• No results found

Geïntegreerd taalonderwijs aan de hand van eigen teksten. Over de mogelijkheden om de autonomie van toekomstige leerkrachten te versterken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Geïntegreerd taalonderwijs aan de hand van eigen teksten. Over de mogelijkheden om de autonomie van toekomstige leerkrachten te versterken"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

de mogelijkheden in de opleidingspraktijk willen we graag met de toehoorders in gesprek.

Referenties

Drost, H. (2012). Onderzoekend en betekenisvol leren in de bovenbouw van het basison- derwijs. Zwolle: Christelijke Hogeschool Windesheim.

Gubbels, J., A. Netten & L. Verhoeven (2017). Vijftien jaar leesprestaties in Nederland:

PIRLS- 2016. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.

Oosterloo, A. (2015). Over boeken gesproken. Amsterdam: Stichting Lezen.

Sijtstra, J., C. Aarnoutse & L. Verhoeven (1999). Taalontwikkeling van nul tot twaalf.

Raamplan deel 2. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.

Van Elsäcker, W., A. van der Beek, J. Hillen & S. Peeters (2013). De Taallijn.

Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.

Ronde 7

Wies Boschma

Hogeschool NHL, Stenden / Pabo De Eekhorst, Assen Contact: wies.boschma@stenden.com

Geïntegreerd taalonderwijs aan de hand van eigen teksten.

Over de mogelijkheden om de autonomie van toekomstige leerkrachten te versterken

1. Inleiding

‘Heel veel anders [is / moet / kan / wordt / hoeft] het niet’. Het taalonderwijs in de basisschool gaat veelal aan de hand van methodes. Iedere dag pakken kinderen hun taalboek uit het vak en maken ze, na een instructie van de leerkracht, een aantal oefe- ningen in hun (werk)schrift. In het taalboek staat meestal precies wat de kinderen moeten doen en het vraagt weinig discussie, denkwerk en eigen input. De meeste taal- methodes zijn gebaseerd op de kerndoelen en in een tabel wordt er precies aangegeven aan welk (sub)doel er per taalles gewerkt wordt. Zo zijn de kerndoelen gedekt, is de inspectie tevreden en mogen de kinderen veertig weken per jaar iedere dag aan taal

2

(2)

werken, uit de door de school gekozen taalmethode. Geregeld krijgen wij van studen- ten terug dat de kinderen in hun stageklas taalonderwijs ‘saai’ vinden:

• Is dat niet een gemiste kans?

• Kan taalonderwijs betekenisvoller en effectiever?

• Kan het taalonderwijs interessanter voor de leerkracht worden?

• Kan taalonderwijs meer geïntegreerd aangeboden worden?

• Kunnen kinderen meer plezier krijgen in taalonderwijs?

• Kunnen we kinderen ‘echt’ laten nadenken over taal?

Bij ons in Assen, op Pabo De Eekhorst, denken we van wel en proberen we onze stu- denten mee te geven dat het ook anders kan en anders mag. Tijdens deze workshop kunt u ervaren hoe het anders kan. We doorlopen in het kort de cyclus van het wer- ken met teksten en gaan gezamenlijk op zoek naar betekenisvolle en functionele taal- lessen, gebaseerd op kinderteksten. Ook willen we in gesprek gaan over de mogelijk- heden om toekomstige leerkrachten beter voor te bereiden op het zelfstandig ontwer- pen van goed en meer functioneel taalonderwijs.

2. Taalonderwijs en curriculum

In het curriculum Nederlandse taal bij ons op de opleiding werken we aan de taalvaar- digheden van studenten die aan een beginnende leerkracht gesteld worden. De taal- competenties zoals die verwoord zijn in Dertien doelen in een dozijn en in De kennis- basis Nederlandse taal zijn hierbij een leidraad en komen voortdurend terug bij de for- mulering van de leeruitkomsten.

Toch blijft het voor ons lastig om precies te formuleren wat een student op het vlak van de Nederlands taal in de praktijk moet laten zien. Als opleiders willen we graag dat taal zoveel mogelijk geïntegreerd wordt gegeven. Tegelijkertijd ‘klagen’ onze stu- denten over de geringe ruimte die ze in hun stageklas krijgen om nieuwe werkwijzen uit te proberen en over de voorbeelden van taallessen in de stageklas. Het lijkt bijna onbegonnen werk en de praktijk blijkt weerbarstig. ‘Het taalboek moet uit’, ‘we lopen achter bij de parallelgroep’, zijn veelgehoorde opmerkingen.

Reden voor ons om studenten een werkwijze mee te geven, waarin ze kunnen laten zien dat ze voldoen aan de door ons geformuleerde taalcompetenties die tegelijkertijd ook een poging is om studenten zo te stimuleren dat het taalonderwijs in de stagescho- len betekenisvoller wordt ingericht.

(3)

3. Uitwerking en doelen

Binnen onze opleiding werken we in thema’s en colleges in het vak Nederlandse taal.

De vakgroep taalonderwijs heeft de taalcompetenties verdeeld over de verschillende thema’s en taallessen, en soms werken verschillende vakgebieden samen en worden de leeruitkomsten gezamenlijk geformuleerd.

Bij het thema ‘werken met teksten en taal’ komen veel competenties en vakgebieden samen. Daarnaast heeft deze talige opdracht betrekking op alle domeinen van het vak- gebied taal, te weten ‘spreken’, ‘luisteren’, ‘schrijven’, ‘lezen’ en ‘taalbeschouwing’.

Tegelijkertijd nodigen we de studenten uit om ook aandacht te besteden aan de inhoud van andere vakken. Op deze wijze is er sprake van volledig geïntegreerd onder- wijs, waarbij zowel de (theoretische) kennis als het plezier in het vak cruciaal is. Wij gaan ervan uit dat deze cyclus een eerste aanzet kan zijn voor een andere aanpak van het taalonderwijs op de basisschool.

Om niet direct ‘de knuppel in het hoenderhok te gooien’, sluiten we zoveel mogelijk aan bij de dagelijkse praktijk in de basisschool. In veel groepen op de basisschool ver- tellen de kinderen na het weekend of na een vakantie in de kring een verhaal. Deze activiteit vormt de start voor onze studenten.

Binnen onze opleiding staat taalonderwijs aan de hand van het werken met teksten in de basisschool centraal. Wij geven hierover een drietal workshops. De doelen die we hiermee willen bereiken zijn:

• verdiepen van de theorie;

• inzicht verkrijgen in het belang van integratie van alle taaldomeinen;

• inzicht verkrijgen in het belang van schrijfvaardigheid;

• ervaren hoe interessant het werken met teksten kan zijn;

• ontwikkelen van een visie op taalonderwijs (en onderwijs);

• het onderzoeken van taalmethodes en leerlijnen;

• zicht krijgen op alle taalfacetten die aan de orde kunnen komen;

• taaldoelen leren formuleren;

• onderzoek doen naar de betrokkenheid van kinderen bij taalonderwijs;

• ontwerpen van taalonderwijs.

Behalve dat ze de bovenstaande doelen bereiken, hopen we dat studenten deze werk- wijze zo vertalen naar (hun toekomstige) basisschoolpraktijk dat het schrijven van tek- sten en het overige taalonderwijs meer geïntegreerd aangeboden worden, waardoor schrijven meer aandacht krijgt en het taalonderwijs in de basisschool functioneler wordt.

2

(4)

Het is gebleken dat deze manier van werken ook op de eigen schrijfvaardigheid van studenten een positief effect heeft. Doordat ze zich verdiepen in de talige aspecten en bijzonderheden in kinderteksten krijgen ze meer kennis over hun eigen schrijfvaardig- heid. Het mes snijdt aan twee kanten – en misschien nog wel aan meer.

4. De workshops en de inhoud voor studenten

Om bovenstaande doelen te bewerkstelligen, maken de studenten gebruik van Iedereen kan leren schrijven (Van Norden 2014), Portaal (Paus e.a. 2014) en ‘Tussendoelen en leerlijnen Nederlandse taal’ (SLO 2006).

Tijdens de eerste workshop maken de studenten kennis met meerdere tekstgenres (Van Norden 2014), schrijven ze zelf een aantal verschillende korte teksten en ervaren ze het tot schrijven komen aan de hand van taalrondes.

Bij de tweede workshop gaan we ‘de straat op’, we gaan naar buiten om ‘taal’ of ‘onder- wijs’ buiten te herkennen en deze input te verzamelen om er vervolgens over in gesprek te gaan. Vervolgens kiest iedere student één item om daar een korte, verhalende tekst over te schrijven. Tijdens deze workshop staat het bespreken van teksten van kinderen centraal.

In de derde workshop gaan we dieper in op de mogelijkheden voor betekenisvol taal- onderwijs aan de hand van kinderteksten. Daarbij betrekken we de thema’s van ande- re vakgebieden. In eerste instantie vinden studenten dit een lastige opdracht. Een spel- lingregel is nog wel te vinden, maar grip krijgen op de talige aspecten in een tekst, daar is oefening voor nodig.

Na het volgen van de workshops gaan de studenten in de praktijk de volledige cyclus uitvoeren. Over het algemeen wordt deze praktijkopdracht als een zinvolle, verdiepen- de, vakoverstijgende, geïntegreerde en startbekwame opdracht ervaren.

5. Teach as you preach, (hoe) werkt dat voor leerkrachten in opleiding?

In de eerder beschreven workshops leren studenten de taal in teksten te beschouwen en taallessen te ontwerpen. Ze leren van en met elkaar. Door het ervaren van deze werkwijze en het spreken over de geschreven taal, raken studenten meer betrokken en maken ze gemakkelijker de vertaalslag naar het basisonderwijs.

Na het uitvoeren van deze opdracht in de praktijk zijn veel studenten van onze oplei- ding enthousiast en geven ze ons terug dat kinderen soms nog dagen op ‘antoniemen- jacht’ zijn, dat er wanden in klaslokalen ‘behangen’ zijn met figuurlijk taalgebruik, dat

(5)

kinderen thuis vertellen over homografen en dat teksten als voorbeeld aan de wand hangen.

Als opleiders beschouwen we het als onze taak om toekomstige leerkrachten in staat te stellen om autonoom na te denken over goed taalonderwijs, om zelf goede geïntegreer- de taallessen te ontwerpen en om hun afhankelijkheid van vastliggende taalmethodes te verminderen. Met deze praktische, voorbeeldmatige aanpak bereiken we in elk geval inspiratie bij veel studenten. Maar is dat genoeg? Tijdens de workshop willen we hier- over graag met de deelnemers in gesprek gaan. Suzanne van Norden zal hieraan een bijdrage leveren vanuit haar ervaringen binnen de opleidingen met het gebruik van het boek Iedereen kan leren schrijven.

Referenties

Paus, H. e.a. (2014). Portaal, Praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum:

Coutinho.

Paus, H., R. Rymenans & K. Van Gorp (2006). Dertien doelen in een dozijn. Den Haag: Nederlandse Taalunie.

SLO (2006). ‘Tussendoelen en leerlijnen Nederlandse taal’. Enschede: SLO.

Van Norden, S. (2004).Taal leren op eigen kracht. Bussum: Coutinho.

Van Norden, S. (2014). Iedereen kan leren schrijven. Bussum: Coutinho.

Ronde 8

Petra Moolenaar

Fontys hogeschool, Pabo Veghel-Tilburg / Tilburg University Contact: p.moolenaar@fontys.nl

Literatuurlessen op de Pabo en de basisschool?

1. Inleiding

‘Ontlezing’ is sinds 1996 een begrip. Het lezen van literatuur loopt zienderogen terug.

In 2006 las nog 87% van de jongvolwassenen een leesboek; in 2018 is dat nog maar 49% en dat percentage zakt nog steeds (Rek 2018). De noodklok wordt geluid. Maar is het zo erg dat we minder boeken lezen? Als we dan lezen, welke boeken zouden we moeten lezen? En wat voegt het toe aan ons maatschappelijk functioneren?

2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de laatste stap van de cursus ontdekt ieder kind dat hij of zij een leuk gedicht bij een surprise kan schrijven.. Het leukste is om het trekken van lootjes in de klas aan deze

Bedenk steeds een regel die rijmt op de zin die er al staat en waarom veel kinderen zullen gaan lachen.. 1 Wie liep daar met op zijn rug

Wat is de invloed van de opleidingsspecifieke interventie op de self-efficacy en moti- vatie ten aanzien van academisch schrijven en peerfeedback bij studenten uit de eer- ste

Uit bijbehorend onder- zoek zou de voorzichtige conclusie kunnen worden getrokken dat opdrachten waarbij leerlingen creatief schrijven en daarbij literaire begrippen moeten

In de instructie maken leerlingen kennis met de kenmerken van het genre waarin ze gaan schrijven.. 2.2 Inhoud en talige kenmerken van het te

Onze boekensteun is uit metaal, noem enkele andere materialen waaruit we ons werkstuk zouden kunnen

Als de complexe schrijftaak voor de leerling wordt opgedeeld in verschillende stappen, zoals het naden- ken en het plannen vóór het daadwerkelijke schrijven (pre-writing

Een voorwaarde om ook binnen schrijven te komen tot een meer opbrengstgerichte aanpak, is dat leraren goed zicht moeten hebben op de leerlijn voor schrijven en met name op de