• No results found

kort Het toponiem Kommer Rotterdam Tilburgse lakenwerkers in in de koloniën, de koloniën in

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "kort Het toponiem Kommer Rotterdam Tilburgse lakenwerkers in in de koloniën, de koloniën in"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg in de koloniën, de koloniën in Tilburg

Tilburgse lakenwerkers in Rotterdam

Het toponiem Kommer

Tilburg kort

(2)

Ten geleide

tijdschrift voor geschiedenis, monumententen en cultuur

Verschijnt driemaal per jaar

Jaargang 19, nr. 1 april 2001

Uitgave

Stichting tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed K.V.K.: 41096029 • ISSN: 0168-8936

Redactie Henk van Doremalen

Ronald Peeters Vormgeving Ronald Peeters Bart Claddines

Het eerste nummer van de 19° jaargang van dit tijdschrift kent drie artikelen die handelen over aspecten van de historie voor 1800, een terrein dat veel minder onderzocht is dan de 19e- en 20e-eeuwse geschiedenis van Tilburg.

John Boeren en Luud de Brouwer, beiden werkzaam op het Regionaal Historisch Centrum Tilburg, schreven een artikel over de relatie van de familie Bles met Indië en Suriname. Telgen uit deze protestantse Tilburgse familie kwamen in de 18'= en 19" eeuw in de koloniën terecht. Marcellus Bles (1715-

1797) verblijft tussen 1736 en 1760 in de Oost, waar hij voor de VOC werkt.

Aardig detail is dat er tijdens zijn werk voor de VOC drie schepen hebben bestaan met de naam 'Kasteel van Tilburg'. Broer Cornelis Bles (1724-1790) komt door zijn huwelijk met de Surinaamse Marthe Cathérine Peneux met de West in aanraking.

Leo Adriaenssen deed nader onderzoek naar de rol van Tilburgse lakenwerkers in Rotterdam in de 16e eeuw. Het beeld dat daarover in 1942 geschetst is door P.C. Boeren in het gedenkboek van de Kamer van Koophandel 'Het hart van Brabant' blijkt onjuist te zijn en is volgens Adriaenssen aan revisie toe.

Stukken voor de redactie te zenden aan redactiesecretariaat

t.a.v.

Ronald Peeters Montfortanenlaan 96

5042 CX Tilburg Abonnementen Jaarabonnement

f27,50

instellingen en bedrijven f32,50

Losse nummers verkrijgbaar in de boekhandel (f8,50).

Abonneren door overmaking op de rekening van de Stichting

tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed

te Tilburg Gironummer 5625554 AMRO-bank rek.nr. 42.81.63.343

onder vermelding van 'abonnement 2001'

Foto's

Indien niet anders vermeld:

Fotocollectie van het Regionaal Historisch Centrum Tilburg.

Omslagfoto:

Model van een 18e-eeuws VOC-schip.

Opmaak en druk Drukkerij-Uitgeverij H . Gianotten B.V., Tilburg

Lauran Toorians bespreekt het toponiem Kommer, dat in Tilburg en omgeving twee keer voorkomt, nabij Udenhout (de Loonse Kommer) en ten oosten van het huidige Wilhelminakanaal nabij de waterzuivering.

In Tilburg Kort signalementen en besprekingen over literatuur op het terrein van de Tilburgse geschiedenis, cultuur en monumenten. Daarbij een uitgebrei- de bespreking van het boek van Jos van der Lans en Herman Vuijsje.

De redactie

Inhoud

3 John Boeren en L u u d de Brouwer:

Tilburg in de koloniën, de koloniën in Tilburg

De relatie van de gebroeders Bles met Indië en Suriname 19 Leo Adriaenssen:

Tilburgse lakenwerkers in Rotterdam 26 Lauran Toorians:

Het toponiem Kommer 28 Tilburg kort

Tilburg signalement XLV Herinwijding Joodse synagoge

Monografie fotograaf Henri Berssenbrugge Een opmerkelijk nieuw boek over Tilburg Tilburg in de koloniën, de koloniën in Tilburg www.historietilburg.nl

(3)

'John Bomii (1973) studeerde staatsrecht eu rechtsgeschiedenis aan de

Katlwlieke Universiteit Brabant te Tilburg. Na zijn opleiding Archivistiek A bij

de Stichting Archiefschool trad hij in dienst hij het Gemeentearchief Tilburg.

Momenteel is hij hoofd dienstverlening en educatie bij het Regionaal Historisch

Centrum Tilburg. Hij i'erricht genealogisch en historisch onderzoek in de regio Midden-Brabant en is lid van de redactie van 'De

Brabantse Leeuw 'en van 'Heemkundekring Loon op 't Sandt'. In dit tijdschrift publiceerde hij eerder over de vredesonderhandelingen

te Tilburg ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog

(1998).

Luud de Brouwer (1958) is werkzaam bij het Regionaal Historisch

Centrum Tilburg als webmaster. Hij publiceerde eerder in 'Tilburg' over de

Heuvelse Akkers (1991), De Muziekinstrumenten- fabriek Kessels (1991), de

geschiedenis van de Willem-U-straat (1992) en de Pest in Tilburg (1995).

Hij is redactielid van het genealogische tijdschrift 'De Brabantse Leeuiv' en

heeft daarin ook enkele artikelen gepubliceerd.

Daarnaast schreef hij nog stukken voor het 'Archievenblad' over de ivehsite i'an het RHC Tilburg en de digitalisering

van de beeldcollectie.

Tilburg in de koloniën, de koloniën in Tilburg

De relatie van de gebroeders Bles met Indië en Suriname

J o h n B o e r e n en L u u d de B r o u w e r *

In november 2000 organiseerde het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap een tweetal 'geschiedenis-

dagen' in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam. Thema van deze dagen was: 'Nederland in de kolo-

niën, de koloniën in Nederland'.

Onmiddellijk viel ons in dat de Tilburgse familie Bles een mooi voor- beeld is. Uit deze invloedrijke familie zijn twee zonen gekomen die hun blik- ken tot over de oceanen richtten, Marcellus verbleef in Batavia en op Ceylon, en zijn broer Cornelis trouwde een Surinaamse vrouw.

Daar over de banden tussen deze familie en de oude koloniën nog nooit eerder iets

is geschreven, zijn wij op zoek gegaan.

Dit artikel probeert een beeld te schetsen van de banden die bestaan hebben tus-

sen de gebroeders Bles en de koloniën.

Heel bewust wordt niet ingegaan op de rol die de familie Bles in Tilburg heeft gespeeld.1

D e komst van de Blessen naar Tilburg O p 13 augustus 1699 noteert de kerkeraad van de Nederduits Gereformeerde gemeente van T i l b u r g Govert Bles i n het lidmatenregister.^

H i j is afkomstig u i t Helvoirt, waar hij op 24 september 1695 belijdenis heeft gedaan. Over zijn motieven o m naar T i l b u r g te gaan, tasten w e i n het duister. H e t mag echter algemeen

bekend verondersteld w o r d e n dat i n deze tijd, waarin van overheidswege was beslist dat de openbare functies nog slechts door protestan- ten mochten w o r d e n bekleed, meerdere prote- stantse families h u n geluk i n het katholieke zuiden gingen beproeven. De vader van Go- vert, Marcellus, had i n 1673 i n Oisterwijk be- lijdenis gedaan. H i j verhuisde i n 1680 naar Udenhout en vertrok vandaar weer naar Hel- voirt, waar hij vorster w e r d . D i t o m aan te geven dat de familie Bles geen last had van honkvastheid, een eigenschap die we later nog vaker zullen tegenkomen.

Govert Bles is omstreeks 1675 geboren, waar- schijnlijk i n Wychen, als zoon van Marcellus Bles en Maria Wassenbergh. Govert Bles ver- v u l t de functies ouderling i n Tilburg, gezwo- ren klerk ter secretarie en schepen van Tilburg.

Hij gaat i n o n d e r t r o u w op 10 februari 1714 in T i l b u r g met A r n o l d a Cloostermans, dochter van notaris Cornelis Cloostermans en Catha- rina Smits. Zij w o r d t i n T i l b u r g begraven op 15 april 1755. Haar m a n was enkele jaren eerder overleden, en begraven te Tilburg op 17 mei 1747.

In 1718 koopt hij van Fran^ois Joseph baron van Gelder een "huijs, schuer, en hoff' gelegen

"aende icercii alixier"... "sijnde deselve huijsinge van outs geheten het Sevengestert". D i t pand, later met adres Zomerstraat 26, zou tot 1818 in het bezit van de familie blijven.^

In T i l b u r g zijn 6 kinderen u i t d i t gezin door de predikant gedoopt. Achtereenvolgens zijn dat:

Marcellus (9 j u n i 1715), Catharina Goverdina (17 januari 1717), Maria Jacoba (28 december 1721), A d r i a n a Josina (25 mei 1723), Cornelis (12 november 1724) en A d r i a n a Judith (8 de- cember 1726). Het gaat ons n u met name o m de beide zonen, die allebei belangen krijgen i n de koloniën die de Republiek der Verenigde Nederlanden dan bezit.

M a r c e l l u s Bles

Marcellus Bles is gedoopt i n Tilburg op 9 juni

(4)

De Zomerstraat ten tijde van de Eerste Wereld-

oorlog. Het huis 'het Sevengestert' is zichtbaar tussen de lantaarn op de voorgrond en de winkelpui

in het midden van de foto.

(Collectie RHC Tilburg)

Inschrijving van Marcellus Bles als onderkoopman van

de VOC in het grootboek van de 'Noordzuaddings-

veen'. (Algemeen Rijks- archief 's-Gravenhage,

zie noot 5)

1715. H i j heeft waarschijnlijk de ongedurig- heid v a n zijn grootvader en naamgever i n zijn genen gehad. O p zoek naar avontuur en fortuin gaat hij op 12 februari 1736, nog geen 21 jaar o u d , scheep op de "Noordioaddings- veen", een schip van de Verenigde Oostindi- sche Compagnie (VOC). D i t schip vaart voor de kamer van A m s t e r d a m naar Batavia (het huidige Djakarta) vanaf de rede van Texel.

V a n elk schip legde de V O C i n een grootboek precies vast w i e en w a t er allemaal meereisde.

Van iedereen die i n een dergelijk grootboek vermeld stond, w e r d door de klerken allerlei informatie bijgehouden, ook al bleef m e n vele

. ta i a .

6 Wfc ; // 'qiJi,

r.

r r y

r y

• r -r V 2 te

jaren i n de Oost, of reisde m e n nog wat heen en weer tussen diverse plaatsen. I n het groot- boek v a n de "Noordivaddingsveen" staat dan ook op folio 2 de inschrijving van "Marcellus Bles van tilburg ondercoopman".

N a een voorspoedige reis loopt het schip op 1 j u n i 1736 b i n n e n op de Kaap de Goede H o o p , het vaste r u s t p u n t tijdens de lange tocht naar Indië. Daar viert Marcellus Bles zijn 2P"^

verjaardag ver v e r w i j d e r d v a n huis en haard.

N a nieuwe voorraden ingeslagen te hebben vertrekt de "Noordivaddingsveen" vanuit de Kaap o p 17 j u n i o m de reis naar Batavia voort de zetten. Deze tweede etappe verloopt ook zonder verdere bijzonderheden en op 25 au- gustus bereikt het schip de rede van Batavia.

Tijdens deze reis zijn er 11 mensen overleden.

Volgens het gangbare gebruik w o r d t de na- latenschap v a n deze mensen op de boot onder de mast aan de hoogstbiedende verkocht. O p de rekening v a n Marcellus Bles i n het groot- boek v a n de "Noordivaddingsveen" staan 7 pos- ten van uitgaven die betrekking hebben op aankopen u i t deze openbare verkopingen.

H i j ontvangt voor zijn eerste 6 Vz maand aan b o o r d een gage v a n 260 gulden. Dat afgezet tegen een uitgavenpost v a n 148 gulden en 4 stuivers heeft hij daarmee zijn eerste beschei- den winst te pakken. H i j krijgt het restant v a n 111 g u l d e n en 16 stuivers uitgekeerd op 26 augustus 1736.

Vervolgens blijft Marcellus i n Batavia, waar hij voor de V O C w e r k t . O p 31 augustus 1737 krijgt hij zijn eerste jaarsalaris betaald. Dat betekent dat hij kort na aankomst i n Batavia zijn werkzaamheden voor de V O C is begon- nen. Waarschijnlijk was hij i n dienst als onder- k o o p m a n , zoals ook i n het grootboek vermeld staat. M o g e l i j k heeft hij ook nog secretariële taken v e r v u l d . Hoe het ook is geweest, hij blijft in Batavia w e r k e n tot j u n i 1744.

D a n verplaatst hij zijn w e r k t e r r e i n naar Ceylon (het h u i d i g e Sri Lanka), waar hij i n Colombo gaat w e r k e n als secretaris van poli- tie. Maar i n sommige akten noemt m e n h e m ook secretaris v a n het Gouvernement. Het is niet duidelijk i n hoeverre hiermee dezelfde functie w o r d t bedoeld. Te Colombo t r o u w t hij op 24 december 1747 met A n n a M a r i a de Caauw en daar w o r d e n ook h u n zes kinderen geboren.

Tijdens zijn verblijf i n de Oost vergaart M a r - cellus blijkbaar een behoorlijk kapitaal. Het gaat h e m daar voor de w i n d . Z i j n vooraan- staande positie zal ook zeker een belangrijke rol daarin hebben gespeeld. I n de Tilburgse notarisarchieven d u i k t zijn naam herhaalde- lijk op, o m d a t er geld i n A m s t e r d a m klaarligt dat opgehaald kan w o r d e n .

H i j ontvangt op Ceylon een salaris van 720

(5)

g u l d e n per jaar.

Het is opvallend dat na zijn h u w e l i j k i n 1747 het salaris i n handen k o m t van zijn moeder A r n o l d a Cloostermans. I n het grootboek van de "Noordivaddingsveen" staan enkele posten w a a r i n geld vanuit Indië naar T i l b u r g ver- huist. O p 24 september 1749 i n t Cornelis Bles, uit naam van zijn moeder, 2827 gulden op het kantoor van de V O C i n A m s t e r d a m . O p 13 oktober 1751 verleent A r n o l d a Cloostermans procuratie aan haar dochter Maria Jacoba Bles o m namens haar op te treden."* Vijf dagen later int zij 1440 gulden i n A m s t e r d a m . Zij maakt die reis nogmaals i n 1754 wanneer ze een bedrag v a n 2160 gulden ophaalt.

De laatste post i n het grootboek van de

"Noordivaddingsveen" die betrekking heeft op zijn w e r k i n C o l o m b o is van 15 februari 1756,

Detail van de kaart van Diederik Zijnen uit 1760, bewerkt door L. Langeiveg.

Hierop zijn te zien de kerk van Tilburg, de Oude Markt en de 'Somerstraat'.

Het pand onder de tweede

"a" van 'Somerstraat' is het huis 'het Sevengestert'.

(Collectie RHC Tilburg)

Detail van de plattegrond van de stad Colombo in 1736. Linksboven is het gouvernementscomplex zichtbaar, waar in de rech-

teronderhoek de secretarie van politie zich bevond.

(Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage, MIKO,

wanneer hij voor 5 maanden en 15 dagen geld ontvangt voor zijn w e r k op Ceylon.

Vervolgens verlegt Marcellus Bles zijn werk- terrein o p n i e u w . Ditmaal gaat hij naar een plaats aan de kust van India genaamd "Coilan"

(het tegenwoordige Quilon). De redenen voor die overplaatsing zijn niet bekend. Het is evenmin duidelijk of zijn v r o u w op dat mo- ment ook meegaat of al overleden is. Na 1755 zijn er i n iedere geval geen kinderen meer bekend uit zijn huwelijk. H i j is dan vanuit Colombo naar het Indiase vasteland gegaan, vanuit Batavia bezien een stapje dichter bij zijn vaderland. O p 31 augustus 1756 ontvangt hij salaris voor 6 maanden en 15 dagen werken i n Coilan. Dat betekent dat hij daar per 15 febru- ari 1756 is begonnen. H i j is vervolgens tot 15 januari 1758 actief i n Coilan.

Marcellus Bles heeft het avontuur en fortuin gevonden dat hij r u i m t w i n t i g jaar eerder in Azië ging zoeken. De laatste post i n het groot- boek van de N o o r d w a d d i n g s v e e n laat zien dat hij op 27 juni 1759 voor 17 maanden en 12 dagen salaris ontvangt tot aan zijn arrivement.

H i j vaart terug naar Nederland met het schip

"Overnes". O p 6 juli 1759 ontvangt hij het res- tant van 4993 gulden, dat hij nog aan salaris- kosten van de V O C te goed had. H i j int dat persoonlijk i n A m s t e r d a m , waarschijnlijk kort na zijn aankomst op de rede van Texel.'' Ver- volgens gaat hij per postkoets naar Tilburg terug. I n het lidmatenboek van de Nederduits G e r e f o r m e e r d e gemeente aldaar staat zijn (ongedateerde) inschrijving genoteerd tussen 27 mei en 9 september 1760. H i j trekt weer i n bij zijn broer i n het ouderlijk huis "het Seven- gestert".

Eenmaal terug i n Nederland gaat Marcellus Bles meteen aan de gang o m zich een positie van formaat te verwerven. H i j koopt op 21 juni 1760 van Charles, hertog van Ursel en Hobo- ken, de heerlijkheid Moergestel met alle rech- ten die daarbij horen. Het leenhof van Brabant b e v e s t i g t deze a a n k o o p o p 2 m a a r t 1761.'' Marcellus Bles mag zich voortaan heer van Moergestel noemen.

O p 12 februari 1761 machtigt hij door m i d d e l van een notariële akte - die zijn broer Cornelis opmaakt - Lucas Wakker, schipper van A m - sterdam op Enkhuizen, o m i n zijn naam bij de VOC-kamer van Enkhuizen een bedrag van 5378 gulden op te halen.^ Marcellus Bles had dat bedrag op 29 september 1758 te Colombo in de compagniekas gestort. Waarschijnlijk deed hij dat omdat zijn reis naar Nederland ophanden was en hij niet het risico w i l d e lo- pen dat zijn geld met hem eventueel naar de haaien ging. O p deze manier bleef het geld

(6)

,! \'.niïicl Cilftrrl

/n 2763 koopt Marcellus Bles het kasteel 'Nieuwen- hof te Moergestel. De kaart

toont de situatie van de ge- bouwen en bijbehorende percelen in 1775. (Collectie

RHC Tilburg)

Martinus van Dooren en Cerardus Dams voltooiden

in 1799 de bouw van een volmolen in Tilburg aan de Hoeven. (Collectie RHC

Tilburg)

veilig i n Colombo en k o n hij met behulp v a n daartoe opgemaakte assignaten dat geld i n Nederland innen.

In zijn nieuwe hoedanigheid van heer van Moergestel verschijnt hij op 5 j u n i 1761 i n het raadhuis van Moergestel voor de schepenen aldaar o m "seekere Gasteel offHeeren Huijsinge, van outs genaamt Nieuwenhojf met schuur, stal- linge, schop, hof en aangelag" te kopen voor een bedrag van 4150 gulden v a n Jacobus Schoo- nus. Bij d i t landgoed hoort ook een aantal percelen akker- en w e i l a n d . Bij de voorwaar- den waaraan de koper zich moet h o u d e n staat een opmerkelijk artikel. Marcellus Bles m a g het kasteel op elk moment na het sluiten v a n de koop betrekken, doch niet voordat hij "bij off ontrent het voorn, kasteel sal hebben doen bouwen eene boere huijsinge met stal, schuur.

iS ^ S!

I!!i!iiiiiiini|'i|

l l I I I I • I M I M I .

schop en verdere noodwendigheeden bequaam in ordre en bewoonbaar". En die boerderij is be- stemd voor Jacobus Schoonus, zijn gezin en

"haaff en goederen" om i n te w o n e n als ze N i e u w e n h o f f moeten verlaten.

Het w o r d t Marcellus ook gepermitteert o m voordat hij die boerderij b o u w t , eerst verbou- w i n g e n en repraties aan het kasteel te laten plaastvinden en zelfs "een vleugel daar aan te bouwen als het sal goeddunken, mits den verkoper in dien gevalle maar ongemoeijt kan blijven woo- nen

Blijkbaar had Marcellus Bles al voor de defini- tieve koop te kennen gegeven dat hij N i e u - wenhoff w i l d e gaan v e r b o u w e n en meer spe- cifiek: er een vleugel aan b o u w e n .

Marcellus Bles leent ook geld aan industriëlen- i n - w o r d i n g die verlegen zitten o m kapitaal. Z o maakt zijn neef Isaac Bles op 16 januari 1797 een akte op w a a r i n Marcellus Bles de heeren M a r t i n u s v a n D o o r e n en Gerardus Dams geld leent.' Deze laatsten hadden sinds 1783 een firma onder de naam Van Dooren & Dams. Zij lenen v a n Marcellus de som van 4.000 g u l d e n tegen 4 procent rente per jaar. Waarvoor ze dat geld precies n o d i g hadden is niet bekend, maar misschien hebben ze het w e l gebruikt o m h u n n i e u w te o n t w i k k e l e n v o l m o l e n die i n 1799 i n gebruik k w a m , te financieren.

V a n deze lening heeft hij waarschijnlijk nooit de vruchten gezien, w a n t hij overleed enkele maanden later op 81-jarige leeftijd i n Moerges- tel en is aldaar op 3 november 1797 begraven.

Het K a s t e e l v a n T i l b u r g vaart u i t . . . Ten tijde van het w e r k v a n Marcellus Bles bij de V O C hebben drie schepen de naam 'Kasteel van Tilburg' gekregen.'" Of deze schepen h u n naam danken aan de aanwezigheid van M a r - cellus Bles, is moeilijk aan te tonen. Het blijft niettemin intrigerend dat er schepen met zo'n naam zijn geweest.

Het eerste schip (1737-1740)

I n 1737 besluit de kamer v a n A m s t e r d a m tot de b o u w v a n een n i e u w schip. De i n h o u d van het schip bedraagt 850 ton. O m onduidelijke redenen krijgt d i t schip de naam 'Kasteel van Tilburg'. I n de notulen v a n het bestuur van de V O C is geen aanwijzing gevonden dat de naam v a n het schip ingegeven is door perso- nen met een band met T i l b u r g .

O p 17 oktober 1737 is het zover. Onder leiding van kapitein Pieter K r o n e n b u r g vertrekt het schip v a n de rede v a n Texel. A a n b o o r d be- v i n d e n zich 163 zeevaarders, 85 soldaten, 11 werklieden en 4 passagiers. Een van deze passagiers is een slaaf Bijna vier maanden later, op 4 februari 1738, k o m t het schip aan bij Kaap de Goede H o o p . Inmiddels zijn dan 48

(7)

BtIARCP.LI.-ÜS B L E S , ücer v^rn Mo^r^^ flcl, m ^tiStOié.iiiW.

-/yne«-ou(ler.4omsi,Hoe>trclFend fcct veilicai V » B èticUjhiivtn Mao yoof ?Hc'.zy,ne>Rmdci«.-^e;eii- cioct, gevöerenïii'i'CijïJe-.

l y k , " «Jieibitone-QveJ-ledsórVTadcr, 1b zya r c M y t s t p G^idd»-

'diénftfg. bi^ift4«0^^Jremcr .vr.ajnafey "séiead-^t-hfecn. ; '

•Hetgeenjintuefchen -•otize blUy.ke dro*,fficid, -.övèr-«irtè (

»fecderc'o.i<aad&-.en leidüiran ,,-lcur.ist, fs . lan Ö ' M O c e n e k t « « c .

^het rnfchaibasr voorredt van htra. tot ruik i^eae'oöfcinijcnê

>IeT«n'shoogte jte^icbbcD nrpgéf^^bMittoti da.'iaVcrc zycie zyo»Z.oojGodv<ru>f;tig-»l3;vcrr)fW,wwrn/:}.5filrcr^^ „"1 . . l ' t i n n s j d.fn lüwnïi.m'-e.sc .gebmifclviftn w gt^êVca wy r » » '

alle on5!e Vrieetd.e» «B &cfeettdi.3''tcbT i s ' v a r i z V a . d o w d v e>> » gdytt; w y o a s pVejcMlftf h.'.xlde» IweiïiCk^» htiri«?> dctUtnsl^g ( a | IrRouwhektaff..- - r . /i^or \ : C . f - G . V i R - J i ^ F S r H 't" ; I I- 7 ».wo<T^/ff«i[.o * n & i - ; w T r v . c . ' w . ' > D ' A R H r s r E v . tf-"t ^' -v» - 1 — I , - .. . -1 . . . j — ;

Overlijdensbericht van Marcellus Bles, 1797.

(Collectie Centraal Bureau voor Genealogie)

Het kasteel van Tilburg op een kopergravure uit 1690.

Dit kasteel gaf naam aan een drietal VOC-schepen.

(Collectie RHC Tilburg)

personen overleden.

Kaap de Goede H o o p is het 'verversingsstation';

hier w o r d e n goederen uitgeladen, andere goederen ingeladen. Maar vooral w o r d e n vers water en vers eten ingeslagen. O o k v i n d t er een wisseling v a n de bemanning plaats: 18 Zeevaarders en 5 soldaten stappen v a n boord, en voor hen k o m e n 18 andere zeevaarders en 2 werklieden i n de plaats. O p 27 februari gaat de reis verder richting Batavia.

I n het tweede deel v a n de reis zijn n o g eens 38 zeevaarders overleden, alsook 19 soldaten, 2 w e r k l i e d e n en 1 passagier. Wanneer het schip op 6 j u n i 1738 o p de rede v a n Batavia aan- k o m t , zijn er n o g 131 zeevaarders, 58 soldaten, 11 w e r k l i e d e n en 3 passagiers over. O n d e r w e g zijn twee en misschien w e l drie soldaten h u n functie v a n soldaat kwijtgeraakt en 'gewoon zeevarende' geworden. Bij een o n t m o e t i n g met het schip 'Berkenrode' v i n d t een uitwisseling plaats. Eén opvarende v a n 'Kasteel van Tilburg' gaat aan b o o r d v a n 'Berkenrode' en één vice versa.

N a r u i m een jaar vertrekt het schip i n Batavia op 10 december 1739 voor de terugreis naar Nederland. A a n het roer staat kapitein Jur-

riaan Wolbergen. Samen met 'Kasteel van Til- burg' v e r t r e k k e n n o g v i e r a n d e r e schepen:

'Kerkzicht', 'Klarabeek', 'Sint Laurens' en 'Venen- burg'. Wolbergen is niet alleen kapitein van het schip, maar tevens commandeur v a n deze ge- hele vloot. A a n b o o r d v a n 'Kasteel van Tilburg' b e v i n d t z i c h een l a d i n g t e r w a a r d e v a n ƒ165.841.

Het n o o d l o t slaat echter toe. Ergens tussen Batavia en de Kaap vergaat de gehele vloot. Z o k o m t er reeds na één reis een einde aan het eerste schip 'Kasteel van Tilburg'. Het zal begin 1740 zijn geweest.

Het tweede schip (1746-1752)

De kamer v a n A m s t e r d a m van de V O C besluit enkele jaren daarna, i n 1746, o m o p n i e u w een schip te b o u w e n met de naam 'Kasteel van Til- burg'. O o k n u is er i n het schip plaats voor 850 ton aan goederen.

Het schip verlaat Texel o p 2 mei 1747 op w e g naar Batavia. V a n 22 augustus tot 12 septem- ber w o r d t er gestopt aan de Kaap. Kapitein A b r a h a m Z w a r t u i t A m s t e r d a m leidt op 2 de- cember het schip de haven van Batavia i n . O n - derweg zijn 46 personen overleden, waaron- der ook de assistent-luitenant, de predikant en de kok. 107 Zeevaarders, 91 soldaten, 3 werk- lieden en 4 passagiers zetten voet aan w a l . O p 14 augustus 1748 begint 'Kasteel van Til- burg' aan zijn retourvaart. De lading, met een waarde v a n ƒ 52.186, bestaat u i t 98 pakken textiel, 50.000 p o n d koffie, 98.000 p o n d suiker, 110 kojang (ca. 2 ton) rijst en n o g w a t overige goederen. H e t schip is maar ten dele beladen.

De 'Kasteel van Tilburg' moet lading overne- m e n v a n het schip de 'Duinhof', dat bij Kaap de Goede H o o p is vastgelopen en de eigen lading niet meer naar Nederland k a n vervoeren. O m niet al te veel achterstand o p te lopen met het transport v a n de handelswaren, w o r d t uitein- delijk na overleg tussen het bestuur i n Batavia en d e n Heren X V I I te A m s t e r d a m besloten dat andere schepen de lading mee zullen nemen.

O o k 'Kasteel van Tilburg' w o r d t hiervoor inge- zet. H i e r d o o r k o m t de totale waarde v a n de lading opƒ339.086. Twee personen stappen uit aan de Kaap en negentien hebben de reis niet overleefd. De overigen, z o ' n 63 man, komen op 4 mei 1749 aan te Texel.

Vijf maanden later begint kapitein Z w a r t aan zijn tweede tocht met 'Kasteel van Tilburg'. H e t schip legt de tocht naar Batavia zonder pro- blemen a f Daarop w o r d t besloten o m i n 1750 een kortere reis v a n Batavia naar Ceylon te maken, o m een aantal personen te repatriëren.

O p 15 m e i 1752 keert Z w a r t succesvol terug i n Texel v a n u i t Batavia. Bij de tussenstop aan de Kaap zijn er 130 personen aan boord, de lading heeft een waarde v a n fl. 632.129.

(8)

Model van een 18e-eemos VOC-schip.

Plattegrond van de neder- zetting bij Kaap de Goede

Hoop, 1767. (Uit:

'Geschiedkundige atlas van Nederland', 1924)

Eenmaal terug i n Nederland, na twee succes- volle reizen naar Batavia, w o r d t het schip i n 1752 omgedoopt tot de 'Diemen'. Onder deze naam vertrekt het nog eenmaal naar Indië, waar het i n 1756 ten onder gaat.

Derde schip (1752-1758)

Zoals gezegd w o r d t het tweede schip 'Kasteel v a n T i l b u r g ' i n 1752 omgedoopt tot de 'Die- men'. Het schip dat deze naam eerder voerde, heeft inmiddels vier reizen naar Indië op z'n naam staan en keert i n 1752 gehavend terug.

O p de terugreis van Bengalen naar Texel breekt de hoofdmast af. Terug i n N e d e r l a n d w o r d t

A . F o r t de Goede Hoop /. Bnttrry Imheff 2. . EIUiLbft 3. . Htlfn,

4. Plaitsrn a-aar men met een iehalt of boot landtn kan 5. St. HdenabBii waar men mal kleine oaailoigen landen kan 6. Roggebaai u-aar dt Comp'achailtn landen

Comp" slachihuis hoatmagaiijn wi/nkelder diie konnmagaiijncn loeif- en ambachtikaartier oude if/deipinnerIJ ateenBotmetff en poltenbakl menagerie diergaarde traanmagezijn kalkbranderij De Kerk Bibliolhece Publica Barger wtchlhi^lj DtlnkiPaterlciding naai het Port Geplaocide straatwegen Particuliere tuinen

het schip opgeknapt en omgedoopt tot 'Kasteel van Tilburg'. Z o zien w e dus dat twee schepen v a n naam veranderen: de 'Diemen' w o r d t het derde 'Kasteel van Tilburg' en het tweede 'Kas- teel van Tilburg' krijgt de naam 'Diemen'.

D i t derde VOC-schip met dezelfde naam vaart op 28 december 1752 u i t onder leiding van ka- pitein W i l l e m ' t H o e n u i t Alblasserdam. H i j vertrekt met 272 personen aan boord, daarbij geassisteerd door A d r i a a n Bertrant u i t Cura-

^ao. Tot aan de Kaap w o r d e n er 'slechts' 9 sterfgevallen geteld en bij de tussenstop stap- pen 14 mensen u i t . Er is een f l i n k kapitaal aan b o o r d voor betaling van rekeningen i n Benga- len: ƒ 403.279 aan contanten. De d a t u m van aankomst is niet bekend.

Kapitein Gillis Paterson - die kapitein ' t H o e n vervangt o p de terugreis - keert op 28 augus- tus 1756 terug i n Texel. Voor de kamer van A m s t e r d a m heeft hij een lading ter waarde v a n ƒ 434.177 vervoerd. Bij Kaap de Goede H o o p bedraagt het aantal opvarenden 99 personen.

De laatste reis v a n een 'Kasteel van Tilburg' begint op 24 j u n i 1757. D i t keer w o r d t het schip aangevoerd door kapitein George Chris- taan H o n s d o r p . A a n b o o r d zijn 140 zeevaren- den, 80 soldaten en 6 passagiers. Bij aankomst aan de Kaap - waar v a n oktober tot december 1757 gepauzeerd w o r d t - zijn 62 personen overleden. Samen met 118 zeevarenden, 52 soldaten, 1 w e r k m a n en 6 passagiers k o m t kapitein H o n s d o r p op 6 april 1758 aan i n Bata- via.

Het schip z o u niet meer terugkeren i n Neder- land. N a enkele kleine reizen i n Indië neemt de V O C op 20 oktober 1764 het schip u i t de vaart.

C o r n e l i s Bles

I n tegenstelling tot zijn broer Marcellus kiest Cornelis niet voor een carrière bij de V O C , maar voor een bestuurlijke loopbaan. Toch zou ook hij te maken krijgen met handel i n de koloniën.

Deze tweede zoon v a n Govert Bles en A r n o l d a Cloostermans w o r d t gedoopt op 12 november 1724, i n de kerk v a n T i l b u r g . Z i j n grootvader Cornelis Cloostermans, naar w i e hij vernoemd w o r d t , en zijn tante A d r i a n a Cloostermans zijn getuige bij de doop. O p 29 maart 1741 doet hij zijn belijdenis.

Kennelijk is Cornelis reeds op jonge leeftijd een intelligente jongen. I n 1745 - hij is dan pas 21 jaar o u d ! - w o r d t hij aangesteld als vorster van de heerlijkheid T i l b u r g . " O m d a t hij nog minderjarig is, neemt zijn vader de functie waar.'^

V i j f j a a r later, op 7 januari 1750, admitteert de Raad van Brabant i n 's-Gravenhage hem als notaris te T i l b u r g . Deze functie zou hij blijven

(9)

/ü 2745 benoemt Willem, landgraaf van Hessen- Kassei, heer van Tilburg en

Coirle, Cornelis Bles tot vorster van de heerlijkheid.

(RHC Tilburg, zie noot 11)

Gedeelte van de kaart van A. de Lavaux van de plan-

tages aan de rivier de Cottica, waaronder Nieuwe

Hoop (Kleine Hoop) en Nieuw Mocha, 1737. (Uit:

'Westindisch Plakaatboek', 1973)

bekleden tot 1789. Tegelijkertijd krijgt hij ook toestemming o m voor de schepenbank op te treden als procureur. Naast deze functies op juridisch gebied, weet Cornelis ook i n het lokale bestuur een plaats te verwerven. I n 1763 w o r d t hij aangesteld als president-schepen, welke functie hij blijft bekleden tot 1782. D a n verhuist hij naar Boxtel, waar hij benoemd w o r d t tot rentmeester van de baronie. Zijn d o o d i n 1790 maakt hieraan een einde. H i j w o r d t begraven te T i l b u r g op 5 j u l i 1790.

In de tijd dat zijn broer i n Batavia en Colombo verblijft, reist Cornelis regelmatig naar A m - sterdam o m daar de zaken van zijn broer waar te nemen en o m gelden i n ontvangst te nemen.

Mogelijk is hij bij een van zijn bezoeken zijn toekomstige echtgenote tegengekomen.

H i j h u w t op 29 augustus 1755 i n de Waalse kerk te A m s t e r d a m met Marthe Cathérine Peneux, die i n augustus 1752 vanuit Suriname naar Nederland verhuisd is.''' Na h u n h u w e - lijk gaan zij i n T i l b u r g w o n e n i n het ouderlijk huis van Cornelis, genaamd het Sevengestert.

Hier w o r d e n ook alle kinderen geboren.

Marthe Cathérine overlijdt op 4 september 1799 te Boxtel. Drie dagen later, op 7 septem- ber, w o r d t zij begraven i n de kerk van Tilburg.

Belangen i n S u r i n a m e

Door zijn huwelijk verwerft Cornelis aanzien- lijke belangen i n plantages i n Suriname. O m te begrijpen hoe Marthe Cathérine aan deze goe- deren komt, moeten we terug i n de geschie- denis van haar familie.

Het is 26 april 1708 als D a v i d Gebert en zijn v r o u w Martha Sauvaget w o r d e n ingeschreven als lidmaat van de Waalse kerk i n Paramari- bo.'* Zij hebben dan al op diverse plaatsen ter wereld g e w o o n d . Eerst i n Koningsbergen, waar twee kinderen - een zoon en een dochter - het levenslicht zien, daarna i n Riga, waar een dochter geboren w o r d t , en ten slotte nog i n Harderwijk, waar i n 1704 h u n jongste dochter ter w e r e l d komt. Gezien het feit dat Riga, Koningsbergen en H a r d e r w i j k allemaal haven- steden zijn, mogen we aannemen dat vader Gebert zijn kost'verdiende als koopman. In Suriname v i n d e n hij en zijn v r o u w eindelijk de rust van een eigen stek.

Over de plantage waar het gezin Gebert-Sau- vaget w o o n t , is niet veel terug te vinden. Twee dochters, Marguerite en Anne, t r o u w e n op de plantage 'De Nieuwe Hoop', waardoor de i n - d r u k ontstaat dat d i t h u n ouderlijk huis is.

Lang heeft het allemaal niet geduurd, w a n t op 10 j u n i 1726 w o r d e n de kerkrechten betaald voor de begrafenis van de w e d u w e Gebert.

Haar m a n is kennelijk enige jaren daarvoor al overleden.

Naast drie dochters laten zij één zoon na, ge- naamd Paul D a v i d Gebert. H i j is geboren te Koningsbergen r o n d 1690 en doet op 26 april 1714 examen o m lidmaat van de Waalse kerk te Paramaribo te k u n n e n w o r d e n . O p 29 sep- tember 1716 h u w t hij met Catharina Ridder- bach. Z i j vestigen zich niet op de plantage 'De Nieuwe Hoop', maar weten de hand te leggen op een plantage aan de rivier de Cottica, ge- naamd 'Nieuw Moclia'. Kinderen uit d i t h u w e - lijk zijn niet bekend. I n de jaren 1723 tot 1725 w o r d t P.D. Gebert regelmatig genoemd i n de registers van kerkrechten, voornamelijk o m

(10)

Gezicht op het Oranje- kerkhof van Paramaribo, buiten de stad. Sommige le-

den van de familie Gebert loerden begraven op de be-

graafplaats 'De Nieuwe Oranjetuin' in Paramaribo.

(Litho uit: P.J. Benoit, 'VoyageaSurinam', 1839)

De plantage 'Leverpoel' was gelegen in de directe

omgeving van 'Nieuw Charlottenburg'. (Uit:

'Westindisch Plakaatboek', 1973)

geld te betalen voor een zitplaats i n de kerk voor zijn v r o u w . I n december 1734 w o r d t hij w e d u w n a a r . Daarna h u w t hij met Judith de Boneijes'^. Zijn v r o u w en haar twee dochters vertrekken op 8 juli 1745 met het schip de 'Beekhuisen' naar A m s t e r d a m . Paul D a v i d blijft alleen achter op zijn plantage, waar hij i n augustus 1750 begraven w o r d t , terwijl zijn gezin nog i n A m s t e r d a m verblijft. De kerk- rechten voor deze begrafenis bedragen 20 g u l - den. Zijn w e d u w e keert pas op 17 november 1751 met het schip de 'Isaac' terug naar Surina- me.16

Erfgenamen van P.D. Gebert zijn zijn neven Jean Philippe Peneux en D a v i d Thomas Pe- neux en zijn nicht Marthe Cathérine Peneux.

Zij zijn alledrie kinderen van Isaac Peneux en Marie A n n e Gebert, een zuster van de overle- dene.

Deze Isaac Peneux w e r d r o n d 1703 geboren i n het Belgische Herstal. I n zijn jeugd moet hij verhuist zijn naar A m s t e r d a m , w a n t vandaar vertrekt hij op 29 juli 1724 naar Paramaribo,

waar hij op 4 januari 1725 ingeschreven w o r d t als lidmaat. Drie jaar later, op 26 juli 1728, t r o u w t hij met Marie A n n e Gebert, de op 4 maart 1704 te H a r d e r w i j k gedoopte dochter van D a v i d Gebert en Martha Sauvaget. Zij vestigen zich op de plantage 'L'Hermitage', gelegen aan de Tamapati-kreek. Hier w o r d e n minstens vier kinderen geboren. De plantage v i n d e n w e op de kaart van A . de Lavaux uit 1737 niet meer terug o m d a t het grondgebied deel uitmaakt van een aantal 'verlaten gronden', waar de familie Peneux nog w e l bezittingen heeft. Dat deze plantage niet meer i n gebruik is, is niet v r e e m d . Immers, op 30 augustus 1736 vertrekt Isaac Peneux aan b o o r d van het schip de 'Anna Magdalena' van Paramaribo naar A m s t e r d a m , "tot herstel zijner gezondheid".

Eenmaal terug i n A m s t e r d a m gaat Isaac w o - nen bij zijn broer Jean Philippe Peneux aan de Kalverstraat. M e t zijn gezondheid gaat het echter niet veel beter en al op 1 april 1737 w o r d t hij i n A m s t e r d a m begraven.

Van zijn drie kinderen besluiten Jean Philippe en D a v i d Thomas Peneux i n 1763 de plantage Frankenland te k o p e n van de erfgenamen van D a v i d van Paddenburg. Nadat Jean Philippe het deel van zijn broer heeft gekocht, geeft hij deze plantage een nieuwe naam. N i e u w Char- lottenburg. Deze naam is hoogstwaarschijnlijk te danken aan zijn v r o u w , Charlotte W i l h e l - mine de Saint-André, met w i e hij i n 1758 ge- h u w d is.

Als erfgenamen v a n h u n o o m P.D. Gebert hebben Jean Philippe Peneux, D a v i d Thomas Peneux en M a r t h e Cathérine Peneux de plan- tage 'Nieuw Mocha' i n bezit gekregen. Met de koop v a n 'Frankenland' doet Jean Philippe zijn deel i n 'Nieuzv Mocha' v a n de hand. En bij het overlijden v a n D a v i d Thomas, die op 11 janu- ari 1774 te T i l b u r g begraven w o r d t , is Marthe Cathérine, en dus ook haar m a n Cornelis Bles, eigenaar van de gehele plantage 'Nieuzv Mocha' geworden.

D e plantages

Frankenland (Nieuw Charlottenburg) Van de plantage 'Fraitkenland', die i n 1763 door de broers Jean Philippe en D a v i d Thomas Peneux gekocht w o r d t , bestaat een inventaris die gebruikt is bij de verkoop.'^

De plantage bestaat u i t 280 'akkers' (een akker is 4294 m2), verdeeld over 18 kavels. O p de gronden w o r d t z o w e l koffie als katoen ver- b o u w d . Voor de eigenaar is er een w o o n h u i s , ongeveer 10 meter lang en 7,5 meter breed. D i t huis, dat geen kelder of zolder heeft, bestaat uit twee vertrekken, te weten een kamer en een voorhuis. Bij d i t w o o n h u i s staan nog twee iets kleinere gebouwen, elk 7,5 meter lang en 3,5 meter breed. H e t ene gebouw, dat w e l

(11)

voorzien is van een kelder en een zolder, kent een vertrek voor de huisdienaar en een maga- zijn. Het andere gebouw, zonder kelder of zol- der, heeft twee vertrekken. Een daarvan is i n gebruik als keuken en het andere vertrek w o r d t gebruikt als theehuis.

Voor de sanitaire voorzieningen is er i n de nabijheid van deze gebouwen een 'gemak- huisje', ongeveer 2 meter i n het vierkant groot, en is er een 4,5 meter lange wasbak.

Zoals gezegd, w o r d t op de plantage onder meer koffie v e r b o u w d . Voor de opslag hier- v a n is een koffieloods g e b o u w d , met een leng- te v a n 20 meter en een breedte v a n r u i m 10 meter. Naast de loods staan twee drogerijen, eentje met een lengte van 10 meter en een breedte van 8,5 meter. De andere drogerij is iets kleiner, namelijk 7,5 meter lang en 6 meter breed.

Het vervoer van en naar de plantage w o r d t verzorgd door een tentboot met zes riemen en

Tentpont voor het vervoer over de rivieren, bijvoor- beeld de Cottica. (Litho uit:

P.j. Benoit, 'Voi/aged Surinam',1839)

Detail van de kaart van De Lavaux waarop de plantage

(Nieuzv) 'Charlottenburg' staat aangegeven. (Uit:

'Westindisch Plakaatboek', 1973)

een iets kleinere tentpont met vier riemen.

Voor zowel de boot als de pont zijn een boot- huis en ponthuis g e b o u w d aan de 'landings- plaats'. Bij deze aanlegplaats staat ook een wachthuisje, met voor de wachter een klein visserspontje. Vanaf de aanlegplaats, die bijna 10 meter lang en 1,5 meter breed is, loopt een b r u g van 6 meter over de voorpolder naar het drogere gedeelte.

Bij de verkoop van de plantage hoort ook de 'slavenmacht'. I n 1763 zijn er 35 slaven op de plantage werkzaam: 14 (volwassen) mannen, 11 (volwassen) v r o u w e n , 8 jongens en 2 meis- jes. De slaven staan onder leiding van een 'offi- cier'. Verder zijn er nog timmernegers, veld- negers, een kuiper, negers die i n de loodsen werken en huisslavinnen. Zij dragen namen als Primo, Cupido, Bienvenue, Augustus, Sep- tember, Februarij, Sara, Minerva, Truij, Geluk, Fortuijn en Madelon.

Zoals gezegd, heeft de plantage 'Frankenland' van zijn nieuwe eigenaar een andere naam gekregen: 'Nieuw Charlottenburg', ook wel 'Klein Charlottenburg'. Na het overlijden van Jean Philippe Peneux i n de jaren '70 van de 18de eeuw blijft zijn w e d u w e i n het bezit van de plantage. De waarde van de plantage w o r d t i n 1769 geschat op 97.376 gulden."* Zij krijgt problemen met haar schoonfamilie i n Tilburg, wanneer Cornelis Bles en Marthe Ca- thérine Peneux haar aanspreken op het geld dat haar m a n nog verschuldigd was aan zijn broer D a v i d Thomas i n verband met de aan- koop v a n diens helft i n de plantage. O p 23 maart 1782 stuurt Cornelis Bles zijn zoon Govert Jacobus naar Suriname o m daar een beeld te krijgen van de situatie. D i t levert niets op, waarna de kwestie zelfs voor het H o f van Civiele Justitie van Suriname w o r d t gebracht.

O p 30 november 1786 wijst het hof vonnis en veroordeelt de w e d u w e tot betaling van een bedrag van 7.148 g u l d e n . ' '

In de Almanak van Suriname u i t 1793 w o r d t de plantage nog genoemd als eigendom van de w e d u w e Peneux. Charlotte Wilhelmine de Saint-André w o r d t i n januari 1809 te Parama- ribo begraven. Daarna w o r d t de plantage ver- kocht, w a n t i n de Almanak van Suriname uit 1821 staat de heer J.F. O h l a n d als eigenaar ver- meld.

Nieuw Mocha

Hierboven is al aangehaald dat de plantage 'Nieuzv Mocha' uiteindelijk volledig i n eigen- d o m k w a m van Marthe Cathérine Peneux en haar m a n Cornelis Bles. Een beschrijving van deze plantage volgt u i t inventarissen van 1755,1756,1762 en 1771.2"

De hele plantage beslaat een oppervlakte van 683 akkers, verdeeld over 38 kavels met koffie-

(12)

bomen. Enkele jaren later is de plantage ver- deeld i n 48 kavels. De koffie w o r d t opgeslagen in een koffieloods met een lengte van 30 meter en een breedte van 12,5 meter. Deze loods is twee verdiepingen hoog en bestaat u i t 36 schuifbakken o m de koffiebonen i n op te slaan. Naast de loods staan drie drogerijen, waarvan de grootste 30 meter lang en 10 meter breed is. Bij iedere drogerij staat nog een klei- ner opslaghuisje voor de koffie. I n deze droge- rijen w o r d e n de koffiebonen gedroogd, nadat deze u i t de vruchten tevoorschijn zijn geko- men. Deze vruchten w o r d e n i n zogenaamde 'mors/oorfse«' opgeslagen, waar het vruchtvlees van de bonen afrot. O p de plantage zijn twee morsloodsen aanwezig. De oude loods w o r d t gebruikt als bergplaats voor materialen. En voor het eigenlijke m o r s w e r k is een nieuwe

De plantage 'Nieuw Mocha' op de kaart van A.

de Lavaux. (Uit: 'West- indisch Plakaatboek', 1973)

Negerhutten op een planta- ge. (Litho uit: P.J. Benoit, 'Vof/agea Surinam', 1839)

loods g e b o u w d , met een lengte van 13 meter en een breedte van 6,5 meter. I n de loods staat een nieuwe koffiebreekmolen en bij de deur hangt een dubbele stenen wasbak.

O p het terrein staan verder nog een timmer- loods (12 meter lang en 9 meter breed) en een korenhuis (6 meter lang en r u i m 3 meter breed).

Voor het vervoer over water is er een vijf jaar oude tentboot met zes riemen, een tentpontje met zes riemen en nog een pont met een lengte van bijna 10 meter. Voor de boot en de pontjes is een tentboothuis (12,5 meter lang en 5,5 meter breed) g e b o u w d met twee vertrekken.

Daarvoor ligt de landingsplaats met een b r u g die over de voorpolder naar het vaste land loopt.

I n de inventaris van 1762 staat dat er fun- damenten liggen voor een n i e u w woonhuis, groot 12 meter i n het vierkant. I n 1771 is d i t w o o n h u i s a f g e b o u w d en bestaat het u i t een onderverdieping met een voorhuis, een grote kamer, een galerij en een bottelarij en kantoor.

O p de verdieping bevinden zich twee galerij- zolders, een voorhuis en twee kamers. Er is een gemakhuisje v a n 3 meter lang en 2,5 meter breed. Naast de fundamenten voor het nieuwe huis staat i n 1762 een zijgebouw. De lengte v a n d i t gebouw k o m t u i t op 31,5 meter en de breedte bedraagt 3,5 meter, inclusief de galerij voor het gebouw. Het gebouw is verdeeld i n zeven vertrekken die de volgende functies hebben: een directeurskamer, een officiers- kamer, een bottelarij, een schapenhok, een w a - terhuis, een magazijn met zolder en een keu- ken. N a de b o u w v a n het nieuwe w o o n h u i s w o r d t d i t zijgebouw anders ingedeeld: keuken met bakoven, haardstede en gootsteen, maga- zijn, waterhuisje, schapenhok, twee ziekenka- mers en een vogelhuisje. I n 1771 is er nog een tweede zijgebouw, dat net zo lang is als het andere zijgebouw, maar w e l w a t breder. Hier- in bevinden zich een kamer met medische instrumenten en boeken, nog een kamer en een magazijn.

De slaven w o n e n i n zestien negerhuizen. Het aantal varieert met de jaren. I n 1755 zijn er 33 mannen, 32 v r o u w e n , 7 "omloopers, oud en afge- leeft", 6 huisslaven, 11 jongens en 13 meisjes. I n totaal zijn er dus 102 slaven. I n 1762 zijn zij met 107 personen, te weten 36 mannen, 37 v r o u w e n , 21 jongens en 13 meisjes. H u n totale waarde w o r d t geschat op 250 gulden. Bijna tien jaar later is de 'slavenmacht' aanzienlijk uitgebreid: er k o m e n op de inventaris van 1771 155 slaven voor: 61 mannen, 54 v r o u w e n , 21 jongens en 19 meisjes.

I n 1762 w o r d t de totale waarde van de plan- tage beraamd op 131.491 g u l d e n en 18 stui- vers.

(13)

In 1863 werd de slavernij in Suriname afgeschaft.

Deze prent werd gemaakt bij de herdenking van dit feit in 1913. (Litho uit: P.J.

Benoit, 'Voyage a Surinam', 1839)

O m d a t Cornelis Bles en M a r t h e Cathérine Peneux beiden i n T i l b u r g w o n e n , laten zij het beheer v a n de Surinaamse goederen altijd over aan procuratiehouders. Z o w o r d t i n 1764 Charles Égon de Langes de Beauvèzes ge- n o e m d en i n 1771 w o r d e n Christoffel Nagel en Jean Philippe Peneux aangesteld. Vanaf het m o m e n t dat h u n zoon Govert Jacobus Bles meerderjarig is, w o r d t hij regelmatig als pro- curatiehouder aangesteld voor het beheer van de Surinaamse goederen.2' H i j reist dan ook enkele keren v a n T i l b u r g naar Suriname en terug. O o k zien we dat hij i n 1799 naar H a m - b u r g gaat o m daar - i n opdracht v a n zijn moe- der - de zaken rond een lading van 10.000 p o n d koffie op het schip Jupiter te regelen.

I n 1784 gaat het mis met de plantage en het beheer door de familie Bles-Peneux. Een aan- tal investeerders - i n totaal gaat het o m een investering u i t 1766 v a n 100.000 g u l d e n - stel- len twee commissarissen aan, de heer Boude- w i j n Jacob Lohoff, k o o p m a n te A m s t e r d a m , en mr. Jan Frederik Berewout, bewindhebber bij de West-Indische Compagnie, o m beslag te la- ten leggen op de helft van de plantage 'Nieuw Mocha'.De reden h i e r v a n is dat Cornelis en M a r t h e al sinds 1771 niet op tijd h u n aflossin- gen en rentebetalingen voldoen. O p 1 maart 1784 w o r d t een overeenkomst gesloten tussen enerzijds de twee commissarissen en ander- zijds Cornelis Bles en Marthe Cathérine Pe- neux. I n deze overeenkomst w o r d t afgespro- ken dat het beslag op de plantage opgeheven zal w o r d e n , mits de achterstallige rente tegen 2% per jaar w o r d t betaald en de schuld binnen zes jaar ingelost is, met een toekomstig rente- percentage v a n 4%. A l s er o p n i e u w niet be- taald w o r d t , zal het beslag o p n i e u w gelegd w o r d e n en zullen de opbrengsten u i t de plan-

tages gebruikt w o r d e n o m de schuld af te los- sen.

Bij het overlijden v a n Cornelis Bles i n 1790 is zijn w e d u w e krachtens testament universeel erfgename. Marthe Cathérine Peneux blijft i n het bezit van haar erflanden totdat zij i n 1799 k o m t te overlijden. Haar kinderen verklaren op 19 september 1799 i n een notariële akte dat zij vanwege de oorlog niet i n staat zijn goed inzicht te krijgen in de baten en lasten van de erfenis v a n h u n moeder w a t betreft haar aandeel i n de plantages." Zij accepteren de nalatenschap daarom voorlopig niet en willen eerst een nader onderzoek. Niet alle kinderen wachten af w a t h u n aandeel zal zijn. Z o ver- w e r p t Isaac Bles, notaris te Tilburg, zijn deel van zijn moeders boedel op 7 maart 1801.^=

Een v a n de zonen, Cornelis M a r t i n u s Bles (1769-1843) heeft i n ieder geval wél zijn rech- ten op de goederen i n Suriname behouden.

Zijn zoon namelijk, Johannes M a r t i n u s Bles (gedoopt te Curagao op 10 april 1799) is van 1827 tot 1832 notaris te Lith, maar verhuist in april 1832 naar Suriname. Daar w o o n t hij in de Heerestraat i n Paramaribo, terwijl hij eigenaar is van de plantage 'Nieuw Mocha'. H i j overlijdt op 29 september 1860. Zijn dochter en enig k i n d , A d r i a n a Constance Feodorovna Bles, k o m t na zijn d o o d i n het bezit van de plantage.

Als i n 1863 de slavernij afgeschaft w o r d t , krijgt zij v a n de Nederlandse staat een schadeloos- stelling.^'' Hieraan voorafgaand stuurt A.C.F.

Bles op 20 oktober 1862 een overzicht in, waar- op alle n o g aanwezige slaven vermeld staan.

Het overzicht telt twaalf namen met geboorte- jaar en functie: Charles (1836, sjouwer). Go- liath (1844, veldneger), Frans (1846, voetbode).

Primo D i r k (1848, voetbode), Semire (1813, bediende), Francina (1816, bediende), Chris- tina (1830, bediende), Henriette (1848, bedien- de), Frits (1852, leerjongen), Jacoba (1855), Paul (1857) en Josephina (1860). Voor deze sla- ven ontvangt zij op 25 april 1864 een bedrag van 300 g u l d e n per persoon. O p de lijst staat ook n o g Constant, geboren i n 1838 en timmer- m a n van beroep. Voor h e m w o r d t geen tege- m o e t k o m i n g uitgekeerd, omdat hij reeds op 9 april 1863 vrijgelaten (gemanumitteerd) w o r d t . I n het manumissieregister staat dat hij verder door het leven is gegaan als Martijn Constant van der Hagen.

Bij de uitbetaling van deze tegemoetkoming, ontstaat ook een geschil. Volgens de commis- sie v a n onderzoek heeft A.C.F. Bles slechts recht op de helft v a n het geld, dus de helft van 3.600 gulden, o m d a t zij voor slechts de helft eigenaar is v a n de plantage. M e v r o u w Bles is het hier niet mee eens. Zij dient bezwaar i n tegen deze beslissing en voorziet de com- missie v a n enkele schriftelijke bewijsstukken.

13

(14)

Moergestel, ca. U88.

(RHCTilburg, Dorps- bestuur Moergestel,

inv.nr. 242)

Haar betoog k o m t erop neer dat haar vader, Johannes M a r t i n u s Bles, de helft van de plan- tage heeft gekocht van de erfgenamen van Fre- derik Cramer.27 De firma West & De H a r t heeft hiervoor geld geleverd. Daarna is haar vader eigenaar g e w o r d e n van de gehele plantage en hij heeft deze tot zijn d o o d i n bezit gehouden.

O o k zij heeft de gehele plantage daarna over- genomen. O p g r o n d hiervan kan aangetoond w o r d e n dat de familie Bles gedurende meer dan dertig jaar 'rustig en ongestoord' in het bezit is geweest van de gehele plantage. De com- missie kan dan ook niet anders dan conclude- ren dat ook de andere helft van de tegemoet- k o m i n g aan A.C.F. Bles uitbetaald dient te w o r d e n . En op 27 april 1870 ontvangt zij dan ook nog een bedrag van 1.800 gulden.^** H i e r eindigt de informatie over de familie Bles en de plantage 'Nieuw Mocha'.

Johannes P a u l i = neger A d a m ? O p 18 april 1779 w o r d t i n de N e d e r d u i t s Gere- formeerde gemeente van T i l b u r g de dienst- knecht van notaris Cornelis Bles gedoopt. O p zich is dat geen bijzondere gebeurtenis. Bij le- zing van de inschrijving blijkt echter dat het gaat o m een Westindisclie tieger. H i j is ten tijde van zijn d o o p ongeveer 20 jaar o u d en krijgt de naam Johannes Pauli.

Het behoeft geen v e r w o n d e r i n g te w e k k e n dat deze zwarte dienstknecht vanuit de koloniale bezittingen v a n M a r t h e Cathérine Peneux naar ons land is gekomen.

O p 27 maart 1772 k o m t Jean Philippe Peneux met het schip De Vrouw Ester naar Nederland.

H i j w o r d t vergezeld door een negerin, ge- naamd A n n a , en de neger A d a m . A l s hij na r u i m een jaar op 15 oktober 1773 weer terug- keert naar zijn bezittingen i n Suriname, gaat alleen de negerin A n n a met hem mee terug.

Het ligt voor de hand te veronderstellen dat Jean Philippe zijn zus M a r t h e Cathérine met een bezoek heeft vereerd. M o g e l i j k ook is Marthe naar A m s t e r d a m gegaan o m haar broer te ontmoeten. Hoe dan ook, het is niet onwaarschijnlijk dat de neger A d a m i n Neder-

land is achtergebleven bij M a r t h e Cathérine Peneux en dat hij de Westindisclie neger Johan- nes Pauli is. H i e r v o o r spreekt ook de vermel- d i n g bij zijn h u w e l i j k i n 1787, waarbij hij aan- geeft 14 jaar i n T i l b u r g te w o n e n .

Het is i n ieder geval duidelijk dat het echtpaar Bles-Peneux er verlichte ideeën op nahield. Zij boden een van h u n "slaven" de mogelijkheid o m een "normaal" leven op te b o u w e n i n een n i e u w land. Door zijn d o o p ging Johannes Pauli als v o l w a a r d i g l i d deel u i t m a k e n van de Nederduits Gereformeerde gemeente van T i l - b u r g . U i t het v e r v o l g v a n zijn levensverhaal blijkt dat hij die kans met beide handen aan- gegrepen heeft, daarbij geholpen door zijn i n - vloedrijke "meester".

O p een gegeven m o m e n t verhuist hij naar Moergestel. Marcellus Bles, de broer van zijn

"adoptievader", was daar sinds 1761 eigenaar van de heerlijkheid g e w o r d e n en stelde Johan- nes Pauli aan als nachtroeper annex veldwach- ter. Het oud-administratief archief van Moer- gestel bevat nog een ongedateerde "memorie voor Johannes Pauli". Dat stuk bestaat u i t een lijst met namen, waarbij bedragen staan ge- schreven die inwoners van Moergestel moeten betalen wanneer Johannes Pauli als nachtroe- per aan huis k o m t . De meesten moeten daar- voor 8 o o r d betalen, maar enkelen, onder w i e Marcellus Bles, de heer kapitein Watteviele en predikant V a n der M e u l e n , betalen twee stui- vers.

H i j t r o u w t o p 25 november 1787 i n T i l b u r g met A n n e k e van der Schans. Zij is omstreeks 1761 geboren i n 's-Grevelduin-Capelle. De moeder van de b r u i d reageert niet op de h u - welijksaankondiging, w a t een stil protest te- gen het "gemengde" h u w e l i j k kan betekenen.

Voorafgaand aan het h u w e l i j k kreeg A n n a v a n der Schans op 25 oktober 1787 van de diakonie van 's-Grevelduin-Capelle een borgbrief, die zij inlevert bij de schepenbank van Moergestel.

I n deze borgbrief staat echter dat zij al is g e t r o u w d met Johannes Pauli! O p dat moment is Johannes Pauli "diender tot Moergestel".

A l voor het h u w e l i j k doopt de predikant v a n

(15)

Moergestel op 9 maart 1787 een k i n d van Jo- hannes Pauli. D i t k i n d , A d r i a n u s Johannes, overlijdt jong en is op 29 september 1789 i n Moergestel begraven. Mogelijk was de ge- boorte van d i t k i n d de aanleiding o m te gaan t r o u w e n .

Vervolgens w o r d t er op 1 november 1789 op- n i e u w een k i n d gedoopt v a n Johannes Pauli:

Jacobus Martinus. Daarna verhuist het gezin naar Hilvarenbeek waar Johannes Pauli als on- dervorster aan de slag gaat. De predikant van Hilvarenbeek schrijft hem als lidmaat i n op 16 juli 1791. I n datzelfde jaar benoemt Marcellus Bles een nieuwe diender en schutter i n Moer- gestel: A n t o n y H e n d r i k van Gog.

Van zijn werkzaamheden i n Hilvarenbeek zijn ook nog enkele sporen achtergebleven. Z o ont- vangt hij i n 1791 en 1792 vergoedingen voor het wegbrengen van soldaten van H i l v a r e n - beek naar andere plaatsen i n Brabant. I n 1808 vecht hij i n het kader van zijn functie met H e n d r i k Jacobus M o o n e n i n een herberg i n Hilvarenbeek. H i j overlijdt i n Hilvarenbeek op 3 november 1819. Zijn beroep is dan veld- wachter. Rijk is hij niet geworden i n zijn nieuwe vaderland. Z i j n memorie van succes- sie laat zien dat hij niets van waarde achter- liet.3ö

Er zijn tot op heden nog nazaten van hem i n leven.

Slot

In d i t artikel hebben we w i l l e n laten zien hoe de Tilburgers Marcellus en Cornelis Bles een rol hebben gespeeld i n de toenmalige koloniën

johannes Pauli (geboren in Sprang, 18 oktober 1841) en zijn vrouw Cornelia van

der Stelt (geboren in Emmikhoven, 6 april 1836). Hij zoas een klein- zoon van Johannes Pauli.

(Coll. G. van Steenis)

Batavia, Ceylon en Suriname. Ook hebben we laten zien hoe de koloniën naar Tilburg en omgeving zijn gekomen, i n de personen van Marthe Cathérine Peneux en Johannes Pauli.

De ingewikkelde structuur van bepaalde archieven en de afstand van Tilburg naar mo- gelijke bronnen i n binnen- en buitenland heb- ben er mogelijkerwijs toe geleid dat niet alle bronnen geraadpleegd zijn.

Bijlage: Genealogische aantekeningen

In het artikel worden veel familiegegevens en -relaties ge- noemd. Om enige duidelijkheid te brengen in al deze gegevens, plaatsen we hieronder enkele fragment-genealogieën om de tekst te verduidelijken. Het is niet de bedoeling om hier uitput- tende genealogieën te publiceren.^'

Familie Gebert

1 Da\'id Gebert, koopman, woont in Riga, Koningsbergen, Harderwijk en Suriname, lidmaat van de Waalse kerk te Paramaribo op 26 april 1708. Hij huwt met Martha Sauvaget.

Uit dit huwelijk worden geboren:

a. Anne Gebert, geboren te Koningsbergen. Zij huwt in Suriname {divisie van de Beneden-Commewijne) op 20 mei 1712 met Abraham Gilbert, een jongeman uit Roebelle.

b. Paul David Gebert, geboren te Koningsbergen, doet exa- men om lidmaat te worden op 26 april 1714 te Paramaribo.

Hij huwt in Suriname {divisie van de Beneden- Commewijne) op 29 september 1716 met Catharina Riddcrbach. Zij overlijdt in december 1734. Hij huwt daar- na met Judith de Boneijes. Paul David Gebert overlijdt kin- derloos in augustus 1750 en wordt op zijn plantage Nieuw Mocha begraven.

c. Marguerite Gebert, geboren te Riga, doet examen om lid- maat te worden op 27 december 1719 te Paramaribo. Zij huwt op plantage 'De Nieuwe Hoop' op 12 maart 1728 met Thomas Freron, een jongeman uit Clerac die op 4 januari 1725 als lidmaat wordt ingeschreven te Paramaribo, met een attestatie van Amsterdam.

d. Marie Anne Geliert, gedoopt te Harderwijk op 4 maart 1704, doet examen om lidmaat te worden op 9 juni 1721 te Paramaribo. Zij huwt in Suriname (divisie van de Boven- Commewijne) op 2 december 1725 met Willem Hendrik Harscamp, geboren te Eist. Zij huwt voor de tweede keer in Suriname {divisie van de Beneden-Commewijne) met Isaac Peneux, geboren rond 1703, begraven te Amsterdam op 1 april 1737. {zie aantekeningen familie Peneux) Zij huwt voor de derde keer in Suriname (divisie van de Beneden- Commewijne) op 17 augustus 1743 met Malhias Serners, geboren te Aassink {Denemarken).

Familie Peneux

I Incques Peneux, woont in 1728 in Herstal.

Zijn kinderen:

a. Jea}i Pliilip Peneux, geboren te Herstal rond 1694, woont in 1728 te Amsterdam in de Kalverstraat, wordt op 16 mei 1732 poorter van Amsterdam, is daarna in 1742 theekoper aan de Herengracht en ten slotte in 1749 "commies ter recherche" aan de Nieuwezijds Achterburgwal, begraven aldaar op 30 oktober 1749. Hij huwt te Amsterdam in april

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik kocht ook kleren voor mijn kinderen zodat ze naar school kunnen om te leren le- zen en schrijven”, vertelt Faida.. „Op een andere foire kocht ik meerdere

AI is daar de economische toestand der ar- beiders nog zoo geschikt voor communistische agitatie, het ontwikkelingspeil der arbeiders be- let Moskou's beïnvloeding

Voor deze opdracht moet je een van de voormalige koloniën uitkiezen.. Kies uit: Suriname – Nederlandse-Antillen

ven trou le ver mij in mijn geef is loof, nacht ge mij het

[r]

Maar U richtte op, liet mij de ware aard zien van een man. title: All

© 2005 Hope Publishing Company/Small Stone Media

[r]