In het leven loop je risico’s
Verzekeraar Verzekerde
Polis = contract Premie (maandelijks)
Uitkering (bij schade)
Risico-avers
Sterk snel verzekeren
Weinig niet snel verzekeren Overwegingen zijn:
1. grootte van de kans op schade 2. de grootte van de schade zelf 3. is het risico de premie waard
Verzekeren van risico’s is gebaseerd op het principe van solidariteit
Vrijwillig
Reisverz.
Fietsverz.
Rechtsbijstandv.
Verplicht
Zorg,
WA (motorrijtuig)
Verzekeren
Averechtse selectie
(er is dan nog geen contract)
Asymmetrische info
Bad risks drives out Good risks (een soort Wet van Gresham)
Acceptatieplicht vereveningsfonds
Probleem voor verzekeraars
Moral Hazard
Gevolg van symmetrische info en er is dan al een contract
Voorbeelden:
• Slordig omgaan met verzekerde spullen (op reis , met je auto, enz)
• Ten onrechte iets declareren
• Vaak naar de dokter gaan, terwijl dat niet nodig is
Moral Hazard aanpakken
(waarbij de goeden moeten lijden onder de slechten)
• Eigen risico
• Bonus-malus regeling invoeren (premie differentiatie)
• Onderverzekeringsclausule
• Nachtwakerstaat versus verzorgingsstaat
• Problemen ontstaan door 1) inkomensderving en 2) hoge kosten
1)ZW (Wulbz), WIA/WAO, ANW, WW 2)AWBZ, AKW
3)UWV (Uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen)
Er was niet altijd een sociale zekerheid
• werk – het aan het werk houden of helpen van de klant, in nauwe samenwerking met de gemeenten;
• sociaal-medische zaken – het beoordelen van ziekte en arbeidsongeschiktheid volgens bepaalde criteria;
• uitkeren – het snel en correct verzorgen van uitkeringenwanneer werk niet of niet direct mogelijk is;
• gegevensbeheer – ervoor zorgen dat de klant nog maar één keer gegevens over werk en uitkering aan de overheid hoeft te geven.
Sociale zekerheid in schema
Sociale zekerheid
• Er zijn twee hoofdvormen te onderscheiden als het gaat om financieringsstelsels: het omslagstelsel en het
kapitaaldekkingsstelsel.
• Bij het omslagstelsel worden premies afgedragen door de huidige generaties werkenden ten behoeve van de
huidige generatie gepensioneerden.
• In het kapitaaldekkingsstelsel betalen mensen premies die worden gereserveerd voor hun eigen
pensioenuitkering in de toekomst (bedrijfspensioen en particulierpensioen-sparen).
• Welvaartsvast (volgt loonontwikkeling) en waardevaste uitkeringen (koopkracht behoud)
Financiering sociale zekerheid
Pensioenopbouw (3 peilers)
• Laag 1: AOW
• voor alle mensen die in Nederland wonen
• Laag 2: Bedrijfspensioen
• meestal verplicht
deelname via werkgever
• Laag 3: Individueel
• niet iedereen
Algemene Ouderdomswet (AOW) Bedrijfspensioen
Individuele besparingen
AOW, het basispensioen
Financiering met omslagstelsel:
werkenden betalen in lopend jaar via belasting de uitkering van de ouderen
AOW-probleem: vergrijzing
Er komen méér ouderen en (in verhouding) minder werkenden
Daardoor moet elke werkende méér gaan betalen!
Vergrijzing = verandering i/a-ratio
•
1 actieve moet dus méér inactieven gaan betalen
Kapitaaldekkingsstelsel
Indexering
Indexering = aanpassen hoogte pensioenuitkering
Welvaartsvast: uitkeringen stijgen mee met de lonen,
zodat de welvaart t.o.v. de rest van de bevolking gelijk blijft
Waardevast: uitkeringen worden aangepast aan de inflatie, zodat de koopkracht gelijk blijft
Bevriezen: er komt niets bij, het bedrag blijft hetzelfde
Korten: als er écht geld tekort is kunnen de pensioenen zelfs worden verlaagd
Opgave indexering
Gegevens 2011:
• pensioenuitkering € 20.000
• modale salaris € 35.000 Verwachting 2012:
• inflatie 2,5%
• gemiddelde salarisstijging 3,4%
1.Bereken de hoogte van de uitkering in 2012 indien:
de uitkering waardevast is
de uitkering welvaartsvast is
2.Wat is het nadeel van de welvaartsvaste uitkering?
Waardevast:
koopkracht behouden, dus meestijgen met inflatie
€ 20.000 x 1,025 = € 20.500
Welvaartsvast:
welvaart meestijgen met overige bevolking,
dus meestijgen met lonen
€ 20.000 x 1,034 = € 20.680 (is dus duurder!)
Kwetsbaarheid sociale zekerheid
Belangrijkste oorzaak:
de wig
Noodzaak aanpak misbruik sociale zekerheid
• Kliklijnen
• Boetes en kortingen op de uitkering
• Regelgeving aanscherpen (“passende arbeid”)
• Premiedifferentiatie, wulbz
• Eigen risico
• Privatisering
• Kinderopvang
• Verlagen i/a-ratio (deelnemingspercentage)
Bestrijding kosten/misbruik sociale wetgeving
In het rijke Nederland noemen we iemand arm als er gemiddeld minder dan 1.000 Euro per maand uitgegeven kan worden.
Als je gaat werken is de kans groot dat je inkomen boven de grens van 1.000 Euro per maand uitkomt.
En het vervelende is dat je dan de
huursubsidie of zorgtoeslag weer kwijt raakt. Je verdient meer, maar je gaat er in inkomen toch op achteruit. Je blijft arm: dat wordt de armoedeval
genoemd.
Armoedeval hindert de aanpak
Door accepteren van werk raakt de bijstandsgerechtigde een aantal inkomensafhankelijke regelingen kwijt:
huurtoeslag, zorgtoeslag, kwijtscheldingen en kortingsregelingen
NRC 19-02-2007
Tegengaan van de armoedeval
Arme werkloze minst geprikkeld om baan te zoeken DEN HAAG (ANP) - Werklozen met een lage uitkering ervaren de minste financiële prikkels om betaald werk te zoeken. Ondanks diverse maatregelen in de afgelopen jaren, is de armoedeval bij deze groep het grootst. Dat blijkt uit een rapport van het ministerie van Sociale Zaken.
Mensen met een uitkering betalen vaak minder belasting en sociale premies dan werkenden. Voor werklozen is het
daarom soms voordeliger om geen baan te nemen. De daling in inkomen als zij toch aan de slag gaan, heet de armoedeval.
Om de armoedeval te verminderen heeft het kabinet onder andere de belastingkorting voor mensen met een baan, de arbeidskorting, verhoogd. Toch hebben mensen met een deeltijdbaan meer baat bij het accepteren van meer werkuren.
Herintreedsters merken het echter het meest in hun
portemonnee als zij weer gaan werken. Van hen houdt 60 procent bijna twee derde van het brutoloon over dat zij extra verdienen door te gaan werken. Dat komt onder andere door de hogere vergoeding voor kinderopvang.
Verhogen van arbeidskorting
Verhogen vergoeding kinderopvang Afschaffen of verlagen inkomens- afhankelijke regelingen