• No results found

Rijden in het terrein

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rijden in het terrein"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rijden in het terrein

Rijden in het terrein Rijden in het terrein

VOOR HET WEGRIJDEN

Voordat u gaat terreinrijden is hetessentieel dat onervaren bestuurders geheel bekend worden gemaakt met de bedieningsorganen van het voertuig. Tevens dienen de technieken voor terreinrijden op de volgende pagina’s uiterst zorgvuldig te worden bestudeerd.

Terreinrijden kan gevaarlijk zijn! Maak uzelf bekend met de aanbevolen rijtechnieken teneinde de risico’s voor uzelf, uw voertuig EN uw passagiers zoveel mogelijk te beperken.

Neem NOOIT onnodige risico’s en wees altijd voorbereid op noodsituaties.

FUNDAMENTELE RIJTECHNIEKEN IN HET TERREIN

Deze fundamentele rijtechnieken zijn een inleiding voor de kunst van het terreinrijden, maar bevatten niet altijd alle informatie die noodzakelijk is om met succes iedere situatie in het terrein het hoofd te kunnen bieden.

Door ons wordt dus ten sterkste aanbevolen dat eigenaars die het voertuig vaak in het terrein willen gebruiken, alle beschikbare aanvullende informatie verzamelen en zoveel mogelijk praktische ervaring opdoen.

Voordat in het terrein wordt gereden is het belangrijk dat u de conditie van de wielen en banden controleert. Ga tevens na of de bandenspanningen correct zijn. Door versleten of incorrect opgeblazen banden zullen de prestatiekarakteristieken, de stabiliteit en de veiligheid van het voertuig negatief worden beïnvloed.

Schakelen - handgeschakelde versnellingsbak

Bij terreinrijden is het kiezen van de juiste versnellingen van het grootste belang teneinde veilig en met succes in het terrein te kunnen rijden. Hoewel alleen ervaring u zal kunnen vertellen wat de juiste versnelling is voor een bepaalde ondergrond, moet toch altijd rekening worden gehouden met de volgende

fundamentele richtlijnen:

• NOOIT op- en neerschakelen of het koppelingspedaal indrukken in moeilijk of zwaar terrein - de vertraging die wordt uitgeoefend op de wielen kan tot gevolg hebben dat het voertuig tot stilstand komt terwijl het koppelingspedaal is ingedrukt. In dat geval kan het opnieuw starten moeilijkheden met zich meebrengen.

• Over het algemeen - en vooral op een gladde of zachte ondergrond - is het het best om een zo hoog mogelijke versnelling te kiezen.

BELANGRIJK

In het terrein moeten, ter bevordering van de persoonlijke bescherming, altijd autogordels worden gebruikt.

NOOIT met het voertuig rijden als in de tank nog slechts een kleine hoeveelheid brandstof aanwezig is - als op steile hellingen of een ongelijkmatige

ondergrond wordt gereden, is het mogelijk dat de motor geen brandstof ontvangt waardoor de katalytische omvormer kan worden beschadigd.

(2)

Rijden in het terrein

• Als zeer steile hellingen worden afgereden, moeten altijd de eerste versnelling en de afdalingsremregeling (HDC) worden gekozen.

Onervaren bestuurders worden geadviseerd om het voertuig eerst stil te zetten (op een stevige ondergrond) en daarna zorgvuldig te

overwegen welke versnelling voor een bepaalde manoeuvre het beste is. Rijd dan pas door.

Slippende koppeling

Gebruik van te veel slippende koppeling, teneinde het afslaan van de motor te voorkomen, zal onvermijdelijk tot gevolg hebben dat de koppelingsplaten te snel slijten.

Kies een versnelling die laag genoeg is, zodat het voertuig door kan rijden zonder dat dit terug hoeft te vallen op een slippende koppeling.

NOOIT rijden met de voet op het

koppelingspedaal; het dan mogelijk dat u de controle over het voertuig verliest door het koppelingspedaal onopzettelijk in te drukken wanneer het voertuig plotseling over een richel rijdt.

Schakelen - automatische versnellingsbak Als de versnellingshefboom in "D" wordt gezet zal de automatische versnellingsbak op modellen die daarmee zijn uitgerust, altijd de juiste versnelling kiezen voor de meeste terreincondities. Vergeet nooit dat in stand "1"

de versnellingsbak in de eerste versnelling zal blijven rijden zodat maximaal op de motor kan worden afgeremd.

Als zeer steile hellingen worden afgereden, moeten altijd stand "1" en de

afdalingsremregeling (HDC) worden gekozen.

Remmen

De snelheid van het voertuig dient zoveel mogelijk onder controle te worden gehouden door de juiste versnelling te kiezen en met behulp van de afdalingsremregeling (HDC). Het rempedaal moet zo weinig mogelijk worden gebruikt. Als de juiste versnelling en afdalingsremregeling (HDC) zijn gekozen zal het over het algemeen onnodig zijn om de remmen te gebruiken.

Als het rempedaal wordt ingedrukt terwijl de afdalingsremregeling (HDC) is geactiveerd, dan wordt de afdalingsremregeling (HDC) buiten werking gesteld. De remmen werken dan op normale wijze. Als het rempedaal dan wordt losgelaten zal de afdalingsremregeling (HDC) zonodig opnieuw gaan werken.

Afdalingsremregeling (HDC)

Gedurende een afdaling is het remmende effect van de motor onvoldoende om de snelheid van het voertuig onder controle te houden. Door de afdalingsremregeling (HDC) (indien gekozen) zullen de remmen automatisch worden gebruikt om het voertuig te vertragen en een snelheid te handhaven die direct is gerelateerd aan de stand van het gaspedaal

In het terrein kan de afdalingsremregeling (HDC) permanent worden ingeschakeld teneinde te garanderen dat controle altijd gehandhaafd blijft als de 1e of

achteruitversnelling is gekozen ("1" of "R" op modellen met automatische transmissie). De ABS en gripregeling zijn nog steeds geheel geactiveerd en hierdoor wordt wanneer dat nodig is, extra hulp gegeven.

N.B.: Als de afdalingsremregeling (HDC) is

(3)

Rijden in het terrein

Accelereren

Het gaspedaal moet voorzichtig worden gebruikt - als dit plotseling wordt ingedrukt is het mogelijk dat de wielen doorslaan waardoor de gripregeling spontaan kan gaan werken. In extreme gevallen is het ook mogelijk dat de controle over het voertuig wordt verloren.

Stuurinrichting

NOOIT de rand van het stuurwiel vasthouden met de duimen aan de binnenkant - door plotselinge sterke terugslag van de voorwielen als het voertuig over een richel of rotsblok rijdt, kunnen de duimen ernstig worden verwond. Het stuur moet in het terrein ALTIJD aan de buitenkant van de rand worden vastgehouden (zie illustratie).

Verken de ondergrond voordat u gaat rijden Voordat u in moeilijk terrein gaat rijden is het altijd verstandig om eerst te voet een verkenning uit te voeren. Daardoor wordt het minder waarschijnlijk dat uw voertuig in moeilijkheden raakt door voorheen niet-opgemerkte moeilijke situaties.

Bodemvrijheid

Vergeet nooit om rekening te houden met de bodemvrijheid onder het chassis en onder de voor- en achterbumpers. Er wordt de aandacht op gevestigd dat de wieldraagarmen zich onder de carrosserie bevinden. Tevens mag u nooit vergeten dat andere onderdelen van het voertuig in contact kunnen komen met de grond - zorg ervoor dat het voertuig niet op de grond vastloopt.

De bodemvrijheid is vooral belangrijk aan de onderkant van steile hellingen, als karrensporen ongewoon diep zijn of als plotseling

veranderingen worden ondervonden in de helling van de ondergrond.

Obstakels die in contact kunnen komen met de onderkant van het voertuig moeten ALTIJD worden vermeden.

Tractieverlies

Als het voertuig als gevolg van verlies van adhesie tussen de wielen en de ondergrond tot stilstand komt, kunnen de volgende tips nuttig zijn:

• Obstakels moeten worden verwijderd. Dit is beter dan het voertuig daar over- of doorheen te forceren.

• Verstopte loopvlakken moeten worden schoongemaakt.

• Zoveel mogelijk achteruit rijden - met het extra momentum kan het obstakel worden overwonnen.

• Takken, zakken of soortgelijk materiaal dat voor de banden wordt geplaatst kan tot gevolg hebben dat de banden een beter contact maken met de grond.

Automatische CD-wisselaar

In zwaar terrein wordt niet aanbevolen om CD’s af te spelen. Door de zware schokken waaraan het voertuig kan worden onderworpen is het mogelijk dat de automatische CD-wisselaar niet goed werkt waardoor tracks of CD’s worden overgeslagen of plotseling op een andere track wordt overgegaan.

H2410A

(4)

Rijden in het terrein

NA TERREINRIJDEN ONDERHOUDSVEREISTEN

Voertuigen die onder ongunstige

omstandigheden en vooral in stoffig, modderig of nat terrein worden gebruikt en voertuigen waarmee diepe stromen regelmatig worden doorwaden moeten vaker worden

onderhouden. Zie ‘DOOR EIGENAAR UIT TE VOEREN ONDERHOUD’, pagina 142 en neem voor advies ook contact op met een Land Rover dealer.

Na het doorwaden van zout water of een rit op zanderige stranden, moeten alle componenten onder het voertuig met een slang worden afgespoten. Ook moeten aangetaste carrosseriepanelen met zoet water worden afgespoten. Dit zijn cosmetische maatregelen die het uiterlijk van het voertuig ten goede komen.

BELANGRIJK

Alvorens het voertuig de weg op te rijden, of voordat met het voertuig harder wordt gereden dan 40 km/u, dient rekening te worden gehouden met het volgende:

• De wielen en banden moeten worden gecontroleerd op beschadiging. Tevens moet alle modder worden verwijderd.

• Als de wielen en banden niet goed worden gereinigd, is het mogelijk dat de wielen, de banden, het remsysteem en componenten van de vering worden beschadigd.

• Remschijven en remklauwen

controleren. Eventuele stenen, grind of gruis verwijderen daar die een negatief effect kunnen hebben op de efficiënte werking van de remmen.

(5)

Rijtechnieken

Rijtechnieken

RIJDEN OP ZACHTE OPPERVLAKKEN EN DROOG ZAND

Ideaal gezien dient het voertuig op zacht zand altijd in beweging te worden gehouden - door zacht zand worden de wielen ernstig vertraagd, waardoor het voertuig vrijwel onmiddellijk tot stilstand komt als de aandrijving wordt onderbroken. Om deze reden dient zo weinig mogelijk te worden geschakeld (speciaal met voertuigen met handgeschakelde

versnellingsbak).

Kies een zo hoog mogelijke versnelling en BLIJF altijd in die versnelling rijden tot een stevige ondergrond wordt bereikt.

Stilzetten van het voertuig op een zachte ondergrond, een helling of in los zand Als u het voertuig stilzet mag u nooit vergeten:

Dat starten op een helling, zachte ondergrond of zand, vrijwel onmogelijk is. Parkeer altijd op een stevige ondergrond of zorg ervoor dat de voorkant van het voertuig omlaag is gericht.

Teneinde te voorkomen dat de wielen doorslaan moet de tweede of derde versnelling worden gekozen (zet de automatische versnellingsbak in "D"). Druk het gaspedaal ook zo WEINIG mogelijk in om het voertuig in beweging te krijgen.

Als voorwaartse beweging verloren is geraakt, mag het gaspedaal nooit te ver worden ingedrukt - hierdoor zullen de wielen doorslaan, zodat het mogelijk is dat het voertuig zich ingraaft. Verwijder zand rond de wielen en zorg ervoor dat het chassis en de assen niet op het zand rusten voordat u poogt om door te rijden.

Zijn de wielen ingegraven, gebruik dan een luchtzak of een krik om het voertuig omhoog te bewegen. Breng vervolgens zand onder de wielen aan zodat het voertuig weer op een gelijkmatige ondergrond staat. Als het onmogelijk is om het voertuig opnieuw te starten, plaats dan zandmatten of ladders onder de wielen.

RIJDEN OP GLADDE OPPERVLAKKEN (ijs, sneeuw, modder, nat gras)

• Kies een zo hoog mogelijke versnelling.

• Vervolgens wegrijden door het gaspedaal zo WEINIG mogelijk in te drukken.

• Blijf altijd langzaam rijden en tracht zo weinig mogelijk te remmen. Vermijd tevens plotselinge bewegingen met het stuurwiel.

(6)

Rijtechnieken

OPRIJDEN VAN STEILE HELLINGEN Volg ALTIJD de normale natuurlijke lijn van de helling - als diagonaal op een helling wordt gereden is het mogelijk dat het voertuig zijwaarts de helling afglijdt.

Kies de 1e versnelling ("1" op modellen met automatische transmissie) en schakel de afdalingsremregeling (HDC) in. Als op een losse of zachte ondergrond wordt gereden, moet in een zo hoog mogelijke versnelling voldoende snelheid worden verkregen om te kunnen profiteren van het momentum van het voertuig. Een te hoge snelheid bij het oprijden van een helling met een ongelijk oppervlak kan tot gevolg hebben dat één of meer wielen omhoog komen waardoor het voertuig tractie kan verliezen. In dit geval kan een langzame benadering eventueel meer succes hebben.

Tractie kan ook worden verbeterd door het gaspedaal los te laten vlak voordat de voorwaartse beweging wordt verloren.

Als het voertuig een heuvel niet op kan klimmen zonder dat de motor afslaat, mag op de helling nooit worden gekeerd. In plaats daarvan moet de volgende procedure worden uitgevoerd zodat tot aan de onderkant van de helling achteruit wordt gereden.

1. Houd het voertuig met het rempedaal en de handrem in positie.

2. Tracht de motor zonodig opnieuw te starten.

3. Kies de achteruitversnelling (zet een automaat in "R").

4. Als de afdalingsremregeling (HDC) niet reeds is ingeschakeld, moet die nu worden gekozen.

5. Zet de handrem los. Laat vervolgens het rem- en koppelingspedaal (indien van toepassing) tegelijkertijd los. Laat het voertuig voorzichtig, achteruit, de helling afrijden waarbij door af te remmen op de motor en met de afdalingsremregeling (HDC) de afdalingssnelheid onder controle moet worden gehouden.

6. Tenzij het noodzakelijk is om het voertuig stil te zetten teneinde obstakels te overwinnen, mogen het rem- en koppelingspedaal gedurende het afdalen NOOIT worden aangeraakt.

7. Als het voertuig begint te glijden, moet iets worden geaccelereerd tot de wielen weer goed contact maken met de grond.

Zodra weer een stevige ondergrond is bereikt, of als de tractie is hersteld is het vaak mogelijk om met een snellere aanloop de heuvel op te klimmen. Neem echter NOOIT onnodige risico's. Is de helling te moeilijk, volg dan een alternatieve route.

Tracht NOOIT om achteruit een helling af te rijden zonder dat de motor loopt of de afdalingsremregeling (HDC) wordt gebruikt daar anders het remmende effect van de versnellingsbak zal worden verloren.

(7)

Rijtechnieken

AFRIJDEN VAN STEILE HELLINGEN Als deze instructies niet worden uitgevoerd, is het mogelijk dat het voertuig omkantelt.

• Breng het voertuig minstens één

voertuiglengte voor het begin van de helling, tot stilstand. Kies de eerste versnelling (zet de automaat in "1") en de

afdalingsremregeling (HDC).

• Tenzij het noodzakelijk is om het voertuig stil te zetten teneinde obstakels te overwinnen, het koppelings- of rempedaal (indien van toepassing) gedurende het afdalen NIET aanraken - door de motor en de afdalingsremregeling (HDC) zal de snelheid binnen zekere grenzen worden gehouden waardoor zolang de voorwielen blijven draaien, het voertuig perfect onder controle kan worden gehouden. Als het voertuig begint te glijden wil dit zeggen dat de adhesielimieten zijn overschreden. Het kan dan onmogelijk zijn om de minimum snelheid voor de gekozen versnelling te handhaven. In dat geval is het mogelijk dat door de werking van de

afdalingsremregeling (HDC) de snelheid van het voertuig automatisch voldoende wordt verhoogd om richtingsstabiliteit te handhaven. Het gaspedaal of de remmen mogen NOOIT worden gebruikt. Tracht ook nooit op/neer te schakelen. Door de afdalingsremregeling (HDC) zal het voertuig zodra dit mogelijk is, automatisch weer worden vertraagd.

• Zodra een gelijkmatige ondergrond is bereikt, moet een juiste versnelling worden gekozen voor de volgende fase van uw rit.

H3446

(8)

Rijtechnieken

DWARS OVERSTEKEN VAN EEN HELLING Als deze instructies niet worden uitgevoerd, is het mogelijk dat het voertuig omkantelt.

Het dwars oversteken van een helling mag ALLEEN geschieden als de volgende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen:

• Controleer eerst of de ondergrond stevig is en of de grond niet glad is.

• Controleer of de wielen aan de lage kant niet in een plotselinge verzakking in de grond kunnen vallen en of de wielen aan de hoge kant van het voertuig niet over rotsen, boomwortels of soortgelijke obstakels kunnen lopen daar hierdoor de kanteling plotseling en dramatisch kan worden vergroot.

• Zorg ervoor dat het gewicht van de passagiers in het voertuig gelijkmatig is verspreid. Tevens moet alle bagage van het imperiaal zijn verwijderd. Ook alle andere bagage moet altijd zo laag mogelijk worden vastgemaakt. Nooit vergeten: door een plotselinge beweging van de lading kan het voertuig omkantelen.

• Passagiers achterin het voertuig moeten aan de hoge kant van het voertuig plaatsnemen. Onder extreme

omstandigheden dienen zij het voertuig te verlaten tot de helling op veilige wijze is gepasseerd.

H3447

(9)

Rijtechnieken

AFRIJDEN VAN EEN ’V’-VORMIGE GEUL Dit dient zeer voorzichtig te geschieden!

Wanneer het voertuig tegen één van de zijwanden van de geul wordt gestuurd is het mogelijk dat dit tegen de tegenoverliggende wand komt vast te zitten.

RIJDEN IN WIELSPOREN

Laat het voertuig zoveel mogelijk een eigen weg zoeken langs de onderkant van de wielsporen.

Het stuurwiel moet echter altijd stevig worden vastgehouden zodat dit niet vrij kan

ronddraaien.

Speciaal als op een natte ondergrond het stuurwiel wel de gelegenheid wordt gegeven om vrij rond te draaien, kan het erop lijken of het voertuig in de wielsporen recht vooruit rijdt.

In feite (als gevolg van het gebrek aan tractie veroorzaakt door de natte ondergrond) is het mogelijk dat de voorwielen geheel naar links of rechts staan. Zodra door de wielen een gelijkmatige ondergrond of een droog gedeelte wordt bereikt, wordt de tractie hersteld en is het mogelijk dat het voertuig dan plotseling naar links of rechts schiet.

OVERSTEKEN VAN EEN RICHEL

Altijd een richel onder een rechte hoek benaderen zodat beide voorwielen tegelijkertijd de richel oversteken - als een richel onder een hoek wordt benaderd is het mogelijk dat tegenover elkaar geplaatste wielen eventueel tegelijkertijd het contact met de ondergrond kunnen verliezen.

OVERSTEKEN VAN EEN SLOOT OF GREPPEL

Sloten en greppels moeten onder een hoek worden overgestoken zodat altijd drie wielen in contact blijven met de grond. Als u onder een rechte hoek op de sloot of greppel afrijdt zullen beide voorwielen tegelijkertijd omlaag "vallen"

waardoor de carrosserie en de voorbumper vast kunnen komen te zitten op de andere kant van de sloot of greppel.

H3448

H3449

(10)

Rijtechnieken

DOORWADEN

De maximum geadviseerde doorwadingsdiepte bedraagt 0,4 m.

Het elektrische systeem kan ernstig worden beschadigd als het voertuig enige tijd stil blijft staan terwijl het waterpeil hoger is dan de deurdorpel.

Als het water waarschijnlijk dieper is dan 0,4 m, dan moeten de volgende voorzorgsmaatregelen worden getroffen:

• Plaats een plastic tochtvel voor de radiatorgrille, zodat water daar niet doorheen kan stromen en de motor dus minder makkelijk kan worden doordrenkt.

Ook zal de radiator niet door modder worden verstopt.

• Controleer of de bodem van de stroom vrij is van obstakels en stevig genoeg is om het gewicht van het voertuig te kunnen dragen.

Ook moet voldoende tractie worden geleverd.

• Zorg ervoor dat de luchtinlaat van de motor boven het water uitsteekt.

• Kies een lage versnelling. Zorg ervoor dat het gaspedaal voldoende wordt ingedrukt zodat de motor niet afslaat. Dit is vooral belangrijk als de uitlaatpijp zich onder water bevindt.

• Het water langzaam inrijden en accelereren tot een snelheid waarbij een boeggolf wordt gevormd; die snelheid moet worden gehandhaafd.

De deuren mogen nooit - zelfs niet gedeeltelijk - worden geopend.

Na doorwaden

• Een korte afstand met het voertuig afleggen en het rempedaal indrukken teneinde te controleren of de remmen nog geheel effectief werken.

• Vertrouw NOOIT op de handrem om het voertuig in stationaire positie te houden tot de remmen geheel zijn gedroogd; laat het voertuig in de tussentijd met de

versnellingsbak in een versnelling, staan (kies de parkeerstand ["P"] op voertuigen met automatische versnellingsbak).

• Verwijder het vel waterbestendig materiaal voor de radiatorgrille.

• Als het water bijzonder modderig was, moeten eventuele verstoppingen (modder en bladeren) uit de radiator worden verwijderd teneinde oververhitting te voorkomen.

• Als regelmatig door diep water moet worden gereden, moet alle olie gecontroleerd worden op watervervuiling - vervuilde, geëmulgeerde olie is makkelijk herkenbaar aan het "melkachtige" uiterlijk. Tevens moet worden gecontroleerd of in het

luchtfilterelement water is doorgedrongen.

Een nat filter moet worden vervangen - zonodig dient u het advies in de winnen van een Land Rover dealer.

• Als vaak in zout water wordt gereden, moeten de componenten onder het voertuig en aangetaste carrosseriepanelen met zoet water goed worden gereinigd.

N.B.: Voertuigen waarmee regelmatig diepe stromen moeten worden doorwaden, moeten vaker worden onderhouden. Vraag een Land

(11)

Door eigenaar uit te voeren onderhoud

Onderhoud

ROUTINE-ONDERHOUD. . . 141

DOOR EIGENAAR UIT TE VOEREN ONDERHOUD . . . 142

VEILIGHEID IN DE GARAGE. . . 143

EMISSIEREGELING . . . 144

WEGTESTDYNAMOMETERS ("rolbanen") . . . 144

Motorkapopening MOTORKAPOPENING . . . 145

Motorruimte 2,0 DIESELMOTOR . . . 146

1,8 BENZINEMOTOR . . . 147

2,5 BENZINEMOTOR . . . 148

Motor MOTOROLIE . . . 149

Koelsysteem KOELVLOEISTOF CONTROLEREN EN BIJVULLEN . . . 151

ANTIVRIES. . . 152

Remmen REMVLOEISTOF. . . 153

Met stuurbekrachtiging STUURBEKRACHTIGINGSVLOEISTOF . . . 155

Sproeiers VOORRUITSPROEIERS . . . 157

(12)

Wisserbladen

WISSERBLADEN VERVANGEN . . . 158

Accu

ACCU - VEILIGHEID . . . 159 ACCU - ONDERHOUD . . . 159 DE GEVOLGEN VAN HET LOSMAKEN VAN DE ACCUKABELS . . . 162

Banden

ONDERHOUD VAN UW BANDEN . . . 163 SNEEUWKETTINGEN . . . 165

Reiniging & verzorging van voertuig WASSEN VAN UW VOERTUIG . . . 166 REINIGEN VAN HET INTERIEUR . . . 169

Identificatienummers

CONTACT OPNEMEN MET UW DEALER . . . 170 PLAATS VAN IDENTIFICATIENUMMERS . . . 170 VOERTUIGIDENTIFICATIENUMMER . . . 171 Onderdelen & accessoires

ONDERDELEN EN ACCESSOIRES . . . 172

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet gelijknamige breuken moet je eerst gelijknamig maken, voordat je ze op kunt tellen.. 1.3 Breuken en

Er werd aangetoond dat de Argusvlin- der in het warmere microklimaat van de Kempen meer zou moeten investeren in een derde generatie, terwijl in de koe- lere Polders nakomelingen

Twee van deze soorten, de driedoornige stekelbaars en de Europese paling, zijn potentiele trekvissen die een groot voordeel kunnen ondervinden van een goede verbinding

Daar komt nog bij dat er veel vragen te stellen zijn bij de ‘beschrijfkracht’ van het evolutiemodel en dat het zeker geen ‘voorspelkracht’ heeft: ik zou niet weten wat het voor

De vergadering vindt plaats in het gebouw van het College voor zorgverzekeringen te Diemen op vrijdag 17 mei 2013.. De vergadering begint om 11.00 uur in vergaderzaal

Op basis van beschikbaar farmacokinetisch onderzoek kunnen de gunstige effecten, gebaseerd op het verkrijgen van een fysiologische testosteronspiegel in het bloed, van Nebido®

The objective of this study is to apply secondary data analysis to this survey to compare older adults’ time spent on unpaid care work in urban and in rural areas of South

GeenStijl valt ook na deze subjectieve kennistoets door de mand: GeenStijl wist dat de foto’s illegaal op internet waren gezet nu de foto’s ergens op een dubieuze server