• No results found

KPN moet uiterlijk 1 juli einde maken aan schaarsteproblemen 4

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "KPN moet uiterlijk 1 juli einde maken aan schaarsteproblemen 4"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

IEUWS

-

EN PUBLICATIEBLAD VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT

D

ALING TELEFOONTARIEVEN

KPN

VOOR DRIE JAAR VASTLEGGEN

4

OPTA

DREIGT MET

BOETES VOOR TELECOMBEDRIJVEN

6

OPTA

DWINGT LAGE INTERCONNECTIETARIEVEN AF

7

K

ABELBEDRIJVEN MOETEN EINDE MAKEN AAN KRUISSUBSIDIES

10

OPTA

REGELT GEZA

-MENLIJK GEBRUIK VAN ANTENNE

-

OPSTELPUNTEN VOOR MOBIELE TELEFONIE

14

KPN

MAG

KERKTELEFONIE NIET ONDER DE KOSTPRIJS AANBIEDEN

15

Mei 1999 - nr.

4

KPN moet OPTA hierover rapporteren. Als KPN na 1 juli haar leverplicht niet nakomt zal het OPTA-college bestuur-lijke dwangmaatregelen nemen en eventueel boetes opleg-gen. KPN heeft zelf aangegeven dat ze op 1 juli voldoende interconnectiecapaciteit kan leveren.

Bovendien eist OPTA dat KPN voorkomt dat in het eigen net eveneens problemen ontstaan, waardoor ook KPN-abonnees niet bereikbaar zijn of niet meer kunnen bellen. KPN heeft OPTA eind vorig jaar gewezen op het risico dat delen van het KPN-net zouden kunnen uitvallen. Hoewel

volgens KPN de schaarsteproblemen in het eigen net nu onder controle zijn, eist OPTA hierover toch meer zeker-heid. Gezien de ernst van het risico heeft OPTA staats-secretaris De Vries (Verkeer en Waterstaat) hierover inge-licht.

Aanleiding tot de eisen van het OPTA-college, die zijn neergelegd in een formeel besluit, zijn de resultaten van de onderzoeken van de adviesbureaus Stratix en Arthur Andersen en de reactie van KPN hierop. OPTA liet de onderzoeken uitvoeren nadat het vorig jaar signalen had

KPN moet uiterlijk 1 juli einde

maken aan schaarsteproblemen

Beleid KPN schadelijk voor ontwikkeling van concurrentie op telecommarkt

De schaarste in het KPN-net is onder meer een gevolg van de sterke groei van het Internetverkeer.

(2)

gekregen over gebrek aan transmissie- en interconnectiecapaciteit in het net van KPN. Bovendien had de voorzitter van de Raad van Bestuur van KPN november vorig jaar aangegeven dat (een deel van) het net van KPN incidenteel zou kunnen vast-lopen als gevolg van de opvast-lopende belas-ting in de tranmissiebundels die het keer naar concurrenten en het ‘eigen’ ver-keer vervoeren.

Stratix constateerde dat de schaarste in het KPN-net een feit is. Die schaarste is een gevolg van de groei van het telecom-municatieverkeer (met name Internet) en een verkeerde inschatting van die groei. Verder is onder meer gebleken dat onvol-doende controleerbaar is of het met OPTA afgestemde schaarstebeleid correct door KPN Telecom is uitgevoerd. Stratix consta-teert dat KPN met het schaarstebeleid een situatie in stand houdt waarin zij de enige partij is met overzicht en inzicht in de werkelijke verdeling van de schaarste. Verder schetst Stratix een aantal ontwikke-lingen die de vraag oproepen of de geplan-de investeringen van KPN in haar eigen net voldoende bestand zijn tegen de nieu-we tijd. Zo is de uitbreiding van de inter-connectiecapaciteit in Amsterdam door het bijplaatsen van een nieuwe centrale laat besloten en gerealiseerd.

GEEN GEHOOR

Gevolg van de schaarste is dat de klanten van de concurrenten ‘geen gehoor’ krijgen. Die klanten dreigen daarom terug te gaan naar KPN of hebben dat al gedaan. Daardoor wordt de concurrentie op de tele-commarkt ernstig belemmerd. Dit baart het OPTA-college zorgen. Bovendien mag, vindt OPTA, het KPN-net niet uitvallen:

telefone-ren moet mogelijk blijven. De zorgen van het OPTA-college over de schaarsteproble-matiek worden onderstreept door OESO-cijfers die aantonen dat een aantal andere (Europese) landen veel meer geïnvesteerd hebben in telecommunicatie dan Nederland (zie de tabel onderaan de pagina).

In haar reactie heeft KPN zich fel afgezet tegen de conclusies uit de rapportages van Stratix. Ook de opvattingen over de schaarsteproblemen, de ernst ervan en de mogelijke oplossingen lopen sterk uiteen, zelfs binnen KPN. Het OPTA-college vindt dit verklaarbaar omdat er veel onzekerhe-den zijn over ontwikkelingen in de tele-communicatiemarkt en -techniek. Die ont-wikkelingen zorgen ervoor dat het steeds

moeilijker wordt goede prognoses te maken van de groei van het telecomverkeer. Het OPTA-college ziet het echter niet als zijn rol om te bepalen wie er gelijk heeft: Stratix of KPN, laat staan dat het over de schaarste-problematiek de laatste wijsheid wil verkondigen. Het college pleit daarom voor een open debat over de scenario’s die een rol spelen bij het plannen van investe-ringen in het vaste net. Ook KPN zou zich open moeten opstellen in zo’n debat. Verder eist OPTA van KPN dat het een aan-tal maatregelen neemt om de schaarstepro-blemen op te lossen. Tot 1 juli (de datum waarop volgens KPN zelf de schaarste op interconnectiegebied is opgelost) moet KPN de schaarse interconnectiecapaciteit eerlijk verdelen over alle partijen. Die

ver-deling moet bovendien helder en contro-leerbaar zijn. Verder moet KPN haar con-currenten zonodig alternatieven bieden als die daarom vragen, bijvoorbeeld in de vorm van een oplossing zoals die onlangs aan VersaTel is geboden. Ook moet KPN OPTA informeren over congestie in het telefoonverkeer met concurrenten en desnoods het eigen verkeer beperken.

LEGITIMERING PRICE CAP-SYSTEEM

Vanaf 1 juli zal KPN moeten voldoen aan haar leverplicht op het gebied van inter-connectieverbindingen voor concurrenten. Als er dan nog steeds schaarste aan derge-lijke verbindingen bestaat, moet KPN ervoor zorgen dat de blokkeringskans van verkeer van en naar concurrenten even groot is als de blokkeringskans voor het eigen verkeer. Ook zal KPN aan OPTA moe-ten melden hoe het Internetverkeer voor-taan zal worden afgehandeld (bijvoorbeeld door dit verkeer niet meer via het tele-foonnet te laten verlopen). Tenslotte moet KPN verkeersbeperkende maatregelen door OPTA laten goedkeuren. Als KPN na 1 juli haar verplichtingen niet nakomt riskeert het bestuurlijke sancties of zelfs een boete. Ook moet KPN dan eigen capaciteit inzetten voor concurrenten.

Het OPTA-college tekent hierbij nog aan dat het systeem voor meerjarige tariefaf-spraken (‘price caps’), zoals dat momenteel wordt ontwikkeld, zijn legitimering voor een belangrijk deel vindt in de prille ont-wikkeling van de concurrentie op de tele-commarkt. Als de schaarsteproblematiek de ontwikkeling van de concurrentie blijft frustreren, dan vervalt daarmee de legiti-mering van het price cap-systeem. Het col-lege overweegt dan de meerjarige afspra-ken buiten werking te stellen en terug te vallen op de jaarlijkse rendementstoets. Het OPTA-college heeft zijn standpunt over de schaarsteproblematiek verwoord in een zogeheten ‘position paper’. Dit document is bij OPTA verkrijgbaar en is ook te vinden op de website van OPTA, www.opta.nl, keuze actueel. Ook is het mogelijk om bij OPTA een bundel aan te vragen met de openbare versies van de rapporten van Stratix en de reacties van KPN Telecom op deze

rappor-ten, telefoon (070) 315 92 80. K

Klanten die geen gehoor

krijgen dreigen terug te gaan

naar KPN

Investeringsbedragen per aansluitlijn in $ (bron: OESO)

(3)

Onlangs is OPTA in de pers en in Tweede Kamervragen aangesproken op het effect van haar eerste ingrepen in de prijsvorming op de telefoonmarkt. Strekking: de stij-ging van abonnementskosten is groter dan de daling in gesprekskosten, waardoor veel consumenten duurder uit zijn. Bedrijven, die doorgaans veel bellen, zijn wel goed-koper af. Als concurrentie tot hogere kosten voor consu-menten leidt, waar doen we het voor? Het kan toch niet zo zijn dat alleen bedrijven beter af zijn?

Het is OPTA’s kerntaak om te zorgen voor concurrentie in de telecommunicatiemarkt. Waarom eigenlijk?

Concurrentie is geen doel op zich. Concurrentie is het regime van marktordening waarin diverse aanbieders wedijveren om de gunst van de consument. In zo’n set-ting zijn er prikkels voor aanbieders om goede producten tegen lage kosten te leveren. Gevolg: er wordt efficiënt met schaarse productiemiddelen omgegaan, er is geen kans op excessieve winsten en er ontstaat een variëteit aan op de vraag afgestemde producten. Zowel het kos-ten/prijs-effect als het kwaliteitseffect komt ten goede aan consumenten. Concurrentie gaat dus uiteindelijk om consumenten.

Concurrentie komt er echter niet zomaar. Een eerste ver-eiste is een gelijk speelveld voor alle (potentiële) aan-bieders. Hiervoor is nodig dat kruissubsidies worden ver-wijderd. In de vertreksituatie heeft de monopolist de prijs van zowel de infrastructuur (abonnement) als de diensten (gesprekken) onder controle. Zo kunnen de prij-zen die aan consumenten worden berekend voor aanslui-ting op het netwerk lager zijn dan de kosten ervan, ter-wijl de prijzen voor de diensten (veel) hoger kunnen zijn dan de kosten van die diensten. Gevolg is dat de dien-sten het netwerk subsidiëren.

In een geliberaliseerde markt vormen kruissubsidies een toetredingsdrempel voor nieuwe concurrenten. Gezien de vertreksituatie heeft de voormalige monopolist de nei-ging om in de interconnectietarieven die hij aan nieuwe diensten-aanbieders in rekening brengt, een opslag (een subsidie) door te berekenen voor het netwerk. Dit is een drempel voor concurrerende netwerkaanbieders. Hij heeft verder een natuurlijke neiging om deze opslag groter te laten zijn dan de opslag voor netwerkkosten die in zijn eigen gesprekstarieven zit. Immers, op die manier wordt ook een drempel opgeworpen voor concurrerende dien-stenaanbieders.

Zonder regulering kunnen nieuwe dienstenaanbieders niet op gelijke condities meeconcurreren. Nodig is hier de ont-bundeling van de verschillende functies – netwerk en dien-sten – en het normeren van de toerekening van kodien-sten aan deze functies. Zo bepaalde OPTA dat interconnectietarieven geen verkeersonafhankelijke kosten mogen bevatten. Het

netwerk moet zijn eigen vaste kosten dragen. Het gevolg van dit besluit is dat KPN een prikkel had om de prijzen voor abonnementen en gesprekken te herbalanceren. De abonnementstarieven gaan omhoog en de gesprekstarieven gaan omlaag. Het goed uiteen-rafelen van vaste en variabele kosten en bijbehorende tarieven schept een gelijk speelveld voor nieuwe aan-bieders. Hierdoor kan de concurrentie op diensten op gang komen.

Van belang is hier dat herbalancering de eerste stap is in een langer durend proces. Deze eerste stap heeft verdelingseffecten door het opheffen van de subsidië-ring tussen groepen gebruikers. Consumenten die wei-nig bellen zijn in totaal duurder uit, terwijl zij die veel bellen goedkoper uit zijn. Als dit leidt tot onaanvaard-bare inkomenseffecten, dan is een andere vorm van verevening (bijvoorbeeld inkomenssubsidie) veel effi-ciënter dan de oude manier van horizontale verevening tussen gebruikersgroepen. Bovendien geldt voor weinigbellers dat zij een BelBudget-abonnement kunnen nemen of voor een mobiele pre-paid telefoon, die vaak voordeliger is dan een vaste aansluiting, kunnen kiezen. Verder moet worden bedacht dat we nu nog ‘eerste orde’-effecten waarnemen. Naarmate de concurrentie toeneemt zullen prijzen verder dalen. Dit effect treedt al enigszins op bij carrier selectie. Daarvan maken nog maar weinig consumenten gebruik, hoewel het circa 10 procent goedkoper is. Het invoeren van concurrentie zal uiteindelijk tot voordelen voor grote groepen consu-menten leiden, ook voor hen die in eerste aanleg duur-der uit zijn.

Het is natuurlijk terecht dat pers, politiek en belangen-organisaties OPTA kritisch volgen en bezien of de beloofde concurrentiebaten er komen. Hierbij moet wel worden bedacht dat het een tijdje duurt voordat de volle winst van concurrentie voor consumenten zichtbaar is. Een monopoliemarkt van bijna 100 jaar oud bouw je niet in een jaartje om in een concurrentiemarkt.

Mindert Mulder Hoofd Strategie & Coördinatie

Colofon

Eindredacteur:

Ludo Korteman

Redactie:

Jasper van Delft Hetty Joosten Alex van Kalken Patrick Ooms Monique Theuerzeit Irene Verheijen Basisvormgeving: Harlon, Utrecht Fotografie: Kelle Schouten Grafische productie:

Herbschleb & Slebos

Drukwerk: Meboprint, Amsterdam Redactieadres: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 59 Telefax (070) 315 35 02 Connecties wordt met grote zorgvuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittrek-sels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstan-dig de originele teksten te raadplegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend.

is het nieuws- en publicatie-blad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen stand-punten, gedane uitspraken en nieuwe ontwikkelingen in ver-band met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.

(4)

Door de daling voor een bepaalde periode vast te leggen kunnen telefoonabonnees vooraf al globaal zien hoe hun rekening er uit zal zien en hoeveel voordeliger ze uit-eindelijk uit zullen zijn. Ook biedt het con-sumenten de mogelijkheid om zelf na te gaan of het wellicht verstandig is een ander tariefpakket of een andere aanbieder te kiezen om zo de voordeligste keuze te maken. Een systeem dat drie jaar loopt biedt KPN de mogelijkheid om door effi-ciënter te gaan werken zelf de winstmarge te bepalen.

Het price cap-systeem is voor concurrenten van KPN ook verhelderend. Zij kunnen beter beoordelen of ze de komende drie jaar concurrerende tarieven kunnen aanbie-den en of het zin heeft zich op de markt te gaan bewegen. Dit voorkomt dat bedrij-ven een kans wagen op de markt op basis van de huidige telefoontarieven en bij aanzienlijke verlagingen in de problemen komen. De Consumentenbond, organisaties van telecomgebruikers, andere telecomaan-bieders en KPN zelf hebben vorig jaar, na de eerste ingreep van OPTA in de telefoon-tarieven, aangedrongen op regulering door middel van tariefplafonds.

Voordat het price cap-systeem ingaat, wil OPTA eerst de mening van alle partijen op de telecommarkt horen. Het college van OPTA heeft de belangrijkste uitgangspun-ten voor het pricecapsysteem beschreven

in een consultatiedocument. Tijdens work-shops en een openbare hoorzitting op 26 mei a.s. kunnen belanghebbenden op de standpunten van OPTA reageren (zie ook het kader op pagina 5). OPTA zal die reacties meenemen in haar beslissing welke telefoondiensten in prijs moeten dalen en met welk percentage. Die beslis-sing zal OPTA waarschijnlijk in september nemen.

KOSTENORIËNTATIE

Op grond van Europese en nationale regel-geving is KPN verplicht kostengeoriënteer-de tarieven vast te stellen voor kostengeoriënteer-de vaste telefoondienst. OPTA moet erop toezien dat KPN aan deze verplichting voldoet. In zijn besluit van 23 november 1998 over de telefoontarieven van KPN heeft het OPTA-college aangegeven de kostenoriëntatie van de tarieven in de toekomst te zullen beoordelen op basis van een systeem van price caps. In het algemeen wordt onder ‘kostengeoriënteerd’ verstaan dat tarieven een afspiegeling moeten zijn van de onderliggende kosten inclusief een redelij-ke winstopslag.

Er zijn verschillende vormen van tariefre-gulering denkbaar om tarieven te laten voldoen aan het vereiste van kostenoriën-tatie. Met name aan rendementsregulering – zeg maar het afromen van de winst – kleeft het nadeel dat er weinig prikkels

van uitgaan om kostenbesparingen te realiseren en efficiënter te gaan werken. Price cap-regulering biedt die prikkels wel. Bovendien heeft het als voordeel dat het alle betrokkenen – gebruikers, KPN en andere aanbieders – duidelijkheid verschaft over de tariefontwikkeling die in de komende jaren te verwachten is. Meestal is er daarbij sprake van een jaarlijkse verla-ging van de tarieven, zo leert althans de ervaring in andere landen.

Een nadeel is wel dat sommige gebruikers, vergeleken met andere methoden, minder direct beschermd worden tegen bovenmati-ge winstneming. Dat komt omdat het tarieftoezicht zich niet richt op individuele diensten, maar op een ‘mandje’ van dien-sten. Denkbaar is dat diensten waarop nog weinig concurrentie is nauwelijks in prijs omlaag gaan of zelfs duurder worden, ter-wijl de tarieven van diensten waarop al enige concurrentie plaatsvindt juist wel worden verlaagd. Het OPTA-college is zich bewust van de risico’s van price cap-regu-lering en heeft bij de concrete uitwerking van het price cap-systeem een aantal maatregelen getroffen om die risico’s te verkleinen.

MANDJE VAN DIENSTEN

Bij tariefregulering op basis van een price cap-systeem wordt voor een ‘mandje’ van diensten vastgesteld hoe de tarieven zich gedurende een aantal jaren dienen te ont-wikkelen. Gelet op de concurrentiesituatie op de verschillende deelmarkten vindt het college dat de volgende diensten in het ‘mandje’ opgenomen moeten worden: de vaste aansluiting (zowel PSTN als ISDN), lokaal telefoonverkeer, nationaal telefoon-verkeer, telefoonverkeer van vast naar mobiel, gidsvermelding en de bijbehorende verstrekking van telefoongidsen en ten-slotte de telefonische inlichtingendienst. Internationaal telefoonverkeer wordt hier niet in opgenomen omdat daarop naar het

OPTA in consultatiedocument price caps:

Daling telefoontarieven KPN voor drie jaar vast

(5)

oordeel van het college reeds voldoende concurrentie is.

In het algemeen geldt dat een price cap-systeem het meest effectief is als voor een langere periode, bijvoorbeeld vier à vijf jaar, afspraken over de tariefontwikkeling worden gemaakt. Echter, vanwege de onze-kerheid omtrent de effecten van een aantal ontwikkelingen op de telecommunicatie-markt – te denken valt aan de invoering

van nummerportabiliteit en carrier prese-lectie, ontbundelde toegang tot de local loop en de algehele herziening van het ONP-kader – acht het college een kortere periode wenselijk en noodzakelijk. Voorgesteld wordt het price cap-systeem voor de duur van drie jaar vast te stellen. Het college wil de gewichten van de ver-schillende diensten binnen het price cap-systeem bepalen door de omzet die met een bepaalde dienst wordt behaald af te zetten tegen de totale omzet van de dien-sten in het ‘mandje’. Daarbij weegt de omzet van alle gebruikers en van alle tariefpakketten mee. Deze methode ter bepaling van het relatieve gewicht van een dienst is zeer eenvoudig en heeft als voor-deel dat het voor KPN loont om verschillen in de tariefpakketten aan te brengen. Tariefwijzigingen in alle tariefpakketten tellen immers mee om de jaarlijks voorge-schreven tariefverlaging te realiseren.

EENMALIGE IJKING OF NIET

Bij de lokale telefoontarieven staat het college voor de vraag of bovenmatige win-sten van KPN bij de start van de price cap-periode afgeroomd moeten worden of dat deze overwinsten gespreid over de drie price cap-jaren dient te worden weggeno-men. Belangrijk daarbij is de vraag of bin-nen een periode van één à twee jaar

vol-doende concurrentie ontstaat op de lokale markt en of eenmalige ijking een belem-mering vormt voor ontwikkeling van deze concurrentie. OPTA is bezig met een onder-zoek op dit punt.

Mocht het college uiteindelijk niet voor een eenmalige ijking van de lokale tele-foontarieven kiezen, dan zal voor deze tarieven een sub-cap gaan gelden. Het betekent dat de lokale tarieven dan jaar-lijks in elk geval met een bepaald percen-tage omlaag moeten. Het college acht dit noodzakelijk om consumenten die voorna-melijk lokaal bellen en die geen keuze hebben uit andere aanbieders, te bescher-men tegen bovenmatige winstneming. Voor de overige gesprekstarieven zal een lichte-re sub-cap worden opgenomen, namelijk dat de tarieven niet mogen worden ver-hoogd.

Verder acht het college het niet redelijk dat kortingen die KPN verleent meetellen om de jaarlijks voorgeschreven tariefverla-ging te realiseren. Van de meeste kortings-regelingen profiteert immers slechts een beperkte groep ‘veelbellers’. Een uitzonde-ring zou volgens het college gemaakt moe-ten worden voor kortingsregelingen die voor iedereen voordeel bieden, zoals de onlangs door KPN geïntroduceerde Voordeelnummers.

Aangezien KPN de ontwikkeling van prijzen in het algemeen niet kan beïnvloeden, stelt het college voor de price cap-formule te corrigeren voor de inflatie. Daarmee wordt voorkomen dat KPN een onverwacht-se winst of verlies incasonverwacht-seert als blijkt dat de werkelijke inflatie lager dan wel hoger uitvalt dan waarvan vooraf, bij de vaststel-ling van de hoogte van de price cap, is uitgegaan.

ABONNEMENTSTARIEF

Het college acht het op zichzelf niet bezwaarlijk als KPN de tarieven in enig jaar verder verlaagt dan zij op grond van de jaarlijkse price cap verplicht is. De vraag is of extra verlagingen ook over-draagbaar zijn naar het volgende jaar. Aangezien het voor gebruikers aantrekke-lijk is dat tariefverlagingen in beginsel zo vroeg mogelijk in de tijd plaatsvinden,

acht het college het redelijk dat KPN E

tleggen

Verdere procedure

Het consultatiedocument is bedoeld om reacties van geïnteresseerden te vernemen over de meer beleidsmatige aspecten van het price cap-systeem. Met inachtneming van deze reacties zal het college in september een besluit nemen over de hoogte van de ‘X’ (het percentage waarmee de prijs van het ‘mandje’ jaarlijks moet dalen) en de daarbij gel-dende uitgangspunten.

Het college stelt de reactie van (potentiële) aanbieders en gebruikers van telefoondien-sten op prijs. U kunt schriftelijke reacties op het document tot uiterlijk 26 mei a.s. (per brief én in elektronische vorm) zenden aan OPTA, afdeling Eindgebruikersmarkt, t.a.v. mw. A. van Dijck, Postbus 90420, 2509 LK Den Haag.

(6)

OPTA heeft de afgelopen tijd bij telecom-bedrijven en serviceproviders gecontroleerd of zij sinds 1 april ook daadwerkelijk num-merportabiliteit aanbieden. Nummerporta-biliteit stelt abonnees in staat met tele-foonnummer over te stappen naar een ander telecombedrijf. Sinds 1 januari 1999 is nummerportabiliteit wettelijk verplicht, maar de daadwerkelijke invoering ervan liep, zoals bekend, vertraging op tot 1 april. De reden daarvan was dat het admi-nistratieve systeem van een aantal telecom-bedrijven om gegevens van klanten uit te wisselen pas op die datum gereed was. Uit de door OPTA uitgevoerde controles kwam naar voren dat de gecontroleerde bedrijven zich, althans naar eigen zeggen, tot nu toe hebben gehouden aan plicht om nummerportabiliteit aan te bieden. De bedrijven moesten van OPTA echter ook hun klanten, van wie het abonnement tus-sen 1 januari en 1 april afliep en is

ver-lengd, informeren over de mogelijkheid met behoud van nummer over te stappen naar een concurrent. Intercity, KPN en Talkline hebben, zo heeft OPTA geconstateerd, die klanten hiervan niet op de hoogte gesteld. OPTA overweegt Intercity, KPN en Talkline daarom boetes op te leggen van respectie-velijk ƒ5.000, ƒ500.000 en ƒ100.000. Bij het bepalen van de hoogte van de boe-tes heeft OPTA rekening gehouden met onder meer het aantal abonnees van de drie bedrijven, de gevolgen voor hun klan-ten en de concurrentiepositie van andere aanbieders. Als OPTA in de reacties van Intercity, KPN en Talkline geen reden ziet haar voornemen te wijzigen, zal OPTA deze boetes opleggen. De bedrijven kunnen hiertegen bezwaar maken.

MONDELINGE VOORLICHTING SLECHT

OPTA heeft na 1 april tevens laten onder-zoeken hoe het is gesteld met de

telefoni-sche voorlichting aan de consument over nummerportabiliteit. Hiervoor is het infor-matienummer van elke aanbieder drie keer gebeld met een aantal vragen over num-merportabiliteit. Aanleiding hiervoor was onder andere het grote aantal vragen en klachten die bij OPTA binnenkomen over dit onderwerp.

De uitkomsten van dit onderzoek zijn, in tegenstelling tot de positieve geluiden van de aanbieders als zij formeel door OPTA vragen krijgen voorgelegd, slecht te noe-men. Op een enkele positieve uitzondering na is de verstrekte informatie onjuist of onvolledig. Dit kan tot gevolg hebben dat consumenten wellicht zal afzien van num-merportabiliteit.

Zo maken de aanbieders bijvoorbeeld niet aan de klant duidelijk welke procedure deze moet volgen om met behoud van nummer van aanbieder te kunnen wisselen. Over de in dit kader afgesproken één-loket-procedure, waarbij de nieuwe aanbieder in principe aanspreekpunt is en de admini-stratieve afhandeling voor zijn rekening neemt, wordt vaak niets gezegd. Daarnaast krijgen de klanten inhoudelijk onjuiste informatie over de termijn waar-binnen een portering moet plaatsvinden en over de kosten die daarmee gemoeid zijn. Over de termijn heeft OPTA eerder bepaald dat een portering, voorop gesteld dat de eventuele extra verlagingen in een bepaald

jaar mag meenemen naar het daarop vol-gende jaar.

Voor veel marktpartijen speelt het verschil tussen de interconnectie- en eindgebrui-kerstarieven een belangrijke rol bij het aanbod van hun diensten. Het college zal de price cap-periode daarom laten lopen van 1 juli tot 1 juli, overeenkomstig de periode waarvoor jaarlijks de interconnec-tietarieven worden vastgesteld. Daarbij dient KPN uiterlijk drie maanden na het

begin van een price cap-jaar minimaal 80 procent van de jaarlijks voorgeschreven tariefverlagingen te realiseren en 100 pro-cent na uiterlijk negen maanden. Alleen in het eerste jaar van het price cap-systeem wordt hiervan afgeweken omdat het colle-ge niet vóór september van dit jaar het systeem en de hoogte van de jaarlijkse price cap zal kunnen vaststellen. Het college zal gedurende de looptijd in beginsel niet ingrijpen in het price cap-systeem. Uitsluitend in geval van

calami-teiten, bijvoorbeeld omdat KPN in haar voortbestaan wordt bedreigd, zal het colle-ge hiervan afwijken.

BOVENGRENS

Het college vindt het wenselijk om een bovengrens te stellen aan het maximum abonnementstarief dat KPN in enig tarief-pakket mag hanteren. Door het abonne-mentstarief steeds verder te verhogen en de gesprekstarieven steeds verder te verla-gen, zou KPN namelijk tariefpakketten

OPTA heeft Intercity Mobile Communications, KPN Telecom en Talkline Benelux laten weten over te willen gaan tot het opleggen van boetes omdat zij hun plich-ten op het gebied van nummerportabiliteit niet naleven. Intercity zou ƒ5.000 moeten betalen, KPN ƒ500.000 en Talkline ƒ100.000. OPTA heeft geconstateerd dat deze bedrijven hun klanten, van wie tussen 1 januari en 1 april het abonne-ment is verlengd, niet hebben geïnformeerd over de mogelijkheid met behoud van telefoonnummer over te stappen naar een concurrent.

Wegens niet naleven plichten op gebied nummerportabiliteit:

(7)

klant het abonnement op juiste wijze heeft opgezegd, maximaal twee weken mag duren. Wat betreft de kosten is wettelijk bepaald dat alleen de nieuwe aanbieder maximaal ƒ20,-. administratiekosten per nummer in rekening mag brengen.

MOBIELE OVERSTAP

Tenslotte is specifiek voor mobiele tele-communicatie gebleken dat de klant die wenst over te stappen van het ene naar het andere mobiele netwerk, veelal niet te horen krijgt dat het gebruik van de SIM-lock zo’n overstap in de weg kan staan. Zoals wellicht bekend is de SIM-lock bedoeld als beveiliging van het mobiele-telefoontoestel. In het geval van nummer-portabiliteit kan de SIM-lock echter de overstap naar een andere aanbieder effec-tief belemmeren.

Als de mobiele klant bovendien wil over-stappen van een GSM-netwerk (KPN Telecom en Libertel) naar een mobiel net-werk dat volgens de DCS1800-technologie werkt (Ben, Dutchtone en Telfort) wordt hem doorgaans niet verteld dat hij zijn huidige telefoon vaak niet meer kan gebruiken en dus een nieuwe moet aan-schaffen. Ook wordt niet verteld dat de overstap met behoud van nummer mogelijk is tussen ‘pre paid’- (vooruit betaalde) en ‘normale’ abonnementen en vice versa. Tijdens de bedrijfsbezoeken zal OPTA de betreffende aanbieders, nadat dit al eerder bij brief gebeurd is, er met nadruk op wij-zen dat de telefonische voorlichting aan de eindgebruiker over nummerportabiliteit

grote verbeteringen behoeft. K

Uitspraak in zes interconnectiegeschillen

OPTA dwingt lage interconnectietarieven af

KPN moet aan zes telecombedrijven die bij OPTA een geschil hebben aangemeld de tarieven voor interconnectie en bijzondere toegang rekenen die op 1 juli 1998 in het zogenoemde EDC-oordeel zijn vastgesteld. KPN heeft deze bedrijven tot nu toe een te hoge rekening gestuurd. Het te veel betaalde bedrag moet KPN aan de bedrijven terugbetalen.

Dit nummer van Connecties is later verschenen dan de bedoeling was (eind april). De reden van de vertraging moet worden gezocht in de reeks actuele ontwikkelin-gen op het werkterrein van OPTA in de tweede helft van april. Het is u waar-schijnlijk niet ontgaan dat het OPTA-college in die periode een reeks beslissin-gen nam over onder meer de ontbundelde toegang op het aansluitnet, de invoe-ring van het systeem van tariefplafonds (price caps),

de schaarste in het tele-foonnet, nummerportabili-teit, kerktelefonie en de toegang tot de kabel. Omdat de redactie van Connecties de lezers van dit blad de artikelen over genoemde (en andere) onderwerpen niet te lang wilde onthouden, is beslo-ten de verschijning van Connecties 4 op te schui-ven naar half mei. Dit heeft tot gevolg dat ook de vol-gende nummers later zullen uitkomen dan de oorspron-kelijke planning. Zo zal

nummer 5 in

juni uitkomen. In de loop van dit jaar verschijnen uiteraard nog de nummers 6 tot en met 10.

De redactie kunnen aanbieden die slechts voor een

steeds kleinere groep ‘veelbellers’ aan-trekkelijk zijn. Per saldo zouden ‘veelbel-lers’ dan minder voor dezelfde diensten gaan betalen dan ‘weinigbellers’. Naar het oordeel van het college zou dan sprake zijn van overtreding van het non-discriminatie-beginsel. Als bovengrens voor het abonnementstarief hanteert het college de onderliggende kosten

inclu-sief redelijk rendement. K

OPTA heeft eind april uitspraak gedaan in de zes geschillen die aanhangig zijn gemaakt door Esprit/IMS, Viaf Operations, Tele2, EnerTel en Telfort. Concurrenten van KPN moeten de zogenoemde interconnec-tietarieven betalen voor telefoongesprek-ken tussen hun eigen klanten en klanten van KPN.

Hoewel in de geschilprocedures niet pre-cies dezelfde argumenten zijn aangevoerd, is OPTA in de zes geschillen tot een gelijk-luidende uitspraak gekomen. Overweging daarbij was dat bij de procedures steeds dezelfde vraag centraal stond, namelijk of en in hoeverre de beleidsregels van het EDC-oordeel moeten worden toegepast.

Bovendien liepen de procedures in tijd gelijk op.

OPTA heeft in de uitspraak KPN opgedragen de berekening van de interconnectietarie-ven van juli 1998 op enkele punten aan te passen. Met name aanpassing van het tarief dat KPN voor zogenoemde intercon-nectiepoorten vraagt zal volgens OPTA lei-den tot lagere interconnectietarieven. De tekst van de uitspraak van OPTA in de interconnectiegeschillen is verkrijgbaar bij J. van Delft, telefoon (070) 315 92 94, e-mail: j.vandelft@opta.nl. De tekst is ook te vinden op de

website van OPTA (www.opta.nl,

keuze actueel). K

Connecties 4 later verschenen

NIEUWS- EN PUBLICA TIEBLAD VAN DEONAFHANKELIJKE POSTEN TELECOMMUNICA TIEAUTORITEIT DALING TEL EFOONTARIEVENKPN

VOOR DRIEJAAR BOETES VOOR TELECO

MBEDRIJVEN6OPTA

DWING

KABELBEDR

IJVEN MOETEN EIN DE MAKENAAN KRUISS MENLIJKGEBRUIK

VAN ANTENNE-OPSTELPUNTEN VOOR KERKTELEFONIE NIE

T ONDERDE KOSTPR IJS AANBIEDEN

Mei 1999 - nr . 4 KPN m oet OPT A hierover rapporter en. Als KPN n a 1 juli haar leverpli

cht niet nakomt zal h et OPT

A-college bestuur-lijke dwangmaatregelen n

emen en even tueel boetes opleg-gen. KPN h

eeft zelf aan gegeven dat ze op 1 juli vold oende interconnectiecapaciteit k an lever en. Bovendien eist OPT

A dat KPN voork omt dat in h

et eigen net even

eens problemen ontstaan, waar door ook KPN-abonn

ees niet bereikbaar zijn o f niet meer kunn

en bellen. KPN heeft OPT

A eind vorig jaar g ewezen op h

et risi co dat delen van h

et KPN-n et zouden kunn

en uitvallen. H oewel volgens KPN d e schaarstepr oblemen in h et eigen n onder controle zijn, eist OPT

A hierover toch m eer z heid. Gezi

en de ernst van h et risico heeft OPT

A staa secretaris De Vri es (Verkeer en W aterstaat) hi erover i licht.

Aanleiding tot d e eisen van h

et OPTA-colleg e, die zijn neergelegd in een f

ormeel besluit, zijn d e resultaten v de onderzoek en van d e adviesbureaus Str atix en Arth ur Andersen en d e reactie van KPN hi erop. OPT A liet de onderzoek en uitvoer en nadat het vorig jaar si

gnalen had

KPN moet uiterlijk 1 juli einde maken aan schaar

steproblemen Beleid KPN schadelijk v oor ontwikkeling v an concurr entie op t De schaarste in het KPN-net is onder m eer een gevolg van de sterke groei van het Internetverk eer.

KPN moet uiterlijk 1 juli dit jaar v oldoen aan haar het gebied v an inter connectie verbindingen v oor conc de schaar

ste in het net v an KPN krijgen abonnees v

an vaak de ‘in gespr

ek-toon’ te hor en. Dit is bedr

eigend v wikkeling van de concurr entie op de telecom markt. T ot KPN er in elk ge

val voor zor gen dat de schaar

se capacite wordt toege

wezen en dat het toe wijzingss

ysteem duidelijk troleerbaar is

(8)

KPN Telecom heeft bij OPTA een geschil ingediend over interconnectietarieven. Het gaat om de tarieven die EnerTel aan KPN in rekening brengt voor het afwikkelen van telefoonverkeer dat KPN aanbiedt aan EnerTel (‘call termi-nation’). Het betreft hier dus telefoon-gesprekken van KPN-abonnees naar abonnees van EnerTel. Het is voor het eerst dat de voormalige monopolist zelf een interconnectiegeschil aanhan-gig heeft gemaakt.

KPN Telecom stelt dat de tarieven die aan-bieders elkaar voor call termination in rekening brengen even hoog zouden moe-ten zijn. Maar in de huidige praktijk hoeft dat niet het geval te zijn. De Telecom-municatiewet schrijft immers voor dat de interconnectietarieven van KPN Telecom kostengeoriënteerd moeten zijn omdat KPN een aanbieder is met een aanmerkelijke macht op de markt. Dergelijke aanbieders hebben een aandeel van 25 procent of

meer op een bepaalde (deel)markt. De ver-plichting tot kostenoriëntatie geldt niet voor aanbieders die geen aanmerkelijke marktmacht hebben, zoals EnerTel. De tarieven die aanbieders elkaar over en weer in rekening brengen kunnen dus ver-schillen.

In beginsel berekenen aanbieders de kosten die zij maken – en dus ook de interconnectietarieven die zij elkaar beta-len – door aan hun klanten. KPN Telecom stelt dat dit beginsel hier zou moeten betekenen dat een abonnee van KPN steeds een ander, soms hoger, tarief moet betalen als hij een abonnee bij een andere

aanbieder belt. KPN vindt dit echter onre-delijk omdat de bellende (KPN-)abonnee daar niet voor heeft gekozen; het is de gebelde die de keuze voor de andere aan-bieder heeft gemaakt.

KPN pleit er daarom voor dat de tarieven voor call termination over en weer dezelf-de moeten zijn. Bij dezelf-de beoordezelf-deling van dezelf-de tarieven van EnerTel zou OPTA, aldus KPN, uit moeten gaan van de door KPN gewens-te wederkerigheid (reciprocigewens-teit). Op grond van die beoordeling dient OPTA dan regels vast te stellen die tussen EnerTel en KPN

moeten gaan gelden. K

KPN dient geschil in over interconnectietarieven

Bij OPTA is opnieuw een geschil ingediend over de levering van interconnec-tieverbindingen door KPN Telecom, deze keer door Dutchtone. Daarmee komt het aantal lopende geschillen over dit onderwerp op vier.

Eerder legden EnerTel, VersaTel en Telfort al een geschil ter beslechting voor aan het college van OPTA. Dutchtone beklaagt zich er bij OPTA over dat KPN Telecom onvoldoende inter-connectieverbindingen levert. Daarnaast heeft Dutchtone problemen met het plaatsen van eigen apparatuur in centrales van KPN (collocatie) en het aantal interconnectietests dat KPN bereid is per

kwar-taal uit te voeren. Dutchtone heeft OPTA gevraagd om zo snel moge-lijk een voorlopig besluit te nemen omdat zij meent dat het geschil een spoedei-send karakter heeft. OPTA heeft dit verzoek echter afgewezen. Dutchtone heeft volgens het OPTA-college de spoedeisendheid niet voldoende aannemelijk gemaakt. Los daarvan wijst OPTA inmiddels, op grond van het schaarstebesluit

van 22 april jl. (waarover elders in dit nummer meer is te lezen), verzoeken tot spoedbehandeling van geschillen over schaarste aan interconnectiecapaci-teit voorlopig af.

Uitzondering vormen partijen die gebruik willen maken van de ‘VersaTel’-oplossing, waarbij het tele-foonverkeer geheel binnen

het net van KPN blijft. K

(9)

OPTA stelt haar oordeel over de tarie-ven voor interconnectie en bijzondere toegang noodgedwongen met drie maanden uit tot de eerste helft van oktober. Het gaat om het oordeel over de definitieve tarieven voor de periode 1 juli 1998 tot 1 juli 1999 en de voor-lopige tarieven voor de periode 1 juli 1999 tot 1 juli 2000.

Juli vorig jaar nam OPTA voor het eerst een besluit over KPN’s interconnectietarie-ven (‘EDC-I’). Bij die gelegenheid maakte OPTA bekend dat het van plan was om elk jaar op 1 juli een dergelijk oordeel te publiceren. Met het oog op de drukke werkzaamheden binnen OPTA heeft het OPTA-college echter moeten besluiten dat het moment waarop het oordeel dit jaar wordt gepubliceerd wordt uitgesteld tot de eerste helft van oktober.

Aangezien de jaarlijkse cyclus gehandhaafd blijft, zijn de consequenties van dit uitstel beperkt. Dat geldt met name voor de verre-kening tussen de voorlopige tarieven en de definitieve interconnectietarieven over de periode 1 juli 1998 tot 1 juli 1999. Het enige gevolg van het uitstel is dat die ver-rekening (tussen KPN en andere bedrijven die van het KPN-net gebruik maken) drie maanden later moet worden uitgevoerd. In oktober immers zullen de definitieve tarie-ven bekend zijn.

IETS GECOMPLICEERDER

Wat betreft de periode 1 juli 1999 tot 1 juli 2000 is de consequentie van het uit-stel iets gecompliceerder. Dat komt omdat voor de eerste drie maanden van deze periode (de periode van het uitstel) nog geen nieuwe voorlopige tarieven voorhan-den zijn. OPTA is daarom van plan gedu-rende die eerste maanden zo lang de voor-lopige tarieven voor de periode 1 juli 1998

tot 1 juli 1999 aan te houden. Nadat in oktober de nieuwe voorlopige tarieven zijn vastgesteld, moeten de partijen het ver-schil tussen de ‘oude’ en de nieuwe voorlo-pige tarieven verrekenen.

Zonder voorbij te willen gaan aan de admi-nistratieve belasting die deze extra verre-kening voor marktpartijen kan betekenen, is OPTA van mening dat het belang van een zorgvuldige procedure voor het vast-stellen van de nieuwe tarieven zwaarder weegt en zeer zeker ook in het belang is van alle betrokken partijen.

EDC II

Het uitstel betekent niet dat de werkzaam-heden rondom de vaststelling van de tarie-ven voor interconnectie en bijzondere

toe-gang stilliggen. Op 15 april jl. is voor het eerst de klankbordgroep EDC-II bijeen gekomen. De klankbordgroep bestaat uit dertien marktpartijen, die zich na OPTA’s oproep in dit blad en in de Staatscourant hebben aangemeld. Met hun specialistische kennis en ervaring leveren deze leden onder andere een bijdrage aan de actuali-sering van het zogeheten bottom up-model. Aan de hand van dit model zal OPTA oordelen over de door KPN op basis van haar EDC-model (‘Embedded Direct Costs’) voorgestelde tarieven voor inter-connectie en bijzondere toegang. In het volgende nummer van Connecties zal wor-den ingegaan op wat tijwor-dens de eerste bij-eenkomst van de klankbordgroep aan de

orde is gekomen. K

(10)

Dat stelt OPTA in een consultatiedocument getiteld ‘Toegang tot de kabel’. Daarin geeft OPTA onder meer aan wat de conse-quenties zijn van toepassing van de zoge-noemde ONP-principes op de kabelsector. De Tweede Kamer bepaalde vorig jaar december bij amendement dat OPTA

bevoegd is geschillen te beslechten tussen kabelexploitanten en programma-aanbie-ders. De door OPTA voorgestelde – ONP-achtige – uitgangspunten betekenen onder meer:

K scheiding van rollen (kabelbedrijven zijn nu groothandelaar in infrastructuur,

detailhandelaar in het aanbieden van programma’s en doorgever van een ver-plicht programmapakket);

K ontbundeling (de exploitant moet aan alle aanbieders en aan zichzelf dezelfde kosten per kanaal in rekening brengen); K non-discriminatie (alle programma-aan-bieders krijgen op gelijke voorwaarden toegang tot de kabel);

K transparantie (de wijze van toewijzing van kanalen en de tarieven moeten inzichtelijk en controleerbaar zijn, kabel-bedrijven moeten bijvoorbeeld jaarlijks vaststellen wat de wensen van aanbie-ders en consumenten zijn).

ONVERENIGBARE EISEN

De overheid stelt aan kabelbedrijven op dit moment een aantal onverenigbare eisen, aldus OPTA. Ze moeten in een

concurreren-OPTA heeft het telecombedrijf VersaTel tijdelijk het alternatieve carrierselec-tienummer 1711 toegekend. VersaTel mag dit nummer tot 1 januari 2000 gebruiken om het telefoonverkeer van haar klanten af te wikkelen. De toe-kenning vloeit voort uit het oordeel van OPTA over het geschil tussen VersaTel en KPN. Dit geschil draaide om het tekort aan interconnectie-verbindingen.

OPTA oordeelde in maart dat KPN moet meewerken aan een noodoplossing waar-mee concurrenten van KPN, ondanks de schaarste in het KPN-net, ongestoord het telefoonverkeer van hun klanten kunnen afhandelen. De oplossing houdt in dat dit verkeer helemaal binnen het net van KPN

blijft, terwijl toch de tarieven van de con-current gelden. De klanten kunnen in deze gevallen de aanbieder van carrierselectie bepalen door een speciaal daarvoor bestemd alternatief carrierselectienummer van dat bedrijf in te toetsen.

KPN heeft aangegeven dat voor de techni-sche realisatie van deze alternatieve voor-ziening er op korte termijn behoefte bestaat aan gebruik van andere nummers dan de (gebruikelijke) carrierselectienum-mers uit de 16-serie. OPTA heeft daarop, in overleg met het ministerie van Verkeer en Waterstaat, besloten nummers uit de 17-serie van het Nummerplan voor telefoon-en ISDN-ditelefoon-ensttelefoon-en beschikbaar te stelltelefoon-en. OPTA zal dergelijke nummers vooralsnog uitsluitend voor deze toepassing uitgeven. Daarnaast stelt OPTA, vanwege het tijdelij-ke karakter van de voorziening, een aantal voorwaarden aan een dergelijke toeken-ning. Zo dient de aanvrager al te beschik-ken over een ‘gewoon’ carrierselectienum-mer. Verder moet hij aannemelijk maken

dat hij een alternatief carrierselectienum-mer daadwerkelijk nodig heeft en dat hij gebruik wil maken van de alternatieve voorziening om zijn diensten aan te bie-den. Hiertoe zal hij ook tot een overeen-komst moeten komen met KPN.

TIJDELIJK

Een eventuele toekenning van een alterna-tief (tweede) carrierselectienummer is tij-delijk van aard. Op het moment dat KPN de gevraagde interconnectiecapaciteit daad-werkelijk heeft geleverd, trekt OPTA het alternatieve carrierselectienummer weer in. Dit gebeurt na een periode van twee maanden die de nummerhouder krijgt om het gebruik ervan te beëindigen.

KPN heeft bekend gemaakt te verwachten dat op 1 januari 2000 de schaarste aan interconnectieverbindingen zal zijn opge-lost. OPTA gaat bij het tijdelijk toekennen van alternatieve carrierselectienummers uit van deze datum. Dat betekent dat het toe-gekende nummer uiterlijk 1 maart 2000

OPTA in consultatiedocument ‘Toegang tot de kabel’:

Kabelbedrijven moeten einde maken aan kruis

OPTA kent VersaTel alternatief carrierselectienum

(11)

de markt opereren, zijn vaak gebonden aan maximale abonnementstarieven en aan vastgestelde programmapakketten en ze zien zich gedwongen het ‘must carry-pak-ket’ gratis door te geven.

Dat kan niet allemaal tegelijk. Om markt-werking en innovatie mogelijk te maken moet een kabelbedrijf in zijn rol van aan-bieder van infrastructuur zichzelf (in zijn rol van dienstenaanbieder) en andere dien-stenaanbieders op gelijke voorwaarden toe-gang tot een kabelnetwerk verlenen. In zijn rol van dienstenaanbieder mag een kabelbedrijf de kosten die verbonden zijn met de gratis doorgifte van programma’s in het standaardpakket via tariefdifferentiatie afwentelen op andere programma-aanbie-ders binnen het standaardpakket. De maxi-maal toegestane doorgiftevergoeding zou in een dergelijke constructie bestaan uit

de kanaalprijs, verhoogd met een evenre-dig deel van de kosten voor doorgifte van het must-carry pakket.

Tot welke veranderingen in prijs en samen-stelling van kabelpakketten de visie van OPTA zal leiden hangt onder meer af van de vraag aan wie de kabelbedrijven de hoge overnamekosten, die zij bij privatise-ring van de kabelnetten hebben betaald, mogen doorberekenen en wie er gaat beta-len voor het doorgeven van de verplichte kanalen.

BEVOEGDHEID

OPTA heeft op het gebied van toegang tot de kabel de bevoegdheid gekregen om geschillen te beslechten op het gebied van (onder meer financiële) voorwaarden die kabelexploitanten stellen aan programma-aanbieders. Op dit moment behandelt OPTA

een geschil dat door Canal+ aanhangig is gemaakt over de voorwaarden die A2000 stelt. Na afronding van de consultatie zal OPTA uitspraak doen in dit geschil. Het consultatiedocument ‘Toegang tot de kabel’ schetst duidelijk hoe de kabelsector op dit moment georganiseerd is (met name ook welke belangen in het spel zijn), hoe OPTA denkt om te gaan met geschillen die programma-aanbieders kunnen aanmelden en tenslotte hoe op termijn een ideale situatie er uit zou kunnen zien. Het con-sultatiedocument is te vinden op de websi-te van OPTA, www.opta.nl, keuze actueel. Het OPTA-college roept alle betrokkenen op om te reageren op de visie die in het con-sultatiedocument is verwoord. Daartoe organiseert OPTA op maandag 17 mei 1999 een hoorzitting. Schriftelijke reacties zijn

welkom tot 24 mei 1999. K

volledig buiten gebruik moet zijn gesteld. Levert KPN de gevraagde interconnectieca-paciteit op een eerdere datum, dan moet het gebruik van het alternatieve carrierse-lectienummer uiterlijk twee maanden na die datum zijn beëindigd. Als de nummer-houder aantoont dat beëindiging binnen twee maanden niet mogelijk is, kan OPTA een andere termijn stellen. Zonodig kan OPTA besluiten om na 1 januari 2000 het gebruik van alternatieve carrierselectie-nummers voor genoemde voorziening te verlengen voor zo lang als dat nodig is. De vergoeding voor een alternatief carrier-selectienummer bedraagt ƒ2400 voor de toekenning van het nummer en ƒ1200 per jaar voor het toezicht.

Mocht u naar aanleiding van dit artikel nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met mw. mr. I. Verheijen van de afdeling Nummers en Registraties, telefoon (070) 315 92 36, e-mail

i.verheijen@opta.nl. K

subsidies

(12)

OPTA heeft na een toezichtsactie 154 zogeheten korte informatienummers bij 65 telecombedrijven ingetrokken. De bedrijven bleken de nummers niet, zoals voorgeschreven, binnen twaalf maanden na toekenning in gebruik te hebben genomen. Ook konden zij niet aantonen dat zij dat op korte termijn alsnog zouden doen.

Eén van de taken van OPTA is het uitgeven van en het toezichthouden op het gebruik van informatienummers (nummers die beginnen met 0800, 0900, 0906 of 0909). In dat kader voerde OPTA begin dit jaar een toezichtsactie op korte informatienum-mers (maximaal 8 cijfers) uit.

Onder de (oude) Wet op de telecommunica-tievoorzieningen diende een kort informa-tienummer binnen één jaar na toekenning in gebruik te worden genomen. Onder de huidige Telecommunicatiewet is de termijn voor ingebruikname van een kort informa-tienummer zes maanden. Als het bedrijf waaraan het informatienummer is toege-kend (de nummerhouder) niet binnen die termijn het nummer in gebruik neemt, kan OPTA op grond van de wet het nummer intrekken. Voor de nummerhouder is het dus zaak deze termijn(en) goed in de gaten te houden.

De uitgevoerde toezichtsactie richtte zich op de korte informatienummers die vóór 1 januari 1998 waren toegekend en waar-voor dus nog de termijnen gelden die in de ‘oude’ wet zijn genoemd. Er is in eerste instantie gekozen voor deze groep informa-tienummers omdat van dergelijke nummers slechts een beperkt aantal beschikbaar is.

BELMINUTEN

Uit de OPTA-actie bleek dat er 65 nummer-houders waren die in totaal 260 korte informatienummers (nog) niet in gebruik hadden genomen. Zij kregen medio februari te horen dat OPTA van plan was de

desbe-treffende nummers in te trekken. De num-merhouders kregen twee weken de tijd op dit voornemen te reageren. Een aantal bedrijven heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

Van de 260 nog ongebruikte korte informa-tienummers heeft OPTA er inmiddels 154 ingetrokken. Van 27 nummers is de zaak nog in behandeling. Bij de overige 79 nummers is vooralsnog afgezien van intrek-king omdat de bedrijven informatie hebben verstrekt waaruit blijkt dat ze de nummers op (zeer) korte termijn alsnog zullen gaan gebruiken.

Behalve de genoemde termijn voor inge-bruikname moeten met korte informatie-nummers minimaal 10.000 belminuten en 4500 belpogingen gemiddeld per maand (gerekend over een jaar) worden gehaald. De nummerhouder dient na ingebruikname van het nummer jaarlijks beloverzichten aan OPTA te overleggen. Blijkt het

gereali-seerde gebruik lager dan de genoemde voorwaarden, dan kan OPTA de toegekende nummers intrekken.

VOLGENDE ACTIE

Medio deze maand zal OPTA een volgende toezichtsactie gaan uitvoeren. Die zal zich richten op de korte informatienummers die vóór 1 januari 1998 in gebruik zijn gesteld. De desbetreffende nummerhouders krijgen van OPTA een brief met het verzoek beloverzichten te overleggen. Komend najaar zal er een toezichtsactie volgen voor de lange informatienummers (11 cijfers), die al meer dan twaalf maanden geleden aan de nummerhouder zijn toege-kend.

Als u naar aanleiding van dit artikel nog vragen heeft kunt u contact opnemen met drs L. van der Linden, telefoon (070) 315 92 27, e-mail l.vanderlinden@opta.nl.

K

(13)

Convergentie is, kort gezegd, het samen-vloeien van meerdere sectoren, bijvoor-beeld telecom, informatietechnologie en omroep. Dankzij convergentie is in princi-pe elk typrinci-pe netwerk in staat alle soorten diensten te transporteren. Ook ontstaan er door convergentie nieuwe diensten, waar-bij kenmerken van de drie verschillende sectoren verenigd worden in één dienst. Technologische convergentie zorgt voor zeer markante groeicijfers van bijvoorbeeld Internet en mobiele communicatie. Op 3 december 1997 publiceerde de Europese Commissie het Groenboek Convergentie van de sectoren telecommu-nicatie, media en informatietechnologie en de gevolgen voor de regulering. De eerste consultatieronde duurde tot mei 1998. In het Groenboek werden de lidstaten van de EU met twee samenhangende vragen geconfronteerd: kunnen de wereldmarkten zich ontwikkelen zonder dat er sprake is van (ex-ante) waarborgen en regels voor geschillenbeslechting? En: zouden de alge-mene mededingingsregels voldoende zijn om een gewenste ontwikkeling van de internationale communicatiesector op termijn tot stand te laten komen? Op het Groenboek heeft de Europese Commissie meer dan 270 schriftelijke reac-ties ontvangen van bedrijven uit de drie sectoren en van de lidstaten zelf. Uit deze reacties bleek dat convergentie reeds een feit was ten tijde van de consultatie en dat

dezelfde reguleringsvoorwaarden zouden moeten gelden voor alle infrastructuren, onafhankelijk van de diensten die over die infrastructuren worden geleverd. Ook werd opgemerkt dat sectorspecifieke regels noodzakelijk blijven, met name om het algemene belang te dienen en om erop toe te zien dat er, uit oogpunt van concurren-tie, gelijke kansen bestaan voor toetreding.

TWEEDE FASE

In de tweede fase van de consultatie (juni 1998 - maart 1999) heeft de Europese Commissie zich gericht op de drie belang-rijkste onderwerpen die uit de eerste con-sultatieronde naar voren waren gekomen. In deze fase hebben meer dan 80 organisa-ties gereageerd. De drie onderwerpen waren:

1 Toegang tot netwerken en ‘gateways’. Deze toegang werd met name van essentieel belang geacht als er grote verschillen bestonden tussen netwerk-aanbieders en dienstennetwerk-aanbieders zoals Internet- en programma-aanbieders. 2 Investeringen, innovaties en inhoud. In

de meeste reacties werd gesteld dat speciale maatregelen nodig zijn om tot een reguleringsregime te komen dat leidt tot meer investeringen worden in nieuwe technologie.

3 De balans tussen het algemene belang en marktwerking. Wat dit onderwerp betreft werd er geen tegenstelling

gezien tussen sectorspecifieke regule-ring en marktwerking. Juist voor de inhoud van Internet en tv-programma’s zou zelfregulering de beste oplossing zijn.

RESULTATEN

De Europese Commissie heeft begin maart de meest opzienbarende resultaten naar aanleiding van de consultaties gepubli-ceerd. Kort samengevat zijn dit: K effectieve toepassing van algemene

mededingingsregels daar waar er meer concurrentie tot stand komt. Hiervoor moeten op den duur steeds meer sector-specifieke regels worden opgeheven; K meer rekening houden met de

vernieu-wingen en de onzekere toekomst van de markten die in elkaar overvloeien; K scheiding tussen het verkeer over

net-werken en de inhoud daarvan en zorgen voor een gelijke behandeling van dit verschil;

K een gebalanceerde invoering van de tv-netwerken in de nieuwe marktomgeving; K zorgen voor meer Europese

tv-program-ma’s en Internetinformatie.

De nationale toezichthouders zouden bij dit alles de daadwerkelijke concurrentie in de gaten moeten houden.

STAPPEN

In de bekendmaking heeft de Europese Commissie ook de stappen aangegeven die ze van plan is te nemen. In de eerste plaats zullen de reacties deel uitmaken van de herziening van het ONP-regime zoals dat is aangegeven in de huidige ONP-regel-geving. In de tweede plaats zullen ook de reacties op de inhoud van de diensten mogelijk worden geïntegreerd in de herzie-ning van de ONP-regelgeving. Daarnaast zal de nieuwe Europese Commissie waar-schijnlijk nieuwe voorstellen doen over de

richtlijn ‘televisie zonder grenzen’. K

Resultaten consultatie over Groenboek Convergentie

Onderscheid maken tussen transmissie

en inhoud van verkeer over netwerken

(14)

De Europese Commissie heeft begin maart een internationale vergelijking opgesteld van de interconnectietarieven die gelden in de Europese Unie. In deze zogeheten ‘benchmark of best practice’ worden de interconnectietarieven van de EU-landen vergeleken. De laagste drie bepalen de door de Europese Commissie gewenste tarieven. De interconnectietarieven die KPN nu hanteert vallen niet allemaal bin-nen de benchmark. De tarieven die OPTA op 1 juli 1998 heeft vastgesteld vallen er wel in.

IERLAND

De voormalige Ierse monopolist Telecom Eireann (TE) heeft begin maart haar Referentie Interconnectie Aanbod gepubli-ceerd. TE heeft het aanbod aangepast naar aanleiding van door de Ierse toezichthou-der ODTR voorgestelde aanpassingen zoals

extra ISDN-diensten en gelijke intercon-nectietarieven voor ISDN en openbare tele-foondiensten. ODTR zal zeer binnenkort een consultatiedocument over het aanbod uitbrengen. Marktpartijen kunnen vervol-gens aangeven wat zij van het aanbod ver-wachten.

De directeur-generaal van ODTR heeft een aanbeveling gedaan voor carrier preselec-tie. Met behulp van deze dienst kunnen consumenten, zonder dat ze een (in Ierland) vijfcijferige code moeten kiezen, een telefoongesprek via een vooraf geko-zen telecombedrijf laten plaatsvinden. De bedoeling is dat carrier preselectie in Ierland voor nationale en internationale telefoongesprekken op 1 januari 2000 wordt ingevoerd.

OOSTENRIJK

In Oostenrijk hebben zich drie mobiele

netwerkaanbieders aangemeld om mee te kunnen dingen naar de vierde vergunning voor een mobiel netwerk. Het gaat om een DCS 1800-netwerk. De Oostenrijkse toe-zichthouder Telekom-Control heeft eind april een toets gedaan naar de technische en financiële mogelijkheden van de drie gegadigden om het netwerk daadwerkelijk te exploiteren. De veiling zal deze maand plaatsvinden.

VERENIGDESTATEN

De Amerikaanse toezichthouder FCC kan in de Verenigde Staten de tarieven en voor-waarden voor de lokale telefoniemarkt bepalen. Dat blijkt uit een uitspraak van het hoogste Gerechtshof in de Verenigde Staten. Gevolg van deze uitspraak is dat de FCC met name eisen kan stellen aan een tariefstructuur voor ontbundelde toegang

tot het aansluitnet. K

Internationale ontwikkelingen

Europese Commissie vergelijkt interconnectietarieven

Deze algemene richtlijnen vloeien voort uit de uitspraak van het OPTA-college in een geschil tussen Dutchtone en KPN. Op grond van de Telecommunicatiewet zijn mobiele operators verplicht elkaar toegang tot hun masten te verlenen, ofwel site sharing.

Het OPTA-college stelt in de uitspraak ook

dat KPN sneller en meer aanvragen van andere mobiele operators voor site sharing moet behandelen dan zij tot nu toe deed. KPN moet per operator tenminste vier aan-vragen per week voor het medegebruik van antennes kunnen verwerken en die gemid-deld binnen 17 werkdagen afhandelen. Als het gaat om verzoeken tot medegebruik

van daken van gebouwen waarop antennes van KPN staan, dan moet KPN per operator minstens 30 verzoeken per maand kunnen behandelen en die binnen gemiddeld 10 werkdagen afhandelen. Verder hoeven mobiele operators slechts één overeen-komst over site sharing met een concur-rent aan te gaan en hoeven zij geen apar-te overeenkomsapar-ten af apar-te sluiapar-ten met ver-schillende bedrijfsonderdelen van de con-current.

OPTA stelt in haar besluit tevens dat ope-rators onderling andere afspraken mogen maken over bijvoorbeeld de vergoedingen of de doorlooptijden voor het behandelen van aanvragen. Als zij dergelijke afspraken maken, treedt het besluit op die punten

buiten werking. K

OPTA regelt gezamenlijk gebruik van

antenne-opstelpunten voor mobiele telefonie

(15)

Kerktelefonie is bedoeld voor mensen – met name ouderen, zieken en invaliden – die thuis de dienst van hun kerkgenoot-schap willen volgen. Dat gebeurt via een speciale lijn die loopt van de kerk naar de abonnee van kerktelefonie. Deze zoge-noemde vaste verbindingen moeten vol-gens Europese en Nederlandse wetgeving kostengeoriënteerd worden verhuurd. Dit betekent dat noch het maken van boven-matige winsten, noch het verhuren onder de kostprijs is toegestaan.

In haar oordeel van 15 juli 1998 stond OPTA KPN toe de tarieven voor kerktelefo-nie met drie procent te verhogen tot ƒ6,08 per maand. Daarmee was het tarief niet kostendekkend, maar vanwege het sociale karakter van kerktelefonie ging OPTA met dit (te) lage tarief akkoord. OPTA meende van strikte toepassing van de regels af te kunnen zien omdat er geen concurrentie bestond op de markt voor kerktelefonie. Tegen deze beslissing tekende Kabelfoon, een kabelbedrijf uit het Westland, bezwaar

aan. Uit het bezwaarschrift van Kabelfoon blijkt dat er wel degelijk sprake is van con-currentie op het gebied van kerktelefonie in Nederland. OPTA zal de regels voor kos-tengeoriënteerde tarieven daarom ook moeten toepassen op kerktelefonie. Dit betekent dat de abonnementstarieven voor deze dienst fors zullen stijgen. Omdat OPTA ook rekening wil houden met de spe-cifieke groep gebruikers van kerktelefonie hoeft KPN pas na 1 januari 2000 de tarie-ven te verhogen.

UNIVERSELE DIENST

OPTA wijst er in zijn besluit op dat er een meer geëigend instrument in de Telecom-municatiewet is opgenomen om af te wij-ken van de kostenoriëntatie-regels als die regels leiden tot maatschappelijk onge-wenste tarieven. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat kan kerktelefonie als universele dienst aanmerken, ofwel als een voorziening die voor iedereen tegen een relatief lage prijs beschikbaar is (zoals het

Belbudget-tarief). De staatssecretaris heeft echter desgevraagd laten weten kerktelefo-nie kerktelefo-niet als universele dienst te willen

aanmerken. K

Besluit OPTA naar aanleiding van bezwaar Kabelfoon:

KPN mag kerktelefonie niet onder de kostprijs aanbieden

Telecombedrijven zijn ver-plicht maatregelen te nemen om hun netwerk en de diensten die zij aanbie-den te beveiligen. OPTA ziet toe op de naleving van die verplichting. In dat kader heeft OPTA de bedrij-ven gevraagd een millenni-umverklaring te onderteke-nen. Overigens wil het tekenen van zo’n verklaring

niet zeggen dat OPTA de geldigheid ervan heeft vastgesteld. Evenmin bete-kent het ontbreken van zo’n verklaring dat een telecom-bedrijf de millennium-problematiek niet onder controle heeft.

Tot nu hebben van de aan-geschreven bedrijven Esprit Telecom Benelux, MCI Worldcom, Telfort en United

Telekabel Holding de mil-lenniumverklaring onderte-kend aan OPTA terugge-stuurd. Bedrijven die niet door OPTA zijn aangeschre-ven, maar toch zo’n verkla-ring willen tekenen, kunnen de verklaring downloaden van de website van OPTA

(www.opta.nl). K

Vier telecombedrijven tekenen millenniumverklaring

Vier telecombedrijven hebben tot nu toe een millenniumverklaring onderte-kend en bij OPTA ingeleverd. Met het ondertekenen van zo’n verklaring geven de bedrijven aan het millenniumpro-bleem naar beste weten onder controle te hebben.

(16)

Er is in toenemende mate behoefte aan gratis en betaalde informatienummers. Ondernemingen gebruiken deze num-mers onder meer om gesprekken op één locatie in Europa of zelfs daarbui-ten af te handelen. De International Telecommunications Union (ITU) heeft richtlijnen opgesteld voor het aanbie-den van gratis informatienummers ofwel International Freephone Services (IFS).

IFS maakt het mogelijk om vanuit verschil-lende landen een gratis nummer in een bepaald land te bellen. In de richtlijnen van de ITU wordt een aantal mogelijkhe-den geschetst voor het aanbiemogelijkhe-den van IFS. De eerste optie is het bellen van een nationaal gratis nummer, in Nederland dus een 0800-nummer, om een internationale bestemming te bereiken. Dit gratis nummer wordt ‘vertaald’ in een zogeheten route-ringsnummer dat het gesprek naar het land van bestemming leidt. Bij deze optie is het dus mogelijk dat het gratis nummer niet in alle landen hetzelfde is. Het beheer van deze nummers ligt in Nederland in handen van OPTA.

De tweede optie is het gebruiken van nationaal gratis nummer om gesprekken vanuit allerlei landen af te handelen. De beller van dit nummer belt de internatio-nale toegangscode (00) en de landencode gevolgd door het nationale gratis nummer. OPTA is ook voor het beheer van deze nummers verantwoordelijk.

De derde optie is het bellen van een gratis nummer met behulp van een Universal International Freephone Number (UIFN). In deze optie wordt een uniek UIFN gebruikt om vanuit allerlei landen gesprekken naar de gewenste locatie(s) te routeren. De bel-ler draait de internationale toegangscode, direct gevolgd door het UIFN (de landen-code blijft dus achterwege). Vervolgens wordt dit nummer vertaald in een route-ringsnummer en afgehandeld op de gewenste locatie(s). Het beheer van deze nummers ligt in handen van de ITU. Een UIFN-nummer is aan te vragen door bij de ITU geregistreerde dienstenaanbieders. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitgifte van dergelijke nummers.

In Nederland heeft KPN Telecom in de periode 1995 - 1998 een dienst volgens optie twee aangeboden: de EURO 800-dienst. Deze dienst is met ingang van 31 december jl beëindigd, onder meer als gevolg van onvoldoende belangstelling van buitenlandse operators en klanten. Voor diensten zoals de EURO 800-dienst heeft

Internationaal bereikbaar

met informatienummers

Bezwaar van KPN

tegen verbod op

Belbusiness-pakket

KPN heeft bezwaar gemaakt tegen het verbod van OPTA om over te gaan tot invoering van het zogeheten

Belbusiness-pakket. Volgens OPTA zijn de tarieven die bij dit pakket horen niet kostengeoriënteerd, dat wil zeg-gen: niet gebaseerd op de onderliggen-de kosten met daar bovenop een reonderliggen-de- rede-lijke winstopslag.

Het verbod geldt tot het moment dat het OPTA-college de tarieven van KPN naar ver-wachting in september opnieuw op kosten-oriëntatie heeft beoordeeld, op basis van de dan vastgestelde en geverifieerde cijfers over 1998. KPN heeft tegen het OPTA-besluit, kort samengevat, aangevoerd dat het college bij de eerste beoordeling van het tariefpakket ten onrechte is uitgegaan van de cijfers van 1997. Het omstreden besluit is dus, stelt KPN, gebaseerd op ver-ouderde en dus verkeerde cijfers. Daar komt volgens KPN nog bij dat de motive-ring waarmee OPTA de invoemotive-ring van Belbusiness voorlopig heeft afgewezen uit-sluitend gebaseerd is op PSTN-diensten. Het verbod omvat echter het gehele tarief-voorstel en heeft dus betrekking heeft op zowel PSTN- als ISDN-diensten, aldus KPN. Het besluit ontbeert daarom in de ogen

van KPN een deugdelijke motivering. K

OPTA in de periode 1996 - maart 1999 nummers toegekend uit twee reeksen van honderd informatienummers. Inmiddels is gebleken dat de behoefte aan deze num-mers zeer laag is. Nu geen diensten meer worden aangeboden via dergelijke nummers heeft OPTA besloten deze nummerreeksen open te stellen voor toekenning voor de gebruikelijke 0800-diensten.

Als u hierover nog vragen heeft kunt u contact opnemen met drs. L. van der Linden, telefoon (070) 315 92 27,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit onderzoek werd ontworpen om enkele voorlopige antwoorden op deze vragen te verstrekken voor normale gezonde volwassenen, daarbij de basis te leggen voor het gebruik van deze

The toxic effects of bracken fern appear to be cu- mulative and symptoms of acute bracken poisoning are observed one to three months after the transfer of the herd to

Voor zover er wel werd geadviseerd door de ouders, werden de ambachtelijke beroepen het meest aangeraden (31%)« Het landarbeidersberoep werd veel min- der vaak aangeraden (11%).

In hierdie hoofstuk is die navorsingsproses waarvolgens hierdie studie uitgevoer is, bespreek. Die interprevistiese paradigma het die studie gerig en ‘n

Het niet meer uitleesbaar zijn van de transponder in het oormerk van systeem D kwam op alle vier de locaties voor, variërend van één tot vijf defecte transponders per locatie..

In this longitudinal observational study we compared the results of a multidisciplinary pulmonary rehabilitation program at high-altitude (HAPR) to a comparable treatment

Het Zorginstituut volgt verder de overweging van zijn medisch adviseur dat de conclusie van de CIZ arts, dat actueel niet met zekerheid gesteld kan worden dat verzekerde blijvend

Respondenten achten deze competenties belangrijker voor een manager en een in- en verkoper dan voor een logistiek medewerker of speci- alist.. Belangrijkste internationale