• No results found

Verkiezingsmemorandum 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verkiezingsmemorandum 2019"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verkiezingsmemorandum 2019

L E S S I S M O R E 2 0 1 9 . B E

(2)

L E S S I S M O R E

Verkiezingsmemorandum VBO 2019

’12 werken om de toekomstige welvaart veilig te stellen’

Redactie

Jean Baeten, Monica De Jonghe, Olivier Joris, Philippe Lambrecht, Edward Roosens, Pieter Timmermans, Olivier Van der Maren

Eindredactie

Hilde De Brandt, Ann de Kreyger, Johan Van Praet

Vertaling Vertaaldienst VBO

Publicatieverantwoordelijke Stefan Maes

Opmaak We make.

Druk Graphius

Verantwoordelijke uitgever

Stefan Maes, Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel Publicatiedatum: februari 2019

Cette publication est également disponible en français

Deze publicatie kunt u ook lezen op www.vbo.be > Publicaties > Brochure www.lessismore2019.be

ISBN

9789075495492 Wettelijk Depot D/0140/2019/2

(3)

12 WERKEN OM DE TOEKOMSTIGE WELVAART VEILIG

TE STELLEN

(4)

4 V A N 6 4

WERKEN12

VOLDOENDE EN COMPETENTE

ARBEIDS-

KRACHTEN JONGE

TALENTEN STIMULEREN

WENDBAAR SOCIAAL OVERLEG

BLIJVEN WERKEN AAN COMPETITIVITEIT

MOBILITEITS- KNOOP ONTWARREN

ENERGIEPACT PRIORITAIR INNOVATIE OVER

GRENZEN HEEN DIGITALE

ECONOMIE OMARMEN PERFORMANT

WETTELIJK KADER EUROPA VOOR

RESULTATEN GROE I- VRIENDELIJKE

FISCALITEIT

SLANKERE OVERHEID

Ondernemers worden vandaag geconfronteerd met diepgaande en snelle transformaties in hun economische omgeving, het sociaal-maatschappelijke kader en het leefmilieu. Ook de beleidsmatige antwoorden op deze uitdagingen zijn aan snelle veranderingen onderhevig.

• De economie globaliseert, wat het belang vergroot om over de competitiviteit en het bestaan van een level playing field te waken alsook een strategische visie vergt

om de kansen van de internatio- nale handel te grijpen. Het is in dit opzicht cruciaal dat de Belgische en Europese ondernemingen kunnen upscalen en de resultaten van hun onderzoek omzetten in innoverende producten die internationaal vermarkt worden.

• De wereld digitaliseert en robotiseert, met een shift van activiteiten en jobs naar nieuwe activiteiten, wat grotere moge- lijkheden biedt qua innovatie, groei en werkgelegenheid.

(5)

PIETER TIMMERMANS & BERNARD GILLIOT CEO & Voorzitter VBO

I N T R O D U C T I E

• Mobiliteit en transport staan op een scharnierpunt: een permanent verkeersinfarct is geen optie.

• Het energiesysteem moet grondig en snel evolueren gezien de talrijke uitdagingen en het gebrek aan een structurele visie die wordt gedeeld door de verschillende deelstaten van het land.

• De klassieke economie met zijn lineaire productiecycli zal in de komende decennia transformeren naar een meer en meer circulaire economie, waarin hergebruik van goederen en recyclage van grondstoffen centraal staan.

• De toegenomen geopolitieke onzekerheid en protectio- nistische neigingen verhogen de globale risico’s en kunnen de internationale handel en investeringen afremmen.

Daarbij moeten we ook vaststellen dat ons land qua ondernemerschap, op een aantal belangrijke punten achterop- hinkt op de ons omringende landen, en dit ondanks belang- rijke recente inspanningen:

• De loonkosten en de belas- tingdruk op ondernemers blijven hoger dan gemiddeld in de ons omringende landen.

• De complexiteit van de wetgeving en het gewicht van de administratieve lasten zijn relatief zwaar, wat niet bevorder- lijk is voor ondernemerschap.

• Het gebrek aan gemeen- schappelijke visie tussen het federale niveau en de deelstaten over een reeks interfederale projecten vormt een enorme hinderpaal voor elke toekomst- gerichte gemeenschappelijke aanpak voor de economie.

In deze context vraagt het VBO alle regeringen van het land om ambitieus te zijn en op gecoördineerde wijze werk te maken van de volgende 12 werken, die een garantie moeten zijn voor de toekomstige groei van onze ondernemingen en meer welvaart voor de bevolking.

(6)

6 V A N 6 4

Na de verbreding van de voorbije vijf jaar (loonlastenverlagingen, flexibiliteitsmaatregelen, pensioen- hervormingen, …) kiezen we nu voor een zekere verdieping in deze en

andere domeinen. Toegepast op de twaalf werken via het #LessIsMore-concept kunnen we dit als volgt samenvatten:

#1 Minder niet-ingevulde vacatures en minder inactieven betekent een hogere werkzaamheidsgraad, meer kansen voor ondernemingen om te groeien en een betere betaalbaarheid van onze sociale zekerheid.

#2 Minder jeugdwerkloosheid betekent meer werkervaring voor jongere arbeidskrachten en meer kansen op de arbeidsmarkt.

#3 Minder stakingen betekent meer mogelijkheden om te investeren in een oplossing via sociaal overleg.

#4 Minder lasten op arbeid betekent meer competitieve bedrijven en private tewerkstelling.

#5 Minder files betekent meer economische activiteit, een makkelijkere combinatie van werk en gezin en betere prestaties op vlak van milieu en duurzaamheid.

#6 Minder onzekerheid in verband met

de energietransitie betekent meer

ondernemerschap en innovatie in de

energiesector.

(7)

#7 Minder remmen op innovatie betekenen meer exportkansen.

#8 Minder digitale rigiditeit betekent meer economische groei en meer opportuniteiten voor België als digitale voortrekker in Europa en de wereld.

#9 Minder ondoordachte regelgeving en administratieve lasten betekenen meer tijd om te ondernemen.

#10 Minder gold plating betekent een meer gelijk speelveld en meer exportkansen naar landen binnen en buiten Europa.

#11 Minder fiscale verplichtingen en meer vertrouwen in de bedrijven, betekenen meer rechtszekerheid en meer zin om te investeren.

#12 Minder onnodige overheidsuitgaven betekenen meer ruimte voor lagere lasten en voor meer investeringen in infrastructuur.

D E 1 2 W E R K E N

(8)

8 V A N 6 4

De voorbije 5 jaar hebben aangetoond dat business > growth > prosperity heeft

gewerkt. Een betere competitiviteits- positie, een sterkere exportkracht, het

optrekken van de leeftijd om uit te treden uit de arbeidsmarkt en in het bij- zonder de wettelijke pensioenleeftijd tot 67 jaar, meer jobs, minder werkloosheid,

verbeterde openbare financiën, … Nu is het zaak om deze fundamentele trans- formatie van ons land in een definitieve

plooi te leggen en verder te versterken.

Daarvoor zijn en blijven sterke onder- nemingen cruciaal.

Met de volgende 12 WERKEN

kunnen we daartoe komen.

(9)

VOLDOENDE EN COMPETENTE ARBEIDSKRACHTEN

JONGE TALENTEN STIMULEREN

WENDBAAR SOCIAAL OVERLEG

BLIJVEN WERKEN AAN COMPETITIVITEIT

MOBILITEITSKNOOP ONTWARREN

ENERGIEPACT PRIORITAIR

INNOVATIE OVER GRENZEN HEEN

DIGITALE ECONOMIE OMARMEN

PERFORMANT WETTELIJK KADER

EUROPA VOOR RESULTATEN

GROEIVRIENDELIJKE FISCALITEIT

#1 10—13

14—17

18—21

22—25

26—29

30—33

34—37

38—41

42—45

46—49

50—53

#2

#3

#4

#5

#6

#7

#8

#9

#10

#11

(10)

1 0 V A N 6 4

#1

VOLDOENDE EN COMPETENTE ARBEIDSKRACHTEN

(11)

M I N D E R N I E T - I N G E V U L D E V A C A T U R E S E N M I N D E R I N A C T I E V E N BETEKENT

EEN HOGERE WERK- ZAAMHEIDSGRAAD, MEER KANSEN VOOR

ONDERNEMINGEN OM TE GROEIEN

EN EEN BETERE BETAALBAARHEID VAN ONZE SOCIALE

ZEKERHEID

(12)

1 2 V A N 6 4

ZORGEN VOOR VOLDOENDE,

COMPETENTE ARBEIDS KRACHTEN DIE ZICH WETEN AAN TE PASSEN AAN EEN SNEL VERANDERENDE WERELD

De grote jobcreatie door de aantrekkende economische groei en de loonkostenmatiging enerzijds, en de vele vervangings- vacatures ingevolge de vergrijzing anderzijds, doen de vacatu- regraad en het aandeel van knelpuntberoepen in ons land steeds verder stijgen (gemiddeld

>149.000 oningevulde vacatures in het 3e kwartaal van 2018).

Daarnaast kampen we ook met een lage en matig stijgende

werkgelegenheidsgraad (70,1%

in het 3e kwartaal van 2018) en een grote reserve aan potentiële arbeidskrachten die we onbenut laten. De blijvende krapte en de mismatch tussen vraag naar en aanbod van arbeid enerzijds en het grote aantal inactieven in ons land anderzijds wijzen op structurele problemen in de werking van onze arbeidsmarkt. Werkgevers vinden geen geschikte mensen, wat kansen op groei en tewerkstelling fnuikt.

Werkzaamheidsgraad vs. vacaturegraad in 2017 (Bron: Eurostat) De vacaturegraad (VG) meet het totale aandeel jobs die vacant zijn:

VG = (aantal vacante jobs / (aantal bezette jobs + aantal vacante jobs)) x 100 4,5

4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0

55

BE

BG HR

GR

CY

DE CS

HU EU-28

SL LV

LT NLEE UK

NO SE

AT

LU FI IEPT SKPL RO ES

60 65 70 75 80 85

VACATUREGRAAD %

WERK ZA AMHEIDSGR A AD % (20–64-JARIGEN)

(13)

# 1 V O L D O E N D E E N C O M P E T E N T E A R B E I D S K R A C H T E N

• een effectievere en efficiëntere (begeleiding, opvolging én controle) activering van werk- zoekenden en re-integratie van langdurig zieken, sterk gericht op heroriëntering en herinschakeling o.b.v. wat de betrokkene (nog) aankan en kan aanleren (com- petenties, ervaring, potentieel, werk- en leervermogen);

• een beperking van de werkloos- heid in de tijd, met het opsplitsen van de werkloosheidsuitkering in twee delen: een deel gericht op inkomenszekerheid en een ander deel dat aanzet tot het invullen van knelpuntvacatures;

• de individuele leercultuur in de context van levenslang leren te stimuleren via de invoering van een ‘leerrekening’ (rugzakje), waarbij ook het individu mee in vorming investeert in tijd of geld en mee waakt over zijn inzetbaarheid. Zo zetten we werknemers zelf aan het stuur van hun loopbaan en maken we langer werken mogelijk;

• de oprichting van een ‘transitie- pool’ om heroriëntering en transi- tie van werknemers over sectoren heen te faciliteren en te begeleiden;

• inlooptrajecten (uitzendcontrac- ten voor onbepaalde tijd, pooling van werknemers, …) te verbeteren of in te voeren, want lagere drempels bieden meer kansen;

• regelingen o.b.v. leeftijd en anciënniteit te herzien, daar zij vaak een ‘gouden kooi’ vormen en aanwerving, tewerkstelling en mobiliteit belemmeren. Zo moeten we op termijn evolueren naar een loonvorming die gericht is op prestaties en merites;

• een soepelere economische migratie om tekorten op de arbeidsmarkt vlot in te vullen, door in te zetten op een een- voudig toepasbaar federaal en regionaal kader, met een uniek elektronisch platform waar werkgevers dossiers kunnen indienen maar ook relevante informatie kunnen opvragen.

HIERAAN VERHELPEN KAN DOOR

(14)

1 4 V A N 6 4

#2

JONGE TALENTEN STIMULEREN

(15)

M I N D E R

J E U G D W E R K L O O S H E I D B E T E K E N T MEER WERK ERVARING

VOOR JONGERE ARBEIDSKRACHTEN EN MEER KANSEN OP

DE ARBEIDSMARKT

(16)

1 6 V A N 6 4

IEDER JONG TALENT ONTWIKKELEN EN

BEGELEIDEN NAAR WERK EN ONDERNEMERSCHAP

Bij het lanceren van het ‘Young Talent in Action’–initiatief in 2015, stelde het VBO een vermindering van de jeugdwerkloosheid met een kwart tegen het einde van de legislatuur tot doel (in 2015 bedroeg die 22,1%, in 2017 19,4%

en het te bereiken doel in 2019 is 16,6%). Eén op elf jongeren volgt nog steeds geen opleiding, is niet ingeschreven in het onderwijs, of is niet aan het werk en heeft geen vooruitzicht daarop (zgn. NEET).

De beeldvorming van jongeren over werken en ondernemen start

al op jonge leeftijd. Die thema’s moeten meteen voldoende aandacht krijgen in de opvoeding en het lager, middelbaar én hoger onderwijs. Ouders en leerkrachten hebben daarin een rol te spelen en moeten daarbij worden betrokken.

Het onderwijs- en integratiebe- leid moeten bovendien specifieke aandacht besteden aan jongeren met weinig toekomstperspectie- ven (cf. NEET), in het bijzonder in steden en gemeenten met een hoge werkloosheidsgraad.

Proportie jongeren (15-24 jaar) die noch studeerden, noch opleiding volgden in 2017 (NEET) (Bron: Eurostat)

20

15

10

4,0 4,6

5,9 6,2 6,3 6,5 7,0

9,3 9,3 9,4 10,3 10,9 10,9 11,0 11,5 13,5

15,3 20,1

5

0 IN %

NL NO LU SE DE AT DK PT BE FI UK EU-28 IE HU FR ES GR IT

(17)

# 2 J O N G E T A L E N T E N S T I M U L E R E N

• Naast het overbrengen van kennis, zet het onderwijs best in op toekomstgerichte compe- tenties en attitudes (digitale en soft skills, ondernemend gedrag, leren, probleemoplossend vermo- gen, omgaan met verandering), om jongeren niet louter klaar te stomen voor een ‘job’, maar te wapenen voor de toekomst.

• Info over arbeidsmarkt en ondernemerschap op school (bv. eenmaal per jaar door de bemiddelingsdiensten of i.s.m.

werkgeversorganisaties, of in een apart vak daarover) leidt tot een betere studiekeuze en opent extra perspectieven.

• STEM-richtingen, TSO en BSO opwaarderen en stimuleren, bij jongens én bij meisjes, is nodig. Deze richtingen zijn geen tweede keuze, maar volwaardige opleidingen die mooie perspec- tieven bieden op een boeiende loopbaan: bedrijven hebben deze profielen immers broodnodig, nu en in de toekomst.

• Dit geldt ook voor het duaal leren, dat snel verder moet worden versterkt en verbreed als volwaardig onderwijstraject in diverse onderwijsrichtingen en -niveaus en, zoals in het buitenland, jongerentewerk- stelling ten goede zal komen.

• Meer praktijklessen, betere uitrusting (materiaal, techno- logie, ICT, …) van scholen en studierelevante werkervaring via stages en bijbanen, moeten de opleiding meer praktijkgericht en boeiender maken en de tewerkstellingskansen en inzet- baarheid van jongeren vergroten.

• Verlaag de systematische uitval of mislukkingen in het hoger onder- wijs door de invoering van een niet-bindende oriëntatieproef.

• Versterk, in het licht van een grotere inzetbaarheid, een hogere arbeidsmobiliteit en een steeds meer globaliserende samenleving, een goede actieve en passieve kennis van de tweede landstaal, en verruim de mogelijkheden van Engelstalige lessen in het (hoger) onderwijs.

JONGEREN BETERE KANSEN GEVEN, VERGT EEN NOG BETERE SAMENWERKING TUSSEN ONDERWIJS, ARBEIDSMARKT EN BEDRIJVEN

(18)

1 8 V A N 6 4

#3

WENDBAAR SOCIAAL OVERLEG

(19)

M I N D E R S T A K I N G E N B E T E K E N T MEER MOGELIJKHEDEN OM TE INVESTEREN

IN EEN OPLOSSING VIA SOCIAAL

OVERLEG

(20)

2 0 V A N 6 4

EEN WENDBAAR KADER EN SOCIAAL OVERLEG OM VLOT OP VERANDERINGEN IN TE SPELEN EN OPLOSSINGEN OP MAAT TE VINDEN

Binnen de huidige context van verandering moeten ook het kader en het sociaal overleg wendbaar zijn om tijdig gepaste oplossingen aan te reiken vanuit een gemeenschappelijke doelstelling: economische groei, jobs, welvaart en welzijn.

De aanpassing van het

wettelijk kader, van procedures en structuren, moet ertoe bijdragen dat een cultuur van samenwerking en vertrouwen ontstaat en dat onze systemen worden aangepast aan de noden van de eenentwintigste eeuw.

Vormen van werkorganisatie in België, in de buurlanden en in de EU–15 in 2017 (Bron: Eurostat, VBO-berekeningen)

ZONDAG

ZATERDAG TIJDELIJK DEELTIJDS

THUIS

IN PLOEGEN

‘S NACHTS België

Gemiddelde Nederland, Frankrijk en Duitsland EU–15

20%

25%

30%

15%

10%

5%

(21)

# 3 W E N D B A A R S O C I A A L O V E R L E G

• ruimte voor oplossingen op maat rond arbeidstijd en

arbeidsorganisatie op sectoraal, ondernemings- en individueel niveau; dit kan door het

vereenvoudigen en inkorten van de invoeringsprocedures waarbij vlotte afspraken gefaciliteerd wor- den, waarbij de blokkering van het overlegproces en veto’s vermeden worden. Zo willen we o.a. komen tot het vergemakkelijken van werken tijdens de avonduren (tot 24 uur), tegen een concurrentiële loonkost en in meer sectoren, een annualisering van de arbeidsduur en een uitbreiding en vereenvou- diging van de overurenregeling;

• dat afspraken vastgelegd in cao’s bindend en afdwingbaar worden gemaakt t.a.v. alle organisaties en personen die betrokken waren (niet alleen de werkgevers, maar ook de vakbonden en de werknemers);

daartoe moet de wetgeving worden aangepast zodat eenieder die op dergelijke

afspraken een inbreuk pleegt, kan worden gesanctioneerd en aangesproken voor de eventuele schade die daaruit voortvloeit;

• dat, bij gebreke aan vooruitgang via het sociaal overleg, het stakingsrecht duidelijker wordt gereglementeerd door grenzen, procedures en verant- woordelijkheden vast te leggen;

• dat de overmatige bescherming van werknemersvertegen- woordigers (wet van 1991) wordt afgestemd op wat in het buitenland bestaat, inclusief de mogelijkheid om de arbeids- overeenkomst van een vakbonds- afgevaardigde te beëindigen om redenen van disfunctie;

• eenvoudigere procedures (herstructureringen, flexibiliteits- maatregelen, …) om vlot op ver- anderingen in te spelen, door de wet-Renault te versoepelen en de lasagne van bestaande wetgevin- gen meer op elkaar af te stemmen.

EEN WENDBAAR KADER EN SOCIAAL KADER VERGEN

(22)

2 2 V A N 6 4

#4

BLIJVEN WERKEN AAN COMPETITIVITEIT

(23)

M I N D E R L A S T E N O P

A R B E I D B E T E K E N T MEER COMPETITIEVE

BEDRIJVEN EN PRIVATE TEWERK-

STELLING

(24)

2 4 V A N 6 4

BLIJVEN WERKEN AAN COMPETITIEVE

LOONKOSTEN IN EEN UITERST COMPETITIEVE WERELD

De maatregelen van de regering Michel I hebben de absolute loonkostenhandicap van onze bedrijven t.o.v. de 3 buurlanden doen afnemen van bijna 17%

in 2013 tot nog ongeveer 11%

in 2018. Dit heeft geleid tot een toename van onze buitenlandse- marktaandelen, een stevigere eco- nomische groei en dito job creatie in de privésector. Het werk is daarmee echter nog niet af.

De resterende handicap van meer dan 10% weegt nog elke dag op ons exportpotentieel, op onze competitiviteit op de binnenland- se markt en op onze aantrekke- lijkheid voor investeringen. En

tegenover landen in Zuid- of Oost- Europa en Azië is onze handicap nog een stuk groter. Tegelijk is het niet zo dat onze werknemers netto veel meer verdienen dan hun collega’s in de 3 buurlanden.

Het probleem zit nog steeds in de grote wig tussen de loonkost voor de werkgever en wat de werknemer netto overhoudt. Om die loonwig te verkleinen en onze absolute loonkostenhandicap verder te doen dalen, stellen we eenzelfde inspanning voorop als tijdens de regering Michel I, met name een verdere verlaging van deze handicap met 6%-punten van 11% nu tot 5% aan het einde van de volgende legislatuur.

Uurloonkostenhandicap in de private sector in 2017 (Bron: CRB, VBO-berekening) 36

35 34 33 32 31

35,5

31,3

31,8

32,6

31,6

+ 12,3%

30 29 28 IN EURO

BE DE NL FR GEM3

(25)

# 4 B L I J V E N W E R K E N A A N C O M P E T I T I V I T E I T

• alle patronale RSZ-bijdragen verder te verlagen van maximaal 25% vandaag tot een niveau van maximaal 20%.

Bovendien moeten alle specifieke SZ- en solidariteitsbijdragen (bv.

op winstpremies, niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen,

…) ook naar een niveau van maximaal 20% evolueren;

• als best mogelijke oplossing het automatisch indexeringsme- chanisme af te schaffen en de discussie over inflatiecompen- satie deel te laten uitmaken van het sociaal overleg. Als het indexeringsmechanisme toch behouden blijft, dient het grondig hervormd te worden. Er moet minstens worden overwo- gen om de impact ervan niet te laten stijgen boven het bij het

IPA vastgelegde, verwachte indexeringsniveau. Dit kan gebeuren door, wanneer het verwachte indexeringsniveau al in de loop van een IPA-periode wordt bereikt, de index tijdelijk te blokkeren tot het einde van die IPA-periode. Er kan ten slotte ook worden gedacht aan het valoriseren van de index-enveloppe voor nuttiger doeleinden zoals bv. mobiliteit, aanvullende pensioenen, … ;

• de hervormde wet van 96 (maart 2017) bij te sturen zodat de methodologie voor de berekening van de absolute loon- kostenhandicap door de regering ondubbelzinnig wordt vastgelegd en er een duidelijk traject inzake afbouw van die effectieve handicap wordt voorzien.

DAARTOE DIENT DE NIEUWE REGERING

(26)

2 6 V A N 6 4

#5

MOBILITEITSKNOOP ONTWARREN

(27)

M I N D E R F I L E S B E T E K E N T MEER ECONOMISCHE ACTIVITEIT, EEN

MAKKELIJKERE COMBINATIE VAN WERK EN GEZIN EN BETERE

PRESTATIES OP

VLAK VAN MILIEU

EN DUURZAAMHEID

(28)

2 8 V A N 6 4

DE MOBILITEITSKNOOP EINDELIJK EN VOORGOED ONTWARREN MET DOORTASTENDE MAATREGELEN EN INFRASTRUCTUURWERKEN

Het dichtslibben van ons wegennet en de moeilijke toegankelijkheid van de grootstedelijke gebieden en de bedrijfsterreinen voor de onder- nemingen, hun werknemers, hun klanten en leveranciers, zijn vandaag een van dé grote bekommernissen. De jaarlijkse congestiekost in ons land wordt door de OESO op 2% van het bbp becijferd. Een Belgische automobilist staat ieder jaar gemiddeld 44 uur, of meer dan

een werkweek, in de file. Verder is de hogere CO2-uitstoot (+20%

sinds 1990) door het transport een uitdaging van formaat voor de sector en voor het transport van zowel goederen als personen.

Om die uitdagingen het hoofd te bieden, is het absoluut noodza- kelijk om voor het einde van het eerste jaar van de legislatuur de interfederale mobiliteitsvisie, geïnitieerd door de ministers van Mobiliteit, te concretiseren.

Sleutelcijfers van de mobiliteit (Bronnen: Federaal Planbureau; Inrix; Infrabel; FOD Mobiliteit en Vervoer; FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu; OESO; ITLB; Eurostat) Verwachte toename

transportvraag tussen 2012 en 2030

+45% goederen +11% passagiers

Voor een volledig overzicht van het 50-puntenplan van het VBO voor een betere mobiliteit kunt u terecht op:

www.vbo.be/globalassets/actiedomeinen/energie-mobiliteit--milieu/mobiliteit/

de-mobiliteitsknoop-ontwarren-in-belgie-time-to-act-now/plan-mobilite-nl.pdf

Aantal uren dat een Belgische bestuurder jaarlijks in de file staat:

44 uur

Fiscale ontvangsten uit mobiliteit in 2017

19,6 miljard euro (5% van het bbp)

Aandeel werkgevers dat problemen i.v.m. de congestie ondervindt

25%

(57% in Brussel)

Aandeel CO2-uitstoot van de transportsector 23%

Geschatte kost van de congestie (OESO)

8 miljard euro (2% van het bbp)

Kost van 1 uur in de file

78 euro voor een vrachtwagen

Kost van 1 uur in de file 10 euro voor een personenwagen

(29)

# 5 M O B I L I T E I T S K N O O P O N T W A R R E N

• Een upgrade van de transport- infrastructuur en -diensten, dankzij een regelmatig onderhoud en een modernisering via digitale technologieën (verkeersmanage- ment, de komst van geconnec- teerde voertuigen, …). Het accent moet liggen op intermodaliteit en de ontwikkeling van infra- structuur voor alternatieve brandstoffen en aandrijvingen.

• Een slimme fiscaliteit uitrollen/

veralgemenen voor alle voertuigen op de weg waarbij het te betalen bedrag afhangt van de reële determinanten van de gegenereerde collectieve kosten (met name vervuiling en congestie) – bijvoorbeeld een variabele kilometerheffing volgens het uur van de dag en de plaats, waarbij erop gelet wordt dat de fiscale en administratieve last voor de vervoersintensieve sectoren niet verzwaard wordt en rekening wordt gehouden met de internationale concurrentie waaraan onze bedrijven het hoofd moeten bieden. De inkomsten uit die heffing zullen worden aangewend om de transport- infrastructuur en -diensten te verbeteren. Parallel hiermee

moeten de belastingen op voer- tuigbezit, zoals de belasting op inverkeerstelling en de verkeers- belasting, worden afgeschaft.

• De samenvoeging van Cash for Cars en het Mobiliteitsbudget tot één eenvoudig en

transparant systeem.

• Voor een optimale logistiek voor onze economie is het onontbeerlijk om de sociale regelgeving te moderniseren en het reglementair kader aan te passen om innovaties op de markt te kunnen uittesten. In dit kader moeten leveringen

‘s nachts/op alternatieve tijdstippen gefaciliteerd worden, en kan ook telewerk bijdragen tot het terugdringen van de vele files.

• De mogelijkheid te onderzoeken in welke mate openingsuren van scholen en kinderopvang aan- gepast kunnen worden om een grotere spreiding in de tijd van de verplaatsingen mogelijk te maken.

• De invoering van een ‘gegaran- deerde dienstverlening’ in geval van spoorstakingen voor bedrij- ven die via het spoor vervoeren.

DIE VISIE ZAL MOETEN WORDEN VERTAALD IN EEN AMBITIEUS ACTIEPLAN MET ONDER MEER

(30)

3 0 V A N 6 4

#6

ENERGIEPACT PRIORITAIR

(31)

M I N D E R O N Z E K E R H E I D I N V E R B A N D M E T D E E N E R G I E T R A N S I T I E

B E T E K E N T MEER

ONDERNEMER SCHAP EN INNOVATIE IN DE

ENERGIESECTOR

(32)

3 2 V A N 6 4

ZORGEN VOOR BETAALBARE,

ZEKERE EN MILIEU VRIENDELIJKE ENERGIE

Een vergelijking van de elektri- citeitsprijs tussen België en de buurlanden speelt in het nadeel van heel wat van onze industrieën (tot +33%), in het bijzonder van de energie-intensieve industrieën.

En dat terwijl ons industrieel weefsel behalve energie-intensief ook efficiënt is. Daarnaast is er de fundamentele uitdaging van de bevoorradingszekerheid, gelet ook op de gedeeltelijke of totale

uitstap uit kernenergie, die tot 2022 (datum waarop de eerste reactor wordt stilgelegd) meer dan 50% van onze stroomvoorziening zal blijven uitmaken. Ten slotte zorgt de energietransitie naar een koolstofarme samenleving ook voor talrijke uitdagingen voor het gebouwenpark (reno- vatiegraad), de mobiliteit en de industrie, zowel de maakindustrie als de energiesector zelf.

E1

10.000 MWh

E3

100.000 MWh

RELATIEVE ELEKTRICITEITSKOST %

Deze grafiek vergelijkt de elektriciteitskost in België en de buurlanden voor consumptieprofielen E1 en E3 voor het jaar 2018 (enkel energie-intensieve bedrijven beschouwd) Voor sommige regio’s/

landen wordt er een interval gegeven aangezien de elektriciteitskost voor een E1 en E3-profiel daar kan variëren in functie van een aantal karakteristieken. De maximumfactuur voor een bedrijf in Vlaanderen wordt gelijkgesteld aan 100 om een eenvoudige vergelijking mogelijk te maken.

(Bron: PWC 2018. A European comparison of electricity and gas prices for large industrial consumers) De volledige energievisie van het VBO, gericht op een drievoudige doelstelling van

bevoorradingszekerheid, competitieve prijzen en het nakomen van onze internationale engagementen (zowel op klimaatvlak als wat luchtvervuiling betreft), is te lezen op:

www.vbo.be/publicaties/energievisie-voor-belgie/

0 20 40 60 80 100 120 140

VL WAL BXL DE FR NL VL WAL BXL DE FR NL

(33)

# 6 E N E R G I E P A C T P R I O R I T A I R

• Een energienorm, met name voor de energie-intensieve bedrijven (kleine en grote), teneinde de competitiviteit van de eindprijzen voor elektriciteit te herstellen. De bestaande concur- rentievoordelen voor de onder- nemingen, die gunstig zijn voor investeringsbeslissingen in ons land, moeten behouden blijven.

• Een energiefactuur die zich enkel beperkt tot de kosten die verband houden met het energiesysteem.

• Het regelmatig opvolgen van de bevoorradingszekerheid, met zo nodig corrigerende acties die snel geïmplementeerd worden.

In dit kader, maar ook omwille van de energieprijzen en de CO2-uitstoot, worden bij het begin van de legislatuur onmiddellijk onderhandelingen met de kern- centrale-uitbaters opgestart om twee tot vier kernreactoren voor 10 jaar te verlengen. Die moeten uiterlijk eind 2020 aflopen.

• Een betere isolatie en optimali- sering van het energieverbruik

in gebouwen, te beginnen met de gebouwen van de overheid, is een absolute prioriteit. Volgens het Nationaal Pact voor Strategische Investeringen dient er daartoe tegen 2030 een inspanning te gebeuren van 17 mld. euro voor publieke gebouwen, deels gefinancierd door de overheid en deels door de private sector die hierbij via publiek-private partnerschappen een belangrijke rol kan spelen. De overheid moet daarnaast ook de transformatie van het bredere gebouwenpark ondersteunen, onder meer wetgevend, om de renovatie van zowel privégebouwen als sociale woningen te stimuleren.

• Tegen het einde van het eerste jaar van de legislatuur moet er een versnelde vergunningspro- cedure komen voor het bouwen en upgraden van infrastructuur.

Dit is onontbeerlijk om binnen redelijke termijnen projecten te verwezenlijken die noodzakelijk zijn voor de energietransitie.

Ook moet er gewerkt worden aan de publieke aanvaarding van die infrastructuur.

MEER IN HET BIJZONDER DRINGT HET VBO EROP AAN DAT DE VOLGENDE REGERING WERK MAAKT VAN

(34)

3 4 V A N 6 4

#7

INNOVATIE OVER GRENZEN HEEN

(35)

M I N D E R R E M M E N O P I N N O V A T I E

B E T E K E N E N MEER

EXPORTKANSEN

(36)

3 6 V A N 6 4

INNOVATIE OVER GRENZEN HEEN BEVORDEREN

Uit EU-cijfers blijkt dat in België bedrijven en overheid relatief veel investeren in R&D (bijna 2,5% van het bbp) en dat er een gunstig klimaat (o.a. op fiscaal vlak) bestaat voor R&D-activiteiten. Dit vertaalt zich echter onvoldoende in economische impact, bv. verkopen of tewerkstelling. Nochtans is dit laatste cruciaal voor de versterking van de potentiële groei van onze

bedrijven en economie.

De moeilijke omzetting van R&D in nieuwe goederen, diensten en zakelijke modellen heeft deels te maken met het feit dat België op zich een relatief kleine markt is waar innovaties maar moeilijk op voldoende grote schaal kunnen worden uitgetest. Krachten bundelen is dan ook cruciaal.

Innovation performance relative to EU average (Bron: European Innovation Scoreboard) LINKAGES

SALES IMPACTS

FIRM INVESTMENTS RESEARCH SYSTEMS

FINANCE AND SUPPORT INNOVATION–FRIENDLY

ENVIRONMENT EMPLOYMENT

IMPACTS

INTELLECTUAL ASSETS

INNOVATORS HUMAN RESOURCES 200

150

100

50

NL FR DE BE EU (=100)

(37)

# 7 I N N O V A T I E O V E R G R E N Z E N H E E N

• de interregionale samen- werking tussen bedrijven, onderzoeksinstellingen en onderwijswereld rond innovatie te vergemakkelijken en actief te bevorderen. Daartoe dient men zich te beperken tot een breed en duidelijk reglementair kader dat rekening houdt met snelle toekomstige ontwikkelingen;

• het innovatiebeleid en de innovatie steun eenvoudiger te maken zodat een onderneming makkelijker haar weg vindt in de verschillende maatregelen.

Voor sectoren met veel kmo’s en een relatief lage R&D-capaciteit dient de overheid de hefboom van de collectieve centra meer in te zetten. Hierdoor zullen veel meer kmo’s tot innovatie worden gestimuleerd;

• de innovatiepremie (d.i. een premie voor werknemers die een innovatief idee aanleveren), aantrekkelijker te maken, bijvoorbeeld door de bestaande plafonds (thans een maximum van 1% van de loonmassa, maximum 1 maand salaris per werknemer, maximum 10% van de werknemers) te verdubbelen;

• te zorgen voor een innovatievriendelijke regelgeving. Dat omvat:

a. Technologieneutrale wetgeving.

b. Een regelgevende omgeving die stimulerend is voor grote maatschappelijke innovaties bv. op het vlak van mobiliteit en autonome voertuigen, e-health, de circulaire economie, financiële technologieën, en andere technologieën en innovaties op het vlak van consumentengoederen.

c. Het introduceren van proeftuinen met minder regelgeving waarbij op kleinere schaal kan geëxperimenteerd worden met innovatieve concepten en producten, ook in doorgaans zwaar gereguleerde sectoren (bv. blockchain- technologie voor unieke identificatie van bedrijven en mandaten, drones, zelfrijdende voertuigen, …).

d. Het zorgen voor een neutrale, objectieve en brede toepassing van de innovatieaftrek over activiteiten en sectoren heen. Door de digitale revolutie wordt snelle innovatie immers in steeds meer sectoren een noodzakelijke voorwaarde voor groei;

• druk uit te oefenen op de EU om snel werk te maken van het Eenheidsoctrooi, dat momenteel vertraging oploopt o.m. door de Brexit. Dit goedkoper octrooi dat meer rechtszekerheid biedt, zou een voordeel moeten zijn voor innovatieve ondernemingen in Europa.

DE VERSCHILLENDE OVERHEDEN KUNNEN DAARIN EEN BELANGRIJKE OMKADERENDE ROL SPELEN DOOR

(38)

3 8 V A N 6 4

#8

DIGITALE ECONOMIE OMARMEN

(39)

M I N D E R D I G I T A L E R I G I D I T E I T

B E T E K E N T MEER ECONOMISCHE GROEI EN MEER OPPORTUNITEITEN

VOOR BELGIË ALS DIGITALE VOORTREKKER IN EUROPA EN DE

WERELD

(40)

4 0 V A N 6 4

DE DIGITALE ECONOMIE OMARMEN

Om de potentiële groei van onze bedrijven en economie te verster- ken zal het ook cruciaal zijn om, binnen een context van een level playing field, snel en wendbaar in te spelen op de opportuniteiten die de digitale revolutie in de komende jaren zal bieden op zeer veel terreinen. Wanneer we dit doen, kan de potentiële groei van onze economie zelfs in een voorzichtig

scenario met ongeveer 1%

per jaar worden opgekrikt (zie tabel hieronder op basis van een McKinsey-studie uit 2017)1.

Naast een arbeidsmarktorganisatie die nieuwe digitale zakenmodellen kansen biedt, maar tegelijk waakt over een level playing field voor alle ondernemingen, zijn daartoe acties nodig op verschillende domeinen.

Mogelijke scenario’s

BBP per capita:

Raming jaar lijkse groei 2016-2030

Jobs die ver- dwijnen door digitalisering in 2016-2030

Nieuwe jobs in digitale sector in 2016–2030

Nieuwe niet- digitale jobs in 2016–2030

Netto-impact digitalisering op jobcreatie in 2016–2030

1) Weerstand tegen digitalisering

+0,7% +1,7% +2,9%

-3% -15% -28%

+1% +6% +9%

+1% +10% +24%

-0,5% +1,0% +4,4%

2) Neutraal scenario inzake digitalisering

3) Voortrekker inzake digitalisering

1 McKinsey & Company (October 2017): Digitally-enabled automation and artificial intelligence: Shaping the future of work in Europe’s digital frontrunners.

Het volledig plan van aanpak Digital Plan 2.0. kan u raadplegen via:

http://www.vbo.be/globalassets/actiedomeinen/economie--conjunctuur/

digitale-economie/vbo-lanceert-digitaal-plan-springt-belgie-mee-op-de-hoge- snelheidstrein-van-de-digitalisering/digitale-agenda-2.0-final-nl.pdf

(41)

# 8 D I G I T A L E E C O N O M I E O M A R M E N

• Creëer een stimulerend klimaat voor de cruciale digitale techno- logieën van de toekomst (data analytics, het Internet of Things, artificiële intelligentie, blockchain, robotics, …) en ondersteun het bedrijfsleven en de sectoren in hun inspanningen voor digitale transformatie. Dit betekent o.a.:

a. een gunstig klimaat voor nieuwe investeringen in hoogstaande en snelle telecomnetwerken (5G, glasvezel, …);

b. een onderwijssysteem, de arbeidsbemiddelingsdiensten en het netwerk van arbeidsgerichte opleidingsverstrekkers die relatief snel opleidingen aanbieden rond nieuwe technologieën en inzetten op competenties die cruciaal zijn in een snel veranderende digitale omgeving (leren leren, probleemoplossend denken, samenwerken, ondernemend gedrag …);

c. een positief wetgevend kader m.b.t. intellectuele eigendom, aansprakelijkheid en privacy. Bij dit laatste is het belangrijk dat de (privacy-)overheid zich als een constructieve partner opstelt voor de bedrijven inzake gegevensbeheer en gegevensbescherming;

d. een stimulerend beleid voor het gebruik van digitale

communicatiemiddelen door burgers en bedrijven (bvb. elektronische facturen of elektronische aangetekende zendingen);

e. wetten en besluiten die digitale processen gelijkwaardig maken aan papierenprocessen.

• Zorg ervoor dat alle interacties met de overheid tegen 2025 digitaal kunnen verlopen door de interne werking van de overheid te digitaliseren, door stelselmatig elektronische diensten te voorzien die gelijkwaardig zijn aan de traditionele diensten, en door voor elke burger of bedrijf een officiële mailbox te creëren. Maak daarbij ook werk van een verdere digitalise- ring van justitie en van een sterkere digitale self-service voor bedrijven bij het oprichten van een onderne- ming of bij het wijzigen van bestuur- ders of statuten. Daarin dient een meer performante Kruispuntbank van Ondernemingen een

cruciale rol te spelen.

• Maak werk van een versnelde ontwikkeling naar een ‘less cash’-maatschappij als een wezenlijk onderdeel van en katalysator voor een digitale eco- nomie. Meer elektronisch betalen is immers goed voor milieu en maatschappij (transport, veiligheid) en maakt de economie productiever en minder fraudegevoelig.

• Ontwikkel een deugdelijk beleid inzake cybersecurity i.s.m. de bedrijfswereld, en voorzie daartoe de adequate budgettaire middelen.

DAARTOE VRAAGT HET VBO

(42)

4 2 V A N 6 4

#9

PERFORMANT WETTELIJK KADER

(43)

M I N D E R O N D O O R D A C H T E R E G E L G E V I N G E N

A D M I N I S T R A T I E V E L A S T E N B E T E K E N E N MEER TIJD OM TE

ONDERNEMEN

(44)

4 4 V A N 6 4

EEN AANTREKKELIJK

FINANCIEEL EN JURIDISCH KADER UITTEKENEN VOOR DE ONDERNEMINGEN, MET EEN BIJZONDERE AANDACHT VOOR DE START-UPS EN SCALE-UPS

Op Cyprus en IJsland na kent België het laagste niveau van digitalisering van het rechtssysteem. Dit is nefast

voor het vertrouwen in het juridisch apparaat in het algemeen, voor het onderne- merschap in het bijzonder.

Niveau van digitalisering van het rechtssysteem in de EER (Europese Economische Ruimte) (Bron: Raad van Europa) 9

8

7 6

5 4 3

2 1

0 SCORE

CY IS BE BG GR LU NL RO UK IE LT NO PL PT SK FR IT SE CH EE FI HU LV SI ES DE AT CS

(45)

# 9 P E R F O R M A N T W E T T E L I J K K A D E R

ER MOET EEN GLOBAAL BELEID TEN DIENSTE VAN DE ONDERNEMINGEN TOT STAND WORDEN GEBRACHT ZODAT HET RECHT EEN INSTRUMENT WORDT EN GEEN LAST. DAT BELEID MOET

• werk maken van een performant wettelijk kader voor de ondernemingen;

a. de hervorming van het ondernemingsrecht en het vennootschapsrecht uitvoeren en verdiepen;

b. iedere vorm van opbod (gold plating) vermijden bij de omzetting van Europese richtlijnen en de financiële, fiscale en sociale regelgeving vereenvoudigen, met name voor de ontwikkeling van start-ups en scale- ups;

c. een beleid ontwikkelen dat aantrekt, door digitale tools te stimuleren en te gebruiken (bv.: Fintech, Kruispuntbank van Ondernemingen, …) en ervoor te zorgen dat onze wetgeving 100%

verenigbaar is met de verworvenheden van de digitale omwenteling;

d. meer wettelijke en regelgevende stabiliteit en een betere legistieke kwaliteit garanderen om te voorkomen dat de kosten verbonden aan de voortdurende aanpassing aan nieuwe regels blijven stijgen;

e. de fundamenten van ons huidige stelsel van burgerlijke aansprakelijkheid behouden, en aansprakelijkheidsstelsels zonder fout of zelfs zonder causaal verband vermijden;

f. een zekere en positieve aanpak ontwikkelen m.b.t. het stelsel dat van toepassing is op grote werken, met name wat betreft de vergunningen inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening;

• justitie de XXIe eeuw binnen- loodsen. We moeten het gerech- telijk systeem moderniseren om tegemoet te komen aan de verwachtingen van de onderne- mingen. Een dialoog tussen de ondernemingen, de magistratuur, de balie en de uitvoerende macht moet het mogelijk maken om vooruitgang te boeken met het invoeren van performante tools, zoals de mogelijkheid om documenten in het Engels te gebruiken voor de rechtbanken, de elektronische behandeling van dossiers, de ontwikkeling van wijzen van alternatieve geschillenbeslechting, …;

• Brussel op de kaart zetten als Europees juridisch en financieel centrum. Het Brussels International Business Court is een mooie gelegenheid om Brussel en België beter te ontwik- kelen als vooraanstaand juridisch platform. Het BIBC moet opera- tioneel gemaakt worden. België moet aantrekkelijker worden gemaakt voor buitenlandse investeerders, bijvoorbeeld door het juridisch en fiscaal stelsel voor expats aantrekkelijker te maken, door informatiedocumen- ten in het Engels af te leveren.

(46)

4 6 V A N 6 4

#10

EUROPA VAN RESULTATEN

(47)

M I N D E R G O L D P L A T I N G B E T E K E N T EEN MEER GELIJK SPEELVELD

EN MEER EXPORT- KANSEN NAAR

LANDEN BINNEN EN

BUITEN EUROPA

(48)

4 8 V A N 6 4

BLIJVEN STREVEN NAAR EEN

OMGEVING WAARIN BEDRIJVEN VLOT EUROPEES EN INTERNATIONAAL

KUNNEN SCHAKELEN

Gezien de vele positieve gevolgen ervan, moet de Europese integratie worden verdergezet op basis van het concept ‘een Europa van resultaten’, in die dossiers waarin de EU een echte meerwaarde betekent (bv. interne markt, convergentie van economieën, buitenlandse handel, energie en klimaat, digitalisering, veiligheid en defensie, …). Maar in dat kader moeten de belangen van de ‘kleine’

lidstaten worden verdedigd en de goede werking van de interne markt (cf. o.a. de vermenigvul- diging van nationale obstakels en intern protectionisme) en de gezonde concurrentie ervan worden gegarandeerd. Bovendien zijn er meer inspanningen inzake ‘better law making’ nodig op Europees

niveau (cf. transparantie, vooraf- gaand overleg, impactstudies, …).

Daarnaast moet België een ambitieuze en evenwichtige handelsagenda ondersteunen om nieuwe markten te openen voor onze goederen en diensten en de handels- stromen te faciliteren. Dat is nodig gezien het belang van de interna- tionale handel voor ons land (85%

van het bbp hangt af van de export) en omdat in de komende decennia 90% van de groei buiten de EU zal worden gegenereerd. Tegelijk moet België, om een echt level playing field te garanderen, waakzaam zijn en ervoor zorgen dat de internatio- nale handel gebaseerd is op eerlijke concurrentie. Dat betekent oneerlijke concurrentie efficiënt bestrijden.

De eengemaakte markt, hoeksteen van de Europese integratie, verenigt meer dan 500 miljoen consumenten.

De interne markt vertegenwoordigt een economisch gewicht van 13.000 miljard euro.

Sinds zijn oprichting heeft de interne markt 2,2% toegevoegd aan het Europese bbp.

De handel in goederen op de interne markt is 60% groter dan wanneer hij zou gebeuren op basis van de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Van 1994 tot 2015 verviervoudigde het intra-Europese handelsverkeer van 800 miljard euro tot meer dan 3.000 miljard euro.

Dankzij de interne markt steeg het intra-Europese handelsverkeer met 9%.

Kerncijfers van de interne markt (Bron: Europese Commissie, VBO-berekeningen)

(49)

# 1 0 E U R O P A V A N R E S U L T A T E N

• Het uitwerkingsproces van de Belgische standpunten in EU-dossiers moet veel transpa- ranter, de bezorgdheden van de ondernemingen moeten erin aan bod komen en de officiële eindstandpunten moeten meer openbaar worden gemaakt. Als de uitwerking van een Belgisch standpunt in een belangrijk EU-dossier vastloopt, moet het Overlegcomité bestaande uit de eerste minister en de minis- ter-presidenten van de deelstaten tussenkomen om de situatie te deblokkeren en te vermijden dat België zich moet onthouden in de Europese debatten.

• Vervolgens moeten bij de omzet- ting van Europese richtlijnen de federale en de regionale regeringen zich engageren om iedere vorm van gold plating (d.w.z. verder gaan dan wat Europa voorschrijft), die onze onderne- mingen benadeelt en de harmo- nisatiedoelstelling ondermijnt, te vermijden. Bovendien moet de federale regering eenvormige omzettingen door de verschillende deelstaten aanmoedigen, om verschillen en meer complexiteit voor onze bedrijven in de Belgian Single Market te vermijden.

• De federale en de gewestregeringen moeten werk maken van de snelle goedkeuring van vrijhandelsak- koorden en/of akkoorden ter bevordering van investeringen onderhandeld door de EU (bv.

CETA) of in het kader van de BLEU.

Sommige akkoorden zitten al jaren vast, dat zet onze geloofwaardigheid op het spel. Alle regeringen dienen er zich in hun regeerakkoorden toe te engageren om deze ratificaties binnen de 2 jaar te realiseren.

• Wat de Brexit betreft, moet de regering het status quo doorheen de hele overgangsfase bewaken, d.w.z.

tot de toekomstige relatie tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk in werking treedt, zodat onze ondernemingen zich maar één keer moeten aanpassen. De regering moet ook de onderhande- lingen voor een ambitieuze nieuwe handelsrelatie ondersteunen, die zal moeten toelaten om de nauwe banden met het VK zo efficiënt mogelijk te behouden, met zo weinig mogelijk tarifaire en niet-tarifaire handelsbelemmeringen, maar met garantie op eerlijke concurrentie en de goede werking van de interne markt. Dit, onder andere, door een volledige alignering op de EU-wetgeving en -regels.

DAARTOE ZIJN DE VOLGENDE MAATREGELEN NODIG

Het volledige VBO-standpunt is te lezen op: http://www.vbo.be/globalassets/actie- domeinen/europa/actualites-europeennes/brexit-de-steun-voor-het-europese- integratieproject-heropbouwen_2018-06-20/brexit---scheiden-doet-lijden.pdf

(50)

5 0 V A N 6 4

#11

GROEIVRIENDELIJKE FISCALITEIT

(51)

M I N D E R F I S C A L E V E R P L I C H T I N G E N E N

M E E R V E R T R O U W E N I N O N D E R N E M I N G E N B E T E K E N E N MEER RECHTSZEKERHEID

EN MEER ZIN OM

TE INVESTEREN

(52)

5 2 V A N 6 4

EEN FISCALITEIT IN VOLLE

BEWEGING IN EEN RAZENDSNEL VERANDERENDE WERELD

Onze samenleving en economie evolueren voortdurend, en ook de fiscaliteit zal in de komende jaren snel en grondig mee moeten evolueren, met name in het licht van de digitalisering.

Tegelijkertijd hadden de onderne- mingen nooit eerder meer nood aan vereenvoudiging, rechtszekerheid, voorspelbaarheid, een toekomst- gericht, competitief en kwalitatief fiscaal kader, een langetermijnvisie en een fiscale cultuur gestoeld op vertrouwen in de onderneming.

Administratieve lasten m.b.t. fiscaliteit (ondernemingen, in miljoen euro) (Bron: Federaal Planbureau, VBO-berekeningen)

4000 3500 3000 2500 2000 1500

+41%

1000 500 0 IN EURO

2008 2010 2012 2014 2016 2018

(53)

# 1 1 G R O E I V R I E N D E L I J K E F I S C A L I T E I T

• De compliance- en rapporterings- kosten en de administratieve lasten moeten met 25% omlaag over een periode van drie jaar.

Tegelijk moeten de fiscale wetge- vingen drastisch vereenvoudigd worden. Een expertencomité zal worden belast met het formuleren van aanbevelingen, na een ruime publieke consultatie, uiterlijk tegen eind 2020. Tevens zal men alle opportuniteiten van de digita- lisering moeten grijpen en tegelijk moeten zorgen voor een perfecte compatibiliteit met de bestaande IT-systemen in ondernemingen.

• In de vennootschapsbelasting moet het nominale tarief van 25% in 2020 geleidelijk worden verlaagd tot 20% voor alle ondernemingen tegen uiterlijk 2024 en dit zonder negatieve compenserende maatregelen voor de ondernemingen. De maatregelen ter ondersteuning van R&D, innovatie, scale-ups en ondernemerschap moeten worden geëvalueerd en versterkt met de beste Europese en wereldwijde modellen als referentie. Er zal een stimulerend fiscaal kader tot stand moeten worden gebracht dat – rekening houdend met de evoluties op Europees niveau en

op niveau van de OESO – tege- lijkertijd een adequate belasting van de digitale sector garandeert en een naleving van de spelregels die van toepassing zijn op de overige economische actoren.

• Er wordt een nieuwe fiscale cultuur tot stand gebracht, gebaseerd op vertrouwen en samenwerking. Een betere compliance door de onderne- mingen moet gepaard gaan met meer rechtszekerheid, een hersteld wederzijds vertrouwen, en minder niet-gerechtvaardigde controles en disproportionele sancties. Het is essentieel dat de ondernemingen geraadpleegd worden om de werkbaarheid van nieuwe maatregelen die worden voorgesteld en hun impact op de economie te onderzoeken.

• Een fiscale hervorming die bevor- derlijk is voor ondernemerschap zal minstens de volgende twee doelstellingen moeten behelzen:

a. werken aantrekkelijker en lonender maken dan inactiviteit;

b. de verhogingen van de koopkracht, bekomen via een hervorming van de personenbelasting, integreren in de bepaling van de loonnorm (cf. werk 4, Competitiviteit).

EEN MODERNE FISCALITEIT KAN OP TAL VAN MANIEREN

(54)

5 4 V A N 6 4

#12

SLANKERE OVERHEID

(55)

M I N D E R O N N O D I G E O V E R H E I D S U I T G A V E N

B E T E K E N E N MEER RUIMTE VOOR LAGERE LASTEN

EN VOOR MEER INVESTERINGEN IN

INFRASTRUCTUUR

(56)

5 6 V A N 6 4

EEN EFFICIËNTERE EN SLANKERE OVERHEID TEN DIENSTE VAN

BURGERS EN BEDRIJVEN MET EENVOUDIGERE REGELS EN STRUCTUREN

Door de uitgavenbeheersing onder de regering Michel zijn de over- heidsuitgaven (excl. rentelasten) al wat teruggevallen van 52,6% van het bbp in 2013 tot iets minder dan 50% in 2017. Maar met een overheidsbeslag van ongeveer de helft staat België nog altijd op de 4de plaats in de EU en zitten we meer dan 5 procentpunt bbp boven het EU-gemiddelde. Bovendien is de begroting van alle Belgische overheden nog altijd structureel deficitair ten belope van circa 1% van het bbp. Ons land torst

eveneens nog altijd een overheids- schuld van om en bij 100% van het bbp en een zware vergrijzingslast.

Bovendien liggen de publieke investeringen in infrastructuur in België op een bedroevend laag peil dat nauwelijks volstaat voor normaal onderhoud. Er is dus een grote nood aan minder lopende uitgaven op ALLE overheidsniveaus én aan een verschuiving richting groeiversterkende investeringen.

De grote pensioneringsgolf bij het overheidspersoneel en een aantal nieuwe digitale technologieën bieden daarbij grote kansen.

Primaire uitgaven in 2017 (d.i. zonder rentelasten) (Bron: Eurostat) 54,2

FR FI DK BE SE AT GR IT EU28 DE NL PT SP UK CH IE

53,0 51,8

49,8 48,4 47,9 47,1

45,3 43,9 43,0 42,2

40,9 38,6 38,4

34,5 24,3 IN % VAN HET BBP

(57)

# 1 2 S L A N K E R E O V E R H E I D

• eerst na te gaan of alle door de overheden opgenomen taken:

1) nog absoluut noodzakelijk zijn en 2) niet beter door of i.s.m. de privésector kunnen worden verricht. Voor de aldus geïdentificeerde kerntaken dient een meerjarig en op initiële audits gebaseerd efficiëntiepact te worden uitgewerkt in samenwerking met de leidinggevenden, dat de lopende overheidsuitgaven op 5 jaar tijd met 5 procentpunt bbp terugdringt met een even goede of betere kwaliteit van de dienstverle- ning. Een globaal politiek akkoord moet hieromtrent bij de start van de legislatuur onderhandeld worden;

• bij de uitkeringsregimes in de sociale zekerheid nog meer in te zetten op activering en herin- schakeling op de arbeidsmarkt (ook voor 55-plussers), en de uitgaven in de gezondheidszorg onder controle te houden, o.a.

door meer gebruik te maken van forfaitaire financieringssystemen in de strijd tegen overconsumptie;

• de verlaging van de lopende overheidsuitgaven o.a. aan

te wenden om de begroting structureel in evenwicht te brengen, de overheidsschuld te doen dalen tot beduidend onder 100% van het bbp en ons land zo voor te bereiden op de verdere impact van de vergrijzing;

• het nationaal strategisch inves- teringspact ten uitvoer te leggen dat onze infrastructuur opnieuw op een aanvaardbaar niveau brengt.

Daarbij kan worden gedacht aan een “fast track”-vergunnings- procedure voor strategische investeringsprojecten. Daarbij dient ook op een proactieve wijze meer gebruik te worden gemaakt van systemen van publiek-private samenwerking (pps);

• een nieuw elan te geven aan de strijd tegen de administratieve lasten. Na een continue daling van de administratieve lasten voor bedrijven tussen 2002 en 2008 zijn die tussen 2008 en 2016 immers weer opgelopen tot bijna 6 miljard euro. De verantwoordelijkheid hiervoor kan best mee bij de premier worden gelegd aangezien veel transversale acties nodig zijn.

WE ROEPEN DE VOLGENDE REGERINGEN OP OM

(58)

5 8 V A N 6 4

#1 ZORGEN VOOR VOLDOENDE, COMPETENTE ARBEIDSKRACHTEN

Minder niet-ingevulde vacatures en minder inactieven

betekent een hogere werkzaamheidsgraad, meer kansen voor ondernemingen om te groeien en een betere betaalbaarheid van onze sociale zekerheid.

#2 IEDER JONG TALENT ONTWIKKELEN

Minder jeugdwerkloosheid betekent meer werkervaring voor jongere arbeids krachten en meer kansen op de arbeidsmarkt.

#3 EEN WENDBAAR KADER EN SOCIAAL OVERLEG

Minder stakingen betekent meer mogelijk heden om te investeren in een oplossing via sociaal overleg.

#4 BLIJVEN WERKEN AAN COMPETITIEVE LOONKOSTEN

Minder lasten op arbeid betekent meer competitieve bedrijven en meer private tewerkstelling.

#5 DE MOBILITEITSKNOOP EINDELIJK EN VOORGOED ONTWARREN

Minder files betekent meer economische activiteit, een makkelijkere combinatie van werk en gezin

en betere prestaties op vlak van milieu en duurzaamheid.

#6 BETAALBARE, ZEKERE EN MILIEUVRIENDELIJKE ENERGIE

Minder onzekerheid in verband met de energietransitie

betekent meer ondernemerschap en innovatie in de

energiesector.

(59)

D E 1 2 W E R K E N

Door o.a. de beperking in de tijd van de

werkloosheid, meer activering in de verschillende uitkeringsstelsels, meer begeleiding naar werk, en de bevordering van de individuele leercultuur waarbij ook het individu mee in vorming

investeert en mee waakt over zijn inzetbaarheid.

Door o.a. éénmaal per jaar infor matie te geven over de arbeids markt aan de laatstejaars studenten en door STEM-

richtingen, BSO en TSO op te waarderen en te stimuleren, bij jongeren én bij meisjes.

Door o.a. een betere definiëring van het stakingsrecht en meer te investeren in oplossingen op maat van de sector, de onderneming of het individu.

Door o.a. alle patronale lasten op arbeid te verlagen van maximaal 25% naar maximaal 20%.

Door o.a. de invoering van een intelligente km-heffing en het faciliteren van leveringen

‘s nachts/ op alternatieve tijdstippen om zo een grotere spreiding in de tijd van de verplaatsingen mogelijk te maken.

Door o.a. massaal te investeren in energie-

efficiëntie (bv. isolatie openbare gebouwen),

een effectief werkende energienorm in te

voeren, en twee à vier kernreactoren nog

minstens tien jaar open te houden.

(60)

6 0 V A N 6 4

#7 INNOVATIE OVER GRENZEN HEEN BEVORDEREN

Minder remmen op innovatie betekenen meer exportkansen.

#8 DE DIGITALE ECONOMIE OMARMEN

Minder digitale rigiditeit betekent meer economische groei en meer opportuniteiten voor België als digitale voortrekker in Europa en de wereld.

#9 EEN AANTREKKELIJK FINANCIEEL EN JURIDISCH KADER UITTEKENEN

Minder ondoordachte regelgeving en administratieve lasten betekenen meer tijd om te ondernemen.

#10 EEN OMGEVING WAARIN BEDRIJVEN VLOT EUROPEES EN INTERNATIONAAL KUNNEN SCHAKELEN

Minder gold plating betekent een meer gelijk speelveld en meer exportkansen naar landen binnen en buiten Europa.

#11 EEN FISCALITEIT IN VOLLE BEWEGING

Minder fiscale verplichtingen en meer vertrouwen in ondernemingen betekenen meer rechtszekerheid en meer zin om te investeren.

#12 EEN EFFICIËNTERE EN SLANKERE OVERHEID MET EENVOUDIGERE REGELS EN STRUCTUREN

Minder onnodige overheids uitgaven betekenen meer

ruimte voor lagere lasten en voor meer investeringen in

infrastructuur.

(61)

D E 1 2 W E R K E N

Door o.a. de innovatiepremie aantrekkelijker te maken door de bestaande plafonds te

verdubbelen en het toepassingsgebied van de innovatieaftrek te verbreden.

Door o.a. investeringen in hoogstaande en snelle telecomnetwerken (5G,

glasvezel, …) te faciliteren, en alle interacties met de overheid tegen 2025 digitaal te maken.

Door o.a. een justitie van de 21ste eeuw te realiseren en het Brussels International Business Court (BIBC) effectief van start te laten gaan.

Door o.a. het verbod op gold plating in de verschillende regeer akkoorden in te schrijven en vrijhandels akkoorden binnen de twee jaar door alle

regeringen te laten ratificeren.

Door o.a. het nominaal tarief in de vennootschapsbelasting voor alle ondernemingen te laten dalen van 25%

in 2020 tot 20% in 2024.

Door o.a. aan de hand van een kerntakendebat een efficiëntiepact uit te werken, dat de lopende

overheidsuitgaven voor alle overheden

samen op 5 jaar tijd met 5 procentpunt

van het bbp terugdringt.

(62)

6 2 V A N 6 4

Meer dan 50 toonaangevende sectorfederaties zijn lid van het VBO en vertegenwoordigen meer dan driekwart van de economische

activiteit in ons land.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Twee elementen worden verbonden door middel van een mechanische verbinding die kan worden verwijderd zonder de elementen te beschadigen (hergebruik en

Integratie van de circulaire economie in het onderwijs en de beroepsinschakeling De professionals van de sector ondersteunen. De innovatie op het gebied van circulair ontwerpen

De vijfendertig ingediende dossiers waren heel uiteenlopend op het vlak van kwaliteit van bouwheer, staat van voortgang van het ontwerp, omvang, stedelijke of sociale

De omvang van de goedgekeurde voor blijvend gebruik bestemde voorziening aanpassing als gevolg van onderwijskundige vernieuwingen wordt bepaald door de verschiloppervlakte tussen

N Wanneer het systeem goed gedimensioneerd is, levert de grond het hele jaar door een vrij constante watertemperatuur.. Bron:

De door warmtepompen uit de omgeving onttrokken hoeveelheid aerothermische, geothermische of hydrothermische energie die voor de toepassing van deze richtlijn geacht wordt energie

De talrijke automatiseringsfuncties die het Domintell- systeem biedt, zorgen voor woningen met een ongeëvenaard comfort en een intuïtieve bediening.. Elk woning heeft zijn

ISOLATIE VAN HET DAK EN VAN DE OOSTELIJKE GEVEL VAN DE ADMINISTRATIEVE KANTOREN (GEREALISEERD IN DE WINTER VAN