Religies brengen mensen samen
Verwerking voor klasgroepen
Beste leerkracht
Met dit dossier kan je in jouw klas aan de slag met de filmpjes ‘Vrede zij met u’. In dit dossier wordt een aantal verwerkingsmethodes per filmpje aangeboden. Deze methodes zijn opgedeeld in drie categorieën: reflectieve methodes, creatieve methodes en actieve methodes. De reflectieve verwerking wordt verder verdeeld in twee soorten reflectie: inhoudelijke en persoonlijke reflectie.
Deze verwerkingsmethodes kunnen zo gecombineerd worden tot een lesactiviteit Veel lees-‐ en ontdekkingsplezier!
CCV in het bisdom Gent en IJD Gent & vicariaat onderwijs in het bisdom Gent
Werken met het multimediaal vormingspakket
in de lessen r.-‐k godsdienst in het secundair onderwijs 1
INVALSHOEK 1: Getuigenissen als hulpmiddel om aan de interlevensbeschouwelijke competenties (ILC) te werken.
ILC waarbij de filmfragmenten als impuls kunnen fungeren:
Eerder kennisgericht:
De leerling ontdekt en verwoordt
8. de eigenheid van andere levensbeschouwingen.
9. de eigenheid van een levensbeschouwing zoals een bevoorrechte getuige of een relevante vertegenwoordiger van een levensbeschouwing ze voorstelt.
10. gelijkenissen en verschillen tussen levensbeschouwingen.
18. de verschillen tussen stereotyperingen over een levensbeschouwing en de binnenkant van een levensbeschouwing.
19. moeilijkheden en kansen voor Interlevensbeschouwelijke Dialoog en Interlevensbeschouwelijk samenleven.
20. de rol van levensbeschouwingen voor zichzelf en de samenleving.
Eerder op vlak van vaardigheden en attitudes:
De leerling
15. verplaatst zich in het levensbeschouwelijk perspectief van anderen.
17. gaat respectvol en open om met de eigenheid van andere levensbeschouwingen.
1 Met dank aan Marie-‐Ann De Cocker en Veronique Malfrere, inspecteur-‐adviseurs rooms-‐katholieke godsdienst van het bisdom Gent.
INVALSHOEK 2: Getuigenissen als hulpmiddel om leerplandoelen r.-‐k.godsdienst SO te realiseren.
Bij elk filmfragment vind je suggesties per leerjaar: bij welk leerplandoel kan het filmfragment als impuls ingezet worden? -‐ We verwijzen naar de bladzijde van het leerplan en het volgnummer van het terreindoel.
Hoe verstaan religies vrede?
1B
71-‐5: 'Familiekenmerken' van een geloofsgemeenschap verkennen BVL
73-‐3 Verhalen beluisteren van mensen die zoeken naar wie ze echt zijn en wat hen te doen staat.
2A
96-‐1: Aangeven hoe mensen leven van innerlijkheid en hoe ze bronnen van leven zoeken.
4ASO
111-‐4: Wat bijdraagt tot een cultuur van ontmoeten aangeven.
5ASO
120-‐1: Aantonen dat een levensbeschouwing het ethisch denken en handelen beïnvloedt.
6ASO
125-‐5: Het belang en plaatsen van interreligieuze communicatie aangeven.
5BSO
142-‐1: Basiswaarden om menswaardig te kunnen samenleven aangeven en levensbeschouwelijk situeren.
6BSO
150-‐4: accenten van hedendaagse geloofsbeleving aangeven.
5TSO/KSO
167-‐4: De band aangeven tussen het 'zo leven, denken en handelen' van mensen en hun geloven.
7BSO-‐TSO
191-‐193: Terrein beginnend maatschappelijk engagement – spoor 1
Hoe werken aan vrede?
1B
71-‐5 Familiekenmerken' van een geloofsgemeenschap verkennen.
BVL
73-‐3 Verhalen beluisteren van mensen die zoeken naar wie ze echt zijn en wat hen te doen staat.
73-‐6 Beluisteren hoe mensen in verbondenheid met God en Jezus (o.a. in het bidden, het Bijbellezen) zichzelf vinden, overstijgen en uitdrukken
1A
88-‐2 Het appellerende in enkele -‐ook Bijbelse -‐ verhalen aangeven 2A
92-‐5: In verschillende godsdiensten elementen van uitzicht en hoop aangeven en met voorbeelden illustreren
3ASO
106-‐7: Bespreken hoe andere godsdiensten omgaan met hun bronnen van leven.
4ASO
111-‐4: Wat bijdraagt tot een cultuur van ontmoeten aangeven.
112-‐7: In concrete ontmoetingsverhalen verschillende vormen van transcendentie-‐ervaring opsporen.
114-‐5: Het omgaan met verschil als uitdaging voor het opbouwen van een levensbeschouwelijke identiteit bespreken.
114-‐6: De christelijke voorkeur voor de arme, de vijand en de vreemdeling bespreken als inspiratie en uitdaging (passage met H. Kieboom)
5ASO
116-‐1: De vraagstelling bespreken die groeit in en uit grenservaring.
118-‐4: Vanuit de bijbel het elkaar beminnen -‐ met een voorkeurliefde voor de arme -‐ als een roeping verduidelijken.
120-‐1: Aantonen dat een levensbeschouwing het ethisch denken en handelen beïnvloedt.
6ASO
122-‐3: Bespreken van waaruit mensen grijpend of gevend in het leven kunnen staan.
125-‐5: Het belang en plaatsen van interreligieuze communicatie aangeven.
3BSO
134-‐1: Verhalen beluisteren en bespreken van mensen die 'van God' leven.
134-‐3: Zien en aangeven hoe de inzet voor een ander in vele levensverhalen een bron van leven is.
134-‐5: Het verband kunnen leggen tussen levensverhalen van christenen en Jezus' levensstijl (passage H.Kieboom)
5BSO
142-‐1: Basiswaarden om menswaardig te kunnen samenleven aangeven en levensbeschouwelijk situeren.
6BSO
150-‐4: accenten van hedendaagse geloofsbeleving aangeven.
4TSO/KSO
163-‐8: Het christelijk verzet tegen onrecht en de keuze voor gelijkwaardigheid illustreren / herkennen in de actualiteit (fragment H. Kieboom)
5TSO/KSO
167-‐4: De band aangeven tussen het 'zo leven, denken en handelen' van mensen en hun geloven.
169-‐6: De band leggen tussen een sociaal rechtvaardig zijn en een evangelische spiritualiteit (fragment H. Kieboom).
6TSO/KSO
173-‐4: Concrete uitdrukkingen van christelijk geloven bespreken als een inspirerend omgaan met grondvragen van mens en cultuur (fragment H. Kieboom).
7BSO-‐TSO
191-‐193: Terrein beginnend maatschappelijk engagement – spoor 1
Vrede vergt vrijheid 1B
69-‐3 In concrete levensverhalen aangeven hoe God mensen helpt in de beweging van donker naar licht, van angst naar vertrouwen.
BVL
73-‐3Verhalen beluisteren van mensen die zoeken naar wie ze echt zijn en wat hen te doen staat.
73-‐6 Beluisteren hoe mensen in verbondenheid met God en Jezus (o.a. in het bidden, het Bijbellezen) zichzelf vinden, overstijgen en uitdrukken.
1A
88-‐2 Het appellerende in enkele -‐ook Bijbelse -‐ verhalen aangeven 2A
96-‐1: Aangeven hoe mensen leven van innerlijkheid en hoe ze bronnen van leven zoeken.
3ASO
104-‐4: evangelische sleutels als inspiratie voor het jezelf worden bespreken.
106-‐1: Opsporen en bespreken waar mensen vandaag zoal leven, visie en kracht uit putten.
4ASO
111-‐4: Wat bijdraagt tot een cultuur van ontmoeten aangeven.
5ASO
120-‐1: Aantonen dat een levensbeschouwing het ethisch denken en handelen beïnvloedt.
6ASO
125-‐4: Bespreken hoe mens-‐, wereld-‐ en godsbeelden bevrijdend of verlammend kunnen werken.
5BSO
142-‐1: Basiswaarden om menswaardig te kunnen samenleven aangeven en levensbeschouwelijk situeren.
6BSO
150-‐4: accenten van hedendaagse geloofsbeleving aangeven.
4TSO/KSO
161-‐6: Aantonen dat kiezen een voortdurend zoeken naar evenwicht tussen vrijheid en gebondenheid inhoudt.
7BSO-‐TSO
191-‐193: Terrein beginnend maatschappelijk engagement – spoor 1
Religie en geweld 1B
71-‐5: 'Familiekenmerken' van een geloofsgemeenschap verkennen BVL
73-‐3: Verhalen beluisteren van mensen die zoeken naar wie ze echt zijn en wat hen te doen staat
2A
92-‐5: In verschillende godsdiensten elementen van uitzicht en hoop aangeven en met voorbeelden illustreren.
96-‐1: aangeven hoe mensen leven van innerlijkheid.
4ASO
109-‐7: Beoordelen wanneer een keuze authentiek en mensbevorderend kan genoemd worden
114-‐5: Het omgaan met verschil als uitdaging voor het opbouwen van een levensbeschouwelijke identiteit bespreken.
5ASO
116-‐1: De vraagstelling bespreken die groeit in en uit grenservaring.
120-‐1: Aantonen dat een levensbeschouwing het ethisch denken en handelen beïnvloedt.
6ASO
122-‐3: Bespreken van waaruit mensen grijpend of gevend in het leven kunnen staan.
5BSO
142-‐1: Basiswaarden om menswaardig te kunnen samenleven aangeven en levensbeschouwelijk situeren.
142-‐5: Het ethisch gesprek op samenlevingsniveau aanwijzen en kritisch bevragen.
6BSO
150-‐4: accenten van hedendaagse geloofsbeleving aangeven.
5TSO/KSO
167-‐4: De band aangeven tussen het 'zo leven, denken en handelen' van mensen en hun geloven.
7BSO-‐TSO
191-‐193: Terrein beginnend maatschappelijk engagement – spoor 1
Een parabel over vrede 1B
69-‐1: Kennismaken met verhalen met een boodschap en met de sleutelfiguren in deze verhalen
69-‐2: Deze sleutelfiguren volgen (zich inleven) in hun beweging en/of bewogen worden van donker naar licht, van angst naar vertrouwen
69-‐4: Het belang van een verhaal voor mensen (en hun levensbeschouwing) aangeven BVL
73-‐3: Verhalen beluisteren van mensen die zoeken naar wie ze echt zijn en wat hen te doen staat
1A
88-‐2 Het appellerende in enkele -‐ook Bijbelse -‐ verhalen aangeven
88-‐5 In vele concrete verhalen, christelijke e.a., de rode draad, dynamiek of sleutel aanduiden
5BSO
142-‐5: Het ethisch gesprek op samenlevingsniveau aanwijzen en kritisch bevragen.
4TSO/KSO
161-‐3: In verhalen mogelijke grondhoudingen die mensbevorderende keuzes mogelijk maken: op het spoor komen – expliciteren.
7BSO-‐TSO
191-‐193: Terrein beginnend maatschappelijk engagement – spoor 1
Franciscus, man van vrede 1A
88-‐5: In vele concrete verhalen, christelijke e.a., de rode draad, dynamiek of sleutel aanduiden
2A
92-‐5: In verschillende godsdiensten elementen van uitzicht en hoop aangeven en met voorbeelden illustreren
96-‐2: luisteren en openstaan voor wat mensen beroert 96-‐1: aangeven hoe mensen leven van innerlijkheid.
3ASO
104-‐4: evangelische sleutels als inspiratie voor het jezelf worden bespreken.
4ASO
111-‐4: Wat bijdraagt tot een cultuur van ontmoeten aangeven.
114-‐5: De christelijke voorkeur voor de arme, de vijand en de vreemdeling bespreken als inspiratie en uitdaging (fragment H. Kieboom)
5ASO
120-‐1: Aantonen dat een levensbeschouwing het ethisch denken en handelen beïnvloedt.
6ASO
125-‐5: Het belang en plaatsen van interreligieuze communicatie aangeven.
3BSO
134-‐1: Verhalen beluisteren en bespreken van mensen die 'van God' leven.
134-‐5: Het verband kunnen leggen tussen levensverhalen van christenen en Jezus' levensstijl.
5TSO/KSO
167-‐4: De band aangeven tussen het 'zo leven, denken en handelen' van mensen en hun geloven.
6TSO/KSO
173-‐4: Concrete uitdrukkingen van christelijk geloven bespreken als een inspirerend omgaan met grondvragen van mens en cultuur (fragment H. Kieboom).
7BSO-‐TSO
191-‐193: Terrein beginnend maatschappelijk engagement – spoor 1
1 . H O E V E R S T A A N R E L I G IE S V R E D E ?
1.1 Reflectieve verwerking
1.1.1 Inhoudelijke verwerking
Vragen voor het bekijken van het filmpje1) Straks spreken er twee mensen van twee monotheïstische godsdiensten, namelijk de islam en het jodendom. Welk soort persoon verwacht je bij deze twee godsdiensten? Bijvoorbeeld:
christendom – priester.
2) Hebben religie en vrede iets met elkaar te maken? Waarom wel of niet?
Vragen tijdens het bekijken van het filmpje
1) Maak een woordspin van de uitleg van het woord ‘shalom’.
2) Wat is het Hebreeuwse en Arabische woord voor vrede?
3) Wat zeggen moslims op het einde van hun gebed? Hoeveel keer zeggen ze dat?
Vragen na het bekijken van het filmpje
1) Waarom is er volgens Guigi geen ‘shalom’ op een kerkhof?
2) Waarom vergelijkt de rabbi ‘shalom’ met een schilderij?
3) Waarom is ‘salam’ een cruciaal gegeven in de Islam?
1.1.2 Persoonlijke verwerking
Zowel Achaibi als Guigi beschrijven vrede als een proces, een werkwoord, iets waar je iets moet voor doen. Hoe voel jij dat aan? Wat zou je daarvoor moeten doen?
1.2 Creatieve verwerking De christelijke shalom
Hebben christenen hun eigen versie van shalom of salam? Bedenk een christelijke vredeswens die je elkaar kan toewensen.
Benodigdheden: papier, balpennen
Vrede zij met Onze Vader
Schrijf een extra bede aan het Onze Vader, waarbij je iets gelijkaardigs maakt zoals de moslims aan het einde van ieder gebed doen.
Benodigdheden: papier, balpennen
De interreligieuze vredesvlag
Neem een groot wit doek en schrijf/schilder/spuit/plak in het midden het woord ‘vrede’. Zoek in zoveel mogelijk talen het woord ‘vrede’ op en laat de jongeren dit op de vlag schrijven/schilderen/…
Een klein lijstje met twintig talen: peace (Engels), paix (Frans), pace (Italiaans), مﻡاﺍلﻝسﺱ (Arabisch), (Hindoestaans), ειρήνη (Grieks), 和平 (Chinees), fred (Zweeds) mir (Kroatisch),
(Thai), Frieden (Duits), friður (IJslands), 平和 (Japans), ןדירפ (Jiddisch), мир (Russisch), pokój (Pools), paz (Spaans), te rongo (Maori), amani (Swahili), (Punjabi)
Benodigdheden: groot wit doek, stiften, schildermateriaal
2.3 Actieve verwerking
Op bezoek in verschillende levensbeschouwelijke ontmoetingsplaatsen in Brussel
Met je klas kan je op daguitstap gaan naar Brussel en daar verschillende levensbeschouwelijke plaatsen in de stad bezoeken, zoals de Grote Moskee, de Grote Synagoge, de kathedraal, het Huis van de mens, … Op elke plek kan je op zoek gaan naar vrede: zie je dit in elementen op deze plek, zoals de kunst of de decoratie?
Merk je dit in het gebed? Hoe beoefent deze levensbeschouwing vrede? Als afsluiter kan je in het
park voor de kathedraal rond de indrukken van de dag uitwisselen.
Interlevensbeschouwelijke dialoog
Het organiseren van een interlevensbeschouwelijke dialoog lijkt misschien een moeilijke taak, maar het hoeft helemaal niet zo te zijn! Voor de organisatie kan je eventueel samenwerken met de parochie of met Jokri-‐groepen. Er zijn een aantal stappen tot het organiseren van een interessant gesprek:
1. Ga op zoek naar enkele jongeren van verschillende geloofsovertuigingen. Je kan bijvoorbeeld een gesprek hebben met een christen, een moslim en een agnost. Het is ook altijd handig om een moderator te hebben om het gesprek te begeleiden. Vraag aan de moderator om enkele vragen op te stellen rond vrede en verzoening en deze naar de jongeren door te sturen. Zo kunnen zij zich voorbereiden.
2. Leg een datum en een plek vast.
3. Je kan het gesprek enkel voor je klas houden, of je kan ook andere geïnteresseerden uitnodigen. Als je het groots ziet, kan je er een echt evenement van maken, met posters en flyers. Dat is echter zeker geen verplichting!
4. Laat het gesprek vloeien. Een goede moderator is enkel ondersteunend en stuurt het gesprek niet. Zorg ook dat er eventueel nog vragen kunnen worden gesteld achteraf.
5. Klaar!
Benodigdheden: sprekers, een moderator, een zaal, eventueel geluidsinstallatie en promomateriaal
Film: Des hommes et des dieux (relatie christenen-‐moslims)
Deze film is uitermate geschikt om te bekijken in het kader van de interreligieuze dialoog en hoe religies vrede bewerkstelligen. Deze film is, samen met de werkvorm errond, te ontlenen in het catechetisch documentatiecentrum2 in Gent.
Synopsis: In een klooster in Algerije wonen acht Franse cisterciënzer monniken in harmonie samen met de islamitische dorpelingen. Langzaamaan breekt het terrorisme door in het gebied. De monniken zijn niettemin vastbesloten om in de streek te blijven. Als ze enkele gewonde terroristen verzorgen, zetten de autoriteiten hen onder druk om het land te verlaten.
Benodigdheden: film, projectiemateriaal
2 http://www.ijd.be/spelen-‐en-‐films
3 . H O E W E R K E N A A N V R E D E?
3.1 Reflectieve verwerking 3.1.1 Inhoudelijke verwerking
Vragen voor het bekijken van het filmpje
1) Is vrede iets waar voor gewerkt kan worden? Waarom wel of niet?
2) Bedenk één persoon uit je omgeving die volgens jou werkt aan vrede. Hoe doet hij/zij dat?
Achteraf:
-‐ Is deze persoon gelovig?
-‐ Past hij/zij in het rijtje van de drie beluisterde sprekers?
Vragen tijdens het bekijken van het filmpje
1) Schrijf de namen van de sprekers op. Noteer bij elke spreker iets dat je verrast.
2) Naar welke boeken verwijzen de sprekers?
3) Wie bedoelt Achaibi met “de mensen van het boek”?
4) Welke dimensie van vrede bespreekt Kieboom? Geef een voorbeeld hiervan.
Vragen na het bekijken van het filmpje
1)
“Tolerantie is volledig ontoereikend.”
Waarom is dat zo, volgens Guigi? Ga je hiermee akkoord? Waarom?
2)
“In de Koran staat: vrede wens je aan iedereen.” – Achaibi
Wat zou een concrete manier zijn om dat te doen?
3) Hoe kunnen we volgens Achaibi in vrede leven?
4) Kieboom spreekt over verdoken vormen van armoede. Wat zou ze daarmee willen zeggen?
5) Wat kunnen oude mensen ons bijleren, volgens Kieboom? Hoe ervaar jij dat zelf?
3.1.2 Persoonlijke verwerking
1)
“Het verschil is een rijkdom.” – Guigi
Kijk om je heen in je klas. Zoek naar een positief verschil tussen jezelf en je twee buren.
2)
“Je moet geen schrik hebben van het vreemde.” – Guigi
Wat is het raarste dat jij ooit hebt gedaan? Hoe voelde je je daarbij?
3)
“We moeten samen bouwen!” – Guigi
Bouw samen een vredestoren (omgekeerd Jenga, met positieve eigenschappen op de blokken, die je toepast op de persoon die erna mag leggen, die je zelf kiest).
4) De sociale dimensie van vrede stichten houdt volgens Kieboom diaconie in. Wat is diaconie? Denk samen eens na over wat jullie als klas op dit vlak (kunnen) doen.
5) Is geloof volgens jou nodig om aan vrede te werken? Waarom wel of niet? Geef drie argumenten (meer mag ook, natuurlijk J ).
3.2 Creatieve verwerking
Een geluksbokaal maken
“Het vieren van het leven is belangrijk, ook op de zwakke momenten.”
Wat doe jij als je eens slechtgehumeurd bent? Hoe probeer jij jezelf op te vrolijken? Soms, wanneer je een slecht moment hebt, is het moeilijk om je te herinneren dat er in elke dag wel een gelukkig moment zit. Daarom is er volgend knutselproject!
We maken samen een geluksbokaal. Het concept is heel eenvoudig: iedereen brengt een lege bokaal mee van saus of groentjes. Zorg ervoor dat de bokalen volledig proper zijn voor je eraan begint.
Iedereen versiert zijn of haar bokaal met materiaal naar keuze: je kan de bokaal beschilderen, met stift versieren, onderdompelen in glitters, beplakken met crêpepapier, … De mogelijkheden zijn eindeloos! Je kan op de bokaal “Geluksbokaal van….” schrijven of je kan de bokaal personaliseren met een inspirerende quote. Hier zijn al een paar voorbeelden:
-‐ Geluk hangt af van wat men kan geven, niet van wat men kan krijgen. (M. Gandhi) -‐ Je hebt een beetje geluk nodig om gelukkig te worden. (Aristoteles)
-‐ Ons eigen geluk hangt af van de glimlach van de anderen. (A. Einstein) -‐ Bij wie geluk heeft, kalft zelfs de os. (Jiddische spreuk)
-‐ Door oogcontact springt het geluk soms over. (E. Kieckens)
Je kan de bokaal ook versieren met foto’s uit magazines of een foto van jezelf!
Wanneer de bokaal van iedereen af is, leg je uit hoe de bokaal werkt. Elke dag schrijf je iets kleins op een papiertje, iets wat je die dag gelukkig maakte. Je kan ook een cinematicket erin steken, een treinticket, een bierviltje, … Alles wat je herinnert aan een gelukkig moment, is goed! Op een moment dat je je dan wat minder goed in je voelt, open je de bokaal en kan je de kleine geluksmomenten in je leven herlezen. Instant geluk!
Om deze knutselactiviteit voor oudere kinderen wat uitdagender te maken, kan je de geluksboodschappen op een speciale manier verpakken. Iedereen neemt een strook papier van ongeveer 1,5 cm op 28 cm. Schrijf je geluksmoment van de dag op het papiertje en volg daarna de volgende instructies:
Een bokaal gevuld met deze sterretjes ziet er heel aantrekkelijk uit!
Variatie: maak een bokaal om in je lokaal te zetten. Op iedere activiteit schrijft één persoon het tofste moment van de activiteit op en steekt het papiertje in jullie bokaal. Op het einde van het jaar kunnen deze briefjes dan voorgelezen worden.
Benodigdheden: een bokaal per persoon, decoratiemateriaal
3.3 Actieve verwerking
Random acts of kindness-‐project
In de Verenigde Staten is dat project bijzonder populair: het willekeurige vriendelijke-‐dadenproject.
Het doel van het project is heel simpel: iedereen aanzetten tot meer goede daden! Daag elkaar uit om gedurende één week zo veel mogelijk goede daden te doen. Je kan een lijst meegeven aan elke jongere waarin ze kunnen doorstrepen of ze kunnen je mailen iedere keer als ze een goede daad stellen. Vooral het competitieve aspect kan voor sommigen heel motiverend werken, dus laat hen zeker af en toe weten wat de ‘tussenstand’ is!
Ideeën voor goede daden:
-‐ Bel je grootouders.
-‐ Stuur iemand een e-‐card.
-‐ Deel je paraplu met iemand.
-‐ Bedank de postbode.
-‐ Schrijf een bedankingskaartje voor iemand.
-‐ Begroet iemand met een ‘Goedemorgen!’.
-‐ Ruim afval op in je straat of buurt.
-‐ Geef iemand het voordeel van de twijfel.
-‐ Ga bloed geven. 3
Ter inspiratie: lees het artikel in bijlage over Cato Vonck, een leerkrachte bij de Broederschool in Sint-‐
Niklaas die haar leerlingen een hele dag ‘goedheid’ liet uitdelen.
‘Werken aan vrede’-‐traject
Stippel een ‘Werken aan vrede’-‐traject uit in je stad of dorp. Bezoek verschillende plaatsen waar mensen op hun manier aan vrede werken. Mogelijke plekken om te bezoeken:
3 Op deze site vind je nog honderden ideëen voor goede daden:
https://www.randomactsofkindness.org/kindness-‐ideas.
-‐ De kringwinkel -‐ Poverello -‐ Een asiel
-‐ Een bibliotheek met voorleesuurtjes -‐ De brandweer
-‐ Het OCMW
-‐ Een lokaal goed doel
4 . V R E D E V E R G T V R I J H E I D
4.1 Reflectieve verwerking
4.1.1 Inhoudelijke verwerking
Voor het bekijken van het filmpje
1) Wat zou de titel willen zeggen? Welke associaties roept de titel bij jou op?
Tijdens het bekijken van het filmpje
1) Welke twee soorten vrijheid zijn er volgens Guigi? Daaraan hangt ook het omgekeerde van vrijheid vast, namelijk slavernij. Vul de volgende tabel in:
Vrijheid
Slavernij
Welke soort slavernij komt met welke soort vrijheid overeen?
2) welke twee voorbeelden geeft Guigi bij de “slavernij van het object”? Bedenk er zelf nog twee.
3) Wat moet een christen doen volgens Kieboom?
Na het bekijken van het filmpje
1) Wat is volgens Guigi de slavernij van het object? Bedenk hiertegen enkele remedies.
2) Wie (of wat) zijn vredestichters volgens Kieboom?
Wie is volgens jou een vredestichter? Waarom?
4.1.2 Persoonlijke verwerking
1) Voel jij je vrij? Bespreek met je buur wat vrijheid voor jou betekent.
2) Spreekwoorden met “vrijheid”. Kies één spreekwoord uit dat uitdrukt hoe vrij jij je voelt.
Leg de link met vraag twee.
Vrijheid blijheid.
Vrijheid is een heel belangrijk goed.
Weldaad ontvaan vrijheid vergaan.
Als iemand iets goeds voor jou heeft gedaan dan zul je altijd het gevoel hebben dat je hen iets schuldig bent.
Hij is zo vrij als een vogeltje . Hij heeft erg veel vrijheid.
Iemands wieken korten.
Iemands vrijheid inperken.
De teugels laten schieten.
Meer vrijheid geven.
De teugels kort houden.
Weinig vrijheid geven.
Honden op de band vangen geen hazen/ Honden aan de lijn vangen geen hazen.
Als je wilt dat iemand iets goed doet moet je hem ook vrijheid (vertrouwen) geven.
Iemand kort houden.
Iemand weinig vrijheid geven in zijn handelen.
De schoot vieren.
Wat meer vrijheid geven.
Iemand te veel bot geven.
Iemand teveel vrijheid geven.
4.2 Creatieve verwerking Landkaart naar vrede
“Zoek eerst de vrede in jezelf en duizenden rondom jou zullen ook vrede vinden.”
Hoe doe je dat, op zoek gaan naar de vrede in jezelf? Wat zijn de mijlpalen op je persoonlijke kaart naar vrede? Bedenk voor jezelf enkele bronnen van vrede. Een paar voorbeelden:
-‐ Gaan wandelen met de hond -‐ Bidden
-‐ Met vrienden op stap gaan -‐ Naar Jokri komen J
-‐ Muziek maken
Neem een groot stuk papier en stippel hier een pad op uit. Zet je mijlpalen ook op dit pad. Je pad eindigt echter niet bij vrede in jezelf! Je route loopt verder: hoe kan je deze vrede uitdragen naar anderen? Maak hiervan ook mijlpalen op je route.
Benodigdheden: groot blad papier per persoon, stiften en balpennen
4.3 Actieve verwerking “Het onkruid uit je hart wieden”
Kieboom spreekt over hoe je het onkruid uit je hart moet wieden, om vrede te bereiken. In onze traditie bestaat er een periode waarin we allemaal worden opgeroepen om na te denken over dit onkruid in ons hart, de veertigdagentijd. IJD heeft voor de vastenperiode al een spel uitgedacht, waarbij je met je klas kan praten over ‘vaste gewoontes’. Het Kopzorgenspel kan je vinden in bijlage.
Daarnaast hebben we in onze kerk ook een sacrament om het onkruid met Gods hulp uit je hart te wieden: het verzoeningsgesprek. In het catechetisch documentatiecentrum4 in Gent zijn er een aantal spelen rond de sacramenten, zoals ‘Van 7 sacramenten en 77 woorden’ die je als leerkracht gratis kan uitlenen.
4 Adres en openingsuren van het catechetisch documentatiecentrum vind je in de bijlagen.
5 . R E L I G I E E N G E W E L D
5.1 Reflectieve verwerking 5.1.1 Inhoudelijke verwerking
Voor het bekijken van het filmpje:
1) Associeer jij religies met geweld? Waarom wel of niet? Wat denk je dat de mening zal zijn van Guigi en Achaibi?
Tijdens het bekijken van het filmpje:
1) Wat is het grote ongeluk van religies, volgens Guigi?
2) Waar pleiten alle godsdiensten voor?
3) Welk soort islam bestaat er volgens Achaibi? Wat houdt ze in?
Na het bekijken van het filmpje:
1) Wat is volgens Achaibi het antwoord op het vele geweld door fundamentalistische moslims?
2) Hierover bestaan zeer verschillende meningen. Lees twee contrasterende opiniestukken.
Welk standpunt draagt Achaibi uit? Ga je hiermee akkoord?
5.1.2 Persoonlijke verwerking
1) Religie leidt naar geweld. Heb jij dat al ervaren? Was het een persoonlijke ervaring of iets dat je zag gebeuren? Wat waren je bedenkingen hierbij?
2) Religie leidt naar vrede. Heb jij dat al ervaren? Hoe zou een religie vrede kunnen bewerkstelligen?
3) Vanwaar komt volgens jou de gedachte of overtuiging dat religie bron van geweld is? Ga je hiermee akkoord? Overleg met je klasgenoten hierover.
5.2 Creatieve verwerking Nieuws in perspectief
Verdeel je klas in twee kleinere groepjes. Leg hen een artikel voor van recente conflicten in naam van God. Elke groep brengt een kort nieuwsbericht waarin de gebeurtenissen uit het artikel worden gereconstrueerd vanuit christelijk en moslimperspectief. Daarna sluit je het nieuwsbericht af met een gedeelde boodschap vanuit beide religies.
Benodigdheden: artikels over religieus geweld, papier en balpennen.
5.3 Actieve verwerking God blogt mee
Hoe zou God reageren op al het religieuze geweld in onze wereld? Op de oorlogen die gevoerd worden in Zijn naam? Verzamel een aantal krantenkoppen over religieus geweld. Leg een groot vel papier op de tafel en schrijf in het midden ‘Geweld in Mijn Naam’. Plak de krantenkoppen op het blad papier. Iedereen wandelt in stilte rond de tafel en leest de krantenkoppen. Daarna reageert iedereen in naam van God op de krantenkoppen. Het is niet de bedoeling om te reageren op elkaars reacties. Dit kan makkelijk tien minuten duren.
De reacties worden voorgelezen. Iedereen krijgt nu de kans om te reageren.
Benodigdheden: papier, pennen, krantenkoppen
6 . P A R A B E L G U I G I
6.1 Reflectieve verwerking
6.1.1 Inhoudelijke verwerking
Voor het bekijken van het filmpje1) Guigi zal in dit filmpje een verhaal vertellen. Jezus vertelde ook heel vaak verhalen, parabels genaamd. Er bestaat een verschil tussen verhalen en Jezus’ parabels. Lees onderstaande tekst en noteer enkele verschillen.
2) Waarom vertelde Jezus parabels? Wat is het doel van een parabel? Ga op verkenning!
3) In onderstaande tekst vind je de kenmerken van een parabel terug. Merk je die ook op bij Guigi?
Kenmerken van een parabel5:
1) Parabels vertrekken vanuit een vertrouwde, concrete situatie uit het gewone leven en worden zo herkenbaar voor iedereen. Er wordt gebruik gemaakt van dagdagelijkse
gebeurtenissen die behoren tot die tijd. Die alledaagse situatie blijkt achteraf niet toevallig gekozen te zijn. Bij Bijbelse parabels staat deze situatie dikwijls symbool voor het Rijk Gods.
2) Parabels zijn doordenkers. Ze bevatten meestal ongewone, opvallende, storende en
paradoxale elementen. Er gebeurt altijd iets onverwachts, de normale gang van zaken wordt bewust op zijn kop gezet. Op die manier worden de toehoorders geërgerd en geschokt.
3) Dit schokeffect is eigen aan elke parabel. Het wil de toehoorders dwingen hun alledaagse manier van leven ter discussie te stellen en deze eens vanuit een andere hoek te bekijken, namelijk vanuit de nieuwe levensmogelijkheden die door de parabels ontsloten worden. Een parabel wil dus een reactie uitlokken bij de toehoorders.
4) Een parabel wil niet enkel een nieuw inzicht bijbrengen. Hij bevat ook en vooral een oproep om anders te gaan leven. Hij zet aan tot handelen. Hij zegt tot ieder van ons: ‘Doet u dan voortaan net zo’ (Lc 37, 10). Een goed vertelde parabel plaatst de luisteraar voor de keuze tussen zienswijzen of levensmogelijkheden: de oude, kortzichtige houding van iemand die bijvoorbeeld niet wil vergeven, of die nieuwe, ruimdenkende houding van onvoorwaardelijke barmhartigheid, die door Jezus wordt voorgehouden. Wie een parabel gehoord heeft, zal moeten kiezen tussen zijn eigen standpunt en het standpunt van Jezus. Hij is na een
parabelverhaal niet langer dezelfde als voorheen. Hij moet nu reageren, positief of negatief, maar neutraal blijven kan hij niet. Hij moet zich nu ofwel openen voor de nieuwe wereld van God, die Jezus ter sprake brengt, ofwel er zich hardnekkig voor sluiten. In die zin keert een parabelwoord nooit ledig of zonder resultaat terug. Een parabel is dus niet af zonder deelname van de toehoorder en heeft op die manier een open einde.
Tijdens het bekijken van het filmpje
1) Wie zijn de personages in het verhaal?
2) Wat is Gods reactie op de acties van de broers?
Na het bekijken van het filmpje
5 Bron: Achten, H. en Brans, A. Parabels in het onderwijs. Hoe ga je ermee aan de slag? Bachelorproef aan Artevelde Hogeschool. 2011..
1) Wat is het thema van het verhaal?
2) Je kan op verschillende manieren een ‘nood’ hebben. Wat zijn die twee manieren hier?
3) Herken je de noden van de twee broers in je eigen omgeving? Bedenk bij de twee broers iemand uit je omgeving die ook zo’n nood kan hebben. Hoe zou jij hen kunnen helpen?
4) Wie is er volgens jou rijk in het verhaal van Guigi?
5) Lees onderstaande moderne parabel6: WAAROM?
Arthur Ashe*, een heel goede tennisspeler, die het toernooi in Wimbledon won in 1975, had AIDS. Het zou niet lang meer duren eer hij zou sterven. Van over de hele wereld kreeg hij brieven van zijn fans. Een van hen vroeg: ‘Waarom heeft God jou die ziekte doen krijgen?’
Arthur Ashe schreef terug: ‘Over heel de wereld zijn er 50.000.000 kinderen die beginnen te tennissen, er zijn er 5.000.000 die leren tennis spelen 500.000 leren professioneel te tennissen, 50.000 komen terecht in competities 50 bereiken Wimbledon, vier bereiken de halve finale, twee bereiken de finale. Toen ik de beker in mijn handen had, heb ik nooit aan God gevraagd: ‘Waarom ik?’ Nu ik pijn heb, vind ik ook niet dat ik aan God moet vragen:
‘Waarom ik?’ .
* Ashe was een bekende zwarte Amerikaanse tennisspeler, die stierf op 6 februari 1993, tengevolge van AIDS. Hij had het virus opgelopen na een bloedtransfusie bij een hartoperatie.
Wat zijn de gelijkenissen met het verhaal van Guigi?
6) Vergelijk de parabel van de verloren zoon (Lucas 15) met het verhaal van de twee zonen dat Guigi vertelde. Gebruik voor je vergelijking de volgende vragen:
a. Wat is de houding van de oudere broer ten opzichte van de verloren broer?
b. Wie heeft er geen vreugde in de twee verhalen?
c. Wat is de houding van de vader in de parabel? Bij wie merk je deze houding in Guigi’s verhaal?
6.1.2 Persoonlijke verwerking
1) Wie van de broers heeft volgens jullie het graan het meeste nodig? Hebben de broers goed gehandeld? Hoe zou jij handelen als iemand in jouw omgeving jouw ‘graan’ meer nodig zou hebben dan jijzelf?
2)
6.2 Creatieve verwerking Parabels schrijven voor dummies
We bekijken het filmpje nog eens. Waarom is dat een parabel, volgens jullie? Hoe vertelde Jezus parabels? Lees een korte parabel van Jezus. Hoe pakt Hij dat aan? We schrijven nu zelf een parabel aan de hand van de twee voorbeelden. Start bij een beginsituatie die voor jou herkenbaar is. Hoe kan de situatie een verrassende en positieve wending nemen?
6 Bron: C. Leterme. Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode, 2007, p. 41.
6.3 Actieve verwerking Hoe rijk ben jij?
De broers vinden elk dat zijzelf rijk zijn en hun broer arm. Wie is er volgens jou de rijke broer? Op welke manieren kan je allemaal rijk zijn? Iedereen krijgt een krant en een schaar. In het midden ligt een groot blad papier met in het midden het woord RIJKDOM erop. Knip woorden of beelden uit de krant die voor jou rijkdom uitstralen en leg ze op het blad. Na vijf tot tien minuten bespreekt de begeleider de woorden of prenten met iedereen en schikt ze in twee categorieën: materiële en spirituele rijkdom.
7 . F R A N C I S C U S , M A N V A N V R E D E 7.1 Reflectieve verwerking
7.1.1 Inhoudelijke verwerking
Voor het bekijken van het filmpje
1) Zegt de naam Franciscus jou iets? Wat? (bv. woordspin maken op bord)
Tijdens het bekijken van het filmpje
1) Kieboom verwijst naar één specifieke daad van Franciscus waaruit ten volle liefde en tederheid spreekt. Wat is dat?
2) Ze vermeldt ook nog een tweede Franciscus. Wie?
3) Wie is Franciscus gaan opzoeken?
Na het bekijken van het filmpje
1) Waarom zou Kieboom zijn kus aan de melaatse een daad van vrede noemen?
2) Franciscus stelt ook nog een tweede daad, die ook belangrijk is volgens Kieboom. Hij bezoekt de sultan in Damiët. Maak een vergelijking tussen een typische kruisvaarder en Franciscus:
Wapens? Doel?
Kruisvaarder Ja Bekeren en
plunderen
Franciscus Nee Dialoog
Waarom is zijn daad zo speciaal?
3) “Het ideaal van de jonge mannen was om ridder te worden, om gewapend ten strijde te trekken tegen de islam.”
Herkennen jullie hier een actueel fenomeen in?
4) Deze twee voorbeelden illustreren Franciscus’ aanpak voor vrede. Hij neemt een houding aan, die afwijkt van de gebruikelijke houding. Beschrijf zijn houding bij deze twee voorbeelden:
1. Kus aan de melaatse:
“Tijdens een rit te paard kwam Franciscus eens in de buurt van Assisi een melaatse tegen. Gewoonlijk deed het zien van melaatsen hem huiveren en vluchtte hij vol afkeer van hen weg. Al moest hij zich nu geweld aandoen, hij liet zich niet afschrikken: hij gleed van zijn paard, gaf de melaatse een geldstuk en kuste hem de hand. Daarop omhelsde de melaatse hem en gaf hem de vredeskus. Franciscus besteeg vervolgens weer zijn paard en zette zijn rit voort…”
2. Franciscus gaat naar de sultan
“Franciscus gaat in 1219 naar Damiate in Egypte om het kruisvaarderskamp te bezoeken.
Hij ziet zelfs kans bij de sultan, Melek el-‐Kamil te komen en met hem te spreken. De sultan wordt niet bekeerd tot het Christendom, maar tijdgenoten vertellen wel dat el-‐
Kamil na zijn gesprek met Franciscus veranderd is. Het is een unieke gebeurtenis.
Franciscus brengt de boodschap van de vrede te midden van het strijdgewoel van de
kruistochten. Franciscus vertrekt hierna naar het heilige land om de plaatsen waar Jezus is geweest te bezoeken. Een broeder uit Italië komt naar het heilige land om Franciscus te waarschuwen dat er grote problemen in de orde zijn en hij keert zo snel mogelijk terug.”
7.1.2 Persoonlijke verwerking
Franciscus kust een melaatse. Wat maakt dat zo speciaal?
In zijn biografie lezen we:
“Tijdens een rit te paard kwam Franciscus eens in de buurt van Assisi een melaatse tegen. Gewoonlijk deed het zien van melaatsen hem huiveren en vluchtte hij vol afkeer van hen weg. Al moest hij zich nu geweld aandoen, hij liet zich niet afschrikken: hij gleed van zijn paard, gaf de melaatse een geldstuk en kuste hem de hand. Daarop omhelsde de melaatse hem en gaf hem de vredeskus.
Franciscus besteeg vervolgens weer zijn paard en zette zijn rit voort…”
Hoe zou jij je voelen als je zo’n ziek persoon tegenkwam? Vind je Franciscus’ reactie normaal?
7.2 Creatieve verwerking
Franciscus ontmoet een melaatse: poëzie
Lees het gedicht over Franciscus die een kus geeft aan de melaatse.
Franciscus ontmoet een melaatse
Hij hoorde de klank van de bel, haperend in een verlamde hand, en rook
de kwalijke geur nog voordat hij in de mist de figuur ontwaarde op weg naar Assisi, een reiziger met lompen rond handen en voeten, zoals door de wet bepaald om de kwaal
te verbergen, de onmenselijkheid van een mens zonder vingers en tenen, en hij trachtte
zich het gelaat voor te stellen,
slappe spieren die alleen maar verrassing tonen, zachte oogleden altijd open voor dreigend verval, vlees zacht en dik als rottend hout.
Franciscus zag in doffe ogen, hem nabij als de ogen van zijn lieve moeder, een broer, dan iemand dierbaarder nog,
gehuld zoals anderen ooit in stoffen van zijn vader waaraan eerst Engelse herders hadden verdiend en de wevers van Gent, een huid
eerst gebleekt als ivoor, een bloem oplichtend in sneeuw, haast zo volmaakt dat ze enkel kon vergaan. Franciscus
deed het enige dat hij doen kon, de hoge zon had nu de mist al weggebrand.
Hij ontzwachtelde het gezicht, vol aandacht voor de trekken
door de hand van een meester gevormd, beeld en gelijkenis van de dood
die glans geeft aan al wat leeft.
Hij sloot zijn ogen en kuste.
David Citino vert. H.G.
Schrijf een dagboekfragment voor de dag die Franciscus beleefde toen hij de melaatse ontmoette.
7.3 Actieve verwerking
In het catechetisch documentatiecentrum7 kan je een speldoos ontlenen rond Franciscus. Hierin zitten vijf werkvormen voor verschillende leeftijden en van verschillende duur. Enkele voorbeelden:
-‐ De mindere broeders van Trans-‐Catanië: In het jaar 1250, enkele jaren na de dood van Sint-‐
Franciscus, is de orde die hij heeft gesticht (de minderbroeders) verdeeld. Elke groep interpreteert de regel van Franciscus op zijn manier, en probeert zo veel mogelijk aanhangers te werven in Italië. Aan de hand van dit actieve spel strijd je met jouw orde voor het verspreiden van Franciscaanse waarden zoals vrede, broederschap, armoede.
7 Adres en openingsuren van het documentatiecentrum vind je in bijlage.
-‐ De wolf in de stad: in de legende van de wolf van Gubbio demonstreert Franciscus hoe de
‘wolven’ in de maatschappij vredevol benaderd kunnen worden. Wij kunnen zijn kennis gebruiken om in onze eigen wolvenstad vrede te sluiten met de weerwolven!
Je kan deze spelen gratis ontlenen.
8 . B I JL A G E S
Bijlage 1: Kopzorgenspel (vasten)
K O P Z O R G E N S P E L : D O O R B R E E K JE G E W O O N T E N (VASTENACTIVITEIT)
Tijdsduur: 2 uur, je kan het ook korter spelen als je selecteert in de vragen.
Materiaallijst:
● spelbord
● vredeseilandendobbelsteen
● blinddoeken
● kaartjes rollenspel (mode)
● vraagkaartjes
● fluitje
Speluitleg:
Het is vasten. Vasten is even stil staan bij je gewoonten en trachten soberder en dichter bij God te leven. Daarom hebben we dit kopzorgenspel gemaakt... We gaan ons eens buigen over welke gewoonten we hebben die we misschien wel kunnen doorbreken tijdens de vasten (en misschien ook erna dan de betere gewoonte kunnen volhouden?).
Verloop van het spel:
Het spelbord (dit is enkel de kladversie):
Op het spelbord zie je 4 categorieën van dingen waar we vandaag even bij gaan stilstaan.
1. De voet: we staan stil bij onze ecologische voetafdruk en of we die eventueel kunnen verkleinen.
2. Mensen die elkaar de hand reiken: hoe sta je als christen mens tov andere mensen, doen wij dit ook?
3. De Bijbel: enkele vraagjes over geloven.
4. Mes, vork en bord: kwartetspel over eten onder de vorm van kaartspel.
Er is een groepspion die op het spelbord rondstapt door te dobbelen. De persoon die dobbelt, leest de vraag voor die op het kaartje staat en geeft ook eerst een antwoord. Daarna kan iedereen van de groep erop inpikken.
Het spel wordt gespeeld aan de hand van een dobbelsteen van vredeseilanden. Op deze dobbelsteen staat in plaats van een 5 een mannetje. Als je het mannetje dobbelt, wordt er met de hele groep samen een doe-‐opdracht gedaan.
● Vredeseilanden-‐mannetje = doe-‐opdrachten:
○ Ik ga vasten en ik doe.... (net zoals ik ga op reis en ik neem mee, het moeten wel dingen zijn die je echt kan doen voor de vasten!)
○ Iedereen wordt geblinddoekt. De opdracht bestaat erin dat iedereen zichzelf in volgorde zet volgens grootte zonder te spreken (vraag achteraf: hoe hebben jullie dit