• No results found

Wat als … 80% van de Vlaamse tewerkstelling in de dienstensector plaatsvindt?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wat als … 80% van de Vlaamse tewerkstelling in de dienstensector plaatsvindt?"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wat als … 80% van de Vlaamse tewerkstelling in de dienstensector plaatsvindt?

WERK.FOCUS

15 juni 2017

Hoe zou de arbeidsmarkt functioneren in 2050? Het is een intrigerende en ten gronde onbeantwoord- bare vraag. We hebben in projectiemodellen al de grootste moeite om een adequaat en accuraat beeld te schetsen van wat ons in 2020 of 2025 te wachten staat, laat staan dat we goed kunnen inschatten hoe het over 33 jaar – in 2050 – zal zijn. De peildatum is te ver weg, de onbekenden en onzekerheden zijn talrijk.

In een recent rapport voor de Vlaamse Regering ‘Toekomstverkenningen arbeidsmarkt 2050’ hebben we wel geprobeerd om enkele belangrijke evoluties op weg naar 2050 te beschrijven en mogelijke ge- volgen, kansen en risico’s bloot te leggen. We hebben dat rapport ook gestoffeerd met cijfers en projec- ties, omdat ze een beeld kunnen geven van waar het met de arbeidsmarkt naartoe gaat als we de huidi- ge dynamieken hun beloop laten. In deze “Wat als …”-reeks lichten we telkens een projectie toe. De redenering is eenvoudig. Vooraleer dertig jaar vooruit te turen, kijken we eerst naar het verleden, zo ver als de statistieken het ons toelaten. Nu eens dertig jaar, soms slechts twintig jaar. We doen dat met een reden. We willen nagaan of in een reeks belangrijke arbeidsmarktparameters een stabiele trend of een patroon van geleidelijke verandering te ontwaren is. Dat is heel vaak zo. De geschiedenis is er lang niet altijd een van bruuske omwentelingen, maar heel vaak een van geleidelijke evoluties met grote gevolgen die we net door die trage maar gestage verandering (te) laat voelen aankomen of wel eens verkeerd inschatten. Als die geleidelijkheid zich heeft afgetekend in het verleden, is het niet ondenk- baar dat ze zich met dezelfde ritmiek zal doorzetten in de toekomst.

Groeiend belang van de diensten

In deze bijdrage kijken we naar de verdere evolutie van het aandeel van de sectoren in de totale werkgelegen- heid. Sinds jaren stellen we enkele duidelijke verschuivin- gen vast in de sectorale verdeling van de Vlaamse werkge- legenheid. De de-industrialisering en de opgang van dien- sten vormen daarbij elkaars tegenpolen. In 1990 nam de industrie nog 24,3% van de Vlaamse tewerkstelling voor haar rekening (figuur 1). Een kwarteeuw later, anno 2015, was dit aandeel quasi gehalveerd tot 13,1%. Het aantal werkenden in de industrie daalde zo van 525 000 in 1990

tot nog geen 350 000 in 2015. Dit staat in contrast met het groeiend belang van de dienstensectoren. Het aan- deel van de werkgelegenheid in de commerciële diensten steeg van 40,3% in 1990 (871 000 werkenden) naar 49,5%

in 2015 (1 320 000 werkenden), equivalent aan bijna 450 000 extra werkenden. In de sector gezondheidszorg en maatschappelijke diensten steeg de tewerkstelling tussen 1990 en 2015 met gemiddeld 3,1% per jaar. In 1990 telde deze sector 167 000 werkenden. In 2015 was dit aantal al meer dan verdubbeld tot 349 000. Het aan- deel in de totale tewerkstelling steeg daarmee van 7,7% in 1990 naar 13,1% in 2015.

(2)

Figuur 1. Evolutie van het aandeel van de sectoren in de totale werkgelegenheid (Vlaams Gewest; 1990-2015, projectie 2016-2050)

Bron: HERMREG – FPB, SVR, IWEPS, BISA (Bewerking Steunpunt Werk)

Het onderwijs en de overheid kenden tussen 1990 en 2015 weliswaar een lichte stijging van de werkgelegen- heid (+46 000), maar door de sterkere toename van de totale Vlaamse tewerkstelling daalt het tewerkstellings- aandeel van 17,1% in 1990 naar 15,4% in 2015. Voor de bouwsector geldt eenzelfde verhaal: ondanks een tewerk- stelling die in 2015 (164 000 werkenden) hoger lag dan in 1990 (138 000 werkenden), daalde het aandeel van 6,4%

naar 6,2%.

Richting 80% werkenden in dienstensectoren in 2050?

Om zicht te krijgen op de toekomstige sectorverhoudin- gen op de Vlaamse arbeidsmarkt, werken we een scenario uit op basis van de historische cijfers. In dit scenario gaan we ervan uit dat de evolutie van het aantal werkenden tussen 1990 en 2015 zich in elke sector op eenzelfde ritme verder zet richting 2050. Voor de projectiejaren 2020, 2030, 2040 en 2050 bepalen we zo telkens hoeveel wer- kenden er zouden zijn in elke sector. Op basis van deze cijfers, kunnen we vervolgens bepalen welk aandeel elke sector heeft in de totale werkgelegenheid voor elk van de projectiejaren.

Volgens de projecties die we zo bekomen, zou de indus- trie herleid worden tot een van de kleinste sectoren. Het

tewerkstellingsaandeel zou van 24,3% in 1990 zakken naar 4,6% in 2050. Uitgedrukt in aantal werkenden, betekent dit een daling van 525 000 naar 210 000. Ook het aandeel van de werkgelegenheid in de bouwsector zou verder slinken naar amper 4,8%. In totale tewerkstelling zou deze sector wel met zowat 50 000 werkenden toenemen. In de sector onderwijs en overheid zien we een gelijkaardig scenario in onze projecties: een afname van het relatieve belang van de sector (naar een aandeel van 11,5%), maar een toename van het aantal werkenden (+114 000).

Aan de winnende zijde zien we de gezondheidszorg en maatschappelijke diensten, evenals de commerciële dien- sten. Vooral het relatieve belang van de gezondheidszorg zou behoorlijk spectaculair toenemen. Het aandeel in de totale werkgelegenheid zou groeien van 7,7% in 1990 naar 22,5% in 2050. Indien de trend van de voorbije de- cennia zich doorzet, dan zou zo in 2050 bijna één op de vier van de werkenden in de gezondheidszorg en maat- schappelijke diensten actief zijn. In de commerciële dien- sten zou bij een gelijkblijvend groeiritme de kaap van 50%

tewerkstelling al voor 2020 worden bereikt en zouden deze diensten in 2050 goed zijn voor een aandeel van 55,3%. Samengeteld zouden de dienstensectoren zo in totaliteit goed zijn voor zowat 80% van de Vlaamse te- werkstelling.

24,3 19,5

14,5 13,1 11,4

8,6 6,3 4,6

6,4

6,4

6,4 6,2

6,0

5,6 5,2

4,8

40,3 45,8

48,8 49,5 51,3

53,4 54,7

55,3

7,7 9,5 11,9 13,1 14,2 16,8 19,5 22,5

17,1 15,4 15,6 15,4 14,7 13,8 12,7 11,5

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

1990 2000 2010 2015 2020

(projectie)

2030 (projectie)

2040 (projectie)

2050 (projectie)

Onderwijs &

overheid

Gezondheidszorg

& maatsch.

diensten Commerciële diensten

Bouw

Industrie

Energie

Landbouw

(%)

(3)

Een realistische projectie?

We tonen u deze projectie enkel om u even aan het den- ken te zetten over de mogelijke consequenties. Lees het zeker niet als een voorspelling. We moeten immers een aantal kanttekeningen plaatsen bij deze projecties. In het scenario volgens figuur 1 houden we geen rekening met de achterliggende componenten die samen de tewerkstel- ling bepalen. De toekomstige tewerkstelling van een sec- tor wordt bepaald door de evolutie van de gecreëerde output (positief effect op tewerkstelling) en van de ar- beidsproductiviteit (negatief effect op tewerkstelling) in die sector. Het kan nuttig zijn om per sector de verwach- tingen van die twee componenten apart te bekijken om een meer gefundeerd zicht te krijgen op de toekomstige tewerkstelling.

In de gezondheidszorg en maatschappelijke diensten bij- voorbeeld lijken beide factoren te wijzen op een verder- zetting van de sterke tewerkstellingsgroei. De vraag naar zorgdiensten zal alleen maar toenemen, zowel door de vergrijzing als door de stijgende zorgconsumptie per inwo- ner. Daarnaast kenmerkt de sector zich voorlopig door een beperkte groei van de arbeidsproductiviteit, waar- door de tewerkstelling in grote mate de outputgroei volgt.

In de industrie lijkt dit minder duidelijk. De industriële output nam de voorbije decennia wel toe, maar de ar- beidsproductiviteit steeg sneller waardoor de tewerkstel- ling systematisch daalde. Het is de vraag of de industrie door de kapitaalintensivering van de voorbije decennia stilaan op de grenzen van de productiviteitsgroei botst. De voorbije decennia was er immers al duidelijk sprake van afnemende productiviteitswinsten (Neefs & Herremans, 2013). Het hierboven geschetste scenario van een verder afkalvende industriële tewerkstelling is daarom mogelijk overdreven.

Veel zal hoe dan ook afhangen van de mate waarin een sector vatbaar is voor jobvernietigende innovaties, denk maar aan de digitalisering en robotisering die ook in de

toekomst zeker een rol zal spelen. Volgens een recent OESO-onderzoek lijken doemscenario’s op dat vlak over- dreven. In België zou ‘slechts’ 7% van de werkgelegen- heid een hoge kans op digitaliseerbaarheid vertonen (Arntz, Gregory, & Zierahn, 2016). Van de besproken sectorgroepen zal de commerciële dienstensector ver- moedelijk het meest de digitaliseringsgolf voelen. Daarbij merken we dat onder de commerciële diensten deelsecto- ren ressorteren die vermoedelijk zeer uiteenlopende tra- jecten zullen afleggen. Zo capteert deze sector naast be- roepen die zeer vatbaar zijn voor automatisering en digi- talisering (denk aan de financiële sector), ook arbeidsin- tensieve activiteiten die waarschijnlijk een blijvende te- werkstellingsgroei zullen kennen (zoals de diensten- cheque-tewerkstelling).

Sarah Vansteenkiste Boie Neefs

Luc Sels Steunpunt Werk

Bibliografie

Arntz, M., Gregory, T., & Zierahn, U. (2016). The Risk of Automation for Jobs in OECD Countries: A Comparative Analysis (OECD Social, Employment and Migration Wor- king Papers, No. 189). Paris: OECD Publishing.

Neefs, B., & Herremans, W. (2013). Industriële tewerkstel- ling in een langetermijnperspectief. Een onomkeerbare trend? Over.Werk. Tijdschrift van het Steunpunt WSE, 23 (2), 45-55. Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie / Uitgeverij Acco.

Sels, L., Vansteenkiste, S., & Knipprath, H. (2017). Toe- komstverkenningen arbeidsmarkt 2050 (Werk.Rapport 2017 nr. 1). Leuven: Steunpunt Werk, HIVA - KU Leuven.

Naamsestraat 61 bus 3551, 3000 Leuven

steunpuntwerk@kuleuven.be | +32 016 32 32 39 www.steunpuntwerk.be | twitter: @SteunpuntWerk

Het Steunpunt Werk is een universitair kenniscentrum dat arbeidsmarktinformatie verspreidt en het Vlaams arbeidsmarktbeleid ondersteunt.

© Steunpunt Werk

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet enkel uitstroom van ouderen, maar ook uitstroom door jobmobiliteit.. Overige

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

personeelsbehoefte van de overheid tot 2010, blijkt dat de vervangingsvraag als gevolg van uitstroom naar inactiviteit de komende jaren groot zal zijn: ruim 3 procent van de

Daarnaast is het percentage HBO-afgestudeerden dat op zoek is naar een andere functie in de sector cultuur en overige dienstverlening hoger dan bij de overheid als geheel, en

De sectoren Defensie, Politie, Onderwijs, Gemeenten, Rijk en Zorg en Welzijn hebben in de afgelopen jaren campagnes gehouden om het imago van de sector te versterken en

Voor alle werknemers binnen het hoger beroepsonderwijs, met uitzondering van universitair opgeleide mannen, geldt dat het bruto uurloon op jongere leeftijd lager ligt dan in

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat