• No results found

Welke kennisvragen over ‘Gezond ouder worden’ vindt u het belangrijkste?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Welke kennisvragen over ‘Gezond ouder worden’ vindt u het belangrijkste?"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Kennisagenda Gezond ouder worden Concept maart 2017

De kennisagenda Gezond ouder worden geeft voor de Nederlandse situatie aan welke kennisactiviteiten aangewezen zijn om gezond ouder worden in Nederland in de komende jaren te onderbouwen en vorm te geven.

Het thema Gezond ouder worden begint al vóór de zwangerschap en bestrijkt een groot aantal (beleids)domeinen. Naast zorg, welzijn en preventie gaat het om onderwijs, wonen, arbeid, economie, ruimtelijke ordening en sociale zaken. Er is bij dit levenslange thema een groot aantal stakeholders betrokken met uiteenlopende belangen, wensen en

mogelijkheden. Dat maakt het opstellen van een kennisagenda (te) veelomvattend.

Bij de opstelling van de agenda en het daarin opnemen van kennisvragen zijn bewust keuzes gemaakt om de reikwijdte ervan te beperken en de uitvoerbaarheid te vergroten:

1. De kennisagenda richt zich op de doelgroep vijftigplussers (dit is in lijn met het programma More Years Better Lives);

2. Kennisvragen die al binnen een bestaand ZonMw-programma aan de orde komen / kwamen of passen in een nieuw programma waarvoor ZonMw een opdracht heeft gekregen, zijn niet opgenomen;

3. Fundamenteel-wetenschappelijke kennisvragen zijn buiten beschouwing gelaten als ze passen binnen de Nationale Wetenschaps Agenda (NWA). Meerdere NWA-routes besteden aandacht aan (neurologische) veroudering, veerkracht en andere deelthema's van gezond ouder worden.

In de agenda worden de kennisvragen thematisch onderverdeeld in vier domeinen: 

 Kwaliteit van leven en gezondheid in het licht van ouder worden.

 Beleid en infrastructuur met betrekking tot veroudering.

 Duurzaamheid van het zorg- en welzijnssysteem en de bijbehorende voorzieningen.

 Economische en sociale productie met het stijgen van de jaren.

ZonMw bracht de kennisagenda Gezond ouder worden als volgt tot stand. Het begon met een overzicht van de wetenschappelijke stand van zaken en vier regionale verkenningen over wat er al gebeurt op het vlak van gezond ouder worden. Dit werd in een digitale ronde aangevuld met kennisvragen door het brede veld dat bij het thema is betrokken.

Het resultaat van deze voorbereidingen was de basis voor een consultatiebijeenkomst, die begin november 2016 bij ZonMw plaatsvond. Zo ontstond een eerste overzicht van

kennisvragen op het thema Gezond ouder worden. Dat overzicht is voorgelegd aan ZonMw- programmateams met de vraag welke kennisvragen zij binnen hun programma's al (zullen) oppakken en welke kennisvragen zij vanuit hun programma nog missen.

Dat alles heeft in januari 2017 geleid tot een meer gefocuste concept-kennisagenda, die in februari 2017 de input vormde voor een tweede digitale raadpleging, die uit twee stappen bestaat. In de eerste stap kreeg het zeer brede veld dat bij gezond ouder worden betrokken is opnieuw de gelegenheid de conceptagenda met kennisvragen aan te vullen. Op basis hiervan is het concept bijgesteld om in de huidige stap geprioriteerd te worden. In deze tweede stap kunnen mensen en organisaties aangeven welke kennisvragen zij het meest van belang vinden. Zij dienen daarbij ook aan te geven tot welke stakeholdergroep zij behoren (burger, zorg- of welzijnsprofessional, onderzoeker, verzekeraar, etc.). Op die manier wordt inzichtelijk dat en hoe de diverse stakeholders verschillen in hun oordeel over wat binnen de kennisagenda het belangrijkste is. Dat is niet alleen relevant voor de latere uitvoering van de agenda, maar is ook een goede gespreksbasis voor een ronde langs deze stakeholders na maart 2017, waarin ZonMw commitment van hen wil verkrijgen met

(onderdelen van) de agenda.

(2)

2

Na vaststelling van de kennisagenda en verkregen commitment van het veld zal voor elk domein aangegeven worden (1) welke kennis al beschikbaar is en wat er kan gebeuren op het vlak van kennisdeling en -verspreiding van deze kennis (waarbij de belangrijkste knelpunten bovenaan staan) en (2) welke kennisontwikkeling nodig is op de belangrijkste gesignaleerde kennislacunes. Waar dat mogelijk is, zal er een onderscheid gemaakt worden in activiteiten voor de korte en voor de lange termijn.

Als het op uitvoering van de agenda aankomt, staat op dit moment ZonMw het volgende voor ogen: een integrale, intersectorale, gezamenlijke aanpak, met een onderscheid naar regionale en landelijk uit te voeren kennisactiviteiten, die (ook) vanuit publiek-private samenwerking vorm en financiering krijgen.

(3)

3 KENNISVRAGEN Gezond ouder worden

Algemeen

Definitie, criteria en meetinstrumenten

1. Wat is de definitie van gezonde veroudering (healthy ageing)?

2. Hoe kijken verschillende groepen ouderen (etniciteit, geslacht, leeftijd, SES, (chronisch) patiënt zijn, geletterdheid) tegen gezond ouder worden aan?

3. Welke classificatie is nuttig/bruikbaar in het kader van gezond ouder worden?

4. Hoe kan healthy ageing in klinische groepen en (doelgroepen binnen) de algemene bevolking gemeten worden? Hoe kan in dit verband aandacht gegeven worden aan diversiteit (zoals leeftijd, culturele achtergrond, sekse/gender, seksuele voorkeur, SES, laaggeletterdheid)?

5. Wat zijn betrouwbare biomarkers voor de classificatie van de fysiologische gezondheid van ouderen en het monitoren van de (verschillen in) respons op interventies?

Data, ICT en technologie

6. Hoe kan big data ingezet worden in het kader van gezond ouder worden?

7. Hoe kunnen oudere burgers het eigenaarschap over persoonlijke data uitoefenen?

Welke ondersteuning hebben zij daarbij nodig? Hoe organiseer je dat?

8. Hoe kom je tot digivaardige oudere burgers?

9. Hoe vergroot je de actieve participatie van ouderen en mantelzorgers in de ontwikkeling van ICT in de zorg?

10. Hoe zorg je met het oog op gezond ouder worden voor efficiënte implementatie van nieuwe ICT, robotica onder niet technici (gebruikers, ambtenaren, zorgverleners) en hoe los je landelijk e-health barrières op (o.m. opstellen inkoopspecificaties,

handreiking contractering, implementatieleidraden (o.a. voor digivaardigheden), keuzegids voor burgers en zorgprofessionals)?

11. Welke instrumenten en expertisegebieden zijn nodig voor het opschalen van e-health in het kader van gezond ouder worden? Welke belemmeringen zijn er in dit verband op het vlak van wet- en regelgeving?

12. Welke technologieën kunnen bijdragen aan gezond ouder worden?

Onderwijs

13. Hoe moeten, met het oog op gezond ouder worden, opleidingen toegerust zijn op het vlak van nieuwe technologische ontwikkelingen in de zorg?

14. Over welke digitale vaardigheden moeten zorgprofessionals beschikken in het kader van gezond ouder worden?

15. Hoe komt het dat de (para)medische zorgopleidingen onvoldoende kennis bevatten over kwetsbare ouderen, de diversiteit daarbinnen en over demografische

ontwikkelingen? Hoe is dit op een zodanig niveau te brengen dat de zorgprofessional bevoegd en bekwaam wordt op dit terrein?

16. Hoe kan de (bespreekbaarheid van de) eindigheid van het leven als thema een duidelijker plek krijgen binnen opleidingsprogramma’s voor zorgprofessionals?

Veroudering

17. Wat levert gezond ouder worden op voor de maatschappij? Wat is de waarde van gezond ouder worden?

18. Translationeel onderzoek gericht op het vinden van de juiste interventies die gezond oud worden in de mens bevorderen.

(4)

4

19. Wat is de invloed van de culturele achtergrond op gezond ouder worden en de (kosten voor) zorg?

20. Wat zijn de kenmerken van een gezond afweersysteem, hoe verandert dit met ouder worden en wat kunnen we hiervan leren met het oog op gezond ouder worden?

21. In hoeverre kan het subjectief cognitief functioneren en psychologisch welbevinden van ouderen bevorderd worden door aandacht/ontspanningstraining?

22. Wat zijn de moleculaire mechanismen van het verouderingsproces?

23. Wat is het belang van biologische leeftijd (leeftijd, rekening houdend met de fysieke en psychische gesteldheid) in het kader van gezond ouder worden en hoe valt dat

betrouwbaar te meten?

24. In hoeverre zijn behandelingen van ziekten en klachten even effectief bij ouderen als bij mensen van jonge of middelbare leeftijd?

25. Hoe verloopt het traject van ouder worden en de vraag naar ondersteuning/zorg (van niet tot zeer intensief) en waardoor wordt op enig moment de overstap naar intensieve zorg in een instelling gemaakt? En wat maakt dat iemand niet die overstap maakt?

26. Wat is de invloed van sekse en gender op gezond ouder worden en de (kosten) voor zorg?

27. Wat vinden ouderen in verschillende leeftijdsgroepen zelf belangrijk met het oog op gezond ouder worden?

28. (Hoe) kan sarcopenie (het leeftijdsgerelateerd afnemen van spierkracht en -massa) worden opgespoord en voorkomen?

29. Wat is de rol van niet of slecht slapen op gezond ouder worden?

30. Wat is de invloed van multimorbiditeit op gezond ouder worden?

31. Wat is de invloed van (onverwerkte) traumatische ervaringen op gezond ouder worden?

32. Welke ouderen hebben het grootste risico om bij acute ziekte en/of ziekenhuisopname een duurzaam verlies van gezondheid te krijgen?

Domein 1 - Kwaliteit van leven en gezondheid in het licht van ouder worden Kwaliteit van leven, veerkracht, vitaliteit, levenskunst

33. Wat zijn voor ouderen de bepalende aspecten van welbevinden (positieve gezondheid)? Welke veranderingen hierin zijn te voorzien?

34. Wat is veerkracht bij ouderen? Wat is de invloed hierop van sekse en gender?

35. Hoe wordt veerkracht bij ouderen beïnvloed en wat zijn aangrijpingspunten voor duurzame versterking van de veerkracht bij ouderen?

36. Wat is de relatie tussen (cognitieve) veerkracht en kwetsbaarheid, en wat zijn de determinanten van de transitie van veerkracht naar kwetsbaarheid?

37. Kan veerkracht van verouderende personen valide en betrouwbaar worden

gekwantificeerd met dynamische metingen (tijdseries) van het aanpassingsvermogen op microstressoren van fysieke, psychische en sociale aard?

38. Hoe is de zelfredzaamheid in de woonomgeving te versterken (naar analogie van projecten zoals mantelzorgkamers, Even Buurten, Jong en Oud/Samen Goud, GGD AppStore, Langer thuis met dementie, Health café’s)?

39. Hoe kan beschikbare kennis over kwaliteit van leven toegepast worden in de praktijk (bijv. kennis over de bijdrage van kwaliteit van leven aan succesvol ouder worden, over coping strategieën van mantelzorgers of over seksualiteit en gezond ouder worden) - met aandacht voor de diversiteit tussen (groepen) mensen, de samenhang tussen factoren en de vertaling naar onderwijs?

(5)

5

40. Vergroot de nadruk op eigen regie en een definitie van gezondheid in termen van capaciteit tot aanpassing (zoals bij positieve gezondheid) het stigma voor de meest kwetsbare mensen die die capaciteiten niet hebben?

41. Welke impact hebben niet ernstige, maar frequent voorkomende en chronische aandoeningen op de kwaliteit van leven en sociale/maatschappelijke participatie van ouderen?

Zingeving

42. Hoe draagt zingeving bij aan positieve gezondheid?

43. Hoe kan het vermogen van ouderen om met existentiële problemen en levensvragen om te gaan, worden versterkt en hoe kunnen deze inzichten worden benut in

interventies voor kwetsbare ouderen? Wat is de rol van gender in dit verband?

44. Wat is het belang van godsdienst in het kader van gezond ouder worden?

Participatie, eenzaamheid

45. Welke effectieve interventies zijn er op het vlak van eenzaamheidsbestrijding bij ouderen en zijn deze geschikt voor alle groepen ouderen?

46. Mensen vernieuwen tot op hoge leeftijd hun netwerk, bij echte ouderen (85+) stopt dat.

Welk effect hebben (afname van) sociale relaties op de gezondheid op latere leeftijd?

47. Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren voor het doen van vrijwilligerswerk door ouderen?

48. Hoe kan het moreel actorschap van ouderen worden bevorderd en versterkt, d.w.z.

hun vermogen om met anderen een goed leven te leiden volgens eigen aspiraties en capaciteiten als volwaardig participant van de samenleving?

49. Hoe kunnen burgerinitiatieven bijdragen aan kwaliteit van leven?

Leefstijl/omgeving

50. Welke rol spelen omgevingsfactoren en leefstijl bij gezond ouder worden?

51. Wat is de invloed van voeding op gezond ouder worden (personalised health/nutrition)? Wat is de rol van plantaardige voeding in dit verband?

52. Wat kan ervoor zorgen dat eetlust bij het ouder worden behouden blijft om zo ondervoeding bij thuiswonende ouderen tegen te gaan?

53. Kunnen lopende prospectieve cohortstudies en databases zoals lifelines (UMCG) meer kennis bieden over bewegingsgedrag en haar determinanten en modifiers over een breed spectrum van burgers en hoe die onderling samenhangen?

54. Wat is de invloed van wonen (bijv. inrichting van (verpleeg)huizen) op gezond ouder worden?

55. Hoe spreek je een groep aan die in het algemeen met de term ‘ouderen’ benoemd wordt, maar daarmee zelf niet geassocieerd wil worden?

Domein 2 - Beleid en infrastructuur met betrekking tot veroudering

56. Wat zijn de effecten van nationaal en lokaal overheidsbeleid op gezond ouder worden?

57. Wat zijn rol en (juridische) mogelijkheden van verzekeraars op het snijvlak van zorg en welzijn?

58. Hoe ontschot je met het oog op gezond ouder worden de financieringsstromen binnen de diverse beleidssectoren?

59. (Hoe) kan gezond ouder worden richtinggevend zijn voor de inrichting van het zorgsysteem?

(6)

6

60. Hoe kun je gemeentelijk beleid op het gebied van gezond ouder worden inclusief maken, wat wil zeggen dat beleid rekening houdt en past bij alle groepen mensen?

61. Hoe stimuleer je een sekse- en gendersensitieve benadering van gezond ouder worden bij beleidsmakers en verzekeraars?

Domein 3 - Duurzaamheid van het zorg- en welzijnssysteem en bijbehorende voorzieningen

62. Welke rol heeft peer coaching (ouderen die elkaar coachen) om een gezonde leefstijl van ouderen duurzaam te waarborgen?

63. Welke aanpassingen van de interactie tussen patiënt, zorgverlener, mantelzorger(s) vergt complexe zorg thuis?

64. Welke nieuwe preventieconcepten zijn nodig met het oog op gezond ouder worden?

65. Hoe kun je vraag en aanbod van mantelzorg beter aan elkaar koppelen?

66. Hoe kan het emotioneel, psychologisch en sociaal welbevinden van oudere mantelzorgers worden bevorderd?

67. Hoe verhoog je kwaliteit van leven en m.n. leefplezier van ouderen in de intramurale setting (bv. via applied gaming, robotica)?

68. Kunnen we vaststellen wat de oorzaak is van mobiliteitsproblemen van oudere mensen die lijden aan chronische neurologische aandoeningen? Kunnen we hen op basis hiervan een effectievere behandeling bieden? (neurorevalidatie/neurocontrol) 69. Kunnen we technieken ontwikkelen waarmee oudere patiënten die een nieuwe heup,

knie of schouder nodig hebben, direct een goed passende krijgen die lang blijft zitten?

70. De betrouwbaarheid van de uitvoering van behandelingsinterventies bij kwetsbare ouderen is laag (veelal <50%), zowel in 1e lijn/ziekenhuis en verpleeghuis. Wat zijn daar de oorzaken van en hoe valt dit te verbeteren tot boven de 80%?

71. Hoe kan gezond ouder worden in de maatschappij of het zorgsysteem gemonitord worden?

72. Welke interventies kunnen huisartsen toepassen om deze transities van informele naar formele thuiszorg en formele thuiszorg naar institutionele zorg te voorkomen of te vertragen?

73. Wat zijn de nadelige effecten van polyfarmacie bij ouderen en hoe kan polyfarmacie bij ouderen voorkomen, opgespoord en tegengegaan worden?

74. Hoe kan het mantelzorgondersteunende aanbod beter aansluiten op de behoefte van mantelzorgers, rekening houdend met culturele achtergrond,

gezondheidsvaardigheden, laaggeletterdheid en SES?

75. Wat zijn bij ouderen relevante sekse- en genderverschillen bij het verlenen en ontvangen van mantelzorg?

Domein 4 - Economische en sociale productie met het stijgen van de jaren 76. Hoe drukken we sociale productie uit en hoe waarderen we het?

77. Hoe kunnen we de beeldvorming over de economische en sociale productie van ouderen veranderen?

78. Hoe benut je het potentieel van de oudere generaties?

79. Wat is de relatie tussen mantelzorg en arbeid?

80. Hoe kunnen we de maatschappelijke en economische waarden van burgerinitiatieven (bijv. op vlak sociale cohesie) beter kwantificeren?

81. Welke rol speelt met het oog op gezond ouder worden de geestelijke gezondheid door het werkzame leven heen?

(7)

7

82. Hoe kun je sociale veerkracht in de maatschappij realiseren?

83. Wat is op latere leeftijd de relatie tussen vitaliteit en het vermogen tot zelfregie en arbeid?

84. Wat is het verschil in healthy aging markers tussen werknemers/zelfstandig

professionals die in de laatste 15 jaar van hun werkzame leven betrokken waren in continue beroepsmatige ontwikkeling en de groep die dat de laatste 15 jaar niet was?Wat zijn de effecten van de toenemende 24-uurs economie op gezond ouder worden?

85. Wat is het economisch effect van healthy ageing bij ouderen met een chronische ziekte of aandoening?

86. Wat is het effect van 'gezond ouder worden op het werk' op kwaliteit van leven en gezondheid en wat is de (maatschappelijke) opbrengst ervan?

87. Zijn er sekse- en genderverschillen in de consequenties die pensionering heeft voor het geestelijk welzijn?

88. Wat is de invloed van arbeid op gezond ouder worden?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen met ernstig meervoudige beperkingen, mensen met niet-aangeboren hersenletsel, mensen die naast een verstandelijke beperking ernstige

Kwaliteit Wat zijn relevante trends en feiten rond zorg en ondersteuning bij het formuleren van een visie op kwaliteit van leven van mensen..

Deze ouderennota is geschreven voor alle inwoners van Grave die op de een of andere manier te maken hebben of krijgen met ouderen.. Zij hebben echter niet alleen met deze nota

verdiepingsgesprek kunnen zijn. Dat is ook al een aantal keer gezegd, maar er is nog geen verdiepingsbijeenkomst georganiseerd. Bij deelnemers van een groep die elkaar niet kent,

• Lokale informatie over herkomst en financiering van zorg en hulpmiddelen (helpen) op toegankelijke manieren beschikbaar te stellen. • Met mantelzorgers beleid rondom zorg van

De resultaten van deze interviews geven enkel een beeld over de kwaliteit van leven van de groep bewoners zonder cognitieve problemen.. Zij kunnen geen beeld geven over de

Niet alleen mogelijk levensverlengende behandelingen moeten in het overleg tussen arts en patiënt een centraal aandachtspunt zijn, ook de kwaliteit van het leven hoort een

Teruggrijpend naar ons verhaal met Marc zouden we kunnen zeggen dat in mijn relatie met Marc mijn leven zin heeft ontvangen, juist door mijn inzet voor hem, ook als ik daar