Schuifdeuropener EM SL
Installatie- en servicehandleiding -
originele instructies
INHOUDSOPGAVE
5 1 Versie ...
6 2 Belangrijke informatie ...
7 2.1 Bedoeld gebruik ...
7 2.2 Veiligheidsmaatregelen ...
8 2.3 Storing van ontvangst door elektronische apparatuur ...
8 2.4 Milieuvereisten ...
9 3 Technische gegevens ...
11 4 Ontwerp en functiebeschrijving ...
11 4.1 Ontwerp ...
11 4.2 Functie ...
11 4.3 Geïntegreerde veiligheidsfuncties in de deuropener ...
11 4.4 Microprocessor voor exacte controle ...
11 4.5 Vluchtweg ...
12 5 Modellen ...
12 5.1 Er zijn twee modellen beschikbaar: ...
12 5.2 EM SL–2 (dubbele deuren) ...
12 5.3 EM–R (enkele schuifdeur, opening naar rechts) ...
12 5.4 EM–L (enkele schuifdeur, opening naar links) ...
13 6 Overzicht onderdelen ...
14 7 Benodigde ruimte ...
15 8 Voorafgaand aan de installatie ...
15 8.1 Algemene tips/veiligheidsoverwegingen ...
16 9 Mechanische montage ...
16 9.1 Inspectie ...
16 9.1.1 Benodigd gereedschap ...
17 9.2 Voorbeelden van montage ...
17 9.2.1 Dubbele deuren ...
17 9.2.2 Enkele schuifdeuren ...
17 9.2.2.1 Installatievoorbeelden ...
19 9.3 Montage van looprail ...
20
9.4 Montage van het verbindingsstuk op de bovenzijde van de deurvleugel (framedeuren van anderen) ...
21 9.5 Montage van de loopwielbevestigingen op het verbindingsstuk ...
22 9.6 Afhangen van de deurvleugels ...
23 9.7 Montage van Entrematic Group vloergeleiding (framedeuren van anderen) ...
24 9.8 Nauwkeurige afstelling van de deurvleugels ...
24 9.8.1 Afstelling van de diepte ...
25 9.8.2 Instelling van de hoogte (eindcontrole) ...
26 9.9 Montage van tandriembevestigingen ...
27 9.10 Instelling van de voorrand ...
28 9.11 Controle en instelling van de riemspanning ...
29 9.12 Aanbrengen/verwijderen van de afdekkap ...
31 10 Elektrische installatie ...
32 10.1 Besturingseenheid ...
32 10.1.1 Contacten voor aansluiting van standaardeenheden ...
32 10.1.2 Aansluitblok voor aansluiting van toebehoren ...
33 10.1.3 Functieschakelaar, FS, wordt gebruikt om speciale bedieningsfuncties te selecteren ...
34 10.1.4 Potentiometers en KNOP LEARN ...
35 10.1.5 Aansluiting van programmaschakelaars ...
36 10.1.6 Aansluiting van impulsgevers en veiligheidseenheden ...
38 10.1.7 Sensors aanwezigheid zijkant ...
39 10.2 Uitbreidingseenheden ...
39 10.2.1 Aansluiting van de uitbreidingseenheden EXU-4 of EXU-3 op de besturingseenheid CUF ...
INHOUDSOPGAVE
41 11 Opstarten ...
42 12 Labels ...
43 13 Programmaschakelaars en functies ...
43 13.1 Bediening ...
44 13.2 Functies programmaschakelaar ...
45 14 Opsporen van storingen ...
45 14.1 Mechanische controle en oplossingen ...
45 14.2 LED-aanduiding en CT-foutcodes ...
45 14.2.1 Normale werking/niet-kritieke fouten ...
45 14.2.2 Stroomuitval (geen foutcode) ...
46 14.2.3 LED-aanduiding ...
47 14.2.4 Fout in sensor ...
47 14.2.5 Fout in noodinrichting ...
48 14.2.6 Fout in CUF ...
48 14.2.7 Fout in motor/toerenteller ...
49 14.2.8 Fout in slot ...
49 14.2.9 Motortemperatuur te hoog ...
49 14.2.10 Niet-kritieke fouten ...
49 14.3 Na herstel of vervanging moet de deuropener als volgt worden gecontroleerd: ...
51 15 Service/onderhoud ...
51 15.1 Service ...
53 16 Accessoires ...
53 16.1 Veiligheidsaccessoires ...
53 16.2 Algemene accessoires ...
53 16.2.1 Afdekkap ...
53 16.2.2 Bewegingssensors ...
53 16.2.3 Programmaschakelaars ...
53 16.2.4 Elektrische vergrendeling ...
53 16.2.5 Ontgrendelingsinrichting voor handbediening ...
53 16.2.6 Microschakelaarset ...
53 16.2.7 Aanduiding vergrendelde deur ...
53 16.2.8 Elektrische noodinrichting met accu's ...
54 16.2.9 Elektrische noodinrichting met accu's en twee motoren ...
54 16.2.10 Sluiting in noodgeval met herhaald sluiten ...
54 16.2.11 Mechanische noodinrichting met elastisch koord ...
54 16.2.12 Break-out sluiting PSB ...
54 16.2.13 Sluisfunctie ...
54 16.2.14 Reserve-accu UPS ...
55 16.2.15 Noodopening ...
55 16.2.16 Foutmelding ...
55 16.2.17 Sleutelschakelaars (inbouw en/of opbouw) ...
55 16.2.18 Drukknop ...
55 16.2.19 Dubbele draagwielen ...
55 16.2.20 Synchronisatie ...
INHOUDSOPGAVE
1 Versie
De volgende pagina’s zijn herzien:
Versie 7.0 → 8.0 Pagina
Updates volgens EN 16005
1 Versie
2 Belangrijke informatie
Instructions for safe operation
• Het niet naleven van de informatie in deze handleiding kan persoon- lijke verwondingen of schade aan de apparatuur tot gevolg hebben.
• Om het risico op lichamelijk letsel te verkleinen, dient u deze deuropener alleen te gebruiken in combinatie met deuren voor voetgangers.
• Gebruik de installatie niet als deze moet worden gerepareerd of bijgesteld.
• Koppel de netvoeding los voordat u reinigings- of andere werkzaam- heden gaat uitvoeren.
• Kinderen vanaf 8 jaar en personen met lichamelijke, zintuiglijke of mentale beperkingen of een gebrek aan kennis en ervaring mogen de deur alleen gebruiken onder toezicht of met instructies van ie- mand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Deze mensen kunnen echter wel gebruikmaken van deuren waarop deuropeners zijn gemonteerd.
• Kinderen mogen niet zonder toezicht reinigings- en onderhouds- werkzaamheden uitvoeren.
• Laat kinderen niet met de deur, de vaste besturingselementen of afstandsbedieningen spelen.
• Bij werkzaamheden moet het gebied altijd worden afgeschermd van voetgangersverkeer en moet de netvoeding worden uitgescha- keld om letsel te voorkomen.
• De installateur moet het deurpakket goed aarden! Onjuiste aarding kan persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
• Sluit de netvoedingskabel pas aan op de voedingseenheid als alle eenheden zijn aangesloten.
• De deuren kunnen automatisch worden bediend met sensoren of handmatig met impulsgevers.
2 Belangrijke informatie
2.1 Bedoeld gebruik
De EM SL is een automatische schuifdeuropener die is ontwikkeld om entrees voor gebouwen en doorgangen binnen gebouwen te creëren.
De EM SL kan op een muur of balk worden gemonteerd. De montage is eenvoudig voor zowel nieuwbouw als voor vervangende toepassingen en kan worden aangepast voor een grote verschei- denheid aan toepassingen. De deuropener wordt binnen gemonteerd en is geschikt voor bijna alle soorten externe en interne schuifdeuren.
Een EM SL deuropener kan worden gecombineerd met het complete assortiment veiligheidseen- heden van Entrematic Group, zoals aanwezigheids- en bewegingssensors.
De deur is zodanig ontworpen dat deze continu kan worden gebruikt, een hoge mate van veiligheid biedt en lang meegaat. Het systeem stelt zichzelf in op de effecten van normale variaties in de weersomstandigheden en op kleine wrijvingsveranderingen als gevolg van bijvoorbeeld stof en vuil.
In noodsituaties worden de deuren automatisch geopend, waarna deze open blijven staan. Er kan ook gebruikgemaakt worden van een noodopeningsfunctie, waarbij de deurvleugel handmatig in de vluchtrichting wordt opengeduwd.
In vluchtwegen worden dubbele accu's en motoren gebruikt overeenkomstig de bijbehorende certificaten. Zie "Elektrische noodinrichting met accu's" op pagina 53 en "Elektrische noodinrichting met accu's en twee motoren" op pagina 54. Zie voor het handmatige breakoutsysteem "Break-out sluiting PSB" op pagina 54.
Raadpleeg voor informatie over gebruik de Gebruikershandleiding 1005274.
Bewaar deze instructies voor naslag op een later tijdstip.
2.2 Veiligheidsmaatregelen
Alvorens de deur in gebruik te nemen, moeten een risicobeoordeling en een installatie-acceptatietest worden uitgevoerd.
Om lichamelijk letsel, schade en storingen te voorkomen, moeten tijdens montage, instelling, re- paratie, service, etc. de instructies in deze handleiding strikt worden nageleefd. Om deze werkzaam- heden veilig te kunnen uitvoeren, is training vereist. Alleen getrainde technici van Entrematic Group mogen deze werkzaamheden uitvoeren.
2 Belangrijke informatie
2.3 Storing van ontvangst door elektronische apparatuur
Het apparaat voldoet aan de Europese EMC-richtlijn (voor de Amerikaanse markt FCC deel 15), mits geïnstalleerd overeenkomstig de Installatie- en servicehandleiding.
Het apparaat genereert en benut mogelijk energie van radiofrequenties en wanneer het niet op de juiste wijze wordt geïnstalleerd en gebruikt, is storing van radio- en tv-ontvangst of andere soorten radiofrequenties mogelijk.
Storingen kunnen ook voorkomen als andere apparatuur niet volledig voldoet aan de immuniteits- vereisten.
Een eventuele storing in een bepaalde installatie kan niet worden uitgesloten. Indien dit apparaat toch storing van radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door het apparaat aan en uit te zetten, wordt geadviseerd dit te verhelpen door een of meer van de volgende maat- regelen:
• Opnieuw richten van de ontvangantenne.
• Verplaatsen van de ontvanger ten opzichte van het apparaat.
• Ontvanger verder van het apparaat plaatsen.
• Aansluiten van de ontvanger op een andere contactdoos zodat apparaat en ontvanger op ver- schillende stroomcircuits zijn aangesloten.
• Controleren of de beschermende aardekabel (PE) aangesloten is.
Indien nodig dient de gebruiker voor verdere suggesties de verkoper of een ervaren elektromonteur te raadplegen.
2.4 Milieuvereisten
Producten van Entrematic Group zijn voorzien van elektronica en kunnen ook worden voorzien van accu’s, die materialen bevatten die schadelijk zijn voor het milieu. Schakel altijd de netvoeding uit voordat u elektronica en accu's verwijdert, en zorg dat zowel deze elektronica en accu's als het verpakkingsmateriaal op de juiste manier en volgens de plaatselijke regelgeving worden afgevoerd.
2 Belangrijke informatie
3 Technische gegevens
Entrematic Group AB Fabrikant:
Lodjursgatan 10, SE-261 44 Landskrona, Sweden Adres:
EM SL Type:
120 - 240 V AC 50/60 Hz, hoofdzekering max. 10A Netvoeding:
Let op: De netvoeding moet worden geïnstalleerd met bescherming en er moet een alpolige hoofdschakelaar met isolatiecapaciteit volgens Categorie III, met een afstand van ten minste 3 mm tussen de contacten, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften worden geplaatst. Deze onderdelen worden niet met de deur meegeleverd.
Max. 250 W Stroomverbruik:
24 V DC, 640 mA Hulpspanning:
EM SL-2: 100 kg/deurvleugel EM SL-1: 200 kg
Aanbevolen maximum- gewicht van deur:
EM SL-2: 900 – 2400 mm (optioneel tot 2800 mm) EM SL-1: 900 – 2000 mm (optioneel tot 2800 mm) Vrije opening:
Variabel tot ongeveer 1,4m/s (EM SL-2) Open- en sluitsnelheid:
0-60 s Tijdsduur openhouden:
Max. 85%
Relatieve luchtvochtig- heid:
-20 °C tot +50 °C Omgevingstemperatuur:
IP20 Mate van bescherming:
IP54 Mate van bescherming, aandrijving:
11 tot 22 kg, afhankelijk van configuratie en vrije openingsbreedte Gewicht deuropener:
Onafhankelijke goedkeuringen van erkende certificeringsorganisaties geldig voor veiligheid in gebruik, zie Inbouwverklaring.
Goedkeuringen:
Alleen voor binnengebruik.
3 Technische gegevens
Classificatie volgens DIN 18650-1
Cijfer 8 Cijfer 7
Cijfer 6 Cijfer 5
Cijfer 4 Cijfer 3
Cijfer 2 Cijfer 1
4 1,2,4
1,2 1,2,3
0 2
3 2
schuifdeuraandrijving 2
Type aandrijving, cijfer 1.
1.000.000 testcycli, bij 4.000 cycli per dag 3
Duurzaamheid aandrijving, cijfer 2.
schuifdeur 2
Type deurvleugel, cijfer 3.
niet geschikt voor gebruik als branddeur 0
Geschiktheid voor gebruik als branddeur, cijfer 4.
knelbeperking 1
Veiligheidsvoorzieningen voor aandrijving, cijfer
5. 2 aansluiting voor externe veiligheidssystemen
energiezuinig 3
in vluchtroutes met break-outsysteem 1
Speciale vereisten voor aandrijvingen/func-
ties/aansluitingen, cijfer 6. 2 in vluchtroutes zonder break-outsysteem met voldoende veiligheidsafstanden 1
Veiligheid bij deurvleugel(s), cijfer 7
met bescherming tegen letsel aan de vingers 2
met aanwezigheidssensor 4
temperatuurbereik volgens specificaties van fabrikant 4
Omgevingstemperatuur, cijfer 8.
3 Technische gegevens
4 Ontwerp en functiebeschrijving
4.1 Ontwerp
De schuifdeuropener EM SL werkt elektromechanisch. De motor, besturingseenheid, overbrenging – en als optie een noodinrichting en een elektromechanische grendelinrichting – zijn allemaal on- dergebracht in een looprail onder een afdekkap. De motor en tandwielkast brengen de beweging d.m.v. een tandriem over op de deurvleugels. De deurvleugel is gemonteerd op een verbindings- stuk/loopwielbevestiging en hangt op een schuifrail. De beweging van de onderzijde van de deur- vleugel wordt gestuurd door de vloergeleiders.
4.2 Functie
Openen
Als de besturingseenheid een OPENINGSIMPULS ontvangt, dan start de motor en brengt deze de beweging over op de deurvleugels, die zich openen.
Sluiten
Het sluiten begint wanneer geen OPENINGSIMPULS wordt ontvangen en de TIJDSDUUR OPENHOU- DEN is verstreken.
4.3 Geïntegreerde veiligheidsfuncties in de deuropener
Om verzekerd te zijn van een veilige doorgang, opent een sluitende deur onmiddellijk als deze een obstakel waarneemt. Vervolgens begint de deur, met een lagere snelheid, opnieuw aan de onder- broken sluitbeweging om te controleren of het obstakel al dan niet verdwenen is. Als er zich een obstakel tussen zich openende deuren en omliggende muren of binnenwerk bevindt, stopt de deur onmiddellijk en sluit dan na enige tijd.
4.4 Microprocessor voor exacte controle
De microprocessor heeft een zelfbewakingsprogramma dat iedere onderbreking of storing signaleert.
Als een ingegeven signaal niet correspondeert met hetgeen is voorgeprogrammeerd, onderneemt de microprocessor automatisch de nodige acties om een veilige werking te waarborgen.
4.5 Vluchtweg
De EM SL kan worden gecombineerd met een noodinrichting die de deuren automatisch opent of sluit¹ in geval van een stroomstoring en kan bovendien ook op een brandalarm of rookmelder worden aangesloten. De veiligheid kan verder worden vergroot door een break-out sluiting op te nemen. Dit maakt het mogelijk om bij een noodsituatie de deuren en zijlichten naar buiten weg te duwen door enige druk op de voorrand uit te oefenen.
Deuren die in gebouwen als ziekenhuizen en bejaardenhuizen als vluchtweg worden gebruikt, mogen niet worden vergrendeld en niet in de programmaselectie UIT worden geplaatst.
Alleen elektrische noodinrichting
¹
4 Ontwerp en functiebeschrijving
5 Modellen
5.1 Er zijn twee modellen beschikbaar:
• EM SL–2; voor dubbele deuren, bestaande uit twee deurvleugels die naar twee zijden openschui- ven om samen een deuropening te vormen.
• EM SL–1; voor enkele schuifdeuren met één deurvleugel die naar rechts of links opengaat.
5.2 EM SL–2 (dubbele deuren)
5.3 EM–R (enkele schuifdeur, opening naar rechts)
5.4 EM–L (enkele schuifdeur, opening naar links)
FW = Framebreedte
CL = Lengte afdekkap (incl. eindplaten 2 x 2 mm)
5 Modellen
6 Overzicht onderdelen
AAF301EMB
16
9 13 2
3
6
10
5 7 4
1
15
14
12 11
8
17
Beschrijving Nr.
Beschrijving Nr.
Tandriembevestiging 10
Looprail 1
Deuraanslag 11
Motoreenheid 2
Klem afdekkap 12
Besturingseenheid 3
Aansluitblok netvoeding 13
Spanwiel 4
Afdekkap 14
Loopwielbevestiging 5
Eindplaat 15
Grendelinrichting (optie) 6
Vloergeleiding 16
Tandriem 7
Programmaschakelaar 17
Elektrische noodinrichting (optie) 8
Kabelinvoering 9
6 Overzicht onderdelen
7 Benodigde ruimte
EMPS-systeem Framedeuren van anderen
AAF591
FFL
145
147
DH827 3048
100 ±10
AAF275EMA
FFL
145
147
DH827 3048
100 ±10 24
Hoogte vrije opening COH =
Deurhoogte (incl. deurdrager) DH =
Hoogte afgewerkte vloer FFL =
269
AAF276EMB 7 Benodigde ruimte
8 Voorafgaand aan de installatie
8.1 Algemene tips/veiligheidsoverwegingen
Bij werkzaamheden moet het gebied altijd worden afgeschermd van voetgan- gersverkeer en moet de netvoeding worden uitgeschakeld om letsel te voorko- men.
• Als er bij het boren van de kabelopeningen scherpe randen zijn ontstaan, schaaf deze dan bij om te voorkomen dat de kabels beschadigd raken.
• Voor een betere beveiliging en bescherming tegen vernielingen, dient u de deurautomaat waar mogelijk altijd binnen in het gebouw te plaatsen.
• Controleer of de omgevingstemperatuur zich bevindt binnen de marges die staan aangegeven in het hoofdstuk Technische specificaties.
• Zorg ervoor dat de netvoeding is uitgeschakeld voordat met de installatie wordt gestart.
• De deurvleugel en de muur moeten op de installatiepunten goed worden versterkt.
• Haal de deuropener uit de verpakking en controleer of alle onderdelen zijn geleverd zoals op de pakbon is aangegeven. Controleer ook de mechanische staat van de deur.
• Zorg ervoor dat de juiste materialen worden gebruikt voor de deurvleugel en dat er geen scherpe randen zijn. Uitstekende onderdelen mogen geen gevaar opleveren. Indien gebruikge- maakt wordt van glas, mogen glasranden niet in contact komen met andere glazen onderdelen.
Gehard en gelaagd glas zijn geschikte glassoorten.
• Voor looprails met een lengte van meer dan 5 m moet de motor worden verwijderd of moeten twee technici worden ingeschakeld.
• Zorg ervoor dat geen lichaamsdelen bekneld kunnen raken tussen het aangedreven onderdeel en de omliggende vaste onderdelen. De volgende afstanden zijn voldoende om beknelling van lichaamsdelen te voorkomen:
- voor vingers: een afstand van meer dan 25 mm of minder dan 8 mm - voor het hoofd: een afstand van meer dan 200 mm
- voor de voeten: een afstand van meer dan 50 mm - voor het hele lichaam: een afstand van meer dan 500 mm
• De automaat kan zowel hoger als lager dan 2,5 meter boven de afgewerkte vloer worden ge- monteerd.
• De deuropener mag niet worden gebruikt in toepassingen met een loopdeur.
8 Voorafgaand aan de installatie
9 Mechanische montage
9.1 Inspectie
Controleer of het bevestigingsmateriaal en het bovenste gedeelte van de deurvleugel van de nodige verstevigingen zijn voorzien en of de vloer waterpas en glad is.
De balk/muur waar de looprail wordt gemonteerd moet vlak en glad zijn. Indien nodig Entrematic Group bevestigingstussenstukken achter de looprail gebruiken om deze recht te monteren.
Minimumeisen Bevestigingsmateriaal
5 mm*
Staal
6 mm*
Aluminium
Niet minder dan 50 mm vanaf de onderkant Gewapend beton
50 mm Hout
Keilplugbout, min. M6x85, UPAT PSEA B10/25 min.
50 mm vanaf de onderkant Baksteenmuur
Dunnere muurprofielen moeten worden versterkt met klinkmoeren
*
9.1.1 Benodigd gereedschap
• Set metrische dopsleutels en steeksleutels
• Waterpas
• Duimstok
• Pneumatische drilboor en set boorkoppen, klopboormachine
• Schroevendraaier Torx (T10 en T20)
• Kleine schroevendraaier met plat blad voor draadaansluiting
• Schroevendraaier voor afstelling van potentiometers
• Centerpons
• Draadstripper
• Schietlood
• Kabelklemtang
• Installatie- en servicehandleiding (deze handleiding)
9 Mechanische montage
9.2 Voorbeelden van montage
9.2.1 Dubbele deuren
Tijdens montage wordt de looprail zodanig geplaatst dat de hartlijn hiervan op één lijn staat met het midden van de deuropening. Dit betekent dat de looprail symmetrisch boven de deuropening wordt bevestigd. Zie ook Montage van looprail, op pagina 19.
9.2.2 Enkele schuifdeuren
Zie ook Montage van looprail, op pagina 19.
Installatievoorbeelden
Aanbevolen montage (ADS)
Om letsel aan de vingers te voorkomen, wordt de stijl gebruikt als aanslag voor het sluiten en worden labyrintafdichtingen gebruikt tussen de deurvleugel (1) en de vaste ruit (2). De deurvleugel (1) kan volledig worden geopend en staat gelijk met de vaste ruit (2) als het zijlicht 100 mm breder dan de deur is.
AAE573B
3
1 LAP 2
COW Deurvleugel
1
Vaste ruit 2
Deuropener 3
COW = Breedte vrije opening LAP = Overlapping (profielbreedte)
Alternatieve montage van deursysteem (van anderen dan ADS)
De afstand tussen de glasruit van de deurvleugel (1) en het profiel van de vaste ruit (2) mag niet meer dan 8 mm bedragen. Als deze afstand groter dan 8 mm is, mag de voorrand van de deurvleugel (1) niet voorbij de stijl van de vaste ruit (2) schuiven maar moet deze minstens 25 mm ervoor stoppen.
9 Mechanische montage
Deurvleugel 1
Vaste ruit 2
Deuropener 3
COW = Breedte vrije opening LAP = Overlapping (profielbreedte)
3
1 2
≥25 LAP
>8
COW
≥25
LAP >8
3
1
≥25
>8
COW
De veilige afstanden die moeten worden aangehouden tussen de secundaire sluitrand (4) en de omliggende vaste onderdelen (5) worden in de onderstaande afbeeldingen weergegeven.
≤ 100
≥ 200 5
4
Sluitrand 4
Vaste onderdelen 5
≤ 150
≥ 100, 5
4
9 Mechanische montage
9.3 Montage van looprail
Aftekenen en bevestigen
Bepaal de montagehoogte vanaf het hoogste punt van de afgewerkte vloer. Doe dat als volgt:
a Meet de hoogte van de deurvleugel inclusief verbindingsstuk.
b Tel hierbij 108 mm of 113 mm op indien break-outsluitingseenheid PSB met 8 mm op de vloer gemonteerde drempel/vloergeleidingsrail wordt gemonteerd. (Zie ook afzonderlijke montage- tekeningen voor EMPS en de Installatie- en servicehandleiding voor PSB.)
c Teken op de muur de montagehoogte af zoals bepaald bij a) en b).
d Breng markeringen aan voor twee gaten, 100 mm links en 100 mm rechts van de hartlijn van de looprail.
e Boor de twee gaten, snijd schroefdraad of gebruik pluggen en draai een schroef in het linkergat (spiegat).
f Verwijder de afdekkap, zie pagina 29.
g Hang de looprail op in het spiegat en draai een andere schroef in het ronde gat 200 mm rechts ervan.
h Zorg ervoor dat de looprail waterpas is en draai de schroef in het spiegat vast.
i Compenseer voor mogelijke doorbuiging aan de uiteinden van de balk en teken de te gebruiken bevestigingsgaten af.
j Kantel of verwijder de looprail.
k Boor de gaten, snijd schroefdraad of gebruik pluggen.
l Compenseer een ongelijkmatige wand door Entrematic Group tussenstukken om de bouten aan te brengen alvorens deze bouten aan te draaien.
m Maak de looprail met bouten vast.
Let op: De boutkop mag niet hoger zijn dan 6,5 mm.
AAE459C
CL
78 30
FFL
100
CL 100
7 ø7
SBL
* *
CL SBL
* *
140 = = = = 140 140
LAP+50
140
= = = =
Dubbele deuren
Montagehoogte
SBL = Lengte looprail.
FFL = Hoogte afgewerkte vloer.
LAP = Overlapping (profielbreedte),
* Bevestigingsgaten te gebruiken voor SBL >
4000mm of gewicht deurvleugel > 100 kg
Enkele schuifdeuren
9 Mechanische montage
9.4 Montage van het verbindingsstuk op de bovenzijde van de deurvleugel (framedeuren van anderen)
Voor Entrematic Group deuren zijn de verbindingsstukken en deurbevestigingen in de fabriek voorgemonteerd. Ga naar pagina 22, Afhangen van de deurvleugels.
a Snijd indien nodig het verbindingsstuk zo ver af dat het correspondeert met de breedte van de deurvleugel.
b Zorg ervoor dat het bovenste gedeelte van de deurvleugel voldoende is verstevigd.
c Bepaal de afstand 'Y' tussen de deurvleugel en de vaste ruit/wand, rekening houdend met het model van de deur en tochtstrips.
d Plaats het verbindingsstuk op de bovenzijde van de deurvleugel. De afstand 'Y' dient voor de bepaling van de juiste diepte bij de montage.
e Markeer de voorgeboorde slobgaten op de deurvleugel. Van iedere drie slobgaten dient er één te worden gebruikt aangezien de bevestiging het hele gewicht van de deurvleugel draagt.
f Boor gaten en snijd schroefdraad (M6) in de deurvleugel, of gebruik zelftappende schroeven (Taptite).
g Het verbindingsstuk kan op ± 5 mm diepte ten opzichte van de deurvleugel worden geplaatst.
Dit dient te worden gedaan wanneer het verbindingsstuk op de deurvleugel wordt bevestigd.
h Draai het verbindingsstuk vast.
Als een break-outsluiting wordt gemonteerd, moet een speciaal verbindingsstuk worden besteld, dat op de juiste lengte moet worden ingekort. Raadpleeg hiervoor de aparte Installatie- en service- handleiding voor PSB.
AAF277EMA
A – A
4040
50
16
80180
A A 1
2 Y
65
24
Verbindingsstuk (standaard) 1
Deurvleugel 2
9 Mechanische montage
9.5 Montage van de loopwielbevestigingen op het verbindingsstuk
Monteer de loopwielbevestigingen op het verbindingsstuk zoals getoond in de onderstaande af- beelding.
Installatie
a Stel de verticale stelschroef (3) af op de laagste positie.
b Bevestig één loopwielbevestiging 40 mm vanaf de achterrand van de deurvleugel.
c Bevestig de andere loopwielbevestiging 43 mm vanaf de voorrand van de deurvleugel (gemeten vanaf de geschatte hartlijn met de deurvleugels in gesloten stand).
Let op: Zorg ervoor dat de loopwielbevestigingen volledig op één lijn staan met de deurvleugel.
AAF592
1
2
6
5
3
8 4
9
7
Loopwielbevestiging
Slobgat voor verticale afstelling 1
Bevestigingsschroef 2
Verticale stelschroef 3
Wielbevestiging 4
Vierkant gat voor haakvergrendeling en voor aanbrengen van tandriembe- vestiging
5
Slobgat voor afstelling diepte 6
Loopwielbevestiging 7
Borgmoer 8
Groef voor anti-ontsporingsinrichting 9
AAF593
➠
30 10
40
43 CL
9 Mechanische montage
9.6 Afhangen van de deurvleugels
Een globale bepaling van de deurhoogte is noodzakelijk om de montage van de vloergeleiding te vereenvoudigen.
a Zorg ervoor dat de schuifrail (1) in de looprail schoon is.
b Maak de bevestigingsschroeven (2) los.
c Breng de deurvleugel omhoog en plaats deze voorzichtig op de vloergeleiding (5).
d Laat de deurvleugels tegen de muur rusten en til de wielbevestigingen omhoog over de schuifrail.
e Stel af met de stelschroef (3) totdat de deurvleugel ongeveer 8 mm boven de vloer is (afstelbereik
± 10 mm).
f Draai de bevestigingsschroeven (2) vast en daarna de stelschroef (3). Draai de borgmoer (6) aan om de constructie goedvast te maken.
g De ontsporingsvoorziening (4) bestaat uit een kunststof wiel, een as en een schroef.
h Druk de meegeleverde kunststof wielen met uw duim in de groef in de looprail (zie afbeelding).
i Breng de huls samen met de schroef aan in het kunststof wiel en schuif deze in de buitenste slobgaten in de loopwielbevestigingen (één in elke bevestiging). Stel het geheel horizontaal bij om vastlopen te voorkomen en draai de schroeven stevig aan.
Let op: Alle loopwielbevestigingen moeten op dezelfde wijze worden afgesteld.
Zie ook Instelling van de hoogte (eindcontrole), op pagina 25.
AAF594
FFL
8
1
1
2 2
3
4 4
4
4
5 6
Loopvlak 1
Bevestigingsschroef 2
Stelschroef voor afstelling hoogte 3
Anti-ontsporingsvoorziening 4
Vloergeleiding 5
9 Mechanische montage
9.7 Montage van Entrematic Group vloergeleiding (framedeuren van anderen)
De vloergeleiding kan horizontaal ongeveer 4 mm worden versteld nadat het geheel is gemonteerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van de excentrische moer onder het kunststof blok.
Zorg ervoor, om een volledige afstelling te garanderen (± 4 mm), dat het kunststof blok zich in het midden bevindt voordat de vloergeleiding wordt gemonteerd.
Installatie
a Dubbele deuren
Duw de deuren samen en schuif ze zo ver dat hun ontmoetingspunt uitgelijnd staat met het midden van de opening.
Enkele schuifdeuren
Schuif de deurvleugel naar de gesloten stand.
b Monteer de vloergeleiding zodanig dat het kunststof blok zich in een rechte lijn bevindt ten opzichte van de achterrand van de deurvleugel als deze gesloten is, zoals getoond in de onder- staande afbeelding, en in de diepte volgens de instructies en afbeeldingen op pagina 27.
c Teken de positie af voor de vloergeleiding.
d Duw de deurvleugel naar de zijkant om ruimte vrij te maken.
e Markeer, boor en plug de drie gaten en bevestig de vloergeleiding.
± 4 mm f
Hoogte afgewerkte vloer FFL =
9 Mechanische montage
9.8 Nauwkeurige afstelling van de deurvleugels
Na de montage van de vloergeleiding moeten de deurvleugels nauwkeurig worden afgesteld.
9.8.1 Afstelling van de diepte
a De afstand Atussen de bovenkant van de deurvleugel en de vaste ruit kan worden ingesteld door de twee schroeven waarmee de loopwielbevestiging aan de deurdrager is gemonteerd, los te draaien.
De gaten in de wielbevestiging zijn slobgaten en de deurvleugel/de deurdrager kan ± 7 mm worden versteld.
De afstand A moet voor het EMPS Systeem 20 mm bedragen.
Voor framedeuren van anderen is de afstand A afhankelijk van de dikte van de deurvleugels en tochtstrips. Wanneer tussen de deurvleugel en de vaste ruit een tochtstrip is aangebracht, moet deze over de hele verticale lengte gelijk aansluiten.
Let op: Zorg ervoor dat de loopwielbevestiging precies in een rechte lijn ten opzichte van de deurdrager staat.
Let op: De loopwielbevestigingen 1 worden 180° gedraaid.
b De afstand B is gelijk aan A. Bij gebruik van Entrematic Group vloergeleiding op framedeuren van anderen kan de afstand B 4 mm groter of kleiner worden afgesteld met de excentrische moer op de vloergeleiding.
Framedeuren van anderen EM Systeem
C – C A
B
C C
AAF280EMA
2 2
1
C – C B=20
2
2 A=20
AAF279EMA
C C
1
Loopwielbevestiging 1
Deurdrager (geïntegreerd in de deurvleugel bij EMPS) 2
9 Mechanische montage
9.8.2 Instelling van de hoogte (eindcontrole)
De instelling van de hoogte gebeurt met de schroef voor verticale afstelling 3 zoals beschreven in Afhangen van de deurvleugels op pagina 22.
a Het is heel belangrijk dat de deurvleugel na instelling verticaal hangt en dat dubbele deuren in gesloten stand parallel ten opzichte van elkaar staan (geen tussenruimte bij de boven- of onder- kant).
b De vloergeleiding mag het bovenvlak van de deurgeleidingsrail niet raken.
c Wanneer een tochtstrip op de onderkant van de deurvleugel is gemonteerd, mag deze de vloer slechts licht raken.
d Controleer of alle deurvleugels parallel hangen ten opzichte van de vaste ruiten.
Hoogte afgewerkte vloer FFL =
9 Mechanische montage
9.9 Montage van tandriembevestigingen
De tandriembevestiging die de riemuiteinden met elkaar verbindt is in de fabriek gemonteerd aan het onderste gedeelte van de tandriem.
Deuropeners enkele schuifdeuren
a Trek de tandriem aan tot de tandriembevestiging zich precies tegenover het vierkante gat in de linker loopwielbevestiging bevindt.
b Maak de tandriembevestiging met de meegeleverde flensschroef vast aan de loopwielbevestiging.
Deuropener dubbele deuren
a Duw de deuren samen en schuif ze zo ver dat hun ontmoetingspunt uitgelijnd staat met het midden van de opening. Zorg ervoor dat de deurvleugels tijdens montage niet van stand veranderen.
b Trek de tandriem zo ver aan dat de onderste tandriembevestiging zich tegenover het linker vierkante gat in de loopwielbevestiging aan de voorrand van de linkerdeurvleugel bevindt.
c Maak de tandriembevestiging met de meegeleverde flensschroef vast aan de loopwielbevestiging.
d Bevestig de bijgevoegde tandriembevestiging met de meegeleverde flensschroef aan het rechter vierkante gat in de loopwielbevestiging aan de voorrand van de rechterdeurvleugel.
e Bevestig de tandwielbevestiging aan het bovenste gedeelte van de tandriem en zet deze vast met de meegeleverde riemborgclip.
AAF595
3
1 5
5
4
2
6
Tandriem 1
Tandriembevestiging, linkerdeurvleugel 2
Loopwielbevestiging 3
Tandriembevestiging, rechterdeurvleugel 4
Flensschroef 5
Riemborgclip 6
9 Mechanische montage
9.10 Instelling van de voorrand
a Duw de deuren met de hand tot de gewenste opening.
Let op: In het geval van framedeuren van anderen mag de voorrand van de deurvleugel niet voorbij de stijl van de vaste ruit schuiven, maar moet deze minstens 25 mm ervoor stoppen.
Dit ter voorkoming van letsel aan de vingers.
b Maak de aanslagen van de deur los, schuif ze tegen de loopwielbevestigingen en draai ze stevig vast.
c Bevestig de kunststof schuifrail met de schroef aan de bovenzijde van de rechtereindstop.
d Controleer of de vereiste opening en vingerbescherming (indien van toepassing) tot stand zijn gebracht. EM EMPS-systemen zijn ontworpen om de vingers te beschermen ongeacht de veilige afstand F.
Framedeuren van anderen
AAE775BR
3
Veilige afstand (van anderen afkomstige framedeuren die de vingers beschermen)
F =
Deurvleugel 1
Vaste ruit 2
Deuraanslag 3
9 Mechanische montage
9.11 Controle en instelling van de riemspanning
De riemspanning is in de fabriek afgesteld. Opnieuw afstellen is daarom normaliter niet nodig.
Als dit toch moet gebeuren, doe dit dan als volgt:
a Draai de twee bevestigingsschroeven (1) los.
b Draai de riemstelschroef (2) M6 vast tot een aandraaimoment van 1,1 Nm ± 0,1 Nm.
c Draai de twee bevestigingsschroeven (1) vast.
AAE817B
1.1 Nm
I I I I I I I I I I I I I I I I I I
1
2 9 Mechanische montage
9.12 Aanbrengen/verwijderen van de afdekkap
Twee voorgemonteerde draaivergrendelingen in elk uiteinde van de afdekkap worden in een groef in de looprail vastgemaakt. Door de vergrendelingen rechtsom te draaien wordt de afdekkap vastgezet.
Montage
a De draaivergrendelingen zijn rechthoekig uitgevoerd. Zorg ervoor dat deze 'horizontaal' worden gedraaid.
b Plaats het bovenste gedeelte van de afdekkap in het scharnier en plaats de (optionele) kapsteun in de rail om de afdekkap open te houden.
c • Verbind de aardekabel, vanuit het aansluitblok van de netvoeding, met de afdekkap, zie pa- gina 39.
• Bevestig het steunblok van de afdekkap met de bijgevoegde zelftappende schroeven in het midden van de kap. Als in het midden een elektromechanisch slot is geïnstalleerd, dient u het blok 100 mm in een willekeurige richting te verplaatsen.
• Als de elektrische aansluitingen niet zijn afgesloten, gaat u verder op pagina 32.
9 Mechanische montage
d Plaats het productlabel met de CE-markering rechtsonder aan de afdekkap van de deuropener zodra het geheel correct geïnstalleerd en afgesteld is (zie afbeelding).
xxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxx
SÜD TYPE
ART. NO. YEAR+WEEK
1004197
XXXXXXX XXXXXXX XXXX
CLASSIFICATION DIN 18650 1 2 3 4 5 6 7 8
SITAC1002
xxxxxxx xxxxxxx
1002
XXXXXX XX/XX
Hz PROJECT
SERIAL NO.
XXX XXXXXXX
W
XXXX
A VAC LANDSKRONA SWEDEN FACTORY NO. X
TM
ILL-02166
e Verwijder de kapsteun en sluit de afdekkap.
f Zorg ervoor dat de draaivergrendelingen in de groef komen. Maak de afdekkap vast door een standaardsleutel van 10 mm vanaf de onderkant naar binnen te steken en draai de draaivergren- delingen rechtsom (ongeveer 90°).
Voor verwijderen volgt u deze instructies in omgekeerde volgorde.
AAF282EMB
1 3
2
AAF281EMB
1 3
2
Draaivergrendeling 1
Groef in de looprail 2
9 Mechanische montage
10 Elektrische installatie
Let op:
Tijdens werk aan de elektrische installatie dienen de netvoeding en de elektrische noodinrichting afgeschakeld te worden..
• Plaats de werkschakelaar zodanig dat deze vanaf de deuropener gemakkelijk bereikbaar is. Indien er een stekker wordt gebruikt, moet ook het wandcontact zich op een gemakkelijk bereikbare plaats bevinden.
• Als het netsnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant, een servicever- tegenwoordiger van de fabrikant of een andere gekwalificeerde persoon om risico’s te vermijden.
Installatie
a Open de afdekkap, zie pagina 29.
b Monteer uitbreidingseenheid EXU-4 of EXU-3 indien nodig, zie pagina 39.
c Installeer de netvoedingskabels en sluit ze aan (zie hieronder).
d Voer Opstarten uit, zie pagina 41.
Netaansluiting
a Schroef de bevestigingsschroef los en verwijder de beschermende afdekking.
b Sluit de inkomende netvoeding aan via de snoerontlasting op het aansluitblok zoals getoond in onderstaande afbeelding.
c Sluit de aardebeveiliging aan op de afdekkap.
d Plaats de beschermende afdekking terug in zijn oorspronkelijke positie.
AAF303
L N 2
1
3
4
Netvoeding 120 - 240 V AC
50/60 Hz, 10A
Beschermende afdekking 1
Aansluitblok netvoeding 2
Trekontlasting 3
Aardebeveiliging voor de afdekkap 4
10 Elektrische installatie
10.1 Besturingseenheid
De besturingseenheid is uitgerust met:
10.1.1 Contacten voor aansluiting van standaardeenheden
ON 1 2 3 4 5 6 7 8
CW CCW
ILL-01535
Week Serial No.
Type CUF
Rev.
Art. No.
1004262 with EXU-4 1004259
with EXU-3 1004261
with EXU-4 nc 1005802
Batch No.
HSO HSC LS POP KTD
24 VDC + IN-IMP 0 VDC – 3 2 1 LOCK LOCK + 18 17
24 VDC + TEST/0 V C-SW PRES (2) STOP PRES (1) 0 VDC – 24 VDC + SYNC → SYNC ← KEY-IMP OUT-IMP 0 VDC – 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4
TD LED
LB FS
ON
1 2 3 4 5 6 7 8 CLASS 2 SUPPLY MAX. 24 V
Pedestrian door operator for residential or commercial use Disconnect from power supply before servicing For indoor use only Use copper conductors only
CUF
Vanaf motor
Voeding
Toerenteller
Netvoeding Vanaf program-
maschakelaar
10.1.2 Aansluitblok voor aansluiting van toebehoren
ON
1 2 3 4 5 6 7 8
Landskrona Sweden
Week SW Version HW Ver.
Rev. Type CUF Art. No.
1004262
Serial No.
HSO HSC LS POP KTD
24 VDC + IN-IMP 0 VDC – 3
2
1 LOCK
LOCK + 18
17 24 VDC + TEST/0 V C-SW STOP PRES (2) PRES (1) 0 VDC – 24 VDC + SYNC → SYNC ← KEY-IMP OUT-IMP 0 VDC –
16
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
TD LED
LB FS
CLASS 2 SUPPLY MAX. 24 V
Use copper conductors only
CUF
ON 1 2 3 4 5 6 7 8
1718
16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4
3 2 1
18 17
9 8 7 6 5 4
CUF
(+) 24 V DC*
0 V DC, Bewaakte veiligheid/Alleen fotocelzenders C-schakelaar/Bewaakte binnenimpuls (alleen TÜV/FRW-DE) Aanwezigheidsimpuls 2
Stopimpuls
Aanwezigheidsimpuls 1 (-) 0 V DC
(-) 24 V DC *
Uitvoer synchroniseren Invoer synchroniseren Sleutelimpuls Buitenimpuls (-) 0 V DC
(+) 24 V DVC * Binnenimpuls (-) 0 V DC
Slot
(+) Vergrendeling
* Totale belasting op 24 V DC = max. 640 mA (Deuropener nr. 2)
10 Elektrische installatie
10.1.3 Functieschakelaar, FS, wordt gebruikt om speciale bedieningsfuncties te selecteren
De schakelaars van de functieschakelaar zijn in de fabriek ingesteld op UIT.
ON
1 2 3 4 5 6 7 8
24 VDC + IN-IMP 0 VDC –
3 2 1
FS
AAN UIT
Functieschakelaar (FS)
CW CCW
Rotatierichting motor
[CCW = dubbele deuren en enkele schuifdeuren, opening naar links]
[CW = enkele schuifdeur, opening naar rechts]
1
Zonder Met
Type slot (gesloten met/zonder voeding) 2
Ja Nee
Ontgrendeling
[Moet worden ingesteld op AAN als er een elektrisch slot is geïnstalleerd]
3
NC NO
Type aanwezigheidsdetectie (normaal geopend/geslo- ten)
[Geldt gezamenlijk voor de contacten 11, 12 en 13 op de besturingseenheid CUF en contact 4 op de EXU-4]
4
Mechanisch Elektrisch
Type noodinrichting
[Moet worden ingesteld op UIT als er geen noodinrich- ting is geïnstalleerd]
5
Ja Nee
Bewaking noodinrichting
[Moet worden ingesteld conform de plaatselijk geldende overheidsvoorschriften]
6
Ja Nee
Bewaking sensor
[Moet worden ingesteld conform de plaatselijk geldende overheidsvoorschriften]
7
Ja Nee
Houdkracht op gesloten deur (0 N / 45 N) [Instelling AAN altijd aanbevolen]
8
Let op: Druk ten behoeve van een juiste configuratie altijd op de KNOP LEARN nadat u de instellingen van de functieschakelaar hebt gewijzigd.
10 Elektrische installatie
10.1.4 Potentiometers en KNOP LEARN
ON
1 2 3 4 5 6 7 8
24 VDC + IN-IMP 0 VDC –
3 2 1
LB
LED TD KTD HSO HSC LS POP
De potentiometers zijn in de fabriek ingesteld op ongeveer 50% van het afstelbereik.
Zie de 'Handleiding voor installateurs van aangedreven schuifdeuren voor voetgangers', document PRA-0004, voor het berekenen van de snelheid.
Bereik Parameter
0,10 – 0,70 m/sec.
HOGE SNELHEID OPENEN HSO:
0,10 – 0,70 m/sec.
HOGE SNELHEID SLUITEN HSC:
0,05 – 0,70 m/sec.
LAGE SNELHEID LS:
0 – 100%
GEDEELTELIJK OPEN POSITIE POP:
0 – 60 sec.
SLEUTEL-OPENHOUDTIJD KTD:
0 – 60 sec.
OPENHOUDTIJD TD:
Zie pagina 41 KNOP LEARN
LB:
Zie pagina 45 FOUTINDICATIE
LED:
Let op: Druk na het afstellen van de potentiometer altijd kort op de KNOP LEARN om de nieuwe configuratie te gebruiken. De snelheid heeft betrekking op de deuropener van een enkele schuifdeur.
10 Elektrische installatie
10.1.5 Aansluiting van programmaschakelaars
CUF
5 x 0.25 mm2
≤ 500 m 2 x 0.25 mm2
≤ 500 m
0 V DC
656057
1 2 1 2
3 PS-5M
PS-6
ILL-02167
HSO HSC LS POP KTD
24 VDC + IN-IMP 0 VDC – 3 2 1 LOCK LOCK + 18 17
24 VDC + TEST/0 V C-SW PRES (2) STOP PRES (1) 0 VDC – 24 VDC + SYNC → SYNC ← KEY-IMP OUT-IMP 0 VDC – 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4
TD LED
LB FS
ON 1 2 3 4 5 6 7 8 CLASS 2 SUPPLY MAX. 24 V
Pedestrian door operator for residential or commercial use Disconnect from power supply before servicing For indoor use only Use copper conductors only
CUF
Dit onderdeel kan worden afgebroken (zie hieronder) en in de montagedoos PSMB-5 worden gemonteerd.
Programmaschakelaar PSO-5T
(Gebruikt voor TÜV-compatibiliteit van MEU)
Vanaf configuratiegereedschap CT
Breekbare perforatie Programmaschakelaar PSO-5R
(In de looprail gemonteerd)
Deuropener nr. 2
Voor afstandsbediening:
breek dit onderdeel af en monteer het in de mont- agedoos PSMB-5.
Vanaf configuratiegereedschap CT
Naar deuropener nr. 3, 4 -> n en naar centrale program- maschakelaar, bijv. PS-5M.
Centrale regeling van een optioneel aantal deuropeners met programmaschakelaar PS- 5M
Met PS-5M in AUTO wordt elke aangesloten deuropener afzonderlijk geregeld door zijn ei- gen programmaschakelaar.
UIT UITGANG
0 V DC (AARDE) AUTO GEDEELTELIJK
0 V DC
OPEN
0 V DC UIT UITGANG AUTO GEDEELTELIJK OPEN UIT
UIT UITGANG AUTO GEDEEL- TELIJK
OPEN
10 Elektrische installatie
10.1.6 Aansluiting van impulsgevers en veiligheidseenheden
Raadpleeg de handleiding van de sensors voor informatie over montage en afstelling. Beschermende apparatuur moet voldoen aan EN 12978.
10 Elektrische installatie
1 2 3 4 5 6
ILL-01548-EM
GND
(NO) (NC)
*(Activ8)
2
5 10
1 2
4 5
10
10
10 10
16 15 10
/10
16 11/
13
*(Iris) *(EMSR221-2)
11/ 13
11/ 13 2/
16 5 16 10 10 10 15
11/ 13 2/ 16 5 16 10 10 10 15 11/
13
*UltraView
5 16 10 14
16 10
11/ 16 13 10
2 16 10 15
11/ 13 10 10 16
10 10 16
10 10 15 16 16
11/13 10 10 15 16 16 14**
10
16 2
16 5
16
16 15 10
10 12 10 12
4 6
11/ 13
11/
13 10 16
5
6
1
2
3
4
1 2 3 CUF
R2
(NO)
*R3
(NO)
(EMSR120-1)
(NO)
E R
R
E R
R
131 3 2
494 9 5
1016151611/13
1016151611/13 10 1015161611/13
10161016 12 10161016 12
1
2
3
4
5
10 15 16 11/13 10 10 1611/
13
*SBK-111
NPN/R (NO)
*SBK-111
NPN/N (NC) *(EMSR001-3) (EMSR002-2)
1 1 3 2
4 9 5 4
2
5 3 14**
9
1 3 1
4 9 4 2
5
EMSP54-M EMSC52-M
EMSC53-E EMSC53-M
EMSC32-M EMSC31-M
EMSP32-M EMSP31 EMSA51
Roze Geel Rood Wit Zwart Groen Blauw Bruin
Wit Oranje Rood
Groen Grijs
Wit Grijs Groen
Bruin Wit
Blauwe manchet Rode manchet
Rode manchet
*) Bewaking mogelijk
**) Alleen aansluiten als bewaking van de binnenimpuls nodig is, FS-7 = ON
Roze Wit Rood Groen Blauw Geel Grijs Bruin
Zwart Rood Wit Groen Wit/
Zwart Wit/
Rood Roze Wit Rood Blauw Zwart
Extra aansluitblok en af- sluiting weerstand monteren in CUF-con- tacten 1-3.
Binnenimpuls Buitenimpuls
Aanwezigheidsimpuls, NO Aanwezigheidsimpuls, NC Stopimpuls
Sleutelimpuls / (noodopeningsimpuls, EEU vereist)
Blauwe manchet
Bruin Blauw
Geel Groen Geel
Bruin
Aanwezigheidsimpuls zijkant op EXU-4
10 Elektrische installatie
10.1.7 Sensors aanwezigheid zijkant
EXU-4 / CUF
Sensor # 1 Sensor # 2
Sensor # 1 Sensor # 2
EXU-4: 1
(– 0V DC)
EXU-4: 6
(+ 24V DC)
CUF: 15***
EXU-4: 4
EXU-4: 1
(– 0V DC)
EXU-4: 6
(+ 24V DC)
EXU-4: 4
Sensor Sensor
EXU-4: 6
(+ 24V DC)
CUF: 15***
EXU-4: 4
EXU-4: 6
(+ 24V DC)
EXU-4: 4 EXU-4: 1
(– 0V DC) EXU-4: 1
(– 0V DC)
Sensor # 1 EXU-4: 1 Sensor # 2
(– 0V DC)
EXU-4: 6
(+ 24V DC)
CUF: 15***
EXU-4: 4
CUF: 2/5
Sensor EXU-4: 1
(– 0V DC)
EXU-4: 6 CUF: 15***
EXU-4: 4
Sensor # 1 Sensor # 2
Sensor Sensor
*(Iris) EMSP54-M
*(Iris) EMSP54-M
*(EMSR001-3) EMSP32-M
*(EMSR001-3) EMSP32-M
(EMSR002-2) EMSP31 (EMSR002-2)
EMSP31
*(EMSR001-3)EMSP32-M
*(Iris)
(EMSR002-2) EMSP31 Bruin
Geel Blauw Grijs
Groen
Rood Blauw
Wit Geel Roze Groen Rood
Wit Blauw
Grijs Wit
Grijs Groen Geel
Wit Oranje Blauw
Rood Bruin
(bewaking)
(aanwezigheid zijkant)
(impuls)
(bewaking)
(aanwezigheid zijkant)
(aanwezigheid zijkant)
(bewaking)
(bewaking)
(aanwezigheid zijkant)
Groen Rood
Wit Roze
Groen Wit Oranje
Rood
(aanwezigheid z-
ijkant) (aanwezigheid zijkant)
Grijs
Bruin Blauw
Bruin Oranje
Grijs Groen
Grijs Wit Geel
Geel Blauw
Roze Groen Grijs
Wit Grijs
Groen Grijs Geel Bruin
Groen
Bruin
*)Bewaking mogelijk
***)Als bewaking aanwezigheidsimpuls zijkant nietis geselecteerd (= uit), moet de ingang voor sensorbewaking worden aangesloten op EXU-4: 1 (0 V DC)
10 Elektrische installatie