Vraag nr. 6
van 17 oktober 2003
van de heer KARIM VAN OVERMEIRE
Wapenexport – Samenwerking met Belgische am-bassades
In het verleden brachten de Belgische ambassades in het buitenland een vertrouwelijk verslag uit over de politieke en mensenrechtensituatie in een land naar aanleiding van een wapenexportdossier. 1. Hoe verloopt de samenwerking tussen de
Belgi-sche ambassadeurs en de gewestregeringen, n u de wapenexport geregionaliseerd is ?
2. Zullen de gewestregeringen instructies kunnen geven aan de Belgische ambassadeurs, of zullen de gewestregeringen steeds via de omweg van het federaal Ministerie van Buitenlandse Zaken moeten werken ?
Antwoord
1. Inzake de situatie in het verleden maakten de Belgische ambassades in het buitenland inder-daad een fiche op over de politieke situatie in het land waar zij gevestigd zijn. Deze landenfi-ches staan en stonden echter los van concrete w a p e n d o s s i e r s. Onder andere op basis van deze fiches maakte de cel Wapenbeheersing binnen de FOD Buitenlandse Zaken een politiek advies op voor de bevoegde minister (FOD : Fe d e -rale Overheidsdienst – red.). De ambassades werden echter niet betrokken bij het adviseren van individuele wapenexportdossiers.
Sinds de regionalisering van deze bevoegdheid wordt gewerkt aan een protocol tussen de fede-rale staat, e n e r z i j d s, en het Vlaams Gewest, h e t Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk G e w e s t , a n d e r z i j d s, betreffende de Bijzondere Wet tot wijziging van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met betrekking tot de regionalisering van de be-voegdheid inzake de in-, uit- en doorvoer van w a p e n s, munitie en speciaal voor militair ge-bruik of voor ordehandhaving dienstig mate-rieel en de daaraan verbonden technologie, a l s-ook van producten en technologie voor dubbel g e b r u i k . In dit protocol wordt bepaald dat voor-noemde landenfiches, geregeld geactualiseerd en voorzien van een hoofdstuk betreffende de m e n s e n r e c h t e n s i t u a t i e, op regelmatige basis zul-len worden overgezonden aan de gewesten. Voor bijkomende informatie hebben de
gewes-ten toegang tot een daartoe aangesteld contact-punt binnen de FOD Buitenlandse Zaken. D e "eindgebruikerscertificaten" ("End User Certi-ficaten") zullen worden geauthentificeerd en gelegaliseerd door de Belgische ambassades ter plaatse.
Dit protocol werd nog niet ondertekend omdat het past in het ruimer perspectief van de onder-handelingen tussen de federale en de V l a a m s e overheid aangaande de gevolgen van de overhe-veling van de bevoegdheid terzake, die tot op heden niet voltooid zijn.
In afwachting van de ondertekening van dit pro-tocol bevestigde de vice-eerste minister en mi-nister van Buitenlandse Zaken reeds per brief van 22 oktober 2003 de goede samenwerking tussen de FOD Buitenlandse Zaken en de ge-w e s t e n . De landenfiches opgesteld door onze a m b a s s a d e s, aangevuld met een verslag be-treffende de situatie van de mensenrechten, z u l-len op geregelde basis worden verstuurd naar de gewesten, die de bijkomende garantie ver-kregen hebben dat deze fiches minimaal één maal per semester zullen worden geactuali-s e e r d . Bijkomende informatie kunnen de ge-westen verkrijgen via een daartoe aangesteld contactpunt bij de FOD Buitenlandse Zaken. Ten slotte bevestigt de vice-eerste minister dat de Belgische ambassades ter beschikking staan van de gewesten en zich meer bepaald zullen blijven belasten met de legalisatie en authentifi-catie van de certificaten van eindbestemming. 2. Zoals gesteld is er in het departement
Buiten-landse Zaken een contactpunt voor de gewesten a a n g e s t e l d . In principe gebeuren de consultaties van de ambassades via deze persoon, die het netwerk van ambassades zeer goed kent en vlot de relevante informatie kan vergaren.