• No results found

A grammar of Tadaksahak a northern Songhay language of Mali Christiansen-Bolli, R.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "A grammar of Tadaksahak a northern Songhay language of Mali Christiansen-Bolli, R."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Christiansen-Bolli, R.

Citation

Christiansen-Bolli, R. (2010, March 31). A grammar of Tadaksahak a northern Songhay language of Mali. Berber Studies. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/15180

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/15180

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

12.

12. 12.

12. SamenvattingSamenvattingSamenvattingSamenvatting

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000 personen in het oostelijkste deel van Mali, rond de plaats Menaka.

Noordelijk Songhay is een tak van de Songhay taalfamilie waarin men veel kenmerken terugvindt die ook voorkomen in de verder niet verwante Berbertalen, waaronder het Tamasheq. Typische

kenmerken van het Tamasheq vindt men overal in deze beschrijving, onder andere bij de klanken, de lettergreepstructuur, de

woordvorming en vooral ook in de werkwoordelijke afleidingen. Op veel andere punten komt het Tadaksahak duidelijk met de meeste andere Songhay-talen overeen.

In Hoofdstuk 1 wordt informatie gegeven over de woonplaats van de sprekers, de klassificatie van de taal, eerder onderzoek door andere auteurs, dialectale variatie en enige sociale en historische

bijzonderheden van de groep.

In Hoofdstuk 2 wordt de klankleer behandeld. Gesloten lettergrepen zijn gebruikelijk, evenals lettergrepen die beginnen met een klinker en eindigen in een medeklinker. Ook open lettergrepen komen voor.

Opvallend zijn de faryngale medeklinkers en de serie

gefaryngaliseerde alveolairen. In principe kan iedere medeklinker aan

(3)

het einde van een lettergreep optreden en daarom zijn

consonantclusters met verschillende medeklinkers gewoon. Het deel over de klinkers toont een lengtecontrast aan voor vijf basale klinkers.

Alleen sjwa treedt uitsluitend in een korte variant op. Het blijkt dat de realisatie van de klinkers niet altijd even duidelijk is. In

onbeklemtoonde lettergrepen bestaat een neiging hen centraler uit te spreken. In het deel over klankregels worden verschijnselen als de assimlatie van /n/, sibilantenharmonie, klinkersamentrekkingen en gevallen van hersyllabificatie voorgesteld. Het laatste deel van het hoofdstuk laat de verschillende klemtoonpatronen in woorden zien.

In het derde hoofdstuk komt de vormleer van de taal aan bod.

Meerdere onderdelen van de werkwoords-morfologie en allerlei nominalisatie-strategieën lijken wel direct uit een grammatica van een Berber-taal te stammen. Er wordt aangetoond dat

werkwoordsadfleidingen worden overgenomen uit het Tamasheq bij causatieven, reciproken, middels en ook passief (dat een eigen vorm heeft). Daarenboven ondergaat iedere werkwoordsstam die

oorspronkelijk uit het Songhay komt bij werkwoordsafleiding suppletie, en wordt het semantische equivalent uit het Tamasheq gebruikt. Een ander kenmerk dat niet uit het Songhay stamt vindt men in de vervoeging van het werkwoord. Het voornaamwoord dat het onderwerp aangeeft wordt aan het werkwoord gevoegd, en is altijd aanwezig, ook als er een lexicaal subject is.

(4)

De vormleer van het naamwoord wordt in het tweede deel van het hoofdstuk beschreven. Naamwoorden kunnen twee basisstructuren hebben, één met een voorvoegsel dat getal aangeeft en één zonder.

Sommige naamwoorden zijn voor geslacht gemarkeerd, maar er is geen congruentie wat betreft geslacht. Meervouden worden op verschillende manieren gevormd, bijvoorbeeld door een

meervoudssuffix, een meervoudsprefix, een combinatie van beiden, of een meervoudsprefix in combinatie met alternerende

meervoudspatronen binnen het naamwoord. Naamwoorden met een getalsvoorvoegsel gaan meestal terug op het Tamasheq, voorzover ze niet uit het Arabisch zijn ontleend. Ook bij nominalisatie wordt de gevolgde strategie bepaald door de oorsprong van het woord.

Bovendien volgen nomina agentis en nomina instrumentalis het Berberse patroon door middel van voorvoegsels. Terwijl

samengestelde woorden in het Songhay een zeer productief verschijnsel vormen, is dit niet het geval in het Tadaksahak. De voornaamwoorden komen aan bod, alsook de achterzetsels en de enkele voorzetsels. Een groter deel is gewijd aan de beschrijving van de manier waarop bijvoeglijke naamwoorden worden afgeleid van werkwoordelijke wortels. Ook hier bestaan een Songhay en een Tamasheq strategie, afhankelijk van de oorsprong van de wortel. Er blijkt echter dat het Tamsaheq achtervoegsel steeds meer ook bij Songhay wortels wordt gebruikt. Het hoofdstuk sluit af met de beschrijving van de telwoorden.

(5)

In Hoofdstuk 4 wordt de zinsbouw van de taal voorgesteld, Eerst worden naamwoordgroepen behandeld. Niet minder dan vijf aanwijzende elementen kunnen het naamwoord volgen, terwijl één element er aan vooraf kan gaan. Een verdere determinator kan in iedere naamwoordgroep optreden en heeft een andere functie dan de aanwijzende elementen. Telwoorden gedragen zich in de

naamwoordsgroep al naargelang hun waarde. De verschillende paradigmata worden voorgesteld, alsook de syntaxis van de naamwoordsgroep bij andere quantificerende modificatoren en bij bijvoeglijke naamwoorden.

Het volgende deel stelt de morfemen voor die Modus, Aspect en Negatie (MAN) uitdrukken. Dezen kunnen niet samen voorkomen, enigszins anders dan het geval is bij andere Songhay-talen, waar een negatie-morfeem en een modaal morfeem kunnen worden

gecombineerd. Imperatieven maken onderscheid tussen enkele en meervoudige toegesprokenen, en een speciaal partikel wordt gebruik om negatieve imperatieven te markeren.

Het volgende langere deel zet de argumentstructuur uiteen.

Tadaksahak is een SVO-taal, waarin veel labiele werkwoorden voorkomen die zowel in overgankelijke als in onovergankelijke constructies voorkomen. Complementen met een nomen verbalis komen veel voor, en er is ook een werkwoordsklasse die twee ongemarkeerde naamwoordscomplementen heeft. Verschillende

(6)

zinscomplementen, vooral die met een complementeerder, komen aan de orde. In een korte paragraaf worden koppelwerkwoordelijke zinnen behandeld, alsook existentiële, locatieve en possessieve predicaties.

In een langere paragraaf komen de twee verschillende manieren om een betrekkelijke bijzin te maken aan bod. De constructie van de beperkende betrekkelijke bijzin bestaat uit het antecedent gevolgd door een betrekkelijke bijzin waarin voor geen enkele grammaticale functie een hernemend voornaamwoord mogelijk is. Een naamwoord kan uit een achterzetselgroep worden geëxtraheerd. De niet-

beperkende betrekkelijke bijzin wordt gevormd met behulp van een schakelelement sa dat na het antecedent staat. sa wordt door een volledige zin gevolgd. Relativisering van een bezitter kan uitsluitend door middel van sa geschieden.

Het volgende deel behandelt de verschillende structuren voor topicalisatie en focalisatie in een eenvoudige zin. Daarna komen vragen aan bod en een aantal partikels die op zinsniveau werken. In het laatste deel van dit hoofdstuk worden onderwerpen uit de

samengestelde zin behandeld, zoals zinscoordinatie, voorwaardelijke bijzinnen en temporele onderschikking.

De appendices bestaan uit twee teksten met glossen, een lijst van werkwoorden van Songhay-oorsprong met hun causatieve en

(7)

passieve vormen, een woordenlijst Engels-Tadaksahak en een woordenlijst waarin alle woorden met een Songhay achtergrond worden opgesomd.

(8)
(9)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

After attending school in Busswil and Lyss, she began teacher training in Biel in 1974 and in 1977 obtained her diploma as a primary school teacher. In addition, from 1983 until

In Tadaksahak, verbal derivations of verbs whose basic roots have a Songhay origin always show suppletion by means of a Tuareg derived form.. The fact that the inflected verb

In the speech variety around Farkwa, !!6-# is also used for the plural object form of iterative stems (section 6.2.2). on verb roots of two syllables that cannot be clipped, on

A grammar of Sandawe is of relevance to specialists in Khoisan studies as well as to general linguists and typologists interested in number marking, verbal derivation, and

Tot slot degenen die het allerbelangrijkst voor mij zijn. Papa en mama, bedankt voor alle steun en voor de vrijheid die jullie me gegeven hebben om mijn interesses te

The Swahili toponym Usandawe is commonly used by the Sandawe themselves and others in order to refer to the area where the Sandawe live and where the language is spoken

Sandawe has open and closed syllables. Open syllables contain an initial consonant in the onset and a vowel in the nucleus which may be short, long or voiceless: CV, CVV, or

In other words, indefinite collective non-human nouns are not overtly morphologically marked (see also section 3.5 on definiteness). When the collective suffix is used with a