Pijp :

Rivierenbuurt :

Koninginneweg

Meer en Vaart

Surinameplein

L van Deysselstr .

Flierbosdreef

Ganzenhoef .

Diemen Ouder Amstel l

Remmerdenplein I

Houtmankade l

Adm de Ruyterweg I

Oud-West .

Amstelveen Noord

Amstelveen Zuid Aalsmeer l

Uithoorn L

Regio I

o 1 4

Pagina 39 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(41)

Samenvattend

Op basis van de resultaten die in de voorgaande vijf grafieken zijn gepresen­

teerd kunnen de volgende conclusies worden getrok ken:

De randgemeenten van Amsterdam scoren gunstig ten opzichte van het gemiddelde in de regio; overigens scoort van d ie gemeenten Diemen dui­

delij k het minst gunstig.

Ook scoren de wijkteams Klimopweg en Rem merdenplein duidelijk veel positiever dan de gemiddelden voor de regio (dit geldt voor vier leefbaar­

heidsaspecten) . Ook beter dan het gemiddelde, maar in mi ndere mate, scoren d e wij kteams Van Leyenberghlaan en Waddenweg.

Duid elij k negatief (op bijna alle aspecten) scoren de gebieden Nieuwezijds Voorburgwal, Nieuwmarkt en Admiraal de Ruyterweg. De volgende wijk­

teams scoren ook negatief, maar i n mindere mate: Warmoesstraat, Lijn­

baansgracht, Utrechtse buurt, de Pijp en Oud West. Kortom, veel wijk­

teams in het centrum van de stad scoren slecht ten opzichte van het gemiddelde in de regio .

Tot slot is de extreem negatieve score van de Rivierenbuurt van dader­

schap opvallend .

Pagina 40 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam DSP -groep

(42)

Bijlagen

Pagina 41 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2001 Amsterdam DSP -groep

(43)

Pagina 42 Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 200 1 Amsterdam DSP -groep

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In geval van diefstal wordt de vergoeding niet eerder uitbetaald dan nadat de werknemer heeft verklaard dat hij de hem uitbetaalde schadevergoeding aan de UU terugbetaalt in het

garages; toename van de verkeersveiligheid. • Afname van het vervuilings- en vandalismeniveau tot het niveau van soortgelijke hoogbouwcomplexen in Amsterdam. De kosten

In deze samenvatting worden de belangrijkste conclusies uit het onderzoek 'Veiligheid op scholen in Amsterdam-Zuid' op een rij gezet.. Soms worden deze

Wat betreft het vergroten van de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het stadsdeel op het gebied van leefbaarheid en veiligheid worden twee alternatieven

slechts zeven regio ' s ( waarvoor het aantal slaapplaatsen bekend was ) worden betrokken. - Aangifte van inbraak komt veel vaker voor dan aangifte van

samenwerkingspartners in wijken en buurten en (actieve) bewoners met en van elkaar leren en kennis uitwisselen over de gebiedsgerichte aanpak van vraagstukken op het terrein van

De rechtbank overweegt onder meer dat de personen die zijn veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie, niet zonder meer onderdeel zijn geweest van een groep als

In dit onderzoek staat de vraag centraal of een aanpak van diefstal uit auto's in het centrum van Rotterdam heeft geleid tot een verplaatsing van de criminaliteit naar andere wijken