• No results found

Taalkunde in de klas

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Taalkunde in de klas"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Peze, A. ten (2019). “Het Schrijflab: creatief schrijven in havo en vwo 4”. In: Levende Talen Magazine, 104 (4), p. 4-9.

Noot

1 Het onderzoek van Liselore van Ockenburg en van Anouk ten Peze wordt uitge- voerd met een Promotiebeurs voor Leraren van NWO. Bij het onderzoek zijn naast de eerste auteur van dit artikel Daphne van Weijen (bij van Van Ockenburg) en Tanja Janssen (bij Ten Peze) betrokken.

Ronde 6

Suzanne de Kleyn (a) & Judit Steenge (b) (a) Montessori College Arnhem

(b) Hogeschool Arnhem Nijmegen Contact: s.dekleyn@montessoriarnhem.nl

judit.steenge@han.nl

Taalkunde in de klas

1. Inleiding

‘Het meisje die daar loopt, wil ik even spreken’. Een simpel voorbeeld van een zin met een verwijswoord. Een zin die je zomaar zou kunnen horen op straat, maar die je ook zou kunnen lezen in verschillende typen teksten. De docent Nederlands zal waar- schijnlijk meteen denken dat deze zin niet correct is, maar de gemiddelde leerling heeft steeds minder in de gaten dat hier sprake is van ongrammaticaliteit. Als je je verdiept in het gebruik van verwijswoorden, zowel kijkend naar literatuur als naar lesmethodes, kom je erachter dat verwijzen niet (meer) zo eenduidig blijkt te zijn als het ooit is geweest. Ons systeem van verwijzen is aan het verschuiven van een grammaticaal sys- teem, gebaseerd op het grammaticale geslacht van zelfstandige naamwoorden, naar een (deels) semantisch systeem, waarbij het semantische geslacht van zelfstandige naam- woorden uitgangspunt is (Audring 2006). Deze verschuiving vindt nu plaats, met als resultaat dat je in de taalwerkelijkheid uitingen tegenkomt die zijn gebaseerd op het taalgevoel (‘Het meisje die daar loopt, […]’) en niet overeenkomen met de nu nog gel- dende de taalnorm (‘Het meisje dat daar loopt […]’). Een leerling gaat zich afvragen waarom ‘het meisje die […]’ fout is, terwijl je het overal hoort en ziet. De leraar kan enkel verwijzen naar de regels. Over deze spagaat van de leraar Nederlands heeft

33steHSN-Conferentie

278

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 278

(2)

9. Taalbeschouwing

279

9

Stroop in 2016 op de HSN-conferentie gesproken (een verslag van deze ‘spreekbeurt’

is verschenen op Neerlandistiek.nl (2016).

Hoe mooi zou het zijn als je als leraar kunt voorkomen in een spagaat terecht te komen? Hoe mooi zou het zijn als je leerlingen mee kunt geven dat er naast de taal- norm, de taalwerkelijk en het taalgevoel perspectieven zijn van waaruit taal bekeken kan worden (Coppen 2011)? Hoe mooi zou het zijn als we leerlingen op een andere manier leren kijken naar taal?

2. Waarom taalkunde in de les?

Taalkunde is een onderwerp dat in de lessen Nederlands helaas niet veel aan bod komt.

In de afgelopen decennia lijkt het schoolvak Nederlands vooral bedoeld om de leerlin- gen (taal)vaardigheden aan te leren. De examenprogramma’s waren ook zo ingericht dat alleen de onderdelen ‘taalvaardigheid’ en ‘literatuur’ beschreven stonden. Van ver- schillende kanten werd gepleit voor de invoering van taalkunde als onderdeel van het schoolvak Nederlands. Dat leidde ertoe dat in de vernieuwde exameneisen voor havo en vwo in 2007 beschreven staat dat het schoolexamen ook betrekking kan hebben op andere vakonderdelen dan ‘taalvaardigheid’ en ‘literatuur’ (SLO 2012: 43).

Aansluitend op deze aanvulling op de exameneisen kwam het Meesterschapsteam Nederlands met een visie op een andere benadering van het schoolvak Nederlands (Meesterschap Nederlands 2018). Ook hierin wordt duidelijk dat het schoolvak meer moet zijn dan het aanleren van (losse) vaardigheden. Het Meesterschapsteam schrijft dat het doel van het vak Nederlands leerlingen bewust taalvaardig maken zou moeten zijn.

Binnen Curriculum.nu zijn voorstellen voor verandering in dezelfde richting zicht- baar. Er is aandacht voor bewuste taalvaardigheid door te reflecteren op taal. “Van een- voudig naar complex: leerlingen ontwikkelen hun (taal)leervaardigheden, taalgevoel en taalbewustzijn, waarbij ze van ervaren naar begrijpen naar steeds nauwkeuriger ana- lyseren van eigen en andermans taal en taalgebruik gaan.” (Curriculum.nu 2019: 26).

3. Ontwerpeisen didactisch materiaal

Wat is nodig om een andere kijk op taal bij leerlingen ontwikkeld te krijgen? Of met andere woorden: welke eisen hebben wij gesteld aan het didactische materiaal dat we ontworpen hebben om leerlingen te laten nadenken over en te laten reflecteren op taal?

Een belangrijke eis bij het stimuleren van reflectief denken, is dat je werkt met taal- kwesties die niet eenduidig zijn (King & Kitchener 2004). Het verwijzen naar zelfstan-

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 279

(3)

33steHSN-Conferentie

280

dige naamwoorden is daar een voorbeeld van. We zitten, wat dat betreft, in een ver- schuiving van het systeem, waarbij de taalnorm nog gebaseerd is op het ‘oude’ systeem van verwijzen (waarbij het grammaticale geslacht van een zelfstandig naamwoord –

‘mannelijk’, ‘vrouwelijk’ en ‘onzijdig’ – leidend is), terwijl in de taalwerkelijkheid en volgens het taalgevoel van taalgebruikers het verwijzen naar zelfstandige naamwoorden ook gebeurt op basis van semantisch geslacht. Een meisje is dan een vrouwelijk per- soon; daar past die bij in plaats van dat. Dat resulteert dan in een taaluiting als ‘Het meisje die daar loopt, [...]’.

Zoals hiervoor geschreven kan het zo zijn dat de taalnorm niet overeenkomt met de taalwerkelijkheid en met het taalgevoel van taalgebruikers. Het belichten van deze drie perspectieven was daarom ook een eis aan ons materiaal. We laten leerlingen ervaren hoe zij verwijswoorden zelf gebruiken om duidelijk te maken wat hun taalgevoel over de kwestie zegt. Om ze daarna een beeld te geven van de taalwerkelijkheid, worden individuele ervaringen vergeleken met de rest van de klas en eventueel met andere groepen taalgebruikers (ouders, grootouders, geschreven teksten in kranten en tijd- schriften, enz.). Daarna komt de taalnorm aan bod om de drie perspectieven naast elkaar te kunnen zetten. Tot slot wordt de leerling uitgedaagd om een standpunt in te nemen ten aanzien van het verwijzen naar zelfstandige naamwoorden.

In de uitwerking hierboven, is ook de laatste ontwerpeis zichtbaar: het stimuleren van de drie fasen binnen het denkproces, te weten ‘voelen’, ‘vatten’ en ‘verwerken’, zoals beschreven door Moseley e.a. (2005). Door leerlingen deze drie fasen te laten doorlo- pen, willen we het reflectief denken over taaluitingen stimuleren, om zo uiteindelijk tot bewuste taalvaardigheid te komen.

4. Hoe ziet het materiaal eruit?

In een docentenontwikkelteam (DOT) ontwikkelden we materiaal voor leerlingen in de bovenbouw havo/vwo. Hierbij hebben we geprobeerd om de opdrachten zo te schrijven dat de docent keuzes kan maken in het aanbieden van opdrachten. In de meest beknopte versie kunnen leerlingen binnen een lesuur de verschillende stappen doorlopen. In een uitgebreidere versie kan een leerling met meerdere lessen aan de slag, waarbij er ook meer tijd is voor het voelen en vatten van de materie.

5. Verantwoording

De auteurs hebben deelgenomen aan een DOT taalkunde aan de Radbouduniversiteit Nijmegen van september 2017 tot en met juli 2018. Binnen dat DOT is het materi- aal ontwikkeld. Medeauteurs van het didactisch materiaal zijn Heleen van Oort en Astrid Wijnands.

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 280

(4)

9. Taalbeschouwing

281

9

Referenties

Audring, J. (2006). ‘Genusverlies en de betekenis van voornaamwoorden’. In: M.

Hüning e.a. (red.). Nederlands tussen Duits en Engels. Handelingen van de workshop op 30 september en 1 oktober 2005 aan de Freie Universität Berlin. Berlijn: Freie Universität Berlin, p. 71-86.

Coppen, P.A. (2011). “Grammatica is een werkwoord”. In: S. Vanhooren & A.

Mottart (red.). Vijfentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent:

Academia Press, p. 222-228.

Curriculum.nu/SLO (2019). ‘Conceptvoorstellen leergebied Nederlands’. Online raadpleegbaar op: https://curriculum.nu/wp-content/uploads/2019/05/Concept- voorstellen-Nederlands.pdf.

King, P. & K. Kitchener (2004), “Reflective Judgment: Theory and Research on the Development of Epistemic Assumptions Through Adulthood”. In: Educational Psychologist, 39 (1), p. 5-18.

Meesterschapsteams Nederlands (2018). ‘Visie op de toekomst van het curriculum Nederlands’. Online raadpleegbaar op: https://nederlands.vakdidactiekgw.nl/wp- content/uploads/sites/4/2018/02/Visie-Curriculum-Nederlands-Meesterschaps- teams-1.5-definitief.pdf.

Moseley, D., V. Baumfield, J. Elliot, M. Gregson, S. Higgins, J. Miller & D. Newton (2005). Frameworks for thinking.A Handbook for Teaching and Learning.

Cambridge: Cambridge University Press.

Stroop, J. (2016). “De leraar Nederlands en z’n spagaat”. In: Neerlandistiek.nl. Online raadpleegbaar op: https://www.neerlandistiek.nl/2016/11/de-leraar-nederlands- en-zn-spagaat/.

SLO (2012). ‘Handreiking schoolexamen Nederlands havo/vwo’. Online raadpleeg- baar op: https://slo.nl/handreiking-schoolexamen-nederlands-havo-vwo.pdf.

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 281

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op woensdag 12 september vindt onze jaarlijkse startdag plaats.. Wij gaan die dag met de klas gezellig bowlen

2. 1-'rogram van Uitgangspunten van het Christen Oemo- cratisch·Appel, pag.. leeftijd onderscheid aan te brengen. Bij het hanteren van leeftijdsgrenzen in onze

Al snel kwamen we erachter dat niet één systeem als effectief te benoemen was, maar dat het vooral gaat om een combinatie van methoden die aan- slaat; de ene keer is dat heet

[r]

Bianca Peters (namens RVG vastgoed) ingaan op de stand van zaken van het project Centrumplan Eelde en de planning naar de toekomst. Delia Nijdam en dhr Rob Schreibers) en ondernemers

Het college wil daarom in het besloten gedeelte het draagvlak in de gemeenteraad peilen voor de ontwikkeling in het Binnenland, waarbij we de verschillende aspecten

Kortom, vanuit de taalnorm gezien is de conclusie duidelijk: hun als onderwerp is geen correct Nederlands, is geen standaardtaal en je zou in de problemen kunnen komen als je

Voor het beschikbaar stellen van de benodigde middelen voor de besluitvorming rondom het nieuwe gemeentehuis geeft de commissie aan duidelijke cijfers te willen hebben van de