• No results found

Inspectierapport. Kinderdagverblijf De Vlieger (KDV) Langstraat 14A VP Schijndel. Registratienummer In opdracht van gemeente:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport. Kinderdagverblijf De Vlieger (KDV) Langstraat 14A VP Schijndel. Registratienummer In opdracht van gemeente:"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Kinderdagverblijf De Vlieger (KDV) Langstraat 14A

5481 VP Schijndel

Registratienummer 934280836

Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: Meierijstad

Datum inspectie: 24-08-2020 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 07-09-2020

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 3

Onderzoeksopzet ... 3

Beschouwing ... 3

Advies aan College van B&W ... 4

Observaties en bevindingen ... 5

Pedagogisch klimaat ... 5

Personeel en groepen ... 6

Overzicht getoetste inspectie-items ... 9

Pedagogisch klimaat ... 9

Personeel en groepen ... 9

Gegevens voorziening ... 11

Opvanggegevens ... 11

Gegevens houder ... 11

Gegevens toezicht ... 11

Gegevens toezichthouder (GGD) ... 11

Gegevens opdrachtgever (gemeente) ... 11

Planning ... 11

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 13

(3)

3 van 13

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Dit jaarlijks onderzoek heeft de toezichthouder gedaan op basis van risicogestuurd toezicht.

De GGD’en in Nederland werken volgens een model voor risicogestuurd toezicht. Dit doen zij om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken. Uitgebreider onderzoek waar nodig, minder uitgebreid waar mogelijk.

Beschouwing

Kinderdagverblijf De Vlieger is samen met buitenschoolse opvang De Vlieger gelegen in het buitengebied van Schijndel. Het kinderdagverblijf is gehuisvest in een woonunit met twee

babygroepen en drie dreumesgroepen. De twee peutergroepen zijn samen met de buitenschoolse opvang gehuisvest in de naastgelegen woonunit.

Het kindercentrum heeft een grote natuurlijk ingerichte buitenruimte. Kinderen hebben de mogelijkheid om met allerlei natuurlijke materialen zoals zand, blaadjes, water etc. te spelen.

Daarnaast kan er een bezoekje worden gebracht aan de boerderijdieren die aanwezig zijn in een afgezet stuk van de buitenruimte. In het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) staan 83 kindplaatsen vermeld voor deze locatie.

Inspectiegeschiedenis

In 2019 wordt aan bijna alle getoetste voorwaarden voldaan. Echter blijkt dan dat 1 beroepskracht tijdens de jaarlijkse inspectie nog niet is ingeschreven en gekoppeld aan de organisatie in het personen register kinderopvang.

Huidige inspectie

Op maandagochtend 24 augustus 2020 heeft er een beperkt, onaangekondigde jaarlijkse inspectie plaatsgevonden. Niet alle voorwaarden uit het toetsingskader zijn in dit onderzoek beoordeeld.

Een deel van de volgende domeinen zijn onderzocht:

• pedagogisch klimaat;

• personeel & groepen.

Er is op 3 groepen geobserveerd en diverse beroepskrachten zijn geïnterviewd. Er heeft een gesprek plaats gevonden met de locatie-verantwoordelijke en er zijn diverse documenten ingezien en beoordeeld. Er is een steekproef genomen in de praktijk betreffende de beroepskracht-kindratio op 3 groepen.

Bevindingen

Er wordt niet voldaan aan alle getoetste voorwaarden: niet alle beroepskrachten zijn in het bezit van een geldig diploma voor het werken in de kinderopvang.

Conclusie

Uit het huidige onderzoek is gebleken dat de houder niet voldoet aan alle getoetste voorwaarden.

De toelichting op de bevindingen kunt u lezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van de inspectie-items die zijn beoordeeld.

(4)

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.

(5)

5 van 13

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

De houder moet aan de volgende eisen voldoen:

De houder moet een pedagogisch beleid hebben. In het pedagogisch beleid beschrijft de houder duidelijk hoe hij zorgt voor verantwoorde kinderopvang. Verantwoorde kinderopvang betekent: Het bieden van emotionele veiligheid, het stimuleren van de persoonlijke en sociale vaardigheden en de overdracht van waarden en normen. Ook beschrijft hij onderwerpen zoals de indeling en grootte van de groepen, de inzet van beroepskrachten, het mentorschap en het wenbeleid.

Hieronder staat de beoordeling van de toezichthouder met een beschrijving van wat er bekeken, gelezen en/of besproken is.

Pedagogisch beleid

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan opgesteld waarin de kenmerkende pedagogische visie is beschreven.

De beroepskrachten handelen over het algemeen conform het opgestelde pedagogisch beleid.

Conclusie

De houder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen die binnen dit onderdeel van toepassing zijn.

Pedagogische praktijk

Door middel van een observatie op de groepen wordt de pedagogische praktijk beoordeeld. De toezichthouder beoordeelt of de praktijk overeenkomt met het pedagogisch beleidsplan waarin opgenomen de vier pedagogische doelen in het kader van het bieden van verantwoorde dagopvang. Namelijk het bieden van sociaal emotionele veiligheid, het ontwikkelen van persoonlijke en sociale competenties en het ontwikkelen van normen en waarden bij kinderen.

Op basis van de observatie is geconstateerd dat aan deze voorwaarden wordt voldaan.

Conclusie

De houder voldoet aan de getoetste kwaliteitseisen die binnen dit onderdeel van toepassing zijn.

Gebruikte bronnen

• Interview (beroepskrachten)

• Observatie(s) (maandag 9:10 uur tot 10:25 uur)

• Pedagogisch beleidsplan (De Vlieger)

(6)

Personeel en groepen

De houder moet aan de volgende eisen voldoen:

Binnen de dagopvang is het verplicht om de kinderen op te vangen in vaste stamgroepen. Er moet voldoende personeel op elke groep zijn. Hoeveel beroepskrachten nodig zijn, is afhankelijk van het aantal kinderen en hun leeftijd.

Elke beroepskracht moet een geldig diploma hebben en ingeschreven staan in het Personenregister Kinderopvang.

Hieronder staat de beoordeling van de toezichthouder met een beschrijving van wat er bekeken, gelezen en/of besproken is.

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang De beroepskrachten, invalkrachten, stagiaires en/of vrijwilligers, die tijdens de

inspectie aanwezig zijn, zijn allen ingeschreven in het personenregister kinderopvang en door de houder gekoppeld aan de organisatie.

Conclusie

De houder voldoet aan de getoetste kwaliteitseisen die binnen dit onderdeel van toepassing zijn.

Opleidingseisen

Pedagogisch beleidsmedewerker

Een pedagogisch beleidsmedewerker coacht de medewerkers bij de dagelijkse werkzaamheden en houdt zich bezig met de ontwikkeling en implementatie van het pedagogisch beleid. De taken van de coach en de beleidsmedewerker kunnen binnen een organisatie samengevoegd worden tot één functie of twee losse functies.

Op deze locatie worden de taken van pedagogisch coach en van beleidsmedewerker door 1 persoon uitgevoerd, namelijk de leidinggevende. Zij beschikt over een passende opleiding zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk.

Beroepskrachten

De diploma's van de aanwezige beroepskrachten op deze locatie zijn ingezien.

Twee beroepskrachten die het afgelopen jaar in dienst zijn getreden beschikken niet over een geldig diploma.

• een van de beroepskrachten heeft een diploma die per 1-7-2018 niet meer geldig is conform de actuele cao kinderopvang en welzijn.

• de andere beroepskracht heeft een diploma welke nooit gekwalificeerd heeft. Deze laatste beroepskracht is inmiddels niet meer in dienst.

Conclusie

De houder voldoet niet aan de getoetste kwaliteitseisen die binnen dit onderdeel van toepassing zijn.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan:

Beroepskrachten beschikken over een passende opleiding zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk.

(7)

7 van 13 (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 6 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7 lid 1 Regeling Wet kinderopvang)

Aantal beroepskrachten en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires

Er is een steekproef genomen in de praktijk; tijdens de inspectie blijkt dat er wordt voldaan aan de gestelde eisen (conform www.1ratio.nl).

Inzet van stagiaires

Op het kindercentrum is op het moment van inspectie 1 stagiaire werkzaam, deze wordt

boventallig ingezet op twee vaste groepen volgens een vast rooster. De aanwezige stagiaire wordt op het moment van inspectie boventallig ingezet, zij is derde jaars studente. Dit is conform de gestelde eisen uit de meest recente cao kinderopvang en de cao Sociaal Werk, Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.

Conclusie

De houder voldoet aan de getoetste kwaliteitseisen die binnen dit onderdeel van toepassing zijn.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Kinderdagverblijf de Vlieger heeft de volgende stamgroepen:

naam groep leeftijd kinderen aantal kindplaatsen

wit 0-16 maanden 9

groen 0 -16 maanden 9

blauw 16 maanden tot 3 jaar 11 rood 16 maanden tot 3 jaar 11 geel 16 maanden tot 3 jaar 16

paars 3 tot 4 jaar 16

oranje 3 tot 4 jaar 8

Aan de groepen zijn vaste beroepskrachten gekoppeld welke werken volgens een wekelijks vaste planning.

De kinderen worden in hun vaste stamgroep opgevangen maar in het geval van extra opvang of ruildagen kan het voorkomen dat een kind op een andere stamgroep wordt opgevangen.

Indien een kind incidenteel op een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen zorgt de houder ervoor dat er voorafgaand aan de opvang schriftelijk toestemming door de ouders van het kind wordt gegeven.

Conclusie

De houder voldoet aan de getoetste kwaliteitseisen die binnen dit onderdeel van toepassing zijn.

Gebruikte bronnen

• Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevr M Verhagen)

• Interview (beroepskrachten)

• Observatie(s) (maandag 9:10 uur tot 10:25 uur)

• Personenregister Kinderopvang

• Diploma('s)/kwalificatie(s) beroepskrachten

• Arbeidsovereenkomst(en)

• Arbeidsovereenkomst(en) leerlingen; BBL/PMIO/BOL

• Personeelsrooster (week 35 2020)

• Pedagogisch beleidsplan (De Vlieger)

(8)

• Diploma/kwalificatie pedagogisch beleidsmedewerker(s)

(9)

9 van 13

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Pedagogische praktijk

In het kader van het bieden van verantwoorde dagopvang, draagt de houder van een

kindercentrum er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang In het bezit van een verklaring omtrent het gedrag zijn:

a. de houder of voorgenomen houder van een kindercentrum;

b. de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een

uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

c. de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens opvanguren werkzaam zijn of zullen zijn op de locatie waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

d. de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen;

e. de personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben of zullen hebben dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn of zullen zijn op het kindercentrum, gevestigd op een woonadres.

Voor zover het natuurlijke personen betreft is eenieder als bedoeld in de onderdelen a tot en met e ingeschreven in het personenregister kinderopvang.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)

(10)

Na inschrijving van een persoon als bedoeld in artikel 1.50 derde lid van de wet in het personenregister kinderopvang en na koppeling met de houder kan de persoon zijn werkzaamheden aanvangen.

(art 1.48d lid 3 en 1.50 lid 4 Wet kinderopvang)

Opleidingseisen

Beroepskrachten beschikken over een passende opleiding zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 6 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7 lid 1 Regeling Wet kinderopvang)

Pedagogisch beleidsmedewerkers beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 6 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7 lid 2 Regeling Wet kinderopvang)

Aantal beroepskrachten en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires De houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, met dien verstande dat:

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a, bij het besluit kwaliteit kinderopvang en de daarbij behorende rekenregels;

-indien een stamgroep wordt gecombineerd met een basisgroep de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in de

gecombineerde groep wordt bepaald op grond van bijlage 1, onderdeel c, bij het besluit kwaliteit kinderopvang en de daarbij behorende rekenregels;

- indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de stamgroep verlaten, dit niet leidt tot een verlaging van het totaalaantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit;

- in afwijking hiervan op tijdstippen genoemd in het pedagogisch beleidsplan minder beroepskrachten kunnen zijn ingezet, met een maximum van drie uur.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 7 lid 1, 2, 3, 4 en 7 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één

stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Indien een stamgroep wordt gecombineerd met een basisgroep wordt de maximale grootte van de gecombineerde groep bepaald op grond van bijlage 1, onderdeel c van het Besluit kwaliteit

kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8, 9 en 10 Besluit kwaliteit kinderopvang)

(11)

11 van 13

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Kinderdagverblijf De Vlieger

Website : http://www.kdvdevlieger.nl

Aantal kindplaatsen : 83

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee

Gegevens houder

Naam houder : Kinderdagverblijf De Vlieger BV

Adres houder : Langstraat 14

Postcode en plaats : 5481 VP Schijndel

KvK nummer : 17154099

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Hart voor Brabant

Adres : Postbus 3024

Postcode en plaats : 5003 DA Tilburg

Telefoonnummer : 088-3686845

Onderzoek uitgevoerd door : I Kanters

Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Meierijstad

Adres : Postbus 10001

Postcode en plaats : 5460 DA Veghel

Planning

Datum inspectie : 24-08-2020

Opstellen concept inspectierapport : 27-08-2020

Zienswijze houder : 07-09-2020

Vaststelling inspectierapport : 07-09-2020 Verzenden inspectierapport naar houder : 07-09-2020

(12)

Verzenden inspectierapport naar gemeente

: 07-09-2020

Openbaar maken inspectierapport : 28-09-2020

(13)

13 van 13

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Er zijn meerdere mensen binnen het kinderdagverblijf met een opleiding verzorgende niveau 3 (geldig tot 1 juli 2018). Wij zijn er vanuit gegaan dat de diploma’s van de nieuwe medewerkers in deze situatie gelijkwaardig waren. Hetgeen niet zo is blijkt achteraf. De werknemer gaat per 11 september 2020 een toegevoegde BBL opleiding pedagogisch medewerker niveau 4 volgen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel