• No results found

Regering-Michel is al anderhalf jaar stuurloos

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Regering-Michel is al anderhalf jaar stuurloos"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

€ 2,30

74ste jaargang • nummer 19 • donderdag 10 mei 2018 Weekblad P608721 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

Voor mensen met een goed hart en een slecht karakter...

Men zou dezer dagen geld veil hebben om een vlieg in de kamer te zijn wanneer N-VA-voorzitter De Wever met zijn ‘inner cir- cle’ samenzit: partijdirecteur Piet de Zaeger, woordvoerder Joachim Pohlmann en secon- danten Sander Loones en Louis Ide. Wanneer De Wever op een of andere manier in de pers komt, wordt dit afgetoetst met deze partijtop- pers. En elke keer slaagt De Wever erin zijn tegenstanders in de val te lokken.

Er was een paar maanden geleden het inter- view in De Zondag waarin de N-VA-voorzitter stelde dat er een eenvoudige keuze moest worden gemaakt tussen enerzijds migratie en anderzijds de sociale zekerheid. Hij kreeg de hele linkse meute over zich, die daarna onder elkaar ruzie begon te maken. Zo gaat dat met de politiek correcte gemeenschap in Vlaanderen: hoe meer ze spartelen, hoe die- per ze wegzakken.

Vorige week was het opnieuw prijs, met een interview in Terzake. VRT-interviewster Kathleen Cools slaagde er met haar valse- lijke aanpak (“U zegt nu dus dat…”) niet in de N-VA-voorzitter klem te zetten (“Mevrouw, u hanteert een infantiele redenering.”). Maar De Wevers uitspraak dat hij in 2019 wel eens voor het premierschap zou kunnen gaan, deed bezuiden de taalgrens alle alarmlichten flik- keren.

Voor alle duidelijkheid: De Wever had gewoon gezegd dat hij zou willen meewer- ken aan een confederale omslag als er in Wal- lonië een grote linkse PS-Ecolo-PTB-meer- derheid was en dat hij daarvoor bereid was naar de Wetstraat 16 te trekken, maar aan zijn gezicht te zien achtte hij dat scenario zelf wei- nig waarschijnlijk. Maar in de Franstalige pers zag men daarin de realisatie van een allang

bedacht complot om eerst zetbaas Charles Michel het veld in te sturen en daarna echt de macht te grijpen.

Kris Peeters op avondwandeling

In Vlaanderen kreeg een ander woord, of beter gezegd een andere uitdrukking, alle aan- dacht. “Er zit niet genoeg ‘dash’ meer in deze federale regering,” aldus De Wever. Daarmee bedoelt hij: er zit geen fut meer in en de rege- ring sleept zich naar de verkiezingen. Onge- lijk heeft hij niet. Sinds het Zomerakkoord van juli 2017 heeft men weinig meer gedaan dan de modaliteiten ervan uit te werken, zoals de hervorming van de vennootschapsbelasting.

Het zwakke punt blijft de begroting. Er was beloofd dat in 2018 eindelijk een begrotings- evenwicht zou worden bereikt. Het wordt ten vroegste 2020. Ondanks de gunstige conjunc- tuur blijft er een deficit van 0,7 procent van het bbp, of 3 miljard euro. De Wever hoopt dat daar de komende maanden nog wat van wordt afgeknabbeld. Maar opnieuw: wie zijn gezicht bekeek, geloofde het niet echt.

De uitspraken van De Wever leidden tot kregelige reacties van vicepremiers Kris Pee- ters en Alexander de Croo, die stelden dat “De Wever een zwak moment heeft”. Alsof deze excellenties nooit een zwak moment hebben gekend. We gaan niet beweren dat Kris Pee- ters vanaf dag één het regeringswerk heeft gesaboteerd, al is ‘de saboteur’ een algemeen verspreide bijnaam binnen zijn eigen CD&V.

Maar het is wel Peeters die in tal van dossiers op de rem ging staan.

Onder andere op het vlak van de flexibili- sering van de arbeidsmarkt, nachtwerk in de e-commerce en het uitbreiden van de flexi- jobs. Hij stond hier vaak tegen Alexander de

Croo. In de media wordt vaak verwezen naar de animositeit tussen Peeters en de N-VA- ministers, maar met de liberale vicepremier was de relatie bij momenten nog slechter. De Croo was de sabotage van Peeters meer dan eens beu. De aversie werd persoonlijk en dat verlamde het regeringswerk.

Kris Peeters heeft de stilstand van de rege- ring-Michel veroorzaakt door zijn hakken in het zand te zetten in de herfst van 2016. Hij wou geen hervorming van de vennootschaps- belasting zonder vermogenstaks. De beelden van Kris Peeters, die ’s avonds de Lamber- mont verlaat om naar zijn kabinet te wande- len en daar instructies af te wachten van de echte bazen van zijn partij (Wouter Beke en Hilde Crevits), waren pijnlijk en duwden de regering-Michel naar de rand van de afgrond.

Uiteindelijk besloot de ploeg verder te doen, maar eigenlijk is de ‘dash’ er sindsdien al uit.

Geen vervroegde verkiezingen

Het is ook sinds de spanningen van 2016 dat de piste van vervroegde verkiezingen af en toe opduikt. Er werd dan gesproken van het doen samenvallen van de federale verkiezin- gen met de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018. Dat zou de N-VA goed uitko- men, omdat in dat geval de lokale stembus- slag zou uitdraaien op een strijd rond natio- nale thema’s.

Maandag kwam De Morgen opnieuw met het verhaal van de vervroegde verkiezingen op de proppen. Een weinig geloofwaardig verhaal. Om op 14 oktober federale verkie- zingen te doen plaatsvinden, zou de regering Bart de Wever zegt op een klein jaar van de parlementsverkiezingen dat er geen fut

meer in de regering zit, en in de Wetstraat gaan de poppen aan het dansen. Zijn cri- tici - de vicepremiers Kris Peeters (CD&V) en Alexander de Croo (Open Vld) - hebben de kans gemist om te zwijgen. In de stilstand van de regering-Michel dragen zij een zware verantwoordelijkheid. Eigenlijk dateert de stilstand niet van nu, maar van de herfst van 2016, toen het lot van de regering-Michel aan een zijden draadje hing. Som- migen spreken nu opnieuw van vervroegde verkiezingen, maar die kans is zeer miniem.

Regering-Michel is al

anderhalf jaar stuurloos

in augustus moeten vallen. Midden in het zomerreces. Hoe gaan ze dat doen?

Neen, de N-VA heeft er alle belang bij dat de rit wordt uitgereden. Ook als een teken van goodwill naar premier Charles Michel, die voor de N-VA gerust een nieuwe regering mag lei- den. Ook omdat Bart de Wever beseft dat hij met al zijn passages in de pers steevast heibel veroorzaakt, maar er zelf als winnaar uit komt.

Vlaanderen is

geen provincie 2 Kruistocht tegen plastic 3 Briefje aan Kris Peeters 3 Hoe mei ’68 ontspoorde

(deel 4) 5

Praten met Alphonse Muambi

“Sluit de grenzen tussen Afrika en Europa” 11

“Een El Dorado”,

volgens Gerard Joling 13

Deze week

E rdogan wil kaliEf van EU wordEn

Niet iedereen is blij

met de hervormingen

bij bpost

(2)

Actueel 10 mei 2018

2

Uit de smalle beursstraat

De stilte bij de werkgeversorganisaties

Dat logisitieke centra van warenhuisketen Lidl vorige week een paar dagen geblokkeerd werden, veroorzaakte terecht ergernis bij de werkgeversorganisaties. Het stakingsrecht in onaantastbaar, maar daartegenover staat het recht op werk.

Dus zijn zo’n blokkades verboden, was te horen. In het verle- den reageerden patronale organisaties verbolgen op zo’n guer- rillatactieken van de vakbonden. Nu werd door VBO-topman Pieter Timmermans vooral gewezen op het recht op werken en dat was het. Er was ergernis, maar die was sterk onderdrukt.

De 1 meitoespraak van uittredend ABVV-voorzitter Rudy de Leeuw veroorzaakte amper verontwaardiging. De socialistische vakbondsleider pleitte voor het optrekken van het minimum- loon richting 2.500 euro. Reactie van het VBO: zulke uitspra- ken zijn niet bevorderlijk voor het sociaal overleg. Economen als Bart van Craeynest (Econopolis) stuurden wel een duide- lijke waarschuwing uit: zo’n maatregel brengt vooral de tewerk- stelling van laaggeschoolden in gevaar.

Sociale onrust

Ondertussen neemt de sociale onrust toe bij bpost, Brus- sels Airlines, Telenet, enzovoort. Het lijkt erop dat de werkge- versorganisaties hopen dat de storm over zal waaien. Het is ook stil wanneer het regeringsbeleid ter sprake komt. De rege- ring-Michel heeft de doelstelling van een begrotingsevenwicht in 2018 en 2019 geschrapt. Een nulsaldo wordt werk voor de

volgende regering. Dat betekent dat misschien zware budget- taire ingrepen nodig zijn in een periode dat het economisch wat minder goed zal gaan dan vandaag. En dan zullen rege- ringen snel geneigd zijn belastingen te verhogen. Wat slecht is voor de bedrijven en de economische groei. Waarom waar- schuwen VBO, Voka en Unizo daar niet voor?

De gelatenheid bij de werkgeversorganisaties verbaast. De oorzaak? Wie deze kringen goed kent, merkt dat er op verschil- lende domeinen een probleem met personen aan het ont- staan is. Beginnen we bij het Verbond van Belgische Onderne- mingen (VBO). Gedelegeerd bestuurder Pieter Timmermans is gepokt en gemazeld in het sociaal overleg en heeft als lob- byist directe lijnen naar de belangrijkste politici. Maar hij zit - eerst als directeur, dan als gedelegeerd bestuurder - al bijna twintig jaar mee aan de knoppen bij het VBO.

Is dat niet te lang? Is er geen nieuw bloed nodig? Het soci- aal overleg is volledig gescleroseerd en draait eigenlijk om de overenkomsten die VBO en de christelijke vakbond ACV sluiten.

Unizo

Eigenlijk heeft het VBO een impuls nodig, waarbij men bij- voorbeeld wat harder ingaat tegen die vakbonden die allerlei hervormingen tegenhouden of uithollen. Timmermans kan niet voor die schwung zorgen en dat is een probleem, want deze vijftiger zal niet dadelijk vertrekken. Wellicht zal hij het VBO

nog zeker tien jaar leiden.

De nummer twee van het VBO, Bart Buysse, beseft dat, merkte geen carrièremogelijkheden meer en kiest eieren voor zijn geld. Vanaf oktober komt hij aan de leiding van voedings- en drankenfederatie Fevia. Buysse had naar verluidt al gesol- liciteerd voor de topfunctie bij kmo- en zelfstandigenorgani- satie Unizo, waar men op zoek was naar een opvolger voor Karel Van Eetvelt.

Over Unizo gesproken: ook daar blijft het kalm. Het was nochtans de gewoonte dat de verdediger van de zelfstandi- gen graag inhakte op de vakbonden.

Of verwachten we te veel van Van Eetvelts opvolger Danny van Assche, die nog maar sinds begin dit jaar in functie is? Als topman van Horeca Vlaanderen schuwde Van Assche de con- troverse niet, zoals indertijd zijn aanval op Ikea dat aan spotprij- zen biefstuk-friet aanbood. ‘Stielbederf’, noemde Van Assche dat. Wie met insiders spreekt, hoort echter dat Van Assche zich rustig zal opstellen om de goede banden met de CD&V niet in gevaar te brengen.

En dan is er de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka. Onder voorzitters als Luc de Bruyckere en Michel Delbaere ging het vroegere VEV voluit voor een rechts sociaaleconomisch beleid én een financieel-economisch confederalisme. Sinds de rege- ring-Michel aan de macht is, houdt Voka zich al te vaak op de vlakte. Topman Hans Maertens geeft maar sporadisch inter- views, voorzitter Paul Kumpen is blijkbaar niet geïnteresseerd in het druk zetten op de beleidsmakers. Wie schudt Voka en co wakker? Al gebeurt dat in 2019 misschien vanzelf, als links federaal via de PS opnieuw aan de macht zou komen.

Angélique VAnderstrAeten De sociale onrust neemt toe, de federale regering lijkt nu al in lopende zaken en een begrotingsevenwicht is niet

meer voor deze legislatuur. In het verleden waren de werkgeversorganisaties er als de kippen bij om de beleids- makers op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Nu zijn ze opvallend mak. Heerst een zekere gelatenheid bij de ver- antwoordelijken van VBO, Voka en Unizo?

Vlaanderen is geen provincie

Op 14 oktober zijn er niet alleen gemeente-, maar ook provincieraadsverkiezingen. Die stembusslag krijgt veel minder aandacht dan die van het lokale niveau, maar toch kan de uitslag ervan erg belangrijk zijn in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 2019. Enkel deze verkiezingen zijn immers een zuivere krachtmeting tussen de Vlaamse partijen, zonder allerlei lokale partijen en fenomenen.

In hetzelfde schuitje

Een opmerkelijke les uit het verleden is dat heel wat kiezers hun lokaal stemgedrag vaak doortrekken naar het provinciale niveau, waardoor een partij als CD&V in 2012 nog vrij behoorlijk kon scoren. In de provincies West- Vlaanderen en Limburg was CD&V toen nog de grootste partij, met telkens meer dan 27 pro- cent van de stemmen.

Voor Vlaams Belang zijn de provincieraads- verkiezingen belangrijker dan de gemeente- raadsverkiezingen, want de uitslag zal een goede indicatie zijn of en in welke mate de partij opnieuw kan groeien. Toch lijkt de partij op het eerste gezicht niet veel te willen inves- teren in deze verkiezingen, in de eerste plaats omdat ze het provinciale niveau als overbo- dig beschouwt.

Vreemd genoeg zit de N-VA in hetzelfde schuitje. Onlangs verklaarde Liesbeth Homans als minister van Binnenlands Bestuur dat ze de afschaffing van de provincies graag zou opne- men in het volgende Vlaamse regeerakkoord.

Ook de N-VA blijft dus propageren dat het pro- vinciale niveau overbodig is, hoewel de provin- cies nog maar net werden gemoderniseerd (en afgeslankt) onder impuls van diezelfde minis- ter Homans.

Voka frontaal in het verzet

Vorige week kreeg de N-VA plots hevig weer- werk van de ondernemers van Voka Limburg, die met stevig onderbouwde argumenten naar buiten zijn gekomen ter ondersteuning van de provincies. In Limburg heeft het provin- ciebestuur in het verleden belangrijke impul- sen gegeven op vlak van economie, streekont- wikkeling, openbaar vervoer en toerisme. Ook inzake het hoger onderwijs heeft de provincie een belangrijke trekkersrol vervuld.

Bovendien ondersteunt de provincie de gemeentebesturen bij een reeks taken die ze apart niet kunnen vervullen. Voka wijst onder meer naar de milieuwetgeving, waar de provin- cie fungeert als ‘backoffice’ voor de gemeen- ten. “Geen enkele Limburgse stad is groot genoeg om deze kennis op te bouwen. De provincie heeft die vandaag wel, niet in het minst omdat ze bevoegd is voor het afleveren van de nodige vergunningen. Hier levert ze uit- stekend werk”, aldus Voka.

Dezelfde argumenten gaan op voor de andere provincies. Zo vervult de provincie Vlaams-Brabant een belangrijke rol op vlak van streekontwikkeling en ruimtelijke ordening.

Maar deze provincie was de voorbije twin- tig jaar ook belangrijk voor de ontwikkeling

van een Vlaamse identiteit, tegen de Brusselse expansiezucht. Men kan heel veel bemerkin- gen hebben bij het beleid van de provincie Vlaams-Brabant, dat sterk verkaveld is tussen de traditionele partijen, maar men kan niet ontkennen dat de provincie een belangrijke verbindende factor werd tussen de Vlaamse gemeenten en zorgde voor een positief tegen- gewicht tegen de grootstad.

Ook de drie andere provincies hebben elk hun identiteit, die men niet zomaar kan weg- gommen of van iedere relevantie ontdoen.

Vanuit democratisch oogpunt is het belang- rijk dat een hoger niveau geen bevoegdhe- den moet uitoefenen die op een lager niveau kunnen uitgeoefend worden. Dit wordt met een zwaar woord het ‘subsidiariteitsbeginsel’

genoemd, een belangrijk principe dat ons moet behoeden voor al te veel centralisme.

Hogere ambities

Vlaanderen zou zeker niet beter bestuurd worden, mocht het alle overblijvende pro- vinciale bevoegdheden naar zich toetrekken.

Vandaag al is het beleid in Vlaanderen geken- merkt door een verstikkende regelneverij. Dit dreigt alleen maar te verergeren. Bovendien moet Vlaanderen hogere ambities hebben dan het aanzuigen van provinciale bevoegdheden.

Het beleid in Vlaanderen moet er in de eer- ste plaats op gericht zijn Belgische bevoegd- heden over te nemen en het volstrekt overbo- dige Belgische niveau af te schaffen. Het moet zeker niet de ambitie zijn van Vlaanderen om zelf een veredelde provincie te worden.

Met de hervormingen die net zijn doorge- voerd, worden de provincies in belangrijke mate afgeslankt. Alle persoonsgebonden bevoegdheden (zoals welzijn, cultuur, jeugd en sport) worden vanaf de nieuwe bestuur- speriode overgeheveld naar het Vlaamse en (in mindere mate) het lokale niveau. Het aan- tal raadsleden wordt gehalveerd en het aan- tal gedeputeerden zakt van zes naar vier. Men zou deze hervorming beter een kans geven in plaats van de illusie te wekken dat de pro- vincies binnenkort helemaal zullen afgeschaft worden. Dat zal niet meteen gebeuren, alvast niet de eerste zes jaar.

Bovendien, veel besparingen kan men op die manier niet realiseren, want de taken die de provincies na de hervorming overhouden, moeten hoe dan ook uitgevoerd worden. Laten we het voorbeeld nemen van de provinciale deputatie als beroepsinstantie tegen beslissin- gen van gemeentebesturen op vlak van milieu en ruimtelijke ordening (bouwdossiers).

Zou het zo’n verbetering zijn indien dit werk zou worden overgenomen door ambtenaren van de Vlaamse overheid? Is het vanuit demo- cratisch oogpunt niet belangrijk dat degenen die hierover oordelen, voor hun beleid ter ver-

antwoording kunnen worden geroepen door de kiezer?

Nederland

Laten we voor dit belangrijke debat even over het muurtje kijken richting Nederland.

Daar zijn de provincies voor veel meer zaken bevoegd dan bij ons (zelfs voor de snelwegen en de regionale luchthavens) en beheren ze dus veel grotere budgetten dan hun Vlaamse tegenpolen. Een afschaffing hangt daar hele- maal niet in de lucht. Alleen al omwille van de samenwerking met Nederland kan het dus belangrijk zijn de provincies te laten voortbe- staan.

Daarnaast is er nog het debat over de inter- communales. Momenteel zijn de provincies vertegenwoordigd in heel wat bovengemeen- telijke intercommunales. In het kader van de ontvetting van het provinciale niveau heeft men nu beslist dat de provincies zich uit al die intercommunales moeten terugtrekken. Dit zal de gemeentebesturen een bom geld kos- ten. Positief is dat er daardoor heel wat minder postjes moeten verdeeld worden onder de pro- vincieraadsleden van de traditionele partijen, maar die mandaten zullen allicht vervangen worden door gemeenteraadsleden van die- zelfde traditionele partijen. Zijn we daarmee zoveel vooruit?

Men zou beter eens goed nagaan of al die ingewikkelde intercommunales wel noodza- kelijk zijn, want het gaat hier om hoogst onde- mocratische structuren waarop maar heel wei- nig controle kan worden uitgeoefend. Kan een deel van die bovengemeentelijke functies niet gewoon samengebracht worden op het provin- ciale niveau? Afvalbeheer bijvoorbeeld. Ieder- een vindt het logisch dat de kosten voor huis- vuilverwerking in de hele regio gelijklopen en dat de normen overal even streng zijn. Waarom moet dit werk gebeuren in een schimmige intercommunale waarop nauwelijks demo- cratische controle bestaat?

CD&V op vinkenslag

Met uitzondering van Antwerpen zijn de pro- vinciebesturen vandaag overal in handen van de traditionele partijen. De partijen N-VA en Vlaams Belang zouden hun energie best steken in gefundeerde kritiek op het gevoerde beleid en in positieve voorstellen om het bovenge- meentelijk beleid democratischer en transpa- ranter te maken. Met goedkope slogans en steriele boodschappen overtuigt men steeds minder mensen.

CD&V ligt op vinkenslag om met een positief verhaal uit te pakken over de nuttige rol van de provincies en deze boodschap zou bij veel twij- felende kiezers kunnen aanslaan. Dit kan lei- den tot een onverwacht gunstige uitslag voor die partij. Is het verstandig om de christende- mocraten zo’n overwinning cadeau te doen, amper een half jaar voor de grote stembusslag van juni 2019?

Bl

(3)

Actueel

10 mei 2018 3

Geregeld ook met een dipje

Mijnheer de laconieke,

Bang - zelfs angstig - als gij geworden zijt van verkiezingen omwille van slechte peilingen in Antwerpen en daarbuiten, wilt gij iedereen bezweren om zeker voor 2019 geen stekker te trekken uit de federale rege- ring. Vorige week riept gij zelfs de Vlaamse oppergod, lekenpaus en grote goeroe Bart De Wever op om iedereen binnen zijn par- tij en zijn ministers ervan te overtuigen de ambitie te hebben om, “in het belang van de economie en de tewerkstelling”, nog tot eind 2019 door te gaan, ook al zijn er al ver- kiezingen in mei van dat jaar… Gij weest daarnaast ook nog op enkele onfrisse en erg ongemakkelijke dossiers die nog liggen te wachten: het begrotingsevenwicht, de bepa- ling van de zware beroepen in het pensioen- verhaal en… uw zwaard van Damocles: Arco.

De aanleiding tot uw oproep waren natuurlijk de verklaringen van de Ant- werpse burgemeester en would-be premier van België die had gezegd dat “voor ons de ‘dash’ een beetje uit de regering is”. Een beetje laconiek en zelfs een tikkeltje lache- rig antwoordde gij daarop dat gij wat verrast waart van die uitspraak en dat gij veronder- stelde dat Bart misschien een minder sterk momentje had toen hij dat zei.

Over een minder sterk momentje gespro- ken, Kris… Gij waart klaarblijkelijk uw eigen fameus dipje van enkele weken vergeten toen gij u voor zowat iedereen belachelijk maakte en bovendien lelijk in uw eigen voe- ten schoot met uw lijstvormingscapriool in Antwerpen, toen gij voor uw Antwerpse lijst kwaamt aandragen met de ultraorthodoxe jood Aron Berger die zijn entree niet miste door al meteen te verklaren dat hij geen vrouwen de hand zou schudden en die vindt of tenminste vond dat jongens en meisjes op dezelfde school gewoon ‘kindermishande- ling’ is. Gij (de pot) moet De Wever (de ketel) echt niet verwijten dat hij zwart ziet als het over minder sterke momentjes gaat. Nog een

minder sterk momentje was dat onlangs uw partij in Antwerpen voor het tweede jaar op rij uitpakte met een kalender voor de rama- dan. Hoe ongeloofwaardig kunt ge toch zijn, zelfs al wil ik nog aannemen dat het allemaal goed bedoeld is?! Uw traditionele achterban fronst daarbij onthutst de wenkbrauwen. Die mensen voelen het aan dat gij en de uwen hen wilt doen vervangen door anderen en nieuwkomers die electoraal op termijn meer kunnen renderen. Niet slim, Kris, evenmin als de grote foto’s op congressen met Wou- ter Beke op de voorgrond en madammen met hoofddoeken op de achtergrond. Ik heb er dan ook alle begrip voor dat uw ontgoo- chelde mensen dan de deur toeslaan en de oversteek maken naar partijen als N-VA en VB die de Vlaamse identiteit sterker beklem- tonen en waar de overgebleven katholieken niet altijd weer opnieuw geprovoceerd wor- den. Tot slot. Ik sprak al over Arco… Dat is pas iets om u zorgen over te maken, want de tijd begint te dringen en de 800.000 door het ACW/Beweging.net bedrogen gedupeer- den beginnen te beseffen dat zij niet alleen bestolen zijn, maar ook bestolen zullen blij- ven en in het beste geval nog een habbe- krats van hun inleg van destijds zullen kun- nen terugzien. Zorg er dus maar eens voor dat gij eens een sterk momentje kunt creë- ren waarbij gij uw zuilvrienden zult kunnen overtuigen om met veel poen over de brug te komen om recht te laten geschieden en niet de belastingbetaler te laten opdraaien voor de schuld van anderen. Bijna twee jaar geleden schreef ik u al eens een briefje en dat eindigde als volgt: “Adem eens heel diep als gij een dezer terug ter Wetstraat trekt en probeer met uw tsjevenclub het noorden terug te vinden. Als gij wilt zien wat ge daar- toe moet zien, natuurlijk.” Ik kan het vandaag nog altijd niet beter zeggen.

Tot bij het volgende dipje?!

Briefje aan Kris Peeters

Nationale Loterij laat reis naar Zanzibar onderzoeken

Vorig jaar werd door de Nationale Loterij een aanbesteding uitgeschreven. De opdracht betrof een reis in Zanzibar met 5, 6 of 7 overnachtingen ter plaatse voor 116 personen, tijdens de periode tussen 15 april en 26 april 2018 of tussen 30 april en 24 mei 2018. Met deze reis – een incentive - wil de Nationale Loterij haar verkooppun- ten motiveren en belonen.

De kruistocht tegen plastic

In september 1924 sierde een Vlaming de voorpagina van het legendarische Time- magazine. Toen kon men onmogelijk voorspellen hoezeer de uitvinding van Leo Bae- keland onze manier van leven zou gaan bepalen. De Gentenaar, die zijn naam schonk aan bakeliet, de eerste kunststof, wordt algemeen beschouwd als de vader van plastic.

Het is ondoenbaar een overzicht te geven van de ontelbare wijzen waarop synthetische materialen ons leven hebben veranderd en ver- beterd. Laat ons, in het kader van deze bijdrage, alleen even de ecologische voordelen van plas- tic in herinnering brengen: het vervangt stof- fen die anders uit organische materialen zou- den moeten gehaald worden, het is goedkoop en milieuvriendelijk te produceren, het houdt producten vers die anders snel bij het afval zou- den belanden en het is duurzaam. De laatste eigenschap is echter die welke plastic de laat- ste tijd een slechte naam aan het geven is: veel kunststoffen vergaan niet van zichzelf.

Plastic soep

De EU maakte in januari bekend dat het niet-afbreekbare plastieken verpakkingen weg wil tegen 2030 (via een speciale Euro- pese taks, dus goed nieuws voor de eigen kas).

Onze eigen staatssecretaris voor Milieu, Phi- lippe de Backer, kondigde aan dat hij een bat- terij van “preventieve en repressieve maatre- gelen” wil nemen ter ontmoediging van het gebruik van plastic. Een nieuw actiecomité,

“Mei Plasticvrij”, heeft gevraagd deze maand plastic uit ons leven te bannen. De VRT geeft de agenda van de actievoerders op haar web- pagina mee alsof het neutrale informatie van publiek belang is. “Plastic is een plaag”, titelde Canvas, zonder meer.

Hoe is plastic plots de ecologische volksvij- and nummer 1 geworden? De oorzaak ligt in zee. Jaren geleden circuleerden al geruchten over een “plastic soep”, een grote massa aan elkaar geklit plastic, dat als een drijvend eiland op de oceanen zou ronddobberen. Dit bleek een mythe. Maar het begrip “plastic soep” is behouden gebleven om de concentratie van plastic in onze zeeën en oceanen bloemrijk te overdrijven. Ook De Backer gebruikt de term graag.

De kwalijke gevolgen van plastic in zee zijn tot nu grotendeels gebaseerd op anekdotiek.

Een babyschildpadje verstrikt in een bierver- pakking, een visser in Costa Rica die een goud- makreel vangt met plastic in de maag (ja, dit was nieuws) en beelden van Aziatische stran- den vol aangespoelde petflessen. Maar die verhalen mobiliseren wel, ook wanneer ze niet begeleid worden door wetenschappelijk onderzoek. Colin Janssens, de eco-professor die De Backer ondersteunt in zijn kruistocht tegen plastic, moest toegeven dat er nog geen enkel wetenschappelijk bewijs bestaat dat plasticdeeltjes die in de voedselketen terecht- komen, enig gevaar voor onze gezondheid betekenen.

Eco-religie

Het klopt dus dat redelijk veel plastic in de oceanen drijft en dat we daaraan best iets mogen doen, al was het maar uit voorzorg.

Maar de hysterische en onwetenschappe- lijke berichtgeving en de politieke besluitvor- ming rond dit gegeven tonen opnieuw aan hoe ecologisme steeds meer de kenmerken van een religie vertoont. Een paar weken gele- den ergerde energiespecialist Ongena zich in dit blad over de onwetenschappelijke en irra- tionele energiepolitiek van België en Europa, waarbij de fetisjistische aanbidding van groene energie tot hoge prijzen en stroomtekorten leidt. Ook in het dossier rond klimaatverande- ring zien we steeds dezelfde religieuze harts- tocht die geen kritiek, matiging of nuancering verdraagt.

Wat de problematiek van het plastic in zee betreft, zitten we opnieuw in dit straatje van groene emo-politiek, die, paradoxaal genoeg, op het einde van de rit het milieu eigenlijk schaadt. We worden nu verondersteld om plas- tic verpakkingen te weigeren in supermarkten (als de supermarkten ons niet voor zijn, want

ook daar heeft men het commercieel nut van een ‘groen’ imago ontdekt). Maar wat zijn de alternatieven? Een komkommer in een plastic jasje blijft 11 keer langer goed dan een naakt exemplaar. Dat is ecologisch dus een uitermate efficiënt omhulsel. Wat wil men gebruiken in plaats van een plastic zak? Verschillende stu- dies wezen al uit dat papieren zakken (door hun productiemethode en hoger gewicht) een grotere last voor het milieu zijn.

Herbruikbare zakken zijn dat ook, tenzij ze héél, héél vaak gebruik worden. Warenhuis- keten Lidl liet weten binnenkort volledig over te schakelen op katoenen zakken van Oxfam.

Maar een studie van de Britse overheid wees uit dat de productie van een katoenen zak 200 keer meer milieulast veroorzaakt dan een plas- tieken zak. Dat betekent dat, als je dezelfde Oxfam-zak één keer per week gebruikt, je pas na vier jaar het milieu begint te helpen. Je mag er dan wel nooit de voedselresten uitwassen.

Want detergenten, weet je wel.

Slechts 1 procent

Het meest hallucinante aspect van de anti- plasticcampagne schuilt in wat nooit vermeld wordt. Je kan het niet lezen op de webstekken van de Bond Beter Leefmilieu of “Mei Plas- ticvrij”, in de persmededelingen van staats- secretaris De Backer of in de doemtijdingen in onze pers: het plastic in de zee komt hele- maal niet van ons.

Een Duitse studie (vorig jaar gepubliceerd in “Environmental Science and Technology”) berekende dat meer dan 90 procent van het plastic afval dat in zee wordt geloosd, afkom- stig is van slechts 10 rivieren. 8 daarvan bevin- den zich in Azië, 2 in Afrika. De reden is sim- pel: de landen aan die rivieren hebben geen behoorlijke afvalophaling en –verwerking. De rivier is daar voor de mensen wat de vuilkar voor ons is. Omdat in alle westerse landen gesofisticeerde en strenge methodes voor afvalverwerking bestaan, is ons aandeel in de “plastic soep” verwaarloosbaar klein, en al zeker niet het gevolg van het gebruik van de plastieken zakjes, roerstokjes en drinkrietjes die men ons nu wil ontzeggen.

Zeer uitzonderlijk kan een plastic zakje dat iemand nonchalant in Dilbeek heeft achterge- laten, enkele jaren later door de wind meege- nomen worden naar de Zenne in Brussel, om vandaar zijn tocht naar zee aan te vatten. Maar voor het overige zal het zakje van de Colruyt, waarin druiven of appels zaten, nooit in de oce- aan geraken, tenzij je het er hoogstpersoonlijk gaat ingooien. Actiegroep “Mei Plasticvrij” wijst evenwel op ander groot gevaar: een plastic zak kan weggegooid worden, in een grasmachine belanden, over het gras uitgestrooid raken, door koeien opgegeten worden en zo in onze biefstuk terechtkomen. Ja, daar hebben ze mij.

In Denemarken werd wetenschappelijk onderzoek verricht naar plastic in zee. Men moest besluiten dat het aandeel van plastic zakjes zo minimaal is dat het niet de moeite is om in de studie op te nemen.

Rituelen, regels en taksen

Betekent dit dat we in het Westen geen aan- dacht moeten hebben voor ons gebruik van niet-afbreekbare stoffen? Uiteraard niet. Maar Europa is voor slechts 1 procent van het plastic in zee verantwoordelijk, Azië voor 82 procent.

Het gegeven dat pers en politiek de hoofd- oorzaak van de plasticvervuiling van de zeeën systematisch onvermeld laten, terwijl ze wel een absurd exorcisme verrichten tegen voor- werpen die niets met het probleem te maken hebben, stemt tot nadenken. De derde wereld ter verantwoording roepen blijft uit den boze.

De westerling een schuldgevoel aanpraten over zijn schaamteloos consumptiegedrag gaat zoveel makkelijker, ook al is het gebaseerd op niets en leidt het tot niets: de aandacht wordt zelfs afgeleid van het echte probleem.

Als je geen redelijkheid aantreft in de ana- lyse van de oorzaken, mag je niet veronder- stellen dat er meer redelijkheid zal zijn bij het uitwerken van de oplossingen. Er komen weer bewustmakingscampagnes en nutteloze uit- banningsrituelen (in de stijl van “dikketruien- dag”) op ons af. En uiteraard ook heel veel regeltjes en taksen. Jurgen Ceder

Deze week

Op vrijdag 11 mei genieten onze secretaresses van een welkome brugdag. Die dag zijn we telefonisch niet bereikbaar.

Het budget bedraagt een kwart miljoen euro. De bevoegde minister heeft geen pro- bleem met deze praktijk. In het parlement klonk het onlangs als volgt: “Zoals ik vorig jaar reeds vermeld heb in mijn antwoord (op een parlementaire vraag), past het organise- ren van zo’n reizen binnen de opdracht van de Nationale Loterij.”

Artikel 20 van het Beheerscontract van de Nationale Loterij bepaalt namelijk: “Op basis van hun eigen verkoop hebben de ver- kooppunten contractueel recht op een al dan niet variabele commissie. De Nationale Loterij beslist over haar aanmoedigingsbeleid (incentives) ten aanzien van de verkooppun- ten na overleg met hun vertegenwoordigers.”

Dat het er op zo’n reis vrolijk aan toe gaat, zal wel geen verrassing zijn. Een bron, die onze redactie contacteerde, beweert even-

wel dat het gedrag van sommige deelnemers aan de reis – verkopers van de producten van de Loterij, werknemers van de Loterij of men- sen van de reisorganisatie – niet oké was. Op diverse domeinen werd volgens die persoon de grens van betamelijk gedrag overschre- den. De Loterij nam de melding onmiddel- lijk ernstig en zette een extern auditkantoor op de zaak. De reden hiervoor is dat, indien mensen van de organisatie betrokken zou- den zijn, er geen beïnvloeding mogelijk is op het onderzoek.

Het onderzoek bevindt zich nog in de beginfase en kan enkele weken duren. Voor- lopig kunnen we enkel stellen dat de Natio- nale Loterij de zaak ernstig neemt en de cor- recte procedure volgt. We kijken dan ook met interesse uit naar de resultaten van het

onderzoek. K.v.C.

Controle op geluidshinder

(4)

Spelregels

Het is een oud zeer, parlementsleden die zich nauwelijks laten zien in commissies van de Kamer, waar niet alleen veel vragen wor- den behandeld, maar ook voorbereidend wetgevend werk wordt gedaan. Dat zijn wel degelijk twee verschillende zaken: vragen en antwoorden enerzijds en stemmingen na wet- gevend werk anderzijds. Men wil vanaf 2019, na de volgende verkiezingen, parlementsle- den die afwezig blijven bij stemmingen gaan bestraffen door een deel van hun wedde in te houden. Wie voor meer dan de helft van de stemmingen wegblijft, verliest 60 procent, en wie 20 procent van de stemmingen mist, moet 10 procent inleveren. Er was natuurlijk una- nimiteit bij de goedkeuring van deze nieuwe spelregels, want in de praktijk gaat dat alle- maal niet veel om het lijf hebben en zelden of nooit voorvallen.

Daarvoor zijn de marges te groot. Het is weer zo’n typisch mistgordijn, om de burger voor te spiegelen dat men flink zijn best gaat doen. Anders was het geweest, moest men voor elke afwezigheid zonder deftige reden meteen het mes in de wedde zetten. Een bur- ger die een dag onwettig afwezig is op zijn werk, heeft het ook aan zijn rekker … en dan zijn de gevolgen veel groter!

Vlaanderen gemuilkorfd

De werkgroep Politieke Vernieuwing van de Kamer is bevallen van een nieuw idee, zoge- zegd om de burgerparticipatie te bevorderen.

Een burger, of een groep burgers, die 25.000 handtekeningen verzamelt, kan binnenkort binnen het petitierecht een wetsvoorstel neer- leggen in de Kamer. Alleen is het noodzakelijk dat minstens 14.500 Vlaamse, 8.000 Waalse en 2.500 handtekeningen in het pakket zitten.

Flauwekul, zei Barbara Pas van het Vlaams Belang. Zij vond het weer een typisch Belgisch voorstel, want zo kan niemand enkel vanuit zijn eigen gemeenschap of gewest een speci- fiek voorstel indienen. Sterker nog: zo worden communautair gevoelige onderwerpen vanuit Vlaanderen verhinderd om ingediend te wor- den. Barbara Pas dacht daarbij aan een voor- stel over de splitsing van de sociale zekerheid of een voorstel over de stopzetting van de jaar- lijkse miljardenstroom van Vlaanderen naar Wallonië. Veel handtekeningen uit Wallonië zullen daarvoor niet te vinden zijn. Ze kon er niet bij dat dit voorstel er met N-VA-steun is gekomen. Prompt diende ze een amendement in om het mogelijk te maken dat ook enkel Vla- mingen of Walen of Brusselaars een voorstel kunnen indienen in het parlement. Naar ver- luidt zou men bij N-VA dermate geschrokken zijn van haar reactie, dat men dan toch maar een amendement heeft ingediend. Dat was wel het minste wat N-VA kon doen.

De derde…

Hendrik Vuye en Veerle Wouters (beiden ex-N-VA) hopen hun politiek mandaat in de Kamer te kunnen verlengen in 2019. Omdat partijen nodig zijn om te kunnen deelnemen aan verkiezingen, richten zij derhalve een eigen partij op. Geen simpele zaak. Ze zul- len op hun hoede moeten zijn voor tafelsprin- gers en opportunisten die een graantje willen meepikken. Het is wel juist dat zij een duide- lijke visie hebben op Vlaanderen en de samen- leving, ook al maken zij de vreemde beden- king dat de huidige Vlaamsgezinde partijen zich rechts bevinden... Hun boeken en gede- gen tussenkomsten bewijzen dat. Maar of een

Roddels uit de Wetstraat

Dossier 10 mei 2018

4

nieuwe Vlaams-nationale partij – de derde na N-VA en VB – een goede zaak is, is een andere vraag. Versnippering van de Vlaamse Beweging verzwakte al vaker de slagkracht.

De Franstaligen zullen dat vast graag tege- moet zien. Opletten is de boodschap.

Nieuwe transfer

Veerle Wouters vatte de regering over de bijdrage van België aan de Europese Unie, die momenteel zo’n 5,5 miljard euro per jaar bedraagt. De EU heeft echter grootse plannen en wil nog meer geld, ook van ons land. Mini- maal zou men uit zijn op zo’n 800 miljoen extra per jaar, en in het slechtste scenario zouden we zelfs 2,8 miljard extra moeten ophoesten.

Wouters wilde dan ook weten wat deze rege- ring van plan is, want het zijn uiteindelijk altijd de Vlamingen die de factuur betalen. Het ant- woord van Sophie Wilmès (MR), minister van Begroting, was voorspelbaar: we staan nog maar aan het begin van een lang onderhande- lingsproces, de Brexit zal zijn financiële sporen nalaten, België zal zijn verplichtingen nako- men en België zal scherp onderhandelen. Op haar uitspraak dat het om een federale dota- tie gaat, repliceerde Veerle erg scherp met de vaststelling dat dat geld ook van de Vlamin- gen komt, via de belastingen en dat dat vooral door de Vlamingen betaald wordt. Na de trans- fers naar Wallonië en naar Brussel, volgt nu een transfer naar de EU. Ze maakte de minis- ter er dan ook attent op, dat Vlaanderen abso- luut niet de Mister Cash van Europa is.

Calvo en zijn boemerang

Het zat er vorige week verbaal bovenarms op tussen Groen-Kamerlid Kristof Calvo en N-VA-fractievoorzitter Peter De Roover. Deze laatste had immers gezegd dat N-VA-voorzitter Bart De Wever wat hem betreft een uitstekend volksvertegenwoordiger is, ook al vertegen- woordigt die het volk vooral buiten het parle- ment. Reactie van Calvo: “Na de benoeming van Frère is Peter De Roover nu ook enthou- siast over de voltijdse staking van De Wever als parlementslid. Verandering is enorm: die van N-VA zelf, tot traditionele partij.” Maar de Groene scherpslijper verslikte zich, want de superregelneef die altijd met het opge- stoken vingertje klaar staat om anderen te vermanen en terecht te wijzen, is zelf niet in regel met het reglement van de Kamer… Zo wees Peter De Roover er kurkdroog en met zijn gekende ‘smile tot achter zijn oren’ op dat Calvo is geen lid is van een vaste Kamercom- missie; wat nochtans verplicht is… Bovendien is hij ook geen fractievoorzitter, want voor de Belgische fractie van Groen-Ecolo is dat offici- eel Jean-Marc Nollet. Het is niet omdat Calvo vaak het woord voert voor die fractie dat hij er ook effectief en formeel voorzitter van is. De Roover bewees dat allemaal met documen- ten en moest eens goed lachen met het feit dat het groene Kamerlid verheugd is over de nieuwe regeling om een (financiële) sanctie te treffen ten aanzien van Kamerleden die niet voldoende aanwezig zijn in commissieverga- deringen. Omdat Calvo zelf van geen enkele vaste commissie vast lid is, kan hij er dus niet van verdacht worden afwezig te zijn in een commissie waarin hij moet zitten, want hij zit in geen enkele commissie, zo sneerde De Roover.

“Je moet dan ook niet hoog van de toren bla- zen en zeker niet over een maatregel waar je zelf niet onder valt”, oordeelde de N-VA-frac- tievoorzitter nog zeer terecht. En plots was het stil in Mechelen. De groene boemerang had zijn doel niet gemist.

De droom van Zion

Na de opstand van Bar Kochba van 132 tot 136 vermoorden de Romeinen de joden of maken ze tot slaaf en verdrijven ze uit het gebied dat zij de Griekse naam Pales- tina (afgeleid van de Filistijnen) geven. In de diaspora verspreiden de joden zich geleide- lijk over heel Europa, waar ze in de meeste landen een gewantrouwde minderheid wor- den. Met de Franse Revolutie begint hun ontvoogding en ze worden verondersteld burgers van hun staat te worden, die zich alleen onderscheiden door een andere godsdienst. In West-Europa lijkt dat te luk- ken, al verdwijnt het wantrouwen aan beide kanten nooit helemaal. De verwijzingen bij de joodse gemeenschappen naar Zion (een berg in Jeruzalem die later het verbond tus- sen God en zijn volk en het hen gegeven land symboliseert) worden zeldzaam.

Maar driekwart van alle Joden woont in het Russische keizerrijk, waar nog geregeld pogroms georganiseerd worden. Daar blijft het verlangen naar het verloren land wel degelijk bestaan in de Joodse literatuur, de gebedenboeken en de rituelen. Daar her- leeft op het einde van de 19de eeuw ook het Hebreeuws, dat tot dan toe alleen in synago- gen en in religieuze scholen gebruikt werd.

De joodse burgerij kan zich via die taal ook onderscheiden van het joodse proletariaat dat Jiddisch spreekt.

De armoedige werkelijkheid

Dat legendarische Zion is in werkelijkheid een van de achterlijke gebieden in het Otto- maanse Rijk; het is niet eens een admini- stratieve eenheid. Palestina is grotendeels bergachtig, niet erg vruchtbaar met nogal wat moerassen. Malaria en cholera zijn er endemisch.

Er wonen bij benadering 400.000 Arabie- ren (voor 80 procent mohammedaan), die op kleine stukjes gepacht land een schraal bestaan bijeenschrapen of die in de stad- jes een ambacht uitoefenen of een klein handeltje bezitten. In de loop van de eeu- wen zijn er ook 20.000 joden gekomen. De meesten wonen in de joodse wijk in Jeruza- lem, een klein vuil en ongezond stadsdeel binnen de nog altijd bestaande muren. Ze zijn orthodox religieus en ze leven groten- deels van giften van geloofsgenoten uit het buitenland. In de loop van de 19de eeuw komt de “Oosterse kwestie” steeds hoger op de agenda van de grootmachten. Het Ottomaanse Rijk zakt door de hoeven en er valt bijgevolg wat te veroveren. Christelijke politici in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Rusland krijgen weer belangstelling voor dat Heilig Land, dat via stoomschepen veel gemakkelijker bereikbaar is geworden. Een Brits eerste minister zegt dat hij meer Bij- belse plaatsen kent dan eigen steden. Rijke westerse pelgrims maken bedevaarten en dat toerisme maakt het land wat moderner.

Aan Joodse zijde stijgt de belangstelling. Tus- sen 1880 en 1900 migreren 25.000 joden uit het toenmalig grote Rusland naar Pales- tina. Een succes wordt het niet. De migran- ten komen uit shtetls in Polen en Oekraïne (kleine stadjes te vergelijken met de huidige wijk Mea Sjearim in Jeruzalem). Ze overle- ven met moeite. De Franse baron Edmond de Rothschild redt hen. Hij koopt land en huizen, en machines om landbouwkolonies op te richten, op militaire wijze door zijn opzichters bestuurd. Het blijkt vlug dat die kolonies vooral overleven dankzij spotgoed- kope Arabische arbeid. Zelfs Rothschild kan niet onbeperkt geld uitgeven.

Dan verschijnt de juiste man op de juiste plaats, die de westerse joden aanspreekt:

Theodoor Herzl. Als telg van een Oosten- rijks-Hongaarse rijke bankiersfamilie, is Herzl gepokt en gemazeld in de Duitse cul- tuur. Hij is liberaal en seculier, maar merkt op dat zelfs in het verlichte deel van Europa antisemitisme niet geheel verdwijnt.

Hij denkt één ogenblik aan een massale

bekering van alle joden tot het christendom, maar ziet het utopische ervan in. Ten slotte formuleert hij in 1896 een praktische oplos- sing in zijn boek “Der Judenstaat”: terug naar Zion. Nergens in zijn boek of zelfs in zijn privédocumenten staat één verwijzing naar de Arabieren die daar wonen. Het boek valt in goede aarde bij de vele, maar kleine bestaande zionistische verenigingen.

De meeste westerse joden vinden het een krankzinnig idee, zoals Rothschild. De ortho- doxen in het oosten wachten liever op de komst van de Messias die hen naar Zion zal leiden. Ze huiveren voor de gelijkheid van mannen en vrouwen die Herzl predikt. Maar hij geeft niet op. Hij gebruikt zijn fortuin om congressen te organiseren, nieuwe vereni- gingen op te richten en - dankzij zijn relaties - gesprekken te voeren met staatshoofden en regeringsleiders.

De aspiraties van de zionisten

Keizer Wilhelm is positief, tot zijn diplo- maten hem eraan herinneren dat de Turken zijn bondgenoten zijn. Herzl spreekt met de Britse eerste minister Arthur Balfour, die jaren later de hoofdrol in dit verhaal speelt.

De diepgelovige Brit ziet wel iets in de terug- keer van de joden naar het Bijbelse land.

Praktisch is hij ook.

Zijn Verenigd Koninkrijk heeft Cyprus en Egypte van de Ottomanen afgenomen en is baas over de nieuwe levensader van het imperium: het Suez-kanaal. Maar aan de rechteroever staan nog steeds Ottomaanse soldaten. Een joodse kolonie in Palestina - uiteraard onder Brits toezicht - kan een doorn in de Ottomaanse voet zijn. De Britten stellen wel als experiment een grote joodse kolonie in Oeganda voor (hun aardrijkskun- dige kennis is wat zwak, want ze bedoelen in feite Kenia).

Herzl twijfelt even, maar zijn verenigin- gen zijn woest. Het is Palestina of niets. Dus weigert hij; temeer omdat hij niet in geleide- lijke migratie gelooft maar massaal miljoe- nen joden wil importeren. Trouwens, wat betekent Palestina in de praktijk voor de zionisten? Dat is het grondgebied van het huidige Israël, de Westoever van de jordaan die zich vandaag Palestina noemt, en een flinke strook grond ten oosten van de Jor- daan tot aan Amman, de huidige Jordaanse hoofdstad. Rond 1900 wonen er nauwelijks Joden in die laatste twee gebieden. Wanneer de 44-jarige Herzl in 1904 uitgeput sterft, betalen al 130.000 joden een bijdrage om zijn droom te realiseren, al denken zeker de West-Europeanen en Amerikanen er niet aan hun land te verlaten.

Een eigen taal

Inmiddels remmen de Ottomanen zoveel mogelijk de migratie af. Ze verbieden - op papier althans - de verkoop van grond aan Joden. Toch arriveren nog tot 1914 zo’n 30.000 migranten uit keizerlijk Rusland.

Velen werken in de landbouw, en beïnvloed door het marxisme, maar ook door prakti- sche problemen ontstaat een links zionisme dat coöperatieven en collectieve boerde- rijen opricht. Hun joodse identiteit wordt versterkt door een pendant van het Vlaamse gezegde “de taal is gansch het volk”.

Herzls gedroomd Palestina is een land dat alle westerse talen spreekt, met een voor- keur voor het Duits. In de praktijk werkt dat niet. De oplossing komt van de geniale lexicograaf Eliezer Perlman (Ben-Yehuda).

Deze migrant uit Wit-Rusland stort zich op het Hebreeuws en creëert op zijn een- tje een moderne en praktische versie die meer en meer ingang vindt. Aan de voor- avond van de Tweede Wereldoorlog leven 500.000 Arabieren en 85.000 joden onge- makkelijk, maar nog even vreedzaam naast elkaar. De joden hebben een paar jaar tevo- ren zelfs een eigen stad gesticht in de dui- nen naast de zee: de Lenteheuvel of Tel Aviv.

(Vervolg volgende week.) Jan Neckers

De geboorte van een staat (1)

Komende maandag, op 14 mei, wordt de 70ste verjaardag van de stichting van Israël gevierd. Zeker dit jaar worden er bloedige incidenten verwacht met de Arabie- ren die zich sinds de jaren zestig Palestijnen noemen.

Luchtcirculatiesysteem

in scholen

(5)

Actueel

10 mei 2018 5

Echo’s uit de Koepelzaal

“Want er komen andere tijden…”

De splitsing van de unitaire universiteit Leuven wakkerde rebelse kuren aan in de brave Kempenaar die ik was. In 1966 werd ik cultuurpreses van de Wikings, de studen- tenvereniging van de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius.

We shall overcome

Het bevel van de bisschoppen, die rare kwasten in hun jurken van vóór de Verlichting, om de universiteit in Leuven een en onverdeel- baar te houden, voerde een welgekomen pelo- tonnetje van opstandige commilitones naar de Schelde. Vanuit een open raam van de peda van de Prinsstraat 13 predikten zij de opstand tegen de rector magnificus en de hoge gees- telijken. Paul Goossens was de wakkerste en mooiste predikant, met zijn springerige haar- dos. Ik organiseerde mee de Antwerpse acti- viteiten van de Leuvense revolutionairen, reed met de studentenbussen naar de universiteits- stad om te betogen en te luisteren naar de vol- zinnen over de Nieuwe Maatschappij die klon- ken vanop de kiosk in het stadspark. Een zalige tijd, die je wakker schudde, vooral als student in Antwerpen, die burgerlijker en traditioneler was dan de progressieve species van Leuven.

Van de vrijheidsmars van Oostende naar Leuven - We shall overcome - pikte ik de twee laatste dagen mee. Een week later vertrok ik naar de Democratische Republiek Congo om in Lemfu, een broussepost in de Lage Congo, leraar te zijn op het Collège Christ-Roi. Het opzet was daar drie jaar te blijven, en zo te ontsnappen aan de militaire dienstplicht. Paci- fist was ik. Het draaide anders uit. In juni 1967 sloeg de Bruggeling Jean Schramme met zijn huurlingen in Kisangani aan het muiten. Het land stond in rep en roer. Het was riskant om, na de grote vakantie in België, meteen terug te keren naar die heksenketel.

Het kantelmoment

In september 1967 kon ik aan een inte-

rim beginnen in het Sint-Romboutscollege in Mechelen. Er hing verandering in de lucht. Een prelude op wat zou geboren worden in mei 1968. Bij het begin van het schooljaar was er weinig aan de hand.

Over de maanden, zeker na de troebelen in Parijs en hun zachte imitatie in Leuven door Paul Goossens, Walter de Bock en hun progres- sieve volgelingen, draaide de sfeer naar ach- terdocht bij de oudere leerkrachten, voorna- melijk de priesters, en werden de gesprekken onder de jonge collega’s gekruid met antiau- toritaire gedachten. We waren het traditionele, het opgedrongen vrome, en de bazige eer- waarde directeur beu. Kotsbeu.

In 1968 begon de tijdgeest te kantelen. Bob Dylan zong over “andere tijden”. Het contrast tussen vóór en na 1968 is revolutionair groot.

Frans van Cauwelaert formuleerde in 1908 nog het ideaal van de Vlaamse katholieke studen- ten: zij moesten uitgroeien tot “Mannen van overtuiging, mannen van karakter, mannen van de daad. Hun leven moest zich richten op een onbaatzuchtig hoger doel … het gemeen- schappelijke ideaal van de alzijdige verheffing van ons katholiek Vlaanderen”.

In Vlaanderen was dat in het bijzonder de roeping van de mannelijke katholieke stude- rende jeugd. Een roeping die erkend werd door de officiële opvoedingsinstanties van Kerk en school, maar die ook van generatie op gene- ratie werd overgeleverd door de jongeren zelf.

Bid en werk

Van strijdend katholiek en gespitst op een toekomstige leidersrol, werden de studenten en scholieren van Vlaanderen in 1968 eerst meegezogen in de nieuw-linkse richting. Maar

bij latere generaties verdampten de gemeen- schappelijke idealen en het collectief gedragen engagement. Ik zag het persoonlijk gebeuren in het Sint-Romboutscollege, een onderwijsin- stelling met een sterk roomse traditie.

Het formele opvoedingskader werd toen gevormd door de katholieke colleges, waarin de Kerk de toon zette, en de Katholieke Uni- versiteit van Leuven, die tot 1966 ook door de bisschoppen werd geleid. Daarnaast was er het informele kader van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging met haar organisatie, het AKVS en haar honderden plaatselijke bonden waarin scholieren en studenten elkaar vonden om, vooral in de schoolvakanties, een eigen jeugdbeweging te vormen.

College en universiteit beïnvloedden elkaar.

Op de colleges was het motto “ora et labora”

– bid en werk, zoals de monniken - want de opleiding stimuleerde behalve het intellect ook de katholieke karaktervorming. Alle scho- lieren werd het “plus est en vous” voorgehou- den. Hun werd op het hart gedrukt dat zij een bijzondere roeping hadden: die van de leiders van morgen. Of ze dat zouden doen door te kiezen voor het priesterschap - wat natuurlijk als het hoogste werd voorgesteld - dan wel door als leek in de wereld te staan, altijd zou- den de Kerk en de gelovige gemeenschap op hen moeten kunnen rekenen voor de belang- rijke taak om de wereld zo te vormen dat Chris- tus er koning zou zijn.

Het vuur dooft uit

Wie na het college verder studeerde en niet koos voor een geestelijke roeping, kwam terecht bij de Katholieke Universiteit in Leuven.

Ik begon met machtsmensen en machtsden- ken in september 1967 en tegen het einde van het schooljaar, in juni 1968, was die strakke, harde traditie aan het verdampen.

Nieuw-links tekende enkele studentenge- neraties, maar de economische crisis van 1974 doofde de fakkel van de contestatie.

Van dan af verloor de Leuvense studenten- beweging haar elan. De geëngageerde studen- ten werden een minderheid. Ze domineerden wel de studentenkoepel, maar konden steeds moeilijker de brede massa mobiliseren. In de jaren negentig werd de overtuiging gemeen- goed dat studenten zich moesten onthouden van politieke stellingnamen.

Zelfs de deelname aan de Witte Marsen ten tijde van Dutroux werd door Leuvense studen- tenvertegenwoordigers afgewezen. De “stu- dent responsibility” voor de bredere gemeen- schap, die de Leuvense studenten tussen ongeveer 1870 en 1985 had bezield, verwa- semde, en veranderde in bekommernis om de problemen van de “student-as-such”, zoals historicus Louis Vos, de Leuvense specialist

van de geschiedenis van de Vlaamse studen- ten, het formuleert. Na mijn Mechelse inter- mezzo keerde ik twee jaar terug naar Zaïre, de nieuwe naam van de DRC, en begon daar als vrije pen, en onder een schuilnaam - want de Zaïrezen zagen overal spionnen - economische artikelen over Afrika te schrijven voor Gazet van Antwerpen. Zonder veel gehannes kon ik in 1970 rechtstreeks van CMB in Zaïre begin- nen bij Hector de Bruyne, op de economische redactie van de Antwerpse krant. Zalige tijden waren het. De helft van de redactie bestond uit mannen, en een enkele vrouw. Ze vervin- gen de generatie van 1940-1945, die de Duit- sers ietsje te veel naar de ogen had gekeken.

De nieuwlichters van de Frut

Tegen 1970 had die instroom van 1945 haar frisheid verloren. Het expanderende blad - ja, absoluut, de oplage steeg - zocht nieuw talent.

Hoofdredacteur Louis Meerts en zijn adjunct Dries Craeynest rekruteerden een resem jon- kies die recht van de aula’s in Leuven en Ant- werpen kwamen. De sfeer onder die jonge kerels, alweer weinig vrouwen, was schit- terend, bevrijdend en dynamisch. Er werd hard gewerkt, stevig gefeest, en er werd vlij- tig gecomplotteerd om de behoudende gazet met haar sterk katholieke geur naar de nieuwe tijd te plooien. Er was meer sympathie voor de Tupamaros, de stadsguerrillero’s in Uruguay, de linkse pastoors in Latijns-Amerika en de in Canada ondergedoken Amerikaanse dienst- weigeraars dan voor de klassieke dada’s van de redactionele chefs. Met alle spanningen, ruzies, roddels en misverstanden van dien.

Het uitgangspunt van de contestanten was:

je kan een behoudende krant uitgeven, maar die hoeft niet braaf en sleets te zijn. De jonge bende trok met haar grieven naar de char- mante en diplomatische Fernand Nedée, pro- fessor aan Ufsia, bankier en nummer 1 bij de vzw’s die Gazet van Antwerpen controleer- den. Het bracht weinig verandering. We kre- gen wel vriendelijke woorden en, naar snel bleek, loze beloften.

De Gazet van Antwerpen heeft, in de nasleep van mei ‘68, de strijd om de Vlaamse lezers verloren door stuurs en ondeskundig haar jonge nieuwlichters onder de duim te houden (tot ver in de jaren zeventig had het blad overal in Vlaanderen kantoren en kon het- zich terecht een nationale krant noemen). Dat het Frutje vandaag zijn eindstrijd heeft ingezet, kan niemand verwonderen die haar de voor- bije vijftig jaar zag verpieteren van trotse sinjo- renkrant tot kopblad - een Antwerpse titel op een Vlaamse nieuwsstapel - van een media- groep zonder wortels aan de Schelde.

Frans Crols

50 jaar na mei ’68 (deel 4)

“Kom vaders en moeders, kom hier en hoor toe. Wij zijn jullie praatjes en wetten zo moe. Je zoons en je dochters die haten gezag, je moraal die verveelt ons al tijden.

En vlieg op als de wereld van nu je niet mag, want er komen andere tijden.” Zo zong Boudewijn De Groot, in zijn vertaling van een lied van Bob Dylan. Veel maatschap- pelijke evoluties voltrekken zich zonder dat degenen die ze meemaken het eigenlijk merken. Maar wie jong was in de tweede helft van de jaren zestig, kon wel degelijk voelen dat iets aan het gebeuren was.

Eén van hen was Frans Crols. Crols was vele jaren hoofdredacteur en directeur van het magazine Trends. Hij is nu een vaste medewerker van dit blad. Op onze vraag beschrijft hij zijn eigen ervaringen in die scharnierperiode. Jurgen Ceder

Haven

De haven van Antwerpen is een niet onbe- langrijk ding dat naar het schijnt enig verkeer genereert. Toch, zo weet men, is de verstop- ping van onze wegen (die overigens bijzon- der slecht zijn, iets waarover Stefaan Sintobin (VB) eerder een vraagje pleegde) maar voor een klein deel aan de haven toe te schrijven.

Dat belette Wouter Vanbesien (Groen) niet om te komen zeuren over een nieuw Saefting- hedok met containers en zo dat nog meer stout verkeer zou opwekken. Zelfs “wetenschappers trokken al aan de alarmbel”. En ook het milieu zou door het project ditmaal definitief wor- den vernietigd.

Minister Weyts vond het nogal meevallen en was bezig met uitgebreide overlegrondes, zeer grondig allemaal en men moet niet te vlug met allerlei oordelen klaar staan. Extra container- capaciteit moet er hoe dan ook komen. Van- besien kreeg bijval van Yasmine Kherbache (sp•a) die ook meende dat de minister met de wettelijke procedures aan het knoeien was.

Niet lang wachten was het dan op havenfee Annick de Ridder (N-VA) die de echte agenda – het dempen van de haven – van Vanbesien blootlegde.

De uiteindelijke boodschap van Weyts kwam er op neer dat Vanbesien niets te zeggen had en dat de zittende regering wel zou beslissen wat goed is. We vermoeden dat de haven daar niet onblij mee is en God verhoede dat Groen ooit nog eens in een regering zou raken.

VSB

Staat een eigen Vlaamse sociale zekerheid in de steigers? Alvast heeft de “zesde staatsher- vorming”, die ook hier weer een tikje rammelt, weer wat dingen overgebracht naar Vlaande- ren. Dat maakt dat de Vlaamse sociale bescher- ming (VSB) nu een beest van vier miljard euro is of zo maar even 10 procent van het Vlaamse huishoudboekje en dat moet in de nodige regelgeving worden gegoten. We hebben het over gehandicapten, langdurig zieken, oude- ren en andere zorgbehoevenden en de alge- mene bedoeling is, zoals Griet Coppé (CD&V) het doorvoeld verwoordde, “dat de Vlaming zo lang en gelukkig als mogelijk kan leven”. Mis- schien is er dan toch nog hoop in – althans het Vlaamse deel van – dit aardse tranendal.

Peter Persyn (N-VA) was zeer te spreken over het geleverde werk. De VSB wordt beter afge- stemd en georganiseerd, er is administratieve vereenvoudiging en digitalisering. Alleen jam- mer dat N-VA niet helemaal komaf heeft kun- nen maken met het “historisch gegroeide” mid- denveld van tsjeven en sossen.

Rammelfactor

Vreemd genoeg was het enthousiasme ter linkerzijde minder groot. Bart van Malde- ren (sp.a) had het over garantieloze katten in zakken en Elke van den Brandt (Groen) zag vooral een probleem in het feit dat elke rege- ring willekeurig invulling kan geven aan haar VSB. Mochten dus ooit enige hardvochtige en harteloze figuren aan het bewind komen is

het uit met de aalmoezen. Ook was kritiek te horen, trouwens door niemand ontkend, op – inderdaad – de rammelfactor van Waalse, Brus- selse en Vlaamse stelsels. Zeker in onze “mooie hoofdstad”, aldus Van den Brandt wordt geen klap uitgevoerd, zodat we naar zorgsystemen met verschillende snelheden dreigen te gaan.

“Oneerlijk” vond ze dat en in haar woorden

zong enig groene unitaristische reflex mee. Aan de andere kant van het spectrum vond Ortwin Depoortere (VB) dat te weinig mogelijkheden naar Vlaanderen zijn gekomen, het probleem Brussel stond hem ook voor ogen. Fijne tech- nici van de Belgische staatkundige koterij moe- ten nog niet meteen voor hun baan vrezen.

Theo Francen wil niet betalen voor opvang

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze verwijzing naar het nieuwe leven dat Maria in zich draagt, is de bron van onze aanbidding. Moge zij voor ons bron van kracht en bemoediging, van troost en uitzicht op

VOOR ALLE VRIJWILLIGERS VAN DE HEILIGE MARIA PAROCHIE WALCHEREN. Nu de tijd aangebroken is dat we weer met meer mensen bij elkaar mogen zijn, willen we alle vrijwilligers van

U hebt een valse Christus gemaakt, en om die reden meent u de ware Christus niet nodig te hebben; maar Christus zegt van u: „En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven mag

„Dat pauselijke document bracht een stroomversnelling in het ecologisch bewustzijn”, zegt Karel Malfliet van Ecokerk, dat bij ons campagne voert voor ethisch beleggen..

Mannenbroeders in ons midden – en ik begin met te spreken tegen onszelf – hoezeer zal deze wijze van doen van de opperste Herder der schapen Zelf niet tot lering moeten zijn van

De toenmalige Friese stadhouder Johan Willem Friso werd de eerste prins van Oranje, maar hij verdronk in 1711 bij Moerdijk en zo werd zijn zoontje, dat enkele weken na zijn

Onderzoekers brengen niet alleen meer hersenberoertes in verband met covid-19, maar ook ontstekingen van het ruggenmerg en het neuromusculair systeem of ontstekingen van

Om beter aan te kunnen sluiten bij de maatschappelijke verwachtingen moet actieve openbaarheid van bestuur niet alleen naar de letter maar ook in de praktijk veel meer het