Mosselen
1 maximumscore 3
• L=29 invullen in de gegeven formule geeft C≈52 1
• De hoeveelheid gefilterd water is (ongeveer) 24 52 1248⋅ = ml per dag 1
• Dit is meer dan een liter (dus de bewering stemt overeen met de
gegeven formule) 1
2 maximumscore 3
• Als L (onbegrensd) toeneemt, nadert 0, 693L tot 0 1
• Hieruit volgt dat 1 179 0,693+ ⋅ L nadert tot 1 1
• Dit geeft dat C nadert tot 52,7, dus de grafiek heeft een horizontale
asymptoot 1
Vraag Antwoord Scores
▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬
3 maximumscore 4
• Uit de tabel volgen bijvoorbeeld de vergelijkingen 30a⋅ b =0,12 en 70b 1, 51
a⋅ = 1
• Deze vergelijkingen op elkaar delen, geeft 70 1, 51 30 0,12
=b
(of 30 0,12 70 1, 51
=b
) 1
• Hieruit volgt b≈3 1
• Invullen van bijvoorbeeld L = 30 en W = 0,12 geeft 0,123 4, 4 10 6 a= 30 ≈ ⋅ − 1 of
• Uit de tabel volgt dat als L verdubbeld wordt (van 30 naar 60), W met een factor 0, 95
0,12 wordt vergroot 2
• Uit 0, 95
2b =0,12 volgt b≈3 1
• Invullen van bijvoorbeeld L = 30 en W = 0,12 geeft 0,123 4, 4 10 6 30
a= ≈ ⋅ − 1
Opmerking
Als met een nauwkeuriger waarde van b is gerekend, kan de waarde van a afwijken.
4 maximumscore 4
• 5,5 3,1 log
10− + ⋅
= L
W 1
• Hieruit volgt W =10−5,5⋅103,1 log⋅ L 1
• Dus W =10−5,5⋅10log(L3,1) 1
• Dit geeft W =10−5,5⋅L3,1 1
of
• logW =log(10−5,5) log(+ L3,1) 2
• Dus logW =log(10−5,5 ⋅L3,1) 1
• Dit geeft W =10−5,5⋅L3,1 1
Opmerking
Als voor 10−5,5 een benadering is gegeven, hiervoor geen scorepunten aftrekken.
- 2 -
Functies met een wortel
5 maximumscore 4
• Invullen van (27, 108) geeft 27 27+ =a 108 1
• Hieruit volgt 27+ =a 4 1
• Dit geeft 27+ =a 16, dus a= −11 2
6 maximumscore 6
• Opgelost moet worden x x+18=2x (met x≠0) 1
• Dus x+18=2 1
• Hieruit volgt x+18=4, dus xP = −14 2
• Dit geeft yP = −28 1
• Dus OP= (−14) (2+ −28)2 = 980 ( 14 5)= 1
7 maximumscore 3
• In het functievoorschrift van f moet x worden vervangen door x – 18 1
• Dit geeft ( ) ( 18)g x = x− x 1
• Haakjes wegwerken geeft g x( )=x x−18 x 1
8 maximumscore 4
• 12 9
( ) 1
g ' x x
= − x (of een gelijkwaardige vorm) 2
• Beschrijven hoe de vergelijking ( ) 0g ' x = kan worden opgelost 1
• (Het minimum wordt aangenomen voor) x=6 1
▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬
Kruis in cirkel
9 maximumscore 3
• PS =MS−MP 1
• MP=( x2+x2 =)x 2(omdat x>0) 1
• MS =1, dus PS = −1 x 2 1
10 maximumscore 3
• Er geldt: 1−x 2 =23 (of 1−x 2=2x 2) 1
• Hieruit volgt x 2=13 1
• Dus x= 16 2 (of een gelijkwaardige vorm) 1
of
• Er geldt: MP=13 1
• Hieruit volgt x2+x2 =19 1
• Dus x= 16 2 (of een gelijkwaardige vorm) 1
- 4 -
Een cosinusfunctie
11 maximumscore 4
• (sinx⋅cos )x 2 =0 leidt tot sinx⋅cosx=0 1
• Hieruit volgt sinx=0 of cosx=0 1
• Dit geeft de oplossingen x=0, x= en π x=12π 2
12 maximumscore 6
• Beschrijven hoe de extreme waarden 0 en 0,25 van f worden gevonden
met de GR 2
• Hieruit volgt a=0,125 en b=0,125 2
• Het bepalen van de periode met de GR 1
• Hieruit volgt c=4 1
of
• De x-waarde van een top van de grafiek van f ligt midden tussen de
nulpunten x=0 en x=12π 1
• f(14π =) (12 2⋅12 2)2 =14 1
• Hieruit volgt a= en 18 b= 18 2
• Met behulp van de nulpunten x=0 en x=12π volgt dat de periode
gelijk is aan 12π 1
• Hieruit volgt 1
2
2 4
c π
= =
π 1
▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬
Punt op hyperbool
13 maximumscore 4
• Oppervlakte ( )∆OAP= ⋅ ⋅ = ⋅ ⋅12 b h 12 a f a 1
• Het functievoorschrift van f herschrijven tot ( ) 4 6 2
= −
− f x x
x 1
• 4 6 2(2 2 3 ) 2 2 3
Oppervlakte
2 2 2( 2) 2
a a a a a a
OAP a a a
− − −
∆ = ⋅ = =
− − − 2
of
• Oppervlakte ( )∆OAP= ⋅ ⋅ = ⋅ ⋅12 b h 12 a f a 1
• Oppervlakte 42 2
2 2 2
a a
OAP a
a a
∆ = ⋅ − + = − + 1
• Oppervlakte 2 ( 2) 2 2 3
2 2 2
a a a a a
OAP a a a
− −
∆ = + =
− − − 2
14 maximumscore 5
• Er geldt: [ ] 2 2
(4 3)( 2) (2 3 ) Oppervlakte
( 2)
a a a a
OAP a
− − − −
∆ ′ =
− 2
• Beschrijven hoe [Oppervlakte∆OAP]′ = opgelost kan worden 0 1
• Hieruit volgt a=3 (a=1 voldoet niet) 1
• a = 3 invullen geeft de minimale oppervlakte 9 1
- 6 -
Scharnierende vierkanten
15 maximumscore 4
• Hulplijn AE verdeelt APED in twee gelijke driehoeken AED en AEP 1
• Opp(APED)= ⋅2 Opp(∆AED)=AD DE⋅ 1
• DE=tan 25° 1
• Opp(APED)= ⋅1 tan 25° en dit is afgerond 0,47 1 16 maximumscore 5
• De cosinusregel in ∆ABP: BP2 = + − ⋅1 1 2 cos∠BAP 2
• Hieruit volgt cos∠BAP=0,82 1
• Hieruit volgt ∠BAP≈ °35 1
• Het antwoord: α = °55 1
of
• ∆ABP is gelijkbenig, dus ∆AMP – met M het midden van BP – is
rechthoekig 1
• sin∠MAP=0, 3 1
• Hieruit volgt ∠MAP≈17, 5° 1
• Hieruit volgt ∠BAP≈ °35 1
• Het antwoord: α = °55 1
of
• Met F de loodrechte projectie van P op AB geldt:
=sin
AF α , dus BF= −1 sinα 1
• PF =cosα 1
• De stelling van Pythagoras in ∆BFP geeft BP2 =cos2α+ −(1 sin )α 2 1
• Beschrijven hoe cos2α + −(1 sin )α 2 =0, 62 kan worden opgelost 1
• Het antwoord: α = °55 1
▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬
Cirkel om vierhoek
17 maximumscore 3
• PR is een middellijn van c, het midden van PR is dus het middelpunt
van de cirkel 1
• Voor de coördinaten van het middelpunt M geldt 1 13 2 7 xM = + =
en 1 17 9
M 2
y +
= = 1
• De straal van c= (7 1)− 2+ −(9 1)2 =10 1
18 maximumscore 5
• x=1 invullen in de cirkelvergelijking geeft (y−9) ( 100 36)2 = − =64 1
• Hieruit volgt yS =17 1
• De richtingscoëfficiënt van 17 1 43 PR 13 1−
= =
− 1
• Lijn l staat loodrecht op PR, dus er geldt l y: = −34x b+ 1
• Lijn l gaat door S(1, 17). Hieruit volgt b=1734 1 of
• De y-coördinaat van P is 9 1 8− = minder dan de y-coördinaat van M 1
• Omdat xS =xP, geldt wegens symmetrie van de cirkel in de lijn met
vergelijking y= dat 9 yS = + =9 8 17 1
• De richtingscoëfficiënt van 17 1 43 PR 13 1−
= =
− 1
• Lijn l staat loodrecht op PR, dus er geldt l y: = −34x b+ 1
• Lijn l gaat door S(1, 17). Hieruit volgt b=1734 1
- 8 -
19 maximumscore 5
• Punt Q ligt op lijn l 1
• y= −34x+1734 substitueren in de cirkelvergelijking geeft
2 3 3 2
4 4
(x−7) + −( x+8 ) =100 1
• Beschrijven hoe deze vergelijking opgelost kan worden 1
• Dit geeft xQ =16, 36 1
• Q ligt op l, invullen vanx in de vergelijking van l geeft Q yQ =5, 48
(dus Q(16, 36; 5, 48)) 1
of
• Punt Q ligt op lijn l 1
• Punt Q is het beeldpunt van punt S bij spiegeling in PR 1
• De lijn door PR heeft als vergelijking y= 43x− 13 1
• Het snijpunt van l met PR is (8,68; 11,24) 1
• xQ =8, 68 (8, 68 1) 16, 36+ − = en yQ =11, 24 (11, 24 17)+ − =5, 48
(dus Q(16, 36; 5, 48)) 1