• No results found

Voorbeeld3 Beleid Meldcode huiselijk geweld en ouderenmishandeling

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Voorbeeld3 Beleid Meldcode huiselijk geweld en ouderenmishandeling"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Meldcode huiselijk geweld en ouderenmishandeling

Inleiding

Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn een hardnekkig en niet altijd zichtbaar probleem. In Nederland zijn naar schatting jaarlijks 200 000 volwassenen en 119 000 kinderen slachtoffer. Om te zorgen voor veiligheid en de juiste hulp is het belangrijk dat signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling goed in beeld zijn bij mensen die hier in hun werk zicht op hebben. Een Meldcode helpt beroepskrachten bij hoe ze kunnen handelen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze meldcode richt zich op ouderenmishandeling, omdat ouderen onze doelgroep vormen.

Ouderenmishandeling

Vormen van ouderenmishandeling

Er zijn verschillende vormen van ouderenmishandeling:

1. Lichamelijke mishandeling 2. Psychische mishandeling 3. Verwaarlozing

4. Financiële uitbuiting 5. Seksueel misbruik 1. Lichamelijke mishandeling

Lichamelijke mishandeling gaat om slaan of schoppen, maar ook om knijpen, de mond afplakken, aan de haren trekken of branden. Soms worden ouderen vastgebonden aan een stoel of bed. Een minder zichtbare vorm van lichamelijke mishandeling is het geven van te weinig of juist teveel medicijnen zoals slaapmiddelen. Of iemand in een kamer opsluiten.

Mogelijke signalen: blauwe plekken, schrammen, snij-, schaaf- of brandwonden, zwellingen, striemen op het lichaam, versuffing en apathie.

2. Psychische mishandeling

Psychische mishandeling gaat om treiteren, pesten en sarren, dreigementen (bijvoorbeeld dreigen met uithuisplaatsing, schelden, intimideren, valse beschuldigingen, beledigen of bevelen). Ook het vernederen, het zelfvertrouwen ondermijnen en het psychisch onder druk zetten vallen onder psychische mishandeling.

Bij de oudere leidt dit tot gevoelens van angst, woede, verdriet, schuchterheid, verwardheid of apathie.

Mogelijke signalen: onverklaarbare angst, woede en/of verdriet, verwardheid, schuchterheid, weinig reactie, wantrouwen, slaap- en/of eetproblemen. Maar ook: deuren zijn op slot, overname van zaken die de oudere best zelf kan, geen toegang voor vrienden of bekenden, geen privacy bij bezoek.

3. Verwaarlozing

Verwaarlozing kan lichamelijke of psychische verwaarlozing zijn. Onder lichamelijke verwaarlozing verstaan we situaties waarin er niet voldoende voedsel of drinken aanwezig is, of onvoldoende persoonlijke of huishoudelijke hygiëne. Van psychische verwaarlozing is sprake wanneer de geestelijke behoeften van ouderen worden genegeerd, zoals de behoefte aan aandacht, liefde, emotionele zorg en respect.

Mogelijke signalen: ondervoeding, uitdroging, slechte hygiëne, doorliggen of andere onverzorgde wonden, vervuiling van zichzelf en/of kleding en/of huis, onvoldoende eten en drinken in huis, lichamelijke

achteruitgang, plotselinge vermagering, depressie, frustratie, apathie, verdriet en wanhoop.

4. Financiële uitbuiting

Bij deze vorm van ouderenmishandeling gaat het om het wegnemen of profiteren van bezittingen van de oudere. Te denken valt aan diefstal van geld (bijvoorbeeld met een bankpas voor zichzelf pinnen), juwelen en andere waardevolle spullen, aan verkoop of gebruik van eigendommen zonder toestemming van de oudere en aan afpersing en gedwongen testamentverandering. Ook iemand financieel kort houden is een vorm van uitbuiting. Daarnaast kan financiële uitbuiting ontstaan. Een voorbeeld is dat zorgverleners, maar oo k familieleden de zorg(gelden) misbruiken.

Mogelijke signalen: plotselinge of onverklaarbare geldopnames bij de bank, verdwijnen van waardevolle

(2)

spullen uit huis, onverklaarbaar tekort aan geld, ontstaan van schulden, huurachterstand, grote

belangstelling van familie over geld of bezittingen van de oudere, weigeren van informatie over financiële situatie.

5. Seksueel misbruik

Bij seksueel misbruik gaat het om het verrichten van seksuele handelingen met of in het bijzijn van de oudere, tegen de wens van de oudere. Ouderen kunnen het slachtoffer zijn van onder meer exhibitionisme, betasten van het lichaam en verkrachting.

Mogelijke signalen: beschadigingen of irritaties aan genitaliën of anus, terugkerende genitale of anale infecties, bloedvlekken in kleding of beddengoed, moeite met zitten of lopen, geslachtsziekten, hevige onrust bij het (ont-)kleden en wassen, veelvuldig seksueel getinte gesprekken voeren.

Risicofactoren

Bij de cliënt

• Toenemende afhankelijkheid van zorg door lichamelijke en geestelijke achteruitgang. De afhankelijkheid kan ook van financiële of van emotionele aard zijn.

• Familiegeschiedenis: gewelddadig met elkaar omgaan kan van generatie op generatie worden overgedragen.

• Ingrijpende voorvallen: stress ontstaan door een verhuizing, de dood van een geliefd persoon, verlies van een baan of scheiding van een huisgenoot. Er kan sprake zijn van financiële nood.

• Isolement: het slachtoffer heeft weinig contact met de buitenwereld.

• Zorgmijdend gedrag.

Bij de pleger

• Afhankelijkheid: de pleger kan afhankelijk zijn van het slachtoffer, bijvoorbeeld voor huisvesting, sociale contacten of inkomen.

• Overbelasting: de zorg is teveel geworden of de zorgbehoefte is groter dan de mantelzorger of zorgverlener kan bieden. Ook kan de pleger te kampen hebben met langdurige werkloosheid, moeilijkheden op het werk, relatieproblemen of schulden.

• Psychische gesteldheid: de pleger kan psychiatrische- of ontwikkelingsstoornissen hebben.

• Alcoholisme, drugs- en gokverslaving maakt het risico op ouderenmishandeling groter.

Meldcode

De Meldcode Huiselijk geweld en ouderenmishandeling helpt professionals bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. Aan de hand van 5 stappen bepalen professionals of ze een melding moeten doen bij Veilig Thuis en of er voldoende hulp kan worden ingezet.

(3)

Wat is een afwegingskader en hoe werkt het?

• Om eerder duidelijkheid te krijgen of een onveilige situatie al eerder is gesignaleerd en om deze signalen te kunnen combineren zijn er nieuwe afspraken gemaakt in het afwegingskader.

• In navolging op de wijziging van het Besluit verplichte Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is dat ondervangen door in de stappen 4 en 5 van de Meldcode een afwegingskader op te nemen.

Situaties van onveiligheid (zie ook bijlage I voor voorbeelden)

In het afwegingskader zijn er situaties vastgelegd waarin de beroepskracht altijd moet melden bij Veilig Thuis. Dit zijn situaties van:

1. Acute onveiligheid 2. Structurele onveiligheid

3. Disclosure: kind/volwassene geeft zelf aan slachtoffer te zijn van mishandeling /verwaarlozing.

1. Acute onveiligheid

Een zorgvrager die in direct fysiek gevaar is, diens veiligheid is de komende dagen niet gegarandeerd en hij of zij heeft direct bescherming nodig.

Bij het afwegen van signalen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling schat een professional allereerst en voortdurend in of een betrokkene acuut (levens)gevaar loopt. Dit betreft de aanwezigheid van fysiek of seksueel geweld (met of zonder letsel) of, in geval van zorgafhankelijke kinderen of (oudere) volwassen en, de afwezigheid van de meest basale verzorging (waaronder eten, drinken, kleding en onderdak) maar

bijvoorbeeld ook om het onnodig toedienen of juist nalaten van toedienen van medicijnen.

2. Structurele onveiligheid:

Er is sprake van herhaling of voortduren van onveilige situaties of geweld. Een voorgeschiedenis van huiselijk geweld of kindermishandeling is de belangrijkste voorspeller voor voortduren van onveiligheid (plegerschap en slachtofferschap) in de toekomst.

3. Disclosure:

Slachtoffers die uit zichzelf een professional om hulp vragen bij huiselijk geweld of kindermishandeling of zich uiten bij een professional zonder hulp te vragen. Deze slachtoffers dienen ook bij Veilig Thuis gemeld te worden. Dit noemen we onthulling. Wanneer een kind of volwassene uit zichzelf praat over mogelijk huiselijk geweld en/of kindermishandeling betekent dit veelal dat het (minderjarige) slachtoffer een acute crisis ervaart en vreest voor de veiligheid en/of het welzijn van zichzelf of gezinsleden. De drie meldnormen zijn te vertalen in vijf afwegingsvragen die je in stap 4 stelt.

Voor meer informatie over deze situaties en voorbeelden zie Bijlage 1 Werkwijze stappenplan Meldcode

Het is van belang dat de medewerker die de mishandeling vermoedt dit meldt bij een van de bestuurders (hierna te noemen bestuurder). Dus niet alleen bij direct signalering van de mishandeling, maar ook bij een vermoeden. Tevens is het van belang dat de medewerker die

3. Wanneer een beroepskracht die hulp biedt of organiseert om betrokken te beschermen tegen het risico op huiselijk geweld en/of kindermishandeling constateert dat de onveiligheid niet stopt of zich herhaalt.

Beroepskrachten moeten een melding doen bij Veilig Thuis in de volgende situaties:

1. In ALLE gevallen van acute onveiligheid en/of structurele onveiligheid en disclosure.

2. In alle ANDERE gevallen waarin de beroepskracht meent dat hij, gelet op zijn competenties, zijn verantwoordelijkheden en zijn professionele grenzen, in onvoldoende mate effectieve hulp kan bieden of kan organiseren bij (risico’s op) huiselijk geweld en/of kindermishandeling.

(4)

mishandeling vermoedt dit ook met haar collega’s bespreekt; welke signalen hebben zij eventueel gezien.

Stappen:

Stap 1: In kaart brengen van signalen

• Breng de signalen die een vermoeden van ouderenmishandeling in kaart.

• Meld dit telefonisch of per mail bij de bestuurder.

• De bestuurder vult, evt. samen met de melder, het interne meldingsformulier in het ECD in.

• Beschrijf de stappen die zijn gezet en de besluiten die worden genomen;

• Leg ook vast wie er is geraadpleegd en wat in dit overleg is afgesproken.

(5)

• Verslaglegging wordt gedaan op meldingsformulier in het ECD, de feitelijke gegevens worden ingevuld en er wordt rapportage van de voortgang gedaan;

• Leg ook de signalen vast die het vermoeden van ouderenmishandeling ontkrachten of in twijfel trekken. Denk bijvoorbeeld aan het uitvoeren van een goede en uitgebreide anamnese.

• Met toestemming van de cliënt kunnen eventueel ook foto’s worden gemaakt.

• Beschrijf de signalen zo feitelijk mogelijk: leg vast wat je hebt gezien, gehoord, geroken of waargenomen;

• Interpretaties, hypothesen en veronderstellingen worden ook vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een interpretatie, hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als deze later wordt bevestigd of ontkracht;

• Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd;

• Leg medische diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een arts of verpleegkundig specialist.

Stap 2: Overleg met collega(s)

Bespreek de signalen met de bestuurder en de huisarts en vraag zo nodig advies aan Veilig Thuis.

Advies Veilig Thuis

Veilig Thuis kan onder andere adviseren over de interpretatie van signalen, over het voeren van gesprekken met betrokkenen en over de hulp die kan worden ingezet. Het vragen van advies gebeurt anoniem, dit wil zeggen dat de naam van de cliënt niet wordt genoemd. In die gevallen waarin er behoefte bestaat aan meer duidelijkheid over (aard en oorzaak) van letsel kan ook een forensisch geneeskundige om advies worden gevraagd.

Verslaglegging

Leg vast met wie intern is overlegd (naam en functie) en wat er is afgesproken en leg ook (als dit gevraagd is) het advies vast van Veilig Thuis en de functie en de naam van medewerker van Veilig Thuis met wie er is gesproken.

Als je het zetten van stappen overdraagt aan een ander, leg deze overdracht dan ook vast in het dossier. Beschrijf nauwkeurig aan wie (naam en functie) het zetten van de stappen in handen is gegeven.

Stap 3: Gesprek met betrokkenen

Bespreek de signalen met de cliënt, nodig ook altijd de 1e contactpersoon uit, tenzij deze de (vermoedelijke) pleger is. Dan wordt de 2e contactpersoon uitgenodigd voor dit gesprek.

De bestuurder doet dit samen met de melder/EVV’er en bereiden het samen voor.

Is er ondersteuning nodig bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de cliënt, dan kan ook Veilig Thuis om advies worden gevraagd.

Gesprek met de cliënt

Voor het voeren van het gesprek gelden in het algemeen de volgende regels:

1. Leg de cliënt het doel uit van het gesprek.

2. Beschrijf de feiten die zijn vastgesteld en de waarnemingen die zijn gedaan.

3. Nodig de cliënt uit om een reactie hierop te geven.

4. Vraag toestemming voor vervolgstappen.

Leg vast met wie er is gesproken, beschrijf de reactie van de cliënt en/of de contactpersoon op de signalen die zijn besproken en leg ook de afspraken die zijn gemaakt vast in het ECD. Verslaglegging wordt gedaan door de bestuurder als hierin anders wordt gekozen hiervan de reden documenteren.

(6)

Stap 4: Weging van de informatie die is verzameld

• Weeg op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de cliënt het risico op ouderenmishandeling, doe dit samen: de melder, EVV’er en de bestuurder.

• Weeg eveneens de aard en de ernst van de mishandeling.

• Doorloop de vijf afwegingsvragen

Vijf afwegingsvragen in stap 4 van de Meldcode

1. Heb ik op basis van de stappen 1 tot en met 4 van de meldcode een vermoeden van (dreiging van) huiselijk geweld en/of kindermishandeling?

Nee: Afsluiten en vastleggen in dossier Ja: Ga verder met afweging 2

2. Schat ik op basis van de stappen 1 tot en met 4 van de meldcode in dat er sprake is van acute onveiligheid en/of structurele onveiligheid?

Nee: Ga verder met afweging 3

Ja: Melden bij Veilig Thuis. De afwegingen 3 tot en met 5 worden samen met Veilig Thuis doorlopen.

3. Ben ik in staat effectieve hulp te bieden of organiseren om dreiging van

(toekomstig) huiselijk geweld en/of kindermishandeling af te wenden? Bij acute

onveiligheid en/of structurele onveiligheid wordt deze afweging samen met Veilig Thuis doorlopen.

Nee: Melden bij Veilig Thuis Ja: Ga verder met afweging 4

4. Aanvaarden de betrokkenen hulp om dreiging van (toekomstig) huiselijk geweld en/of kindermishandeling af te wenden en zijn zij bereid zich hiervoor in te zetten? Bij acute onveiligheid en/of structurele onveiligheid wordt deze afweging samen met Veilig Thuis doorlopen.

Nee: Melden bij Veilig Thuis

Ja: Hulp bieden of organiseren, ga verder met afweging 5.

5. Leidt de hulp binnen de gewenste termijn tot de noodzakelijke resultaten ten aanzien van de veiligheid en/of het welzijn (herstel) van alle betrokkenen? Bij acute onveiligheid en/of structurele onveiligheid wordt deze afweging samen met Veilig Thuis doorlopen.

Nee: (Opnieuw) melden bij Veilig Thuis.

Ja: Hulp opstarten met afspraken over het volgen van toekomstige (on)veiligheid met betrokkenen en samenwerkingspartners.

(7)

Bij stap 4 komt het er op aan dat alle informatie en alle adviezen die verkregen zijn bij elkaar worden gebracht en deze informatie vervolgens wordt gewogen, ‘wegen’ wil zeggen dat je een inschatting maakt van:

• het risico op ouderenmishandeling.

• de aard en de ernst van de mishandeling;

• de kans dat er schade ontstaat door de mishandeling bij de cliënt of bij een ander.

NB: Ook als er wordt vastgesteld dat er al hulp in aanwezig is, wordt er een eigen afweging gemaakt van de ernst van de signalen en van de risico’s en worden op basis van deze afweging zo nodig vervolgstappen gezet.

Verslaglegging

Leg de weging vast op het meldingsformulier.

Als er op basis van de stappen tot de conclusie wordt gekomen, dat het vermoeden van mishandeling ongegrond is, teken dit dan ook aan op het meldingsformulier en evt. in het dossier en leg vast op basis van welke gesprekken en adviezen er tot dit oordeel is gekomen.

Bespreek deze conclusie ook met de cliënt en noteer op het meldingsformulier en in het cliëntdossier dat dit met de cliënt is besproken.

Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden

5A Hulp organiseren en effecten volgen

Wordt, op basis van de afweging in stap 4, de conclusie getrokken dat de cliënt redelijkerwijs voldoende tegen het risico op mishandeling wordt beschermd:

• organiseer dan de noodzakelijke hulp;

• volg de effecten van deze hulp; en

• doe alsnog een melding als er signalen zijn dat de ouderenmishandeling niet stopt, of opnieuw begint.

5B Melden en bespreken van de melding met de cliënt

Wordt, op basis van de afweging in stap 4, de conclusie getrokken dat de cliënt niet voldoende tegen het risico op ouderenmishandeling wordt beschermd, of is er twijfel of er voldoende bescherming hiertegen geboden kan worden:

 Meld bij veilig thuis na zo mogelijk informeren en toestemming betrokkenen.

 Weigert het slachtoffer weloverwogen en in vrijheid toestemming voor melding, meld dan alleen bij ernstig gevaar voor zwaar lichamelijk of psychisch letsel of dood.

 Wordt de weigering van het slachtoffer te zeer ingegeven door de afhankelijkheidsrelatie met de pleger, bijvoorbeeld uit angst voor repercussies, dan is geen sprake van een weloverwogen en in vrijheid geuite weigering.

Is sprake van wilsonbekwaamheid ter zake, dan moet toestemming in beginsel komen van de contactpersoon, tenzij deze mogelijk zelf de pleger is. In dat geval moet gezocht worden naar (de toestemming van) een andere geschikte contactpersoon.

Beschrijf zoveel mogelijk feiten en gebeurtenissen die er zijn vastgesteld; geef duidelijk aan als de informatie bij de melding (ook) van anderen afkomstig is; én overleg met Veilig Thuis wat er na de

(8)

melding, binnen de grenzen van de gebruikelijke werkzaamheden, gedaan kan worden om de cliënt tegen het risico op ouderenmishandeling te beschermen.

Met de melding kan Veilig Thuis vroegere, actuele maar ook eventuele toekomstige meldingen van huiselijk geweld over de betrokkenen combineren.

Verslaglegging

Leg je melding zorgvuldig vast in het verslag van ONS. Dit wordt gedaan door de bestuurder.

• Op welke wijze er contact is geweest met slachtoffer, wie hierbij aanwezig waren. Of er toestemming is gegeven.

• Welke informatie je bij je melding hebt verstrekt en welke afspraken je met Veilig Thuis hebt gemaakt

• Leg ook de naam en de functie vast van de medewerker van Veilig Thuis bij wie je de melding hebt gedaan.

• Word je later door Veilig Thuis over (de uitkomsten van het onderzoek naar) de ouderenmishandeling geïnformeerd, leg dan ook deze informatie vast. Doe dit ook als ouderenmishandeling niet is gebleken.

• Als het onderzoek van Veilig Thuis is afgerond dan wordt er een samenvattende rapportage geschreven. Deze wordt door de bestuurder, samen met de EVV’er ook in het cliëntdossier opgenomen.

Attent blijven en zo nodig een nieuwe melding doen

Blijf ook na je melding attent op signalen van ouderenmishandeling en doe zo nodig een nieuwe melding als de situatie verslechtert. Blijf ook attent op signalen als Veilig Thuis heeft besloten om geen actie te ondernemen naar aanleiding van je melding en doe een nieuwe melding als de signalen duidelijker worden of als de situatie verslechtert.

Opvang en begeleiding

Het is een taak van de bestuurder om voor een goede opvang en begeleiding van alle betrokkenen te zorgen. Indien dit wordt gewenst. Ook zal de bestuurder na afhandeling de melding evalueren met betrokkenen.

Als de vermoedelijke pleger een medewerker is volgt er in stap 3 een gesprek met vermoedelijke slachtoffer maar daarnaast ook een gesprek met medewerker.

De bestuurder bespreekt de signalen met de medewerker. De uitnodiging voor het gesprek is per direct.

Voor het voeren van het gesprek gelden in het algemeen de volgende regels:

1. Leg de medewerker het doel uit van het gesprek;

2. Beschrijf de feiten die je hebt vastgesteld en de waarnemingen die er zijn gedaan; koppel daaraan geen oordelen;

3. Nodig de medewerker uit om een reactie hierop te geven;

4. Kom pas na deze reactie zo nodig en zo mogelijk met een interpretatie van hetgeen je hebt gezien, gehoord en waargenomen;

5. De bestuurder maakt een gespreksverslag voor in het personeelsdossier 6. Dit verslag wordt getekend door medewerker en leidinggevende.

(9)

De medewerker heeft de gelegenheid om desgewenst een vertrouwenspersoon in te schakelen.

Sancties medewerker

• Medewerker wordt op non-actief gesteld. Tot bewezen is of de medewerker wel of niet de mishandeling heeft gepleegd, blijft de medewerkers op non-actief. Bij bewezen mishandeling volgt ontslag op staande voet;

• Ontslag op staande voet kan zowel schriftelijk als in een gesprek, in elk geval schriftelijk.

• Desgewenst wordt juridisch advies ingewonnen;

• Indien de mishandeling niet wordt bewezen vindt overleg plaats over een gepaste maatregel:

• Indien er geen ontslag op staande voet volgt wordt een evaluatietraject ingezet. Dat betekent dat er aan dossiervorming wordt gedaan, het dossier wordt bewaard en er vinden

evaluatiegesprekken plaats. De duur van dit traject wordt door de bestuurder bepaald;

• Bij ontslag op staande voet wordt het personeelsdossier altijd bewaard;

• Er wordt een melding gedaan bij het meldpunt IGJ.

Deskundigheid eergerelateerd geweld/meisjesbesnijdenis

Er gelden specifieke aandachtspunten als er sprake is van (een vermoeden van) eergerelateerd geweld. Zo dient men in deze zaken altijd een deskundige te raadplegen, omdat het collectieve karakter van deze vorm van geweld specifieke expertise vraagt. Je kunt op het gebied van eergerelateerd geweld een deskundige raadplegen of Veilig Thuis.

Bij acute bedreiging van de veiligheid worden de stappen versneld, zo nodig binnen een uur.

Denk hierbij aan (vermoedens van) een gedwongen huwelijk, achterlating, eerwraak die op (zeer) korte termijn dreigen plaats te vinden. Niet ingrijpen kan leiden tot moeilijk of niet omkeerbare situaties. Neem in dergelijke gevallen direct contact op met de bestuurder, Veilig Thuis en/of de politie.

Informatie over meldrecht in relatie tot beroepsgeheim

Het beroepsgeheim of de zwijgplicht is een belangrijke voorwaarde voor effectieve hulpverlening. De vertrouwensrelatie met een cliënt of patiënt is van wezenlijk belang. Toch kunnen er situaties zijn waarin de problematiek zo ernstig is dat het doorbreken van het beroepsgeheim noodzakelijk is. Dit is het geval bij ernstige vormen van huiselijk geweld of kindermishandeling, waarbij de betrokkenen zelf niet of onvoldoende mee kunnen of willen werken.

Meldrecht

De regels voor het verbreken van het beroepsgeheim gelden voor alle situaties waarin een cliënt zich in een ernstige situatie bevindt. Bij een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld is dit in een meldrecht vastgelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning (art. 5.2.6 Wmo). Dit biedt iedere beroepskracht met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht het recht om een

vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld bij Veilig Thuis te melden. Ook als zijn cliënt, patiënt of leerling daar geen toestemming voor geeft. Daarnaast biedt het meldrecht

beroepskrachten de mogelijkheid om informatie over een cliënt, patiënt of leerling te verstrekken als Veilig Thuis daarbij in een onderzoek naar vraagt.

NB: Het wettelijk meldrecht geldt ook als er alleen meerderjarigen bij het huiselijk geweld zijn betrokken.

(10)

NB: Voor een zorgvuldige besluitvorming is het noodzakelijk dat de beroepskracht de situatie,

voordat hij zijn besluit neemt, bespreekt met een deskundige collega en zo nodig ook (op basis van anonieme cliëntgegevens) advies vraagt aan Veilig Thuis. Verder is het van belang dat de

aanwezigheid van voldoende relevante feiten of signalen en zorgvuldige verzameling van deze feiten en signalen aantoonbaar is, en dat er een zorgvuldige en concrete afweging van belangen is geweest.

Organisatie

<NAAM ZORGAANBIEDER> is verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een veilig werk - en meldklimaat. Om het voor medewerkers binnen <NAAM ZORGAANBIEDER> mogelijk te maken om in een veilig werkklimaat ouderenmishandeling te signaleren en om de stappen van de Meldcode te zetten, zorgen wij dat:

• binnen <NAAM ZORGAANBIEDER> en in de kring van cliënt bekendheid geeft aan het doel en de inhoud van de Meldcode;

• regelmatig trainingen en andere vormen van deskundigheidsbevordering aanbiedt, zodat medewerkers voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen en ook op peil houden voor het signaleren en voor het zetten van de stappen van de code;

• voldoende deskundigen heeft die de medewerkers kunnen ondersteunen bij het signaleren en het zetten van de stappen van de code;

• de Meldcode aansluit op de werkprocessen binnen <NAAM ZORGAANBIEDER>;

• de werking van de Meldcode regelmatig evalueert en zo nodig acties in gang zet om de toepassing van de Meldcode te optimaliseren;

• afspraken maakt over de wijze waarop <NAAM ZORGAANBIEDER> zijn beroepskrachten ondersteunt als zij door cliënt in of buiten rechte worden aangesproken op de wijze waarop zij de Meldcode toepassen.

Medewerkers

• Kennisnemen van de inhoud van het protocol en handelen volgens de bijbehorende afspraken.

• In staat zijn signalen die (kunnen) wijzen op ouderenmishandeling te duiden.

• Indien nodig hulpverlening in gang zetten.

• Toezien op zorgvuldige omgang met de privacy en het recht op zelfbeschikking van het betreffende cliënt.

• Bij zorg over een oudere, overleg plegen met de bestuurder op basis van alle waargenomen signalen.

• Uitvoeren van afspraken die zijn voortgekomen uit het overleg met de bestuurder, zoals:

observeren, een gesprek voeren of contact opnemen met externe organisaties.

• Bespreken van de resultaten van deze ondernomen stappen met de bestuurder;

• Blijven volgen van de binnengekomen vraag en of de problemen worden opgelost.

(11)

Bijlage 1 Definities en voorbeelden acute, structurele onveiligheid en disclosure In samenspraak met Veilig Thuis zijn standaard definities en voorbeelden opgesteld.

Acute onveiligheid

Definitie Een persoon is in direct fysiek gevaar, diens veiligheid is de komende dagen niet gegarandeerd en hij of zij heeft direct bescherming nodig.

Toelichting Bij het afwegen van signalen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling schat een beroepskracht allereerst en voortdurend in of een betrokkene acuut (levens)gevaar loopt. Dit betreft de aanwezigheid van fysiek of seksueel geweld (met of zonder letsel) of, in geval van zorgafhankelijke kinderen of (oudere) volwassenen, de áfwezigheid van de meest basale verzorging (waaronder eten, drinken, kleding en onderdak) maar bijvoorbeeld ook het onnodig toedienen van medicijnen of het verrichten van onnodige zorg.

Voorbeelden Vermoeden op (ernstig) toegebracht letsel bij personen vanaf -9 maanden of een poging daartoe dat als teken van onveiligheid wordt ingeschat. Daaronder vallen tenminste alle letsels die medische behandeling behoeven.

• (Ernstig) letsel met een vermoeden dat dit is toegebracht, of een poging daartoe Poging tot verwurging

• Wapengebruik

• (Vermoeden van) seksueel misbruik of seksueel geweld of seksuele exploitatie door iemand uit de huiselijke kring of door iemand tot wie het slachtoffer in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, en een reële kans op herhaling of onvoldoende zicht daarop.

• Acute bedreiging door een ouder/verzorger om een naaste (waaronder (ex)- partner, kinderen of familielid) te doden, ernstig letsel toe te brengen of hun vrijheid te benemen (opsluiting, familiedrama, eer- wraak, vrouwelijke genitale verminking (VGV)).

• Onthouden van direct noodzakelijke zorg, voedsel, medicatie, huisvesting en hulpmiddelen waardoor de gezondheid acuut wordt bedreigd (-9 maanden tot 110 jaar).

• Als een ouder/verzorger (medische) klachten/aandoeningen bij een minderjarige, (zorg)afhankelijke volwassene of oudere verzint, (medische) onderzoeksgegevens of bestaande klachten en afwijkingen vervalst of in het kader van een onderzoek bewust selectief verstrekt of (medische) klachten en afwijkingen die acuut de gezondheid bedreigen, daadwerkelijk veroorzaakt.

• Door het slachtoffer of ouder/pleger zelf onthullen van - en/of hulp vragen voor - een situatie van actuele kindermishandeling en of huiselijk geweld waar hulp onvoldoende oplossing voor biedt.

• Een acuut onveilige situatie ontstaat of zorg dreigt weg te vallen voor een minderjarige of (zorg)afhankelijke volwassene of oudere vanwege een (dreigende) suïcide, automutilatie, acuut psychiatrisch beeld, intoxicatie door alcohol en/of drugs door ouder/verzorger.

• Gebruik van alcohol/drugs door zwangere of huiselijk (fysiek) geweld richting zwangere dat acuut de gezondheid van de zwangere en/of de ongeborene bedreigt.

• Vrijheidsbeperkende maatregel voor pleger loopt af zonder dat er afdoende veiligheidsmaatregelen genomen zijn

(12)

• Noodgedwongen vlucht van huis door (dreiging van) huiselijk geweld en/of kindermishandeling.

Structurele onveiligheid

Definitie Er is sprake van herhaling of voortduren van onveilige situaties of van geweld.

Toelichting Een voorgeschiedenis van huiselijk geweld of is de belangrijkste voorspeller voor voortduren van onveiligheid (plegerschap en slachtofferschap) in de toekomst. In de afweging of sprake is van structurele onveiligheid is ten minste over de volgende factoren informatie nodig: herhaling van geweld /onveiligheid, oudersignalen en eventuele kindsignalen/signalen van slachtoffers.

Disclosure

Definitie Slachtoffers die uit zichzelf een beroepskracht om hulp vragen of zich uiten bij (mogelijk) huiselijk geweld.

Toelichting Wanneer een slachtoffer, kind of volwassene, uit zichzelf een beroepskracht om hulp vragen bij mogelijk huiselijk geweld of zich hierover uit, zonder hulp te vragen, betekent dit veelal dat het (minderjarige) slachtoffer een acute crisis ervaart en vreest voor de veiligheid en/of het welzijn van zichzelf of gezinsleden.

Het met onvoldoende voorbereiding met de ouders/pleger(s) bespreken van de (door het slachtoffer) geuite zorgen kan leiden tot (verergering van) situaties van acute of structurele onveiligheid. Dit geldt uitdrukkelijk ook voor specifieke vormen van huiselijk geweld zoals (ex)partnerstalking, huwelijksdwang,

eergerelateerd geweld en ouderenmishandeling. Een professionele norm tot melden betekent in dit geval zorgvuldige afstemming over de vervolgacties tussen de beroepskracht, Veilig Thuis en het slachtoffer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Overleg bij uw melding met Veilig Thuis wat u na de melding, binnen de grenzen van uw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunt doen om uw cliënt en zijn gezinsleden tegen het

Ben ik, of iemand anders in mijn school of/en ketenpartner in staat om effectieve hulp te bieden of te organiseren en kan de dreiging voor mogelijk huiselijk geweld

• dat de AHK een meldcode wenst vast te stellen zodat de medewerkers die binnen de AHK werkzaam zijn weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld

Daarnaast bevat deze meldcode een route hoe te handelen bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega en een route hoe te handelen wanneer er sprake is

Benoem duidelijk dat er een meldplicht is voor wanneer er vermoedens zijn van een mogelijk geweld- of zedendelict door een collega en dat er een stappenplan wordt gehanteerd wanneer

Om het voor medewerkers mogelijk te maken om in een veilig werkklimaat huiselijk geweld en kindermishandeling te signaleren en om de stappen van de meldcode te zetten, draagt RK

Veilig Thuis kan een eerste weging maken of het terecht is dat wij ons zorgen maken over deze situatie en of er mogelijk sprake kan zijn van kindermishandeling of huiselijk

Toelichting Als een slachtoffer, kind of volwassene, uit zichzelf een beroepskracht om hulp vraagt bij huiselijk geweld en/of kindermishandeling of zich hierover uit zonder hulp