Inventariserend Veldonderzoek (onderwaterfase verkennend)
Vooroeververdediging – Locatie Breskens
Periplus Archeomare rapport 14A016-01
Auteur:
Liselore An Muis
in opdracht van:
Rijkswaterstaat Zee en Delta Postbus 5014 4330 KA Middelburg
Revisie nummer Datum Handtekening
2.0 05 september 2014
1.0 23 augustus 2014
Periplus Archeomare Rapport 14A016-01
Inventariserend Veldonderzoek (onderwaterfase verkennend) Vooroeververdediging – Locatie Breskens
Auteur: L.A. Muis
In opdracht van: Rijkswaterstaat Zee en Delta Contactpersoon: Mw. A. Wijga
© Periplus Archeomare, september 2014
Foto’s en tekeningen: Periplus Archeomare, tenzij anders vermeld
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.
Periplus Archeomare aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.
ISBN 978-90-78944-99-7
Revisie details
Revisie Omschrijving Auteur Controle Autorisatie Datum
2.0 Definitief LM SvdB BvM 05-09-2014
1.0 Concept LM SvdB BvM 22-08-2014
Autorisatie:
B.E.J.M. van Mierlo
Periplus Archeomare Aquatech Diving BV
Asterweg 17 A4 Postbus 41
1031 HL – Amsterdam 8500 AA Joure
Tel: 020-6367891 Tel: 0513-481150
Fax: 020-6361865 Fax: 0513-481155
Email: info@periplus.nl Email: info@aquatech-diving.com Website: www.periplus.nl Website: www.aquatech-diving.com
Inhoudsopgave
Samenvatting ... 3
1. Inleiding ... 5
1.1. Aanleiding ... 5
1.2. Vooronderzoek ... 6
1.3. Doelstelling ... 10
1.4. Onderzoeksvragen ... 10
1.5. Leeswijzer ... 10
2. Methoden en technieken ... 11
2.1. Uitvoering veldonderzoek ... 11
2.2. Werkvaartuig ... 11
2.3. Plaatsbepaling en positionering ... 12
2.4. Duikmethodiek ... 12
3. Resultaten onderzoek... 13
4. Conclusies ... 17
5. Advies ... 17
Lijst met afbeeldingen ... 18
Lijst met tabellen ... 18
Referenties ... 19
Lijst met afkortingen en verklaringen ... 20
Bijlage 1. CD met digitale bestanden ... 21
Tabel 1. Archeologische perioden
Provincie: Zeeland
Gemeente: Sluis
Plaats: Breskens
Toponiem: Vooroeververdediging – Locatie Breskens
Kadastrale gegevens: N.v.t.
Kaartblad: 67H
Coördinaten centrumlocatie (RD x,y): X 28466 – Y 380577
Beheergebied Rijkswaterstaat Zee en Delta
Huidig watergebruik Vaarwater/ recreatief, onderdeel van de Westerschelde Waterkundige gegevens: Zout water/ getijde zone/ diepte ca. 12 meter
Bevoegd gezag: Rijkswaterstaat Dienst Zee en Delta
Contactpersoon namens bevoegd gezag A. Wijga
Deskundige namens het bevoegd gezag: Dhr. J. Opdebeeck
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-
code): 62764
Periplus-projectcode: 14A016-01
Periode van uitvoering: Augustus 2014
Beheer en plaats documentatie: Periplus Archeomare, Amsterdam
Tabel 2. Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied
Periode Tijd in jaren
Nieuwe tijd 1500 na Chr. - heden
Late-Middeleeuwen 1050 na Chr. - 1500 na Chr.
Vroege-Middeleeuwen 450 na Chr. - 1050 na Chr.
Romeinse tijd 12 voor Chr. - 450 na Chr.
IJzertijd 800 voor Chr. - 12 voor Chr.
Bronstijd 2000 voor Chr. - 800 voor Chr.
Neolithicum (Nieuwe Steentijd) 5300 voor Chr. - 2000 voor Chr.
Mesolithicum (Midden Steentijd) 8800 voor Chr. - 4900 voor Chr.
Paleolithicum (Oude Steentijd) 300.000 voor Chr. - 8800 voor Chr.
Samenvatting
In opdracht van Rijkswaterstaat dienst Zee en Delta heeft Periplus Archeomare BV in samenwerking met Aquatech Diving BV een archeologisch onderzoek uitgevoerd in de Westerschelde net buiten de Handelshaven van Breskens. Het betrof een inventariserend veldonderzoek (onderwaterfase verkennend) in de vorm van duikinspecties.
Op de locatie is geen scheepswrak aangetroffen, maar een verzameling van losse objecten zoals schroot en stenen. Mogelijk betreft deze locatie toch een structuur (zinkstuk) die is aangebracht ter versteviging van het dijkhoofd van de haven, dat is afgestort met schroot.
Het onderhavige onderzoek heeft uitgewezen dat zich op de locatie geen objecten of structuren bevinden met een cultuurhistorische waarde. Geadviseerd wordt daarom het gebied vrij te geven voor de geplande werkzaamheden.
Niet kan worden uitgesloten dat zich in de rest van het plangebied toch nog objecten van cultuurhistorische waarde bevinden. Wij adviseren daarom in het bestek van de geplande werkzaamheden een protocol op te nemen over de handelswijze voor de uitvoerder en uitvoeringsbegeleider bij een archeologische vondst. In geval van een vondst dient contact opgenomen te worden met het bevoegd gezag, zoals dat in de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) staat voorgeschreven.
1. Inleiding
In opdracht van Rijkswaterstaat dienst Zee en Delta heeft Periplus Archeomare BV in samenwerking met Aquatech Diving BV een archeologisch onderzoek uitgevoerd in de Westerschelde net buiten de Handelshaven van Breskens. Het betrof een inventariserend veldonderzoek (onderwaterfase verkennend) in de vorm van duikinspecties.
Afbeelding 1. De onderzoekslocatie
1.1. Aanleiding
In 2014 en 2015 worden langs de oevers van de Oosterschelde en de Westerschelde zogenoemde
‘vooroeververdedigingsprojecten’ uitgevoerd. Het doel van deze projecten is het versterken van de dijken en beschermt hiermee het achterliggende land tegen overstromingen. In het plangebied Breskens zullen grote hoeveelheden steen en/of stenig materiaal worden gestort om de oevers te versterken. Deze ontwikkelingen kunnen een bedreiging vormen voor eventuele archeologische waarden in het plangebied.
In opdracht van Rijkswaterstaat Zee en Delta heeft Periplus Archeomare in 2013 een archeologisch bureauonderzoek en een analyse van een hoge resolutie multibeamopname uitgevoerd voor het plangebied in de Westerschelde bij Breskens.
Bij de analyse van de multibeamdata werd op één locatie (contact 2) een H-vormige structuur geconstateerd van 35 bij 6,6 meter. Deze structuur werd geïnterpreteerd als mogelijk zinkstuk zonder archeologische waarde, en vervolgonderzoek werd niet geadviseerd.
Afbeelding 2. H-vormige structuur in het noordwesten, mogelijk oude zinkstukken
Tijdens duikwerkzaamheden in de periode week 9 tot en met week 20 2014 naar conventionele explosieven door het bedrijf BODAC1 zijn verschillende objecten verwijderd van de waterbodem. Hieronder bevonden zich staalkabels, netten, banden maar ook explosieven. Tijdens het duikonderzoek werd op de locatie van de bovengenoemde structuur de restanten van een mogelijk scheepswrak aangetroffen. Het wrak was te groot om te verwijderen, maar is rondom onderzocht op mogelijk aanwezige conventionele explosieven.
In een overleg tussen Rijkswaterstaat en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is besloten om op deze locatie een aanvullend onderzoek in de vorm van visuele inspecties uit te voeren.
1.2. Vooronderzoek
Naar aanleiding van de wrakmelding van BODAC is voorafgaand aan het veldonderzoek in archieven gezocht welk wrak op de locatie zou kunnen liggen. Binnen de bekende archieven is één wrak bekend in de directe omgeving van de onderzoekslocatie. Dit is het wrak van Loodsboot nr. 1, vergaan op 15 mei 1940 nadat het op een mijn was gelopen. De theoretische positie van dit wrak ligt 220 meter ten oosten van de onderzoekslocatie.
1 Van Oers, 2014
Afbeelding 3. De theoretische locatie van het wrak van Loodsboot nr. 1
Op de multibeambeelden van Rijkswaterstaat uit 2013 is op de locatie niets te zien van dit wrak. Omdat de afmetingen va het wrak (ca. 50 x 9 meter) overeenkomen met de structuur op de onderzoekslocatie, zou het in theorie mogelijk zijn dat deze structuur de resten van het wrak vormt.
Afbeelding 4. Foto van de Loodsboot nr. 1 (bron: www.wrecksite.eu)
Archief_vd_Vlies
WRAKNUMMER 71
WRAKPLTS Vaarwater Hoofdplaat SCHIPNAAM Loodsboot nr. I (zie 34) NO_HYDROGR 1420-S11.
NATIONAL Nederlandse
RD__X 28693
RD__Y 380556
LENGTE 49.55 m
BREEDTE 8.70 m
HOLTE 4.60 m
DIEPVOOR 2.93 m
DIEPACHTR 3.48 m
SCHIPSRT Loodsboot
BOUWJAAR 1939
LASTUPDATE 19960820
WERFNAAM Boele's scheepswerven WERFPLAATS Bolnes
EIGENAAR Nederlands Loodswezen EIGWPLTS Vlissingen
EIGLAND Nederland
HINDER1 Ongevaarlijk.
ONDERZOEK Sonaronderzoek 1991 + 1992.
BAZNR 82/633-1946
BYTENO 6397
TEXTSIZE 1292
Tabel 3. Gegevens uit het wrakkenregister van van der Vlies, RWS Zeeland
Uit het wrakkenarchief van van der Vlies (zie bovenstaand) blijkt dat het wrak met sonar in 1991 en 1992 in kaart is gebracht. Omdat het wrak op de multibeamdata niet zichtbaar is, is de positie mogelijk niet juist. De originele sonardata uit 1991 en 1992 is ter verificatie opgevraagd bij Rijkswaterstaat. Deze gegevens waren echter niet meer beschikbaar, wel heeft J. Gabriëlse van de afdeling Regionale Meet- en Informatiedienstverlening een aantal rapporten beschikbaar gesteld. Dit zijn notities van sonaronderzoeken langs de havendammen in de jaren 1997, 1998, 1999, 2000, 2001 en 20022. In deze rapporten wordt al
2 Zie referenties achterin rapport
melding gemaakt van een obstakel op de onderzoekslocatie, maar nadere interpretatie of identificatie ontbreekt. Ter illustratie is hieronder het sonarbeeld uit 1997 opgenomen.
Afbeelding 5. Sonarafbeelding van de Oosthavendam van Breskens met vermelding van obstakel3
1.3. Doelstelling
De verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek onder water (de duikinspectie) heeft tot doel de aard en de archeologische waarde van de locatie vast te stellen.
Het onderzoek dient uit te monden in een advies met betrekking tot eventueel vervolgonderzoek conform de in de KNA waterbodems 3.1 vermelde criteria (KNA VS06wb en VS07wb). Het eventuele onderzoek dat volgt op de huidige verkennende fase is de waarderende fase van het onderwateronderzoek. Een waarderend onderzoek wordt uitgevoerd als tijdens de verkenning resten worden aangetroffen die van archeologische waarde kunnen zijn. Pas na de waarderende fase is bekend of er daadwerkelijk sprake is van een behoudenswaardige vindplaats en kan door de bevoegde overheid een selectiebesluit worden genomen.
1.4. Onderzoeksvragen
In het Programma van Eisen voor het onderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:4
Indien er resten van een scheepsconstructie worden waargenomen: wat is de aard, datering, omvang en ligging in de bodem?
Wat is de aard (morfologie en bodemsoort) van de omringende waterbodem?
Is er sprake van aan het wrak te relateren mobiele vondsten en zo ja, wat is de aard en de datering?
Indien er een eventueel waarderend onderzoek dient plaats te vinden, hoe dient dit te worden ingericht?
In hoeverre is het natte inventariserende vooronderzoek te verbeteren? Hierbij gaat het zowel om de gebruikte methodiek als om de procesgang.
1.5. Leeswijzer
In hoofdstuk 2 worden de gebruikte methoden en technieken toegelicht. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd en in hoofdstuk 4 worden de onderzoeksvragen beantwoord. Het rapport sluit af met een advies in hoofdstuk 5. Schuingedrukte woorden en termen worden nader toegelicht op pagina 19.
In bijlage 1 is een CD met digitale bestanden opgenomen waaronder een digitale versie van het Programma van Eisen en het definitieve rapport.
4 Muis 2013.
2. Methoden en technieken
2.1. Uitvoering veldonderzoek
Het veldonderzoek is uitgevoerd op 6 augustus 2014. De volgende personen hebben aan het veldonderzoek meegewerkt:
Naam Functie Bedrijf
Raymond van der Zee Duikploegleider Aquatech Diving B.V.
Daan Jochemsen Duiker Aquatech Diving B.V.
Liselore An Muis KNA-archeoloog waterbodems (in opleiding) en duiker
Periplus Archeomare B.V.
Tabel 4. Lijst van ingezet personeel
Tijdens het veldwerk zijn de resultaten van de inspecties vastgelegd in een dagrapport (opgenomen op de CD in bijlage 1). De rapportage en de analyse van de gegevens zijn uitgewerkt op het kantoor van Periplus Archeomare in Amsterdam.
2.2. Werkvaartuig
Voor het onderzoek is de Zodiac ‘Hypakaputi 2’ ingezet. Dit vaartuig is speciaal uitgerust voor duikonderzoek.
Afbeelding 6. De zodiac ‘Hypakaputi 2’ als duikplatform
Het vaartuig voldoet aan alle vereiste veiligheidsvoorschriften, zoals ook staat aangegeven in het PvE.
Voorafgaand aan het duikonderzoek zijn de werkzaamheden gemeld bij de waterbeheerder (verkeerspost Wemeldinge). Daarnaast is bij de aanvang van de duikwerkzaamheden een marifoonbericht uitgegaan naar de Meldpost Vlissingen. Deze brachten passerend scheepvaartverkeer op de hoogte van de duikwerkzaamheden. Gedurende de duikwerkzaamheden is een duikvlag als seinvoering getoond zodat er een veilige werkomgeving kon worden gegarandeerd.
2.3. Plaatsbepaling en positionering
Voor de plaatsbepaling is een mobiele DGPS antenne aan boord geplaatst. De mobiele DGPS antenne is verbonden met een computer met GIS software. In deze software was de oorspronkelijke onderzoekslocatie en multibeam afbeeldingen opgenomen.
2.4. Duikmethodiek
Het duikteam bestond uit drie duikers, waarvan één persoon fungeerde als duikploegleider en één persoon als reserveduiker. Voor het onderzoek waren de duikers uitgerust met Surface Supply Equipment (SSE), communicatie en verlichting. Via deze verbinding kon de duiker worden aangestuurd door de duikploegleider.
Afbeelding 7. Voorbereiding voor het duikwerk. De duiker draagt een helm met audioverbinding via umbilical.
Voorafgaand aan de duik werd de locatie gemarkeerd met een boei en met de duiker het multibeambeeld besproken om een idee te vormen van de locatie. Daarna daalde de duiker af naar de bodem via de lijn van de boei naar het boeianker (afdaaleind). De duikinspecties bestond uit het lokaliseren en identificeren van de structuren op de waterbodem. Via het communicatiesysteem kon men aan boord gerichte vragen stellen aan de duiker om de structuren onder water zo nauwkeurig mogelijk te identificeren.
Vanwege het zeer beperkte zicht onderwater (0 tot 10 cm), zijn er geen beeldopnamen gemaakt tijdens de werkzaamheden.
3. Resultaten onderzoek
Naar aanleiding van de wrakmelding van BODAC zijn de multibeambeelden opnieuw bekeken en geanalyseerd. Onderstaand het originele multibeambeeld en de interpretatie van de zichtbare structuren.
Afbeelding 8. Multibeamopname uit 2013 met interpretatie van de zichtbare structuren.
In totaal zijn twee duiken gemaakt op de onderzoekslocatie. Het zicht onder water was zeer slecht, 0-10 cm, waardoor de duikinspectie op de tast is uitgevoerd. Tijdens de inspectie zijn verschillende stalen structuren aangetroffen die overeenkomen met de structuren die ook door BODAC zijn aangetroffen.
Onderstaande schets geeft een overzicht van de onderzoekslocatie.
Afbeelding 9.Schets van de onderzoekslocatie
Tijdens de eerste duik is geprobeerd de totale onderzoekslocatie in kaart te brengen. Gekeken werd hoe en waar de structuren uit de bodem staken en of hier een scheepsconstructie in te herkennen was. De metalen structuren lagen allemaal los van elkaar in een rechthoek. Een onderling verband kon niet ontdekt worden.
Aan de westzijde zijn twee hoekprofielen waargenomen, met zijdes van ca. 5 cm, die een lichte kromming hadden. Een klein los stuk is naar boven gehaald om beter te bekijken en daarna weer op de onderzoekslocatie terug gelegd.
Afbeelding 10.Stukje rondlopend hoekprofiel
Tussen de structuren de evenwijdig aan elkaar lagen, lag een afstand van ongeveer 5 meter. Over deze 5 meter was een verdieping van de bodem waarneembaar tussen de structuren. Mogelijk dat de losse structuren onder het sediment wel met elkaar verbonden zijn.
Afbeelding 11.Schets van detailonderzoek klein gedeelte restanten
Tijdens de tweede duik is een kleiner gedeelte van het de aangetroffen restanten meer in detail onderzocht.
Hierbij werd een stalen structuur die schuin uit de bodem stak aangetroffen van ongeveer 2 cm dik. Op deze stalen structuur liep een richel van ca. 3 cm diep, waarschijnlijk van een hoekprofiel. Aan de bovenzijde van de stalen structuur waren rechthoekige inkepingen in het staal aanwezig van 5x8 cm, die zich om de meter herhaalden. Aan het einde liep deze stalen structuur de bodem in. Uit de bodem stak een klein hoekprofiel met zijdes van ca. 5 cm ongeveer 20 cm de bodem uit. Ook lagen hier meerdere grote blokken basalt en stukken baksteen die aan een zijde zwartgeblakerd waren.
Haaks op de stalen structuur was een tweede structuur aanwezig. Of deze structuur op de eerst aansloot was niet duidelijk omdat hier visnetten over de mogelijke aansluiting waren blijven haken.
De tweede structuur bestond uit eenzelfde stalen plaat van ca 2 cm die wederom schuin uit de bodem stak.
Halverwege deze structuur was een koker aanwezig die ca. 65 graden op de tweede structuur stond. Deze koker was ongeveer 80 cm lang en bestond uit een vierkant met ronde hoeken, met een doorsnede van 40 cm. De kopse kant van deze koker was vlak en dicht.
Naast de stalen restanten zijn er ook nog recente vondsten aangetroffen. Een daarvan betrof een aluminium bakje wat later een erg verkreukelde frituurpan bleek te zijn. Ook werd er een staaldraad met een binnenzijde van touw en een autoband aangetroffen.
Afbeelding 12.Aangetroffen frituurpan en stuk staaldraad
Samenvattend: op de locatie is geen scheepswrak aangetroffen, maar een verzameling van losse objecten zoals schroot en stenen. Mogelijk betreft deze locatie toch een structuur (zinkstuk) die is aangebracht ter versteviging van het dijkhoofd van de haven, dat is afgestort met schroot. Uit de archieven is bekend, dat na de Tweede Wereldoorlog tijdens opruimacties op verschillende strand- en havenhoofden bijvoorbeeld mijnennetten van de Duitsers, verzwaard met schroot afgezonken zijn (persoonlijk commentaar R. van Dierendonck, provinciaal archeoloog Zeeland). Diverse instanties, waaronder het visserijmuseum in Breskens, zijn benaderd om hierover mogelijke aanvullende informatie te verschaffen. Deze informatie was echter nog niet beschikbaar voor dit conceptrapport.
4. Conclusies
Op basis van de resultaten worden de onderzoeksvragen beantwoord.
Indien er resten van een scheepsconstructie worden waargenomen: wat is de aard, datering, omvang en ligging in de bodem?
Het is niet duidelijk of de tijdens het duikonderzoek aangetroffen resten afkomstig zijn van een scheepsconstructie. Mogelijk dat het archiefonderzoek daar nog uitsluitsel over kan geven. Het lijkt echter zeer onwaarschijnlijk dat de aangetroffen resten van een scheepsconstructie afkomstig zijn.
Er wordt eerder aan zinkstukken gedacht.
Wat is de aard (morfologie en bodemsoort) van de omringende waterbodem?
De omringende bodem bestaat uit een zand bodem met fijn silt. Buiten de structuur zoals zichtbaar op de multibeambeelden liggen stroomribbels, veroorzaakt door getijdenstromen.
Is er sprake van aan het wrak te relateren mobiele vondsten en zo ja, wat is de aard en de datering?
De losse vondsten die zijn aangetroffen zijn allemaal recente vondsten. Sommige kunnen niet aan een wrak gerelateerd worden zoals de frituurpan en de autoband. De staaldraad kan eventueel aan boord gebruikt zijn evenals de bakstenen en de grote stenen. Dit wordt alleen niet waarschijnlijk geacht.
Indien er een eventueel waarderend onderzoek dient plaats te vinden, hoe dient dit te worden ingericht?
De restanten die aangetroffen zijn, zijn niet van archeologische waarde. Een vervolgonderzoek in de vorm van een waarderend onderzoek wordt daarom ook niet geadviseerd.
In hoeverre is het natte inventariserende vooronderzoek te verbeteren? Hierbij gaat het zowel om de gebruikte methodiek als om de procesgang.
Het zeer beperkte zicht onder water was een grote beperking tijdens dit onderzoek. Dit zou verbeterd kunnen worden door het gebruik van bijvoorbeeld akoestische camera’s onder water. Daarnaast had uitgebreider archiefonderzoek tijdens het vooronderzoek (bureauonderzoek) meer gegevens kunnen opleveren.
5. Advies
Het onderhavige onderzoek heeft uitgewezen dat zich op de locatie geen objecten of structuren bevinden met een cultuurhistorische waarde. De aangetroffen objecten bestaan voornamelijk uit recent schroot.
Geadviseerd wordt daarom het gebied vrij te geven voor de geplande werkzaamheden.
Niet kan worden uitgesloten dat zich in de rest van het plangebied toch nog objecten van cultuurhistorische waarde bevinden. Wij adviseren daarom in het bestek van de geplande werkzaamheden een protocol op te nemen over de handelswijze voor de uitvoerder en uitvoeringsbegeleider bij een archeologische vondst. In geval van een vondst dient contact opgenomen te worden met het bevoegd gezag, zoals dat in de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) staat voorgeschreven.
Lijst met afbeeldingen
Afbeelding 1. De onderzoekslocatie ... 5
Afbeelding 2. H-vormige structuur in het noordwesten, mogelijk oude zinkstukken ... 6
Afbeelding 3. De theoretische locatie van het wrak van Loodsboot nr. 1 ... 7
Afbeelding 4. Foto van de Loodsboot nr. 1 (bron: www.wrecksite.eu) ... 8
Afbeelding 5. Sonarafbeelding van de Oosthavendam van Breskens met vermelding van obstakel ... 9
Afbeelding 6. De zodiac ‘Hypakaputi 2’ als duikplatform ... 11
Afbeelding 7. Voorbereiding voor het duikwerk. De duiker draagt een helm met audioverbinding via umbilical. ... 12
Afbeelding 8. Multibeamopname uit 2013 met interpretatie van de zichtbare structuren. ... 13
Afbeelding 9.Schets van de onderzoekslocatie ... 14
Afbeelding 10.Stukje rondlopend hoekprofiel ... 14
Afbeelding 11.Schets van detailonderzoek klein gedeelte restanten ... 15
Afbeelding 12.Aangetroffen frituurpan en stuk staaldraad ... 16
Lijst met tabellen
Tabel 1. Archeologische perioden ... 2Tabel 2. Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied ... 2
Tabel 3. Gegevens uit het wrakkenregister van van der Vlies, RWS Zeeland ... 8
Tabel 4. Lijst van ingezet personeel ... 11
Referenties
Cox, L., 2012. Een bodemkundige en geomorfologische benadering van de zoutproductie rond Noordzee in de IJzertijd en de Romeinse periode. Terra Incognita 5 (2012): 46-58
Geschiedenis Zeeland, 2013, Verdronken dorpen in kaart,
http://www.geschiedeniszeeland.nl/tab_themas/themas/verdronken_geschiedenis/kaart_verdronke n_dorpen/
IMAGO projectgroep, 2003: Eindrapportage IMAGO: Samenvatting en conclusies, RDIJ rapport 2003-13a.
Meetdienst Zeeland, 1997. Sonaronderzoek Havens zuidzijde Westerschelde, Inspectie bestortingen. Notitienummer ZLMD-97.N014
Meetdienst Zeeland, 1998. Sonaronderzoek Havens zuidzijde Westerschelde. Notitienummer ZLMD-98.N019
Meetdienst Zeeland, 1999. Sonaronderzoek bestortingen havendammen havewn W.S zuidzijde.
Notitienummer ZLMD-99.N009
Meetinformatiedienst Zeeland, Vlissingen 2000. Sonaronderzoek Havendammen Westerschelde zuidzijde. Notitienummer ZLMD-00.N.026
Meetinformatiedienst Zeeland, Vlissingen 2001. Sonaronderzoek Havendammen Westerschelde zuidzijde. Notitienummer ZLMID01N.008
Meetinformatiedienst Zeeland, Vlissingen 2002. Sonaronderzoek Havendammen Westerschelde zuidzijde. Notitienummer ZLMD-02.N.004
Van Lil, R., van den Brenk, S. en Muis, L.A., 2013. Bureauonderzoek en inventariserend
veldonderzoek (opwaterfase) Vooroeververdediging locatie Breskens. Periplus Archeomare rapport 13A012-01-R03
Van Oers, M.B.M., juni 2014. Eindrapportage Opsporen Conventionele Explosieven Stortvak Breskens. Bodac Rapport projectnr 4011
Wilderom. M.H., 1973. Tussen Afsluitdammen en Deltadijken. IV. Zeeuws Vlaanderen. Eigen uitgave, Vlissingen
Overige bronnen
www.wrecksite.eu
wrakarchieven RWS (van der Vlies via RCE)
Lijst met afkortingen en verklaringen
GPS Global Positioning System
Holoceen Jongste geologisch tijdperk (vanaf de laatste IJstijd, circa 9000 v.Chr. tot heden) In situ Ter plaatse bewaard, op de oorspronkelijke locatie
KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
Multibeam Vlakdekkend akoestisch meetinstrument dat met verschillende bundels of beams de waterdiepte onder een meetvaartuig meet, waarna een gedetailleerd topografisch model van de waterbodem kan worden gemaakt
Pleistoceen Geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De tijd van de IJstijden maar ook van gematigd warme perioden. Het Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen
PvE Programma van Eisen
RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
RTK DGPS Real Time Kinematic Differential Global Positioning System; geavanceerd systeem voor plaatsbepaling dat werkt met satellieten in combinatie met een vaste steunzender in de buurt van het werkgebied. Heeft nauwkeurigheden van enkele cms. in de X, Y en Z richting.
Bijlage 1. CD met digitale bestanden
(volgt bij definitief rapport)
Op de bijgaande CD zijn de volgende gegevens opgenomen:
Rapportage digitaal (in PDF formaat)
Programma van Eisen (in PDF formaat)
Dagrapporten veldonderzoek