Uitvoerings Rapportage

(1)

1^e Kwartaal 2021

Uitvoerings

Rapportage

(2)

UITVOERINGSRAPPORTAGE 1^E KWARTAAL 2021 LAND ARUBA PAGINA 2 VAN 60

Colofon

Titel : Uitvoeringsrapportage 1^e kwartaal 2021 Land Aruba Samensteller : Directie Financiën

In samenwerking met : Departamento di Impuesto (DIMP) Departamento di Aduana (Douane)

Departamento Recurso Humano (DRH)

Dienst Openbare Werken (DOW)

Bronnen : Centrale administratie van het Land – GFS/EnterpriseOne, PSA, SAP, Kwartaalrapportages (voorlopige cijfers) van de collectieve sector

Landsverordening Instelling Ministeries 2018:

1. Ministerie van Algemene Zaken, Integriteit, Overheidszorg, Innovatie en Energie (AIOIE) 2. Ministerie van Financiën, Economische Zaken en Cultuur (FEC)

3. Ministerie van Justitie, Veiligheid en Integratie (JVI) 4. Ministerie van Toerisme, Volksgezondheid en Sport (TVS)

5. Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling (OWDO) 6. Ministerie van Sociale Zaken en Arbeid (SZA)

7. Ministerie van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu (ROIM) 8. Ministerie van Transport, Communicatie en Primaire Sector (TCPC)

(3)

Disclaimer

Cijfers gepresenteerd in deze rapportage zijn afkomstig uit de centrale financiële administratie van het Land. Bij de opstelling van deze kwartaalrapportage is rekening gehouden met het volgende:

 De kosten zijn zo volledig mogelijk verwerkt en de middelen zijn opgenomen op basis van de werkelijke realisaties per 31 Maart 2021. De kosten voortvloeiend uit nog te ontvangen facturen en afrekeningen, die voor zover nog niet in de centrale administratie zijn opgenomen, zijn op basis van een zorgvuldige schatting verwerkt in deze rapportage;

 Ontvangsten uit aflossingen studieleningen worden in de kapitaaldienst op basis van de werkelijke ontvangsten verantwoord;

 De toegepaste cijfermatige opstelling is conform de begrotingsopstelling, mits anders vermeld;

 De rapportage betreft de uitvoering van de begroting van de ministeries van het Land (c.q. overheid conform enge definitie).

 Kwartaalrapportages aangeleverd van de instellingen behorende tot de collectieve sector zijn voorlopige cijfers uit de eigen administraties, die niet door Directie Financiën naar juist- en volledigheid kunnen worden gecontroleerd.

(4)

Inleiding

Doelstelling van deze uitvoeringsrapportage is om informatie te verschaffen en verantwoording af te leggen aan de Staten van Aruba, de Ministerraad en het CAft ten aanzien van de begrotingsuitvoering, de middelen- en kostenrealisatie, de realisatie van de kapitaaldienst, de financiering en het schuldbeheer. Verder wordt ook informatie verschaft over de liquiditeitspositie en de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkelingen binnen het financieel beheer.

Na de inhoudsopgave van dit document volgt een tabel met een puntsgewijze opsomming van de belangrijkste aspecten die zich in het eerste kwartaal van 2021 hebben voorgedaan. De daaropvolgende hoofdstukken geven per onderwerp een meer gedetailleerdere toelichting. Aan het eind van dit document zijn een aantal bijlagen bijgevoegd, met een weergave van de berekening van de tekortnorm, de middelen- en de kostenrealisatie per kwartaal over de periode 2017 tot en met 31 maart 2021 en nadere informatie ten aanzien van het BVP.

Zoals alom bekend verkeert Aruba door de uitbraak van de COVID-19 pandemie in een crisistoestand. Als gevolg hiervan heeft Aruba verzocht om af te wijken van de tekortnormen zoals overeengekomen in het Protocol Aruba Nederland 2019-2021. Hiermee heeft de Rijksministerraad ingestemd. De afgesproken afwijking geldt vooralsnog voor de jaren 2020 en 2021. Dit betekent dat Aruba dit jaar niet dient te komen tot een financieringsoverschot van 0,5% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). In dit document wordt voor de begroting 2021 uitgegaan van de bij de Staten eind maart ingediende ontwerpbegroting.

Het eerste kwartaal werd gekenmerkt door enerzijds het bereiken van een piek in het aantal infecties tijdens de laatste besmettingsgolf, maar gelijktijdig ook door het begin van massale vaccinaties waarvan wij nu in het tweede kwartaal de eerste prille vruchten van kunnen plukken. Economisch gezien beginnen de eerste voorzichtige signalen van herstel zichtbaar te worden.

mr. X.J. Maduro 18 mei 2021

(5)

(6)

Inhoudsopgave

Colofon ... 2

Disclaimer ... 3

Inleiding ... 4

1. Samenvatting ... 7

2. Realisatie begroting 2021 ... 8

2.1 Realisatie exploitatierekening 2021 ... 8

2.1.1 Middelen per 31 maart 2021 ... 9

2.2 Realisatie kapitaalrekening per 31 maart 2021 ... 21

2.2.1 Korte toelichting op de kapitaalrekening per 31 maart 2021 ... 21

3. Financiering en schuldbeheer 3.1. Schuldendienst 2021 ... 23

3.2 Financieringen 2021 ... 24

3.3 Schuldstand en ontwikkeling ... 24

3.4. Kortlopende schulden ... 26

4. Financieel beheer ... 28

5. Liquiditeitsoverzicht ... 31

6. Collectieve Sector ... 33

7. Publiek-Private Samenwerkingen (PPP) ... 36

BIJLAGE: I ... 39

BIJLAGE: II ... 40

BIJLAGE: III ... 43

BIJLAGE: IV ... 44

BIJLAGE: V ... 48

(7)

1. Samenvatting

Puntsgewijze toelichting 31 maart 2021:

 Totale middelen AWG. 222,9

mln. (realisatie 22.3%)

 Totale kosten AWG. 437,0

mln. (realisatie 23.4%)

 Negatief exploitatieresultaat

van AWG. 214,0 mln.

(realisatie: 24.6%)

 Kapitaalontvangsten AWG.

9,0 mln. (realisatie 22.5%)

 Kapitaaluitgaven AWG. 3,4

mln. (realisatie: 7.1%)

 Negatief nettoresultaat

kapitaaldienst van AWG. 5,6 mln. (realisatie: -78.8%)

 Financieringsbehoefte AWG.

212,273 mln. (realisatie:

48.6%)

 Herfinanciering van

aflossingen AWG. 3,9 mln.

(realisatie: 1.5%)

 Financieringstekort AWG.

208,4 mln. (realisatie: 23.7%)

 Schuldstand inclusief latente

schulden AWG. 5,209.2 mln., waarvan aandeel leningen AWG. 5.086 mln.

 Kortlopende schulden AWG.

113.2 mln.

 Liquiditeit:

o Ontvangsten AWG.

223,0 mln.

o Uitgaven AWG. 381,1 mln.

 Nominale bbp: AWG. 4.277

mln.

 Berekende tekort Collectieve

Sector: -5.5%

(in AWG. 1000) 

Middelen t/m 31 Maart

2021

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting Directe belastingen 87,390 404,196 21.6%

Indirecte belastingen 103,534 429,566 24.1%

Retributies,leges & rechten 3,367 20,859 16.1%

Rechten, boeten & overig 12,605 47,847 26.3%

Rente 5 1,530 0.3%

Niet-belastingopbrengsten 6,284 47,057 13.4%

Landsbedrijven & fondsen 724 7,316 9.9%

Overige ontvangsten 9,024 40,114 22.5%

222,933

998,485 22.3%

Kosten t/m 31 Maart

2021

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting

Personeelslasten 104,950 430,811 24.4%

Goederen en diensten 37,037 204,241 18.1%

Rente 60,590 257,695 23.5%

Subsidie 47,611 181,981 26.2%

Overdrachten 122,980 532,529 23.1%

Bijdragen & afschrijvingen 63,808 261,743 24.4%

436,975

1,869,001 23.4%

Exploitatieresultaat (214,042) (870,516) 24.6%

Kapitaal ontvangsten t/m 31 Maart

2021

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting Verkoop onr. goederen & grond 27 - 0.0%

Kapitaalontvangsten - - 0.0%

Lokale Kredietaflossing 486 6,133 7.9%

Schenking - - 0.0%

Vrijgekomen afschrijvingen 8,482 33,930 25.0%

8,996

40,063 22.5%

Kapitaal uitgaven t/m 31 Maart

2021

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting

Investeringen 302 15,818 1.9%

Vermogensoverdrachten - 5,375 0.0%

Lokale kredietverlening 3,073 26,000 11.8%

3,374

47,193 7.1%

Netto resultaat kapitaaldienst 5,622 (7,130) -78.8%

Financieringsbehoefte (212,273) (1,138,447) 18.6%

Herfinanciering aflossingen 3,852 260,801 1.5%

Financieringstekort (208,420) (877,646) 23.7%

Berekening tekortnorm:

Tekort t.o.v. BBP 1ste kw. '21 Afl. 4,277 mln. -4.9% -20.5%

Collectieve Sector

Exploitatieresultaat Land Aruba (214,042) (870,516) 24.6%

Exploitatieresultaat Collectieve Sector (242,227)

Financieringstekort Collectieve Sector (236,605) -5.5%

(8)

2. Realisatie begroting 2021

2.1 Realisatie exploitatierekening 2021

Tabel 2.1 presenteert het voorlopige exploitatiesaldo van het Land Aruba aan het einde van het eerste kwartaal 2021. Het Land heeft over deze periode AWG. 222,9 miljoen aan middelen geboekt, waarvan AWG. 191,0 miljoen aan belastingopbrengsten (85,6% van de totale middelen). De directe en indirecte belastingen leveren samen een begrotingsrealisatie van 22,9%. De overige middelensoorten brachten samen AWG. 32,0 miljoen in ’s Landskas (gelijk aan 14,4% van de totale middelen).

De totale kosten over het eerste kwartaal 2021 bedragen ruim AWG. 437,0 miljoen wat gelijk is aan 23,4% van de begroting. Aan het einde van het eerste kwartaal 2021 vormen de overdrachten het grootste aandeel in de kosten ten bedrage van AWG. 123,0 miljoen (28,1% van de totale kosten). De twee na grootste kostenpost zijn de personeelskosten AWG. 105,0 miljoen (24,0% van de totale kosten) die aan het einde van het eerste kwartaal 2021 ten opzichte van de begroting voor 24,4% zijn gerealiseerd. De kosten gerelateerd aan rentelasten bedragen AWG. 60,6 miljoen (13,9% van de totale kosten) met een realisatie van 23,5%. De kostensoort subsidie heeft een aandeel van 10,9% in de totale kosten en zijn aan het einde van het eerste kwartaal 2021 AWG. 47,6 miljoen gerealiseerd. Per saldo bedraagt het exploitatieresultaat aan het einde van het eerste kwartaal 2021 een tekort van AWG.214,0 miljoen.

Tabel 2.1: Exploitatieresultaat per 31 maart 2021

Bron: Directie Financiën

(in AWG. 1000)

2021

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting Directe belastingen 87,390 404,196 21.6%

Indirecte belastingen 103,534 429,566 24.1%

Retributies,leges & rechten 3,367 20,859 16.1%

Rechten, boeten & overig 12,605 47,847 26.3%

Rente 5 1,530 0.3%

Niet-belastingopbrengsten 6,284 47,057 13.4%

Landsbedrijven & fondsen 724 7,316 9.9%

Overige ontvangsten 9,024 40,114 22.5%

222,933

998,485 22.3%

2021

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting Personeelslasten 104,950 430,811 24.4%

Goederen en diensten 37,037 204,241 18.1%

Rente 60,590 257,695 23.5%

Subsidie 47,611 181,981 26.2%

Overdrachten 122,980 532,529 23.1%

Bijdragen & afschrijvingen 63,808 261,743 24.4%

436,975

1,869,001 23.4%

Exploitatieresultaat (214,042) (870,516) 24.6%

(9)

2.1.1 Middelen per 31 maart 2021

In deze paragraaf worden drie tabellen gepresenteerd. Tabel 2.2 presenteert de realisatie per middelencategorie aan het einde van het eerste kwartaal 2021, met daarnaast de vergelijkende cijfers van het voorafgaande dienstjaar. Tabel 2.2.1 geeft een uitsplitsing van de directie belastingen weer en tabel 2.2.2 is een weergave van een verdere uitsplitsing van de indirecte belastingen.

Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat, ter wille van de vergelijkbaarheid over de periodes heen, de cijfers in deze tabellen afkomstig zijn van de kwartaalrapportages van het voorafgaande dienstjaar.

Tabel 2.2: Middelenrealisatie per 31 maart 2021

Een vergelijking van de realisatie van de middelensoorten (tabel 2.2) met hetzelfde tijdsverloop in het voorgaande jaar geeft aan dat de totale directe, indirecte belastingen en overige middelen zijn gedaald ten opzichte van het voorafgaand jaar (-AWG. 86,7 mln.).

De grootste dalingen hebben zich voortgedaan bij de directe belastingen (-AWG.42,1 mln.) en de indirecte belastingen (-AWG. 40,9 mln.) op de voet gevolgd door de dalingen bij de overige ontvangsten (-AWG.5,6 mln.), Niet-belastingopbrengsten (-AWG. 0,6 mln.), Retributies, leges en rechten (-AWG. 0,5 mln.) en Landsbedrijven en fondsen (-AWG. 0,5 mln). Slechts de Rechten, boeten en overig zijn gestegen ten opzichte van het 1^e kwartaal in 2020 (+AWG. 3,5 mln.).

Hieronder volgt een nadere toelichting per middelensoort, waarbij aanvankelijk de directe en indirecte belastingen worden toegelicht en daaropvolgend de overige middelensoorten zoals in tabel 2.2 is opgenomen.

(in AWG. 1000)

2021

t/m 31 Maart 2020

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting Directe belastingen 87,390 129,453 404,196 21.6%

Indirecte belastingen 103,534 144,468 429,566 24.1%

Retributies,leges & rechten 3,367 3,880 20,859 16.1%

Rechten, boeten & overig 12,605 9,061 47,847 26.3%

Rente 5 14 1,530 0.3%

Niet-belastingopbrengsten 6,284 6,904 47,057 13.4%

Landsbedrijven & fondsen 724 1,197 7,316 9.9%

Overige ontvangsten 9,024 14,635 40,114 22.5%

222,933

309,611 998,485 22.3%

(10)

Onderverdeling directe belastingen

Tabel 2.2.1: Realisatie directe belastingen per 31 maart 2021

Bron: Departamento di Impuesto

Onderverdeling indirecte belastingen

Tabel 2.2.2: Realisatie indirecte belastingen per 31 maart 2021

Nadere toelichting directe belastingen

Loonbelasting

De loonbelastingontvangsten bedragen per eind maart 2021 AWG. 52,3 miljoen (27,7% van de begroting). Ten opzichte van het voorgaande jaar is AWG. 16,4 miljoen (-23,9%) minder aan loonbelasting geïnd.

(in AWG. 1000)

Omschrijving t/m 31 Maart

2021

t/m 31 Maart 2020

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting Loonbelasting 52,305 68,746 188,996 27.7%

Inkomstenbelasting 127 3,678 - 0.0%

Rente belastingvordering 411 494 1,500 27.4%

Winstbelasting 7,114 3,995 110,000 6.5%

Dividenbelasting 1,737 11,943 17,000 10.2%

Grondbelasting 3,926 3,702 40,000 9.8%

Successie-/overgangsbel. 1,173 269 - 0.0%

Overdrachtsbelasting 3,688 15,959 20,000 18.4%

Motorrijtuigenbelasting 16,803 19,493 25,000 67.2%

Zegelbelasting 105 1,173 1,700 6.2%

87,390

129,453 404,196 21.6%

(in AWG. 1000)

Omschrijving t/m 31 Maart

2021

t/m 31 Maart 2020

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting Invoerrechten 28,842 39,826 138,000 20.9%

Accijns gedestilleerd 4,825 6,670 19,000 25.4%

Accijns sigaretten 4,431 7,112 13,000 34.1%

Accijns bier 4,932 5,826 22,000 22.4%

Accijns minerale olien 16,401 18,676 62,000 26.5%

B.B.O. 19,683 27,750 78,974 24.9%

Zegelbelastingen 2 1 13 19.2%

Dienstverlening IUD 559 670 1,500 37.2%

Vergunningen 2,909 6,915 11,600 25.1%

Milieubelasting op hotels e.a. 1,404 3,476 6,300 22.3%

Milieubel. op verhuur voertuig 119 236 - 0.0%

BAVP 19,428 27,309 77,179 25.2%

103,534

144,468 429,566 24.1%

(11)

De loonbelastingontvangsten zijn sterk achteruit gegaan als gevolg van de stijgende werkloosheid evenals salarisinkrimping bij veel mensen gedurende de COVID-19 crisis. Hier dient men eveneens rekening te houden met het feit dat de resultaten van het eerste kwartaal 2020 nog niet beïnvloed werden door de COVID-19 crisis, welke immers aan het eind van dat kwartaal aanving. In 2020 is het resultaat bij de loonbelastingontvangsten voor een groot deel bepaald door incidentele ontvangsten in verband met het tijdelijk beleid betreffende de afkoop van pensioenen. In 2021 is dat beleid niet meer geldig en zullen de ontvangsten op dit gebied zich geleidelijk aan gaan nivelleren.

Onderstaande grafiek illustreert de trend van de loonbelastingontvangsten vanaf 2019.

Inkomstenbelasting

Dit middelensoort betreft het resultaat van de verwerking van de jaarlijkse IB-aangiftes en de afgewikkelde aanslagen. Dit kan in restituties of naheffingen resulteren en betreffen per definitie de economische toestand van voorgaande jaren. Aan het einde van het eerste kwartaal 2021 was het resultaat van betalingen en restituties positief ten gunste van de staatskas ten bedrage van AWG.

0,1 miljoen. De daling ten opzichte van dezelfde periode van het voorafgaand jaar bedraagt AWG. 3,6 miljoen (-96,5%).

Rente belastingvordering

Dit middelensoort betreft geïncasseerde rente op achterstallige belastingontvangsten en geeft ten opzichte van de begroting 2021 een realisatie van 27,4% weer. In vergelijking met dezelfde periode in 2020 is dit middelsoort met AWG. 0,08 miljoen (-16,8%) afgenomen. De opbrengsten geboekt onder deze noemer zijn het product van de samenwerking tussen het afpakteam, bestandsvergelijkingen van de KvK en het UO AZV, de intensivering van de samenwerking met de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (DBSB), de Sociale Verzekeringsbank (SVB), DIMAS en de bevordering van interne non-compliance rapportages, dat als doel heeft dat naheffingsaanslagen eerder kunnen worden opgelegd voor zowel loonbelasting, BBO en de winstbelasting.

Winstbelasting

De ontvangen winstbelasting vertoont een stijging van AWG. 3,1 miljoen (+78,1%) ten opzichte van het 1^e kwartaal in het jaar daarvoor. De realisatie ten opzichte van de begroting 2021 is gelijk aan 6,5%. Evenals bij de inkomstenbelasting zijn deze ontvangsten eerder een weergave van de economische toestand van voorgaande jaren.

In onderstaande grafiek wordt de trend van de winstbelastingontvangsten weergeven vanaf 2019.

(12)

UITVOERINGSRAPPORTAGE 1^E KWARTAAL 2021 LAND ARUBA PAGINA 12 VAN 60 Bron: Departamento di Impuesto

Dividendbelasting

Het 1^e kwartaal 2021 vertoont een afname van de geïnde dividendbelasting in vergelijking met dezelfde periode in 2020, ten bedrage van AWG. 10,2 miljoen (-85,5%). Ten opzichte van de begroting 2021 is de realisatie gelijk aan 10,2%.

Grondbelasting

De ontvangsten ultimo maart 2021 bedragen AWG. 0,2 miljoen meer dan het jaar daarvoor (toename van 6,1%). De begrotingsrealisatie 2021 is gelijk aan 9,8%. Grondbelastingontvangsten zijn sterk afhankelijk van de dagtekening van het kohier.

Deze wordt normaliter gedurende het tweede kwartaal uitgevaardigd, waardoor het grootste deel van de ontvangsten gedurende het tweede of derde kwartaal binnen komt.

Onderstaande grafiek illustreert de trend van de ontvangsten uit hoofde van grondbelasting vanaf 2019.

Overdrachtsbelasting

De overdrachtsbelasting vertoont per ultimo maart 2021 een realisatie van 18,4%. Bij dit belastingsoort heeft zich een daling voortgedaan van AWG. 12,3 miljoen (-76,9%).

-10,000 - 10,000 20,000 30,000 40,000 50,000 60,000 70,000

2019 2020 2021

(13)

Motorrijtuigenbelasting

Ten slotte is de motorrijtuigenbelasting voor 67,2% gerealiseerd ten bedrage van AWG. 16,8 miljoen. Vergeleken met het voorgaande jaar is er sprake van een daling in ontvangsten ten bedrage van AWG. 2,7 miljoen (-13,8%).

Nadere toelichting indirecte belastingen

Middelen 2021 versus 2020 voor de maanden januari tot en met maart

Bron: Departamento di Aduana

Bovenstaande figuur laat zien dat de realisatie van de middelen in de eerste twee maanden van het jaar 2021 lager liggen dan die in dezelfde periode in het jaar 2020. Terwijl de realisatie van de middelen in maart 2021 wel meer in de lijn ligt met die in maart 2020.

Op te merken valt dat in het jaar 2020 de pandemie pas rond 13 maart 2020 Aruba heeft geraakt. Vandaar dat de realisatie van de middelen in de eerste twee maanden van het jaar 2021 lager liggen dan die in het jaar 2020.

Invoerrechten

De invoerrechten is het grootste middelensoort in de indirecte belastingen met een aandeel van 27,9%. Tabel 2.2.2 geeft aan dat de invoerrechten in het eerste kwartaal 2021 een afname kende van AWG. 11,0 miljoen (-27,6%) in vergelijking met dezelfde periode in 2020. De begrotingsrealisatie over 2021 is berekend op 20,9%.

De figuur hierna geven per middelsoort de realisatie (*1000) voor de eerste kwartaal 2021 versus die van het jaar 2020.

Bron: Departamento di Aduana 0

10,000 20,000 30,000 40,000

1 2 3

Totale middelen per maand

2021 2020

0 5,000 10,000 15,000

1 2 3

Invoerrrechten

2021 2020

(14)

Accijnzen

De accijnzen vormen samen 29,5% van de totale ontvangsten in de indirecte belastingen (accijnzen begroot op AWG. 116,0 miljoen met een realisatie over de eerste 3 maanden in 2021 van AWG. 30,6 miljoen, gelijk aan 26,4%. Het totaal aan accijnzen is met AWG. 7,7 miljoen gedaald ten opzichte van dezelfde periode in 2020, wat het resultaat is van de dalingen van de accijns gedestilleerd (- AWG.1,8 mln.), de accijns bier (-AWG. 0,9 mln.), accijns op minerale oliën van (-AWG. 2,3 mln.) en de accijns op sigaretten (- AWG. 2,7 mln.). De ontvangsten van accijns op sigaretten zijn voor 34,1% gerealiseerd.

De ontvangsten accijns gedestilleerd bedragen in het 1^e kwartaal 2021 AWG. 4,8 miljoen (27,7% minder dan in 2020). De ontvangsten accijns op bier bedragen in het 1^e kwartaal 2021 AWG. 4,9 miljoen (15,3% minder dan in in 2020).

Verder heeft de DAA per ultimo maart 2021 AWG.16,4 miljoen aan accijns op minerale oliën ontvangen en derhalve 12,2 % minder dan het 1e kwartaal in 2020.

De figuren hierna geven de realisatie (*1000) van de accijnzen weer voor de eerste kwartaal 2021 versus die van het jaar 2020.

Bron: Departamento di Aduana

Belasting op bedrijfsomzetten B.B.O. (inclusief BAVP)

In de centrale administratie van het Land wordt de BAVP apart geregistreerd om inzichtelijk te maken hoeveel als gevolg van deze tariefverhoging wordt geïncasseerd.

Dit middelensoort (inclusief BAVP) vormt 37,9% in de totale ontvangsten van de indirecte belastingen. Vergeleken met vorig jaar is dit middelensoort afgenomen met AWG. 16,1 miljoen (-29,1%). De begrotingsrealisatie per ultimo maart 2021 is berekend op 25,1%.

0 2,000 4,000 6,000 8,000

1 2 3

Accijns MO

2021 2020

0 500 1,000 1,500 2,000 2,500 3,000 3,500

1 2 3

Accijns gedestilleerd

2021 2020

0 500 1,000 1,500 2,000 2,500 3,000 3,500

1 2 3

Accijns bier

2021 2020

0 1,000 2,000 3,000 4,000 5,000 6,000 7,000

1 2 3

Accijns sigaretten

2021 2020

(15)

De totale ontvangsten (BBO en BAVP) worden in onderstaande grafiek weergegeven.

Hier dient (wederom) rekening te worden gehouden met het feit dat de effecten van de COVID-19 crisis zich pas in maart 2020 hebben gemanifesteerd. Dit beïnvloedt de vergelijkbaarheid.

Overige indirecte belastingsoorten

De overige indirecte belastingsoorten leverden samen AWG. 4,9 miljoen op (een aandeel van 4,7% in de totale indirecte belastingopbrengsten) en een begrotingsrealisatie per eind maart 2021 van 25,1%. Ten opzichte van het 1^e kwartaal 2020 is er sprake van een afname van AWG. 6,2 miljoen (-55,9%). Het grootste bedrag in deze categorie betreft de opbrengsten uit casinovergunningen ten bedrage van AWG. 2,9 miljoen met een realisatie van 25,1%, en de ontvangsten uit hoofde van de milieubelasting op hotels ten bedrage van AWG.1,4 miljoen met een realisatie van 22,3%. De opbrengsten uit dienstverlening bedragen aan het einde van het 1^e kwartaal 2021 AWG. 0,6 miljoen met een realisatie van 37,2% van de begroting.

De casinosector is sterk afhankelijk is van de ontwikkelingen op het gebied van toerisme. In 2020 was deze sector zelfs enkele maanden niet operationeel. De COVID-19 crisis is nog steeds gaande en de negatieve effecten daarvan zijn wereldwijd zichtbaar.

Herstel van het toerisme is begonnen maar heel langzaam en blijft moeilijk voorspelbaar.

In de volgende grafiek wordt het verloop van de casino ontvangsten weergeven vanaf 2019:

Bron: Departamento di Impuesto -

5,000 10,000 15,000 20,000 25,000

2019 2020 2021

(16)

Nadere toelichting overige middelen opgenomen in tabel 2.2 Retributies, leges & rechten

Totaal is onder dit middelensoort per ultimo maart 2021 AWG. 3,4 miljoen ontvangen (realisatie van 16,1% van de begroting voor het hele jaar). Vergeleken met historische trends komt deze realisatie, alhoewel aan de lage kant, redelijk overeen met voorgaande jaren met een kleine onderschrijding van 4 procentpunten ten opzichte van de trendverwachting in het eerste kwartaal. Een aantal onderschrijdingen vallen hier op, waaronder die bij DIMAS (AWG. 4,8 miljoen; 3,5%), Veterinaire dienst (AWG. 3,4 miljoen; 15,3%), Korps Politie Aruba (AWG. 1,3 miljoen; 11,0%). Dezelfde genoemde instellingen laten bij hun retributies een daling zien ten opzichte van de resultaten van het vorige jaar. Voor toenames in hetzelfde middelsoort moet men zijn bij de Departamento Transporte Publico (AWG. 0,1 miljoen) en het Bureau Burgerlijke Stand (AWG. 0,3 miljoen).

Rechten, boeten & overig

Dit middelensoort geeft een realisatie van AWG. 12,6 miljoen weer, oftewel 26,3% van de begroting. Vergeleken met de ontvangsten in het voorgaande jaar is er sprake van een toename van AWG. 3,5 miljoen. Alhoewel de realisatie van de middelen in deze hoofdcategorie hoger ligt dan de gewoonlijke kwartaalspreiding ontbreekt de realisatie van de geraamde concession fees van Aruba Airport Authority N.V. van AWG. 4 miljoen. In deze hoofdcategorie hebben de bijdragen in de kosten van Departamento di Impuesto de begroting overschreden met AWG. 0,8 miljoen. De toename ten opzichte van dezelfde periode in 2020 wordt vooral veroorzaakt door de toenames van de overige middelen van de Directie Telecommunicatie (AWG. 2,8 miljoen) en de incidentele middelen van de Directie Sociale Zaken (AWG. 1,4 miljoen) die deels gecompenseerd is met de afnames van de overige middelen van directie Scheepvaart (AWG. 0,4 miljoen), bijdragen in kosten van Directie Volksgezondheid (AWG. 0,3 miljoen) en dienstverlening Casinowezen (AWG. 0,3 miljoen).

In 2020 is in april aan 23 overheidsentiteiten verzocht om uit het oogpunt van solidariteit en in het algemeen belang in verband met de COVID-19 pandemie dezelfde kortingen die reeds toegepast zijn op de salarissen, vakantie-uitkeringen en toelagen van de Ministers, overheidsmedewerkers en APFA gepensioneerden toe te passen op de personeelskosten van de overheidsentiteiten en de inhoudingen te storten op de voor de FASE bestemde bankrekening bij de Centrale Bank van Aruba.

Aan het einde van 1^e kwartaal 2021 hebben 7 van de 23 verzochte overheidsentiteiten (30,4%) voldaan aan bovenstaand verzoek.

Van het totaal van de afdrachten ad. AWG. 1,4 miljoen heeft AWG. 0,2 miljoen betrekking op ATA, 0,1 miljoen op Elmar N.V, AWG.

0,01 miljoen op FCCA N.V, AWG. 0,7 miljoen op het Hof van Justitie, AWG. 0,1 miljoen op SVB, AWG. 0,02 miljoen op VKB en 0,2 miljoen op WEB N.V

Niet-belastingopbrengsten

De realisatie van dit middelensoort bedraagt aan het einde van het 1^e kwartaal 2021 AWG. 6,3 miljoen, welke gelijk is aan 13,4%

van de begroting. De middelen in deze hoofdcategorie zijn gedaald met AWG. 0,6 miljoen ten opzichte van dezelfde periode in 2020.

Het verschil ten opzichte van dezelfde periode in het vorig jaar wordt grotendeels veroorzaakt door de dalingen van de verhuuropbrengsten bij DIP (AWG. 0,7 miljoen) en toeristenheffing van DIMP (AWG. 1,1 miljoen) die deels vereffend is met de toenames van de erfpachtrechten (AWG. 1,0 miljoen) en verhuur gronden van DIP (AWG. 0,1 miljoen).

Landsbedrijven en fondsen

De realisatie van de middelen bij de landsbedrijven en fondsen bedraagt tot eind maart 2021 AWG. 0,7 miljoen, oftewel 9,9% van de begroting 2021. De ontvangsten uit hoofde van de overige bijdrage hebben te maken met interne verrekeningen en doorbelastingen tussen de overheidsdiensten en hebben derhalve per saldo geen effect op het exploitatieresultaat. De afname van AWG. 0,5 miljoen ten opzichte van dezelfde periode in 2020 wordt veroorzaakt door de afname van de overige bijdragen.

(17)

Overige

De overige ontvangsten bedragen aan het einde van maart 2021 AWG. 9,0 miljoen, gerealiseerd voor 22,5% ten opzichte van de begroting 2021. Dit resultaat loopt achter op de reguliere kwartaaltrend. Dit wordt veroorzaakt door de begrotingsrealisatie van de deviezenprovisie van de Centrale Bank van Aruba van AWG. 9,0 miljoen. De afname van AWG. 5,6 miljoen ten opzichte van het 1^e kwartaal 2020 heeft ook betrekking op de daling van de resultaten in de deviezenprovisie van de Centrale Bank van Aruba.

Samenvattend zijn alle middelensoorten in onderstaande grafiek opgenomen (uitgedrukt in procenten).

Grafiek 2.1: Middelenrealisatie per 31 maart 2021 uitgedrukt in procenten:

21.6% 24.1%

16.1%

26.3%

0.3%

13.4%

9.9%

22.5%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

(18)

2.1.2 Kosten per 31 maart 2021

De totale kosten per 31 maart 2021 bedragen AWG. 437,0 miljoen, die gelijk staat aan een begrotingsuitputting van 23,4 %. Tabel 2.3 geeft per hoofdkostensoort de gerealiseerde kosten met de vergelijkende cijfers van kwartaal één van het jaar 2020 en tevens de begrotingsuitputting uitgedrukt in percentages.

Tabel 2.3: Kostenrealisatie per 31 maart 2021 (in AFL. 1000)

Bron: Directie Financiën; vergelijkende cijfers afkomstig uit JDE E1

Personeel

De totale personeelskosten, inclusief overwerkvergoedingen bedragen ultimo maart 2021 AWG. 105,0 miljoen (24,4% van de begroting). Een vergelijking met het eerste kwartaal van 2020 laat een totale daling in personeelskosten zien van AWG. 9,4 miljoen (-8,2%). Deze daling heeft te maken met de inkorting van de bruto bezoldigingen van het personeel. Het zijn maatregelen die de overheid heeft genomen in verband met de gevolgen van Covid-19, als teken van solidariteit met de Arubaanse samenleving.

Daarenboven is er in geringe mate bespaard op de personeelskosten als gevolg van de uitvoering van het Beleidsplan Verlaging Personeelskosten (BVP).

Tabel 2.4: Ontwikkeling personeelsaantallen in FTE’s

Bron: Departamento Recurso Humano

Het aantal FTE’s is in het eerste kwartaal 2021 per saldo met 2 toegenomen ten opzichte van het vierde kwartaal 2020. Dit komt door o.a. tijdelijke indienstnemingen voor het uitvoeren van controle en administratie taken bij de Covid task force en indienstnemingen bij vitale/kerndiensten zoals DVG, DIP en DWJZ.

2021

t/m 31 Maart 2020

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting Personeelslasten 104,950 114,329 430,811 24.4%

Goederen en diensten 37,037 34,239 204,241 18.1%

Rente 60,590 63,790 257,695 23.5%

Subsidie 47,611 47,628 181,981 26.2%

Overdrachten 122,980 23,779 532,529 23.1%

Bijdragen & afschrijvingen 63,808 35,076 261,743 24.4%

436,975

318,842 1,869,001 23.4%

Exploitatieresultaat (214,042) (9,232) (870,516) 24.6%

Ministerie

K1 2020

K2 2020

K3 2020

K4 2020

K1 2021

Ministerie van AIOIE 496 493 494 483 486

Ministerie van FEC 681 681 674 675 676

Ministerie van JVI 1490 1486 1480 1466 1460

Ministerie van OWDO 200 198 195 192 193

Ministerie van ROIM 186 182 178 173 175

Ministerie van SZA 283 283 283 279 282

Ministerie van TVS 284 289 285 285 287

Ministerie van TCPS 161 160 160 161 157

Totaal 3781 3772 3749 3714 3716

Onderwijspersoneel 877 874 831 820 819

Kustwachtpersoneel 45 45 51 51 50

Personeel Sociaal crisisplan 50 49 48 44 41

(19)

Tabel 2.4 is opgenomen om de personeelskosten in relatie te kunnen brengen met het aantal voltijds equivalente formatieplaatsen (FTE’s). Deze tabel verschaft per kwartaal inzicht in het verloop van het aantal FTE’s. Het aantal FTE’s is in het eerste kwartaal 2021 per saldo met 2 toegenomen ten opzichte van het vierde kwartaal 2020. Dit komt volgens DRH mede door tijdelijke indienstnemingen voor het uitvoeren van controle en overige administratieve taken bij de Covid task force en indienstnemingen bij kerndiensten zoals DVG, DIP en DWJZ. In bijlage II worden de resultaten van de uitvoering van het BVP gepresenteerd.

Goederen en Diensten

De hoofdkostensoort Goederen en diensten zijn gerealiseerd met AWG. 37,0 miljoen (18,1% van de begroting), welke een lichte verhoging laat zien van AWG. 2,8 miljoen (+8,2%) ten opzichte van hetzelfde kwartaal in het jaar 2020. De uitputting voor goederen en diensten verloopt min of meer op het reguliere patroon voor het eerste kwartaal. Voor deze kostensoort zijn verschillende wijzigingen waargenomen. Verwacht wordt dat Goederen en diensten gedurende het jaar zijn normale patroon zal behouden.

Rente

De rentelasten bedragen per ultimo maart 2021 AWG. 60,6 miljoen, welke ten opzichte van het eerste kwartaal van 2020 AWG. 3,2 miljoen (-5,0%) minder bedraagt. De begrotingsuitputting van het eerste kwartaal van 2021 is voor 23,5% gerealiseerd. Dit is een bescheiden onder-realisatie in de kosten ten opzichte van de verwachting. Dit als gevolg van een meevaller in een aantal geldleningen met flexibele rente als gevolg van een onverwacht laag niveau van de relevante referentierente. In hoofdstuk 3 wordt hierop verder ingegaan.

Subsidies

De hoofdkostensoort Subsidies bedraagt aan het eind van het eerste kwartaal 2021 AWG. 47,6 miljoen. De begrotingsrealisatie is vastgesteld op 26,2% hetgeen iets boven de reguliere spreiding ligt, dit ondanks de ingestelde inkortingen op subsidies als genomen noodmaatregel. De meest opvallende subsidiebedragen die onder deze categorie vallen, worden hierna vermeld; subsidies aan instellingen niet zijnde onderwijs (AWG. 12,2 miljoen), exploitatiesubsidies onderwijs (AWG. 3,1 miljoen), salarissubsidies onderwijs (AWG. 28,2 miljoen).

Overdrachten

De overdrachten bedragen AWG. 123,0 miljoen (AWG. 99,2 miljoen meer dan in hetzelfde kwartaal van 2020). De toename is aanzienlijk, maar de verhoging heeft vooral te maken met de invoering van de crisis noodmaatregelen zoals de Fondo Asistencia Social di Emergencia (FASE), de MKB-steunregeling en de aan te zuiveren tekorten van de SVB. Ten opzichte van de begroting is de begrotingsrealisatie echter op 23,1% vastgesteld. Onder deze categorie worden onder andere de volgende uitgaven geboekt;

huur, bouw en koopsubsidie (via FCCA) AWG. 1,5 miljoen, duurtetoeslag pensioenen AWG. 10,5 miljoen, overige pensioenen AWG.

0,9 miljoen, onderstand AWG. 14,7 miljoen, overig overdrachten AWG. 80,7 miljoen en de compensatie AOV/AWW (reparatietoeslag) AWG. 10,8 miljoen.

Bijdragen en afschrijvingen

De bijdragen en afschrijvingen bedragen AWG. 63,8 miljoen. Het betreft AWG. 28,7 miljoen (+81,9%) meer dan de realisatie in het eerste kwartaal van 2020 vooral als gevolg van de beschikbaarstelling van aanvullende middelen voor Landsbijdrage AZV. De begrotingsuitputting is desalniettemin gelijk aan 24,4% van de begroting. Hieronder worden onder anderen de uitkering aan Landsbedrijven AWG. 16,2 miljoen (inclusief uitgaven migrantenproblematiek voor AWG. 1,2 miljoen), de zorg-gerelateerde kosten AWG. 8,2 miljoen, afschrijvingen AWG. 8,5 miljoen en beschikbaar gestelde middelen voor PPP- projecten van AWG. 8,8 miljoen geboekt. Voorts wordt ook de landsbijdrage UO AZV (AWG. 21,0 miljoen) onder deze categorie geboekt.

(20)

Samenvattend wordt hieronder een grafische weergave van de hierboven toegelichte kostenrealisatie, uitgedrukt in procenten van de vastgestelde begroting 2021 gepresenteerd.

Grafiek 2.2: Kostenrealisatie per 31 maart 2021 in procenten

(21)

2.2 Realisatie kapitaalrekening per 31 maart 2021

De kapitaaldienst ontvangsten tot en met 31 maart 2021 bedragen AWG. 9,0 miljoen, hetgeen AWG. 0,1 miljoen (-1,3%) minder is, in vergelijking met het eerste kwartaal van 2020. De totale begrotingsrealisatie van de kapitaalontvangsten is gelijk aan 22,5%.

De totale kapitaaluitgaven bedragen per 31 maart 2021 AWG. 3,4 miljoen wat AWG. 0,5 miljoen (+19,2%) meer is dan het eerste kwartaal van 2020. De realisatie van de totale kapitaaluitgaven ten opzichte van de begroting 2021 is gelijk aan 7,1%. Het resultaat van de kapitaalontvangsten minus de kapitaal uitgaven voor het eerste kwartaal 2021 vertoont een positief nettoresultaat van AWG. 5,6 miljoen.

Tabel 2.5: Kapitaalrekening per 31 maart 2021 (in AWG.. 1000)

2.2.1 Korte toelichting op de kapitaalrekening per 31 maart 2021

Lokale kredietaflossing

De lokale krediet aflossing bestaat uit voornamelijk ontvangsten uit studieleningen voor AWG. 0,5 miljoen. Ten opzichte van vorig jaar is dit een verslechtering van AWG. 0,2 miljoen (-31,5%). Gezien de aanhoudende verslechterde economische toestand, is in de uitvoering van het invorderingsbeleid bij de studieleningen enige vertraging ingevoerd hetgeen uitdrukking vindt in de verslechterde resultaten.

Vrijgekomen afschrijvingen

De realisatie van de afschrijvingskosten zijn voorlopig geboekt als een schatting naar rato van de begroting 2021 en zijn ultimo maart 2021 gerealiseerd voor 25% ten bedrage van AWG. 8,5 miljoen. Het is tevens belangrijk om te vermelden dat de afschrijvingskosten in de exploitatierekening niet tot uitgaven leiden en worden in de vorm van een vrijval in de kapitaalontvangsten gecompenseerd.

Kapitaal ontvangsten t/m 31 Maart 2021

t/m 31 Maart 2020

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting Verkoop onr. goederen en grond 27 (75.00) - 0.0%

Kapitaalontvangsten - - - 0.0%

Lokale Kredietaflossing 486 709.84 6,133 7.9%

Schenking - - - 0.0%

Vrijgekomen afschrijvingen 8,482 8,482.40 33,930 25.0%

8,996

9,117 40,063 22.5%

Kapitaal uitgaven t/m 31 Maart

2021

t/m 31 Maart 2020

Begroot 2021

% Begrotings- uitputting Investeringen 302 294 15,818 1.9%

Vermogensoverdrachten - - 5,375 0.0%

Lokale kredietverlening 3,073 2,536 26,000 11.8%

3,374

2,831 47,193 7.1%

Netto resultaat kapitaaldienst 5,622 6,287 (7,130) -78.8%

(22)

Investeringen

De realisatie van de investeringen tot en met het eerste kwartaal van 2021 bedraagt AWG. 0,3 miljoen. Dit vertaalt zich in een begrotingsrealisatie van 1,9%. In vergelijking met het eerste kwartaal van 2020 loopt de investeringen voorzichtig met 2,4% voor.

Gezien in het eerste kwartaal de ontwerpbegroting 2021 nog niet aangenomen werd, levert dit een beperking op voor het plegen van investeringen. Immers, slechts het maken van kosten is dan toegestaan om het overheidsapparaat draaiende te houden. De gerealiseerde investeringen betreffen dientengevolge meestal in voorgaande jaren verplichte investeringen.

Vermogensoverdrachten

Vermogensoverdrachten aan Post N.V., Staten en de Algemene Rekenkamer zijn hieronder begroot, maar is nog geen realisatie geweest. Derhalve is d begrotingsuitputting vooralsnog op 0,0%.

Lokale kredietverlening

Tot aan het einde van het eerste kwartaal 2021 bedragen de verleende lokale kredieten AWG. 3,1 miljoen (studieleningen), wat AWG. 0,5 miljoen meer is dan hetzelfde kwartaal van vorig jaar. De begrotingsrealisatie is wederom op 11,8% vastgesteld.