• No results found

•E Z R C H TE U J I H T ER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "•E Z R C H TE U J I H T ER"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

cc

3234

• E

Z R C H T E U J I H T E R

O DÖÖR u ; . R. e . 1. G I L L E S O m E T ILLU5TRRTIE5 U R H I R H F R R H 5 E

U I T E R U F H, T E M B R I M f <

(3)

/V

IM S

HlHl I K KITL V

0131 2634

No. 18.

NIEUWE ZONDAGSSCHüOL-SERIE

ONDER RÊDACTIE VAN

A. L. GERRITSEN.

DE ZACHTE WINTER

DOOR

W. A. G. J. GILLES.

MET P L A T E N V A N

J A N F R A N S E .

U I T G A V E H. T E N B R I N K A R N H E M .

r J '

(4)

1.

Grootmoeder niet meer alleen.

Grootniooder zat voor het raam en genoot van haar stille blijdsehap. Ze was zoo oud en nog zoo gezond. Voor den regen en de sneeuw was ze niet bang.

Alleen als het stormweer was, moest ze binnen blijven.

De bakker had al zoo vaak gezegd, het half witte- broodje thuis te willen brengen, maar Grootmoeder vond dat niet noodig.

„Als ik naar den bakk<'r ga," zei ze, „dan zie ik veel menschen; blijf ik in huis, dan heb ik het den heelen dag zoo stilletjes."

Grootvader was al jaren terug gestorven, en Groot- moeders eenigt! dochter was de vrouw gi^worden van een zendeling en woonde al twaalf jaar in Indië.

Grootmoeder verlangde wel sterk naar haar dochter, maar toch dankte zij den lieer. Andere zendelings- vrouwen kwamen biimen vier of zes of acht jaar voor een groote poos naar Holland terug.

Die zendelingsvrouwen waren dan ook in Indië ziek geworden en hadden in ons land soms twee jaar noodig om heelemaal gezond te worden.

(5)

r

GrootiiKMMloi'K dochtor had alleen last gtOiad van z<'ozk'kto op haar reis naar liatavia.

Orootmo<'d«'r zat voor hot raam nn (fonoot van haar stille blüdtiohap.

Op do zendingspost was zo altoos blij on gezond.

Zo leerde do meisjes van de zendingsgomeente breien on naaien en mooie versjes zingen.

Als (Ie moeders van het zending8d(»rp zieke kinderen

5

hadden, ging de zendeliiigsvrouw mot drankjes en poeders helpen.

Eiken eersten en derden Zondag van de maand schreef Grootmoeders dochter een dikken brief.

Haar man las die brieven, sclm^ef er wel tien vriendelijke regels bij en zette hot adres van Groot- moedor op de bruine envoloj). De eerst gt'doopto van de zondingsgenieonte bracht de brieven den volgi'ndon dag naar luit jK)stkantoor. Binnen tien mir kon de b<»o(lschapiH'r nooit terug zijn, z<»o vèr was het postkantoor van hot zondingwlorp af. Voor Grootmoedor was liet altijd oen feestdag, als zóó'n dikke brief uit Indië kwam.

Het gi'ootste ft>est was dit jaar net op Koningiinu'- verjaardag. T(M'n kwam een ottici»'r uit Indië met Scholto, don olfjarig<'n zoon van Giootmooders dochti'r. vScholto was in het zondingsilorp uitgeleerd en was nu door zijn (niders naar Grootmoeder ge- zonden. Of GrootnuM'<ler blij was met haar flink opgogroeiden gast on o zoo gj'lukkig was ze, nu Scholto op de dor]»ssehool mo gauw g»»wend was.

GrootnuK'der zat voor het raam on genoot van haar stille blijdschap.

't Was wel de eerste Zaterdag van l)oeomlM'r, toch geen l)<»comlM'rweer, zoo zacht.

Gro(»tmoeder was trolsch op Si'liolto, »lie zoo hard werkte in hot tuintje, meteen groot rond {X'rk tusschen twee rechthoekige jH-rkjes. Schelt^» gi'vcM'ldo niets

llp zafht« wiuttT. 'i

(6)

6

van vermooidhoid, al had hij wel veertig hyaeinthen en dertig narcissen en zeventig tuli)en in den lossen grond gezet. De kleine krokertjes, die hij in den grond had gestopt, niet in het midden, maar langs de perkranden, die had hij niet geteld. Vast en zeker zaten er wel meer dan tweehonderd van die heele kleine bruine bolletjes al in den grond, en nog was hij niet klaar.

Twee volle handen met krokertjes had hij nog over, en narcissen en tulpen en hyacinthen bij elkaar, wel veertig stuks. Schelto had tot Grootm(KHler gezegil,

vlan ])as bij de kachel te komen zitten, als alles in dtn grond was gestopt.

Maar maar waarom werd Schelto toch zoo kwaad! Waarom gooide hij de krokertjes zoo ruw bij de andere bollen in de doos en sprong hij zoo tiuks in het klimop-prieeltje? Waarom wierp hij die bollenmassa in den donkeren prieelhoek en klepte hij de huisdeur zoo forsch achter zich dicht!

Bij de tuin h e g . . . . klonk jongensgegichel....

van twee schoolmakkers.... van Tijmen en van Ke<»s.... van Kees, die oj) klominni l i e p . . . . en wiens vader de huizen langs ging met ï>etroleum.

II.

De vijandschap van Schelto.

IK* kaart van Indi«' hiiiK dan voor het hord on Solu-lto atuiid dan vu<ir de kla».

Zeker, Schelto was in de hoogste klas van de dorps- school gauw gt'wend, en was niet weinig venvnl als de mwster ^'^ijdagsmiddags in de schoolbank ging zitten. Jiiet <len heeh'n Vrij«lagmid«lag, alleen ile laatste driekwartier.

(7)

8

Dt' kaart van Indië hing dan voor het bord en Sehelto stond dan voor de khis. O, zooveel vertelde hij dan van Batavia en Weltevreden, van suiker- l)luntaf;es en kolïieplanterijen, van Javanen en afjrodsbeelden. Soms leefde Sehelto zoo in zijn vertel- ling, dat hij dacht met de kinderen van het zendings-

«lorj) te spreken. Dan vertelde hij wel tien woorden in het Maleisch.

De meisjes en jongens waren niet weinig trotsch zoo'n knapiKUi jongen in de klas te hebben. Vooral tm'n de vader van Sehelto aan den bóvenmeest^^r een kistje had gezonden, vol met stukken suiker en tabaksbladen, twee sarongs, een kromme Indische sal)el, gevlochten mandjes en napjes en kleurige doeken en een afgodsbeeld.

Net als een echte zendeling kon Sehelto dan van de vreemde Indische dingen vertellen. De mwster noemde hem vaak dm kleinen zendeling.

IK' met'ster en Sehelto waren dan ook opp<»rbe8t<' vrinden.

Toch vond Sehelto dat er één ding aan mankeerde.

D<' meestt^r had hem gi'en go<Mle ^daats gegi'ven, t)]) de achterste bank en dun nog wel naast den (HMiigiMi jong*'!!, «lie oj) klon!i)en liep en in zijn schrift of rekenlMM'k jM'trolievh'kken had. IK^ n!(H'stcr iK'inerkto niet zoo gsiuw, dat Si^helto weinig vrindschap voor zijn naasten schooi!!!akker had. Die jongen zelf begreep het echter al heel sjKM'dig. Wel driemaal had hij aan Sehelto gevraag«! of in het zendingsdorp van zijn

vader ook een ix'troleunibron was. Sehelto dacht er niet aan om antwoord te geven, de jongen was hem te min. Het wer<l nog erg«'r, toen Kees, wiens vader mot petroleum langs de huizen ging, hem eens stilletjes had uitgehn^hen, onidat Sehelto nog nooit ijs en sneeuw had gezien. Het werd al heel erg, toen Sehelto tusschen l^trecht en Hilversun! geen spoor- haltes k<Mi opnoe!!!ei!.

O, zoo gewoon dreunde Kees op: Utrecht—OnH'iie- kan — Maartensdijk — Hollandsche Kading —

Hilversum.

Sehelto meende dat zijn buurnian spottend de stations had opgenoemd, om hem te sarnMi. Kees dacht er niet aan om Sehelto te jilagen, hij was alleen maar blij, dat bij de aardrijkskunde z«m) weinig lM»ekei!

en schriften werden g«'bruikt, dan lM'ho<>ide de meester niet over olievlekken te klagt'i!. In Indië was Sehelto gewend, dat al <le bruine kinden'ii voor hem op zij gingen, omdat hij zoo blank was.

Natuurlijk gingen zijn Hollandsche sehoolniak- kers niet voor hem uit den weg, die wa!-»'!! zelf ook blank, eigenlijk nog blanker dan hij. Dat Kees,

<lie zoo vaak vettige handen had, «tok heeleniaal niet bang voor hem was, dàt stak Sehelto zoo.

De stille vijandschap in het hart van den kleinen zemleling kwan! oj) een Maandagniorgi'ii ojwulijk voor <len dag.

Als gewoonlijk mtM'sten de kinileren onder de schrijf- les éét! v(H)r één hun sehoolgt'ld bij den meester

(8)

10

brciijïi'ii. Omdat Kees met <len zesden rej^'1 nog niet klaar was, zei meester, dat Sehelto het schoolgeld van zijn buurman mwst aanreiken. Kees gaf dadelijk de tien eenten, en nog geen drie tellen had Sehelto de centen in zijn hand of hij smeet ze forseh door het schoollokaal. Kén cent kwam tegt>n de gt^schiedenis- I)laat aan, tegi'ii de plaat van Floris V en wel met zooveel kracht, dat een kerf in de plaat de touwen verscheurd«', waarmee de graaf gebonden was. Sehelto stami)V(K'tte en riep driftig: „bah — bah — die vieze oliecenten."

I>e meester schrok ervan, enkele meisjes ontstelden en Kees kreeg een kleur. Meester zag wel dat Sehelto vm'selijk l)eefde, daarom gaf hij hem niet dadelijk straf. En toch had Sehelto liever tienmaal een pak slaag gtïhad, dan dat het Zendiiigsnegertje tienmaal vriendelijk zijn kopje knikte.

Zonder een enkel woord te zeggen, raapte de meester zelf de tien oliecenten oj) en liet ze één voor één in het Zi'ndingsnegertje vallen.

Toen de school om twaalf uur uitging, mocht Kees het eerst naar huis en meteen een dikken brief voor den bovenmeester naar het postkantoor breng«'n.

Die dikke brief, met de namen <ler kinderen die de vorige week de school verzuinid hadden, was voor den Schoolopziener.

De s'.rakke oogen van den meester zorgden wel, dat Sehelto de heele week niets onhebbelijks tegen Kees deed. Meester kon toch ook niet vooruit weten,

11

dat Kees en zijn vrindj<' Tijm het huis van Sehelto z'n grootmoeder voorbijgingen, tm'n de jonge tuinman zoo druk was met het in den grond zetten van de tuli)en en krokers en luircissen en hyacint hen.

III.

Het vriendinnetje van Sehelto.

Zoo stug als Sehelto bleef voor zijn naasten school- makker, zoo prettig was hij altoos voor Ineke, zijn bijna twee-en-halfjarig buurvrien<linnetje. In Indië waren <le meisjes zoo bruin, in Holland zoo blank en Ineke was al heel blank.

Si'helto had geen zusje, was dolblij als «Ie buur- juffrouw niet Ineke bij GrootnuK'der op visite kwam.

Uren kon hij ilan met haar 8|H'len, liet haar op zijn rug jKUinljerijilen en leerde haar ook ti'lU'n. T«M'n Ineke van één tot tien kon tellen, kreeg ze een stuk kwatta-cliocohide van haar jongen meester. Die jonge meester was toch ook een knappe meester.

Hoe knap Grootmoeder ook was, toch kon ze Ineke niet altoos l)egriji)en. Sehelto wel, hij wandelde ook zoo vaak met de leuke kleine. Hij zette haar op zijn sterke schouders als Ineke ging schreien: „woe-woe ...

woe-tcoe.^^ Als de groote hond weg was, durfde Ineke weer loopen. Hij gierde het uit, tm'n Ineke riep:

(9)

10

„Ine niet bung voor woetje-woe.... niet bang voor tcoetje-woe.^^

De kleine zwarte poedel van den dokter, met een bniinleerenhalsbandje om, kwam aanloopen.

Die zwarte poedel keek niet naar Ineke, wel naar

liet haar op zijn riiK |>aardlerU<lcn.

twee g r i j z e p(K^sen, die k r i j g e r t j e sjK'elden om den

d i k k e n l ) e u k e l K ) o m .

^,Wfnt}€-woe een worstje om woetje-woe een worstje om," lachte de kleine. „Neen," zei Schelto,

„po«'del heeft geen worst om zijn hals, maar een bruin leen'n band."

Toen een groote auto voorbij snorde, babbelde ze:

,,toe-toe loopt harder dan Ine."

Onvermwid bleef Ineke maar vragen, altoos kon

13

hij haar vold<H'n, al dood hij 't soms o, zoo gewichtig.

Toen Schelto en zijn vriendinnetje achter 't <lorp bij den stroom kwamen, vroeg ze: „zal Ine nat worden?"

HU xett« haar op ztjn sterke achoudcrs.

„Weineen," zei Sohelto.

„Ine ziet toch een groote i)las" en met^'en wees ze den stroom aan.

„ O , " vertelde Scholto, „het heeft heel ver en heel

(10)

14

veel geregend en daarom stroomt hier de rivier."

Nauwelijks had Sehelto haar thuis gebracht of ze riep haar moeder toe: „Ine bij twee-drie geweest, bij twee-drie."

Sehelto begreep er niets van, haar moeder evenmin.

Toen Ineke in de keuken een emmer met water zag staan, riep ze: „twee-drie dichtbij twee-drie dichtbij."

Haar moeder begreep er nog niets van, maar Sehelto nu wel.

Ineke was den tel kwijt. Toen Sehelto den stroom achtci 't dorp een rivier had genoemd, moest Ineke geen rivier, maar drievier verstaan heblH'ii. „VN'atcr en drievier," wou ze dus zeggen; nu zei ze: „water

tweedrie."

St^helto had bij Ineke thuis op zolder een slee zien staan. O, wat verlangde hij toch naar sneeuw en ijs.

Zijn vader had hem toch zoo vaak verteld van dorjK'n en bosschen, bijna onder sneeuw begraven, van dicht- gevroren Friesche men'n en Hollandsche vaarten.

Zijn vader had zelfs van uit L(»euwar<len, van 's mor- gens vijf uur tot 's avonds half negen, elf FricRche ste<len en dorpen afgereden. En zijn mm'der had hem verteld dat zij en zijn vader van Amsterdam naar Marken hadden gereden en op Marken erwten- soep gegeten. Zijn vader had zoo'n honger van

't schaatsenrijden gekregen, dat die wel twee borden erwtensoep had gegeten, met twee sneden bruin brood.

15

O, wat verlangde Sehelto toch naar sneeuw en ijs.

Wat zou hij Ineke dan lekker inpakken, in de slee zetten en uren niet haar rijden. In den lirief aan zijn moeder klaagde Sehelto dan ook over <len Ilolland- schen winter, zonder sneeuw en zonder ijs.

Hij schreef ook over Ineke en haar twee-drie en haar slee op zolder. Ook over zijn vertellen in de klas van Indië. Maar hij schreef niet over de oliecenten.

Eén keer had hij het willen doen, maar toen zat er net een haartje aan zijn pen. Een anderen keer wou hij ook eerlijk tegenover zijn moeder zijn, jammer dat toen de brief net vol was.

En uitstellen is een leelijk ding.

IV.

Kees redt zijn vader.

Grootmoeder zat voor het raam, stil en venlrietig- Net kon ze nog even den petroleumnian nazien.

Ze had zoo'n medelijden met dien kampman.

Als gewoonlijk had hij bij de voordeur g»»r<H'iH'n:

„blijf maar binnen, juffrouw, ik weet den weg wel."

Onder in de keukenkast stond de vijfliter-oliekan.

Op zijn sokken ging de i)etroleumman dan de keuken in, haalde de kan uit de kast, goot ze buiten

(11)

10

de voordeur vol en zei wel driemaal „bestig", als grootmoeder bij het geld een kom warme Koftie zette.

Grootmoeder dronk zelf uit een laag blauw kom- metje.

Als er visite was, dan kwamen de witte kopjes met goudrandjes voor den dag. Grootmoeder had in de keukenkast drie groote kommen. De kom met blauwen rand was voor de werkvrouw. kom met rooden rand was voor den straatveger, <lie Maandags, VV<H»nsdag8 en Zaterdags ook de stoep van Groot- moeders huis netjes sehoon veegde.

I)e derde kom had ook een rooden rand, maar was van onderen geschilferd. Die kom schonk groot- moeder altoos vol voor den petroleumman.

Onulat het dien laatsten Februari-Zaterdag guur weer was, en de kottiepot toch nog niet leeg was, en er ook nog klontjes in het trommeltje wawn, had Gro()tm<K»der «Ie kom van den petroleumman nog eens vol geschonken. Meteen vro<'g ze of er veel zieken in het dorp wartMi.

„Niet weinig," zei de koopman, en hij kon het weten, zooveel klanten had hij in het dorp.

„Za<'hte winters bn'ngiMi altijd veel zieken. We heblxMi maar een paar nachtvorsten gi'had en ander- halve sneeuwvlok. Eegi'n bij stroomen en <lagen lang. (ieen wonder dat de influenza de menschen aanpakt. Mijn Kees is ook al een paar dagen thuis."

„Z<M) ZOO zei Grootmoi'der, „dan zal je hem

17

vanmiddag wel missen. Ik heb hem wat bewonderd, zoo vlug als hij met de zware volle bussen de klanten langs ging."

„Mijn Kees zit op school naast den jongen van u , "

vertelde de petroleunmian verder.

kom Hl-honk Brootmo«Mlor altoos vol voor .leii iH!trolfummttii.

„ D a t heeft S<'helto mij nooit verteld," antwoordde (irootnuM'der spijtig.

„ ' t Is t4»ch zoo'n iH'ste jongen, mijn Kees," zei de gelukkig»' vader met warmte. „Met zijn zesde jaar heeft hij mij door 's lleen'n pHMlheid gt'ivd."

(12)

14

Grootmoeders oogen gingen vreemd opkijken.

Dat bemerkte de vader van Kees. Daarom vertelde hij verder:

Mijn vrouw gaat eiken Zondag naar de kerk. Ze klaagde vroeger vaak, dat ik zoo weinig meeging.

Heel knap was ik in het zoeken van uitvluchten.

O p een Zondagmorgen had het zoo erg gesneeuwd, d a t mijn vrouw zelf zei, dat ik maar thuis moest blijven, ik moest in de week toch al den heelen dag weer en wind trotseeren.

Ik pookte thuis de kachel goed op, en — en, het zal zoo wat half-elf geweest zijn of ik zei tegen mijn jongen: „ik kom dadelijk terug." Haastig ging ik het achterhuis uit, niet naar het Godshuis, maar naar het drankhuis. Een paar losse dubbeltjes had ik in mijn zak gestoken.

Ik was nog geen twintig meter van huis, of ik keek om. Wat zag ikf Mijn Kees kwam er aan springen.

Met groote stappen zette hij zijn kleine voeten in de sneeuwsporen van mijn groote schoenen.

,„,\Vat doe je toch, jongen?"" riep ik, erg verstoord.

„Och vader, ik volg uw voetstappen," lachte de iK'ngel. Ik kon niet lachen, ik schrok van mijzelven.

Mijn Kees mijn voetstappen volgen later ook voorbij het Godshuis later ook l)innen het drankhuis. Resoluut keerde ik terug en ik heb geen stap mtH'r in de herlierg gi'zet."

GrootnuMMlers oogi'ii warton blij.

.Dt^ wegen des Heen'n zijn wonderlijk," zei ze.

19

„ K o m a a n , " zei de petroleumman, „ikmoet nu naar de andere klanten." Met vluggen stap ging hij weg.

Grootmoeder zat voor het raam, stil en verdrietig.

Haar Sehelto had haar nooit iets verteld van zijn schoolmakker, den petroleumjongen.

Grootmoeder was wel oud, toch zou ze het Sehelto eens goed zeggen.

V.

Wat Grootmoeder in het prieel zag.

De eerste Zondag in Maart was een prachtige Zondag.

De groote dorpsjongens hadden hun winterjas al uit gelaten.

't Was net een Meidag, zoo lekker scheen het zonnetje.

Omdat de dominee 's morgens in een ander dorp moest preeken, kon Grootmoeder alleen 's middags naar de kerk gaan.

Den heelen Zondagmorgen in huis blijven, dat kon Grootmoeder niet.

7a* deed een zwartwollen doek om en ging etm paar minuutjes in liet tuintj<» wandelen. Met haar kleine stapj<'s was ze wel driemaal het tuintje rondgegaan, toen z«' e«»ns in het donken' en vochtig«' klinioi>-prieel-

(13)

10

tje keek. Door de verbogjen rietmatten kon de zon net nog een zonneplek in het prieeltje maken.

Grootmoeder sloeg haar handen in elkaar, zooveel moois zag ze.

Ze bukte, bukte nog eens.

Grootmoeder zag bloeiende krokers, paarse en oranjekleurige.

En wel een heele groote hoop.

Niet in den gron<l van het prieeltje, maar op den grond.

Ook tulp«'knopi)en en narcisseblaren en hyaeinthen- stengels door elkaar. Toen Grootmoeder een krokertje wou oi)nemen, kon ze het niet. Al die bl(H'mbollen zaten vast aan elkaar.

De bollenhoo]) was zoo groot als een koekepan en wel een vuist dik.

Grootmoeder kon maar niet l>egrij])en hoe die bl(M'menheerlijkheid in het donken» i)rieel was ge- komen. Tot 8ehelto erbij kwam.

Die was ook één en al verbazing. Eigenlijk nog meer in verlegenhei<l. Hij had Grootmcwder toch wijsgemaakt, dat al die bruine Ixdlen in de drie {H'rkjes gi'zet wa«»n.

Maar Grootmoeder dacht daar h<»<'lemaal niet aan.

Grootmm'der haalde een oud ko|)jes1)lad uit de keu- ken. Ze zei, dat St'helto dien lM»llenkIomp voorzichtig uit het i>rieeltje moest halen en op het kopjesblad zetten. Schelto kon maar niet klaar komen. De uitg»'groeide worteltjes van de lM»llen waren in den

21

grond gedrongtai, en dio van de krokertjes waren stevig tusschen de grootero bollen ingt'grmnd. Groot- moeder nam de kolenschop van de kachel en Scholto die van het keukenfornuis.

liet duurde oen heele tijd, eer dc bloemeuklomp

„Zuo'ii ziMiIit« wintor — zoo'n xacht«* winter," IiuHito (irouliutx^thir to«n «I hiiintin w«'l n)-K»nti<>n krok«rl)lo«-m<m tuldo.

losgewoeld was. Zonder doorbreken kwam de bollen- schat op het kopjesblad.

,Zoo'n zachte winter — zoo'n zachte winter,"

lachte Grootmoeder, toen ze binnen wel negentien krokerbloemen telde.

„Als die tulpenen narcissenen hyacinthen uitkomen,

(14)

10 22

dan is alles nop mooier, denk je ook niet, Schelto?"

Maar Schelto wus al wej;.

Die kwam gauw teruji mot Ineke en de moeder van Ineke.

Ineke riep niet anders dan „jeu — bloemen jou bloemen."

Grootmoeder plukte een oranjekroker voor Ineke af.

Ineke kuste de oranjebloem. En haar moeder moest er aan ruiken.

„ ' t Is veel te veel, om alles zelf te houden," zei Grootmoeder.

Ze nam het scherpe aardappelmesje en probeerde den groeten bhxMnbollenklomp in stukken te krijgen, zonder de l)olletjes te b<'schadigen. Wat tijn, ze kreeg drie groote Iwllenbrokken.

Eén voor de moeder van Ineke.

En één voor Grootmoeder.

Het grootste stuk was nog over.

„Dit is voor voor " zei Grootmoeder.

„Voor den vader van Kees," viel Sehelto in.

Hij bedwlde zijn naasten schoolmakker, die ziek M-as.

Gnmtmoeders oogen l a c h t e n . . . . lachten.

„Goed jongen," zei ae, ,^dat mooie stuk is voor Kees."

„ K e e s . . . . vriendje van Sello?" vroeg de leuke Ineke.

„ J a — ja — " zei Grootmoeder.

Binnen 't kwartier ging Schelto met zijn bloemen-

schat naar Kees. Ineke was wat blij, dat ze mocht meegaan.

Grootmoeder zat voor het r a a m . . . . by haar mooie bloemen en genoot van haar stille blijdschap.

(15)

UITGAVEN VAN H. TEN B R I N K T E A R N H E M .

IN DE

NIEUWE ZONDAGSSCHOOL-SERIE

onder redactie van A. L. GERRITSEN

ZIJN TOT HEDEN OPGENOMEN:

2. 1.

3. 4. 5.

0.

7.

<). 8.

11. 10.

12.

13.

14. 15.

16.

17.

18.

19.

20. 21.

22.

23.

24. 25.

26.

27.

28.

29.

30. 31.

32. 33.

Hoe Wim meehielp door Hennanna.

Van Kerstlichties door Hermanna.

De goudleeren Schoentjes door Hermanna.

Pau s Kerstgang door Hermanna.

Poppelijntje door W. A. O. J. Gilles.

Stompejan door W. A. O. J. Gilles.

Gewone Jongens door Henri Hooglandt.

Echt gebeurd

Oecartonneerd.

Oecartonneerd.

Oecartonneerd.

Oecartonneerd.

door J. L. F. de Liefde.

Beter "zoo door J. L F. de Liefde.

Truusjes platen door A. N.—S.

Wat het turfschip bracht door A . N.—S.

Kerstkaarsjes door E. Palma.

Van donkere dagen door W. Blomberg-Zeeman. Gecartonn.

Wim en Mien door W. Blomberg —Zeeman.

Lucius naar hetDuitsch van V.M.Viator door A.L.Gerritsen.Oec.

Nellie door Hermanna. # Kerstmis bij Oma door Hermanna.

Een zachte winter door W. A. G . J. Gilles.

De spaarbank van Sam Franklin door A. L Gerritsen.

Marianne Ronsberg door Ari Dane. Oecartonneerd Aasjes visschen door Ari Dane.

Bruno door T. Bokma.

Jaap's portret door Henri Hooglandt.

Bert z'n kerstvacantie door Aletta Hoog.

Plaats voor het kindeke door Aletta Hoog.

Wat de kerstboomen vertelden door Aletta Hoog.

Nonnie door W. Blomberg-Zeeman. Oecartonneerd.

Wie was de rijkste? door W. Blomberg-Zeeman.

Het dorre boompje door H. Gordeau.

Marietje door H. Gordeau.

Marie's Moes door H. Streefkerk.

Kees' aquarium door H. Streefkerk. Oecartonneerd.

Er op of er onder door J. L F. de Liefde.

(16)

-mm

t «

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Binnen werden de banken bij deze (voorlopig) laatste restauratie verwijderd en vervangen door knopstoelen welke zich voorheen alleen in het midden van de kerk bevonden.. Er

Indien de woning standaard wordt opgeleverd zonder tegelwerk, en daarmee niet onder de verantwoording van de ondernemer zal worden aangebracht, is deze uitgesloten van de

Indien de woning standaard wordt opgeleverd zonder tegelwerk, en daarmee niet onder de verantwoording van de ondernemer zal worden aangebracht, is deze uitgesloten van de

Uit de berekeningen die zijn uitgevoerd voor de A9 blijkt dat er vanwege het plan (aanleg van de nieuwe aansluiting op de A9) op negen referentiepunten de

Uit het ecologisch onderzoek dat op 8 november 2016 door BügelHajema Adviseurs bv is uitgevoerd op deze locatie, blijkt dat in het plangebied potentieel

De Regeering is dus bezig van de zaak werk te maken. Wat hiervan de uitkomst zal wezen is niet na te gaan. Tegen eene afschaffing van de rechtspraak door Priesters, hoe gewenscht

EINDE actie Jantje Beton Bezoek Brabant Water gr 7A.. 12.00: Start Kinderpostzegel

Alle kunstenaars werden gecontacteerd en gingen akkoord voor het gebruik van het fotografisch materiaal van hun kunstwerk in de collectie van de FOD Buitenlandse Zaken voor