• No results found

HET VERHOOR ONDER DE SALDUZWET

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "HET VERHOOR ONDER DE SALDUZWET"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

240

Vigiles2011/5 - 2012/1

. . .

1 Cf. eerder in dit themanummer het editoriaal voor de volledige referentie van de Salduzwet.

2 Zie verder in dit themanummer: “De Salduzregeling: een literatuuroverzicht”.

3 BS 14 augustus 1990.

4 Zie ter zake: L. HUYBRECHTS, “Wat is een verhoor, vraagt U?” in M. BOCKSTAELE, E. DEVROE en P.

PONSAERS (eds.), Salduz - Bijstand van advocaten bij verhoren in Reeks Politiestudies, Antwerpen, Maklu, 2011, 53-66.

INLEIDING

Deze korte bijdrage werd geschreven vlak vóór 1 januari 2012, de datum waarop de Salduzwet1in werking trad. De nieuwe wettelijke regels betreffende het verhoor in strafzaken beroeren reeds geruime tijd de geesten van politiemensen, magistraten en advocaten. Er werden dan ook reeds talrijke studiedagen en/of publicaties aan een en ander gewijd. We verwijzen ter zake naar de Salduzbibliografie die in fine van dit themanummer afgedrukt is2. Er is zelfs al een eerste inhoudelijke uitspraak van het Grondwettelijk Hof met

betrekking tot de Salduzwet gewezen: bij arrest nr.

201/2011 van 22 december 2011 verwierp dit Hof de beroepen tot schorsing en vernietiging die gericht waren tegen het door de Salduzwet ingevoerde nieuwe artikel 15bis van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis3 (Voorlopige Hechteniswet 1990) dat handelt over de verlenging op bevel van de onderzoeksrechter van de in de artikelen 1, 1° en 2 Voorlopige Hechteniswet 1990 bedoelde termijnen van 24 uur.

Wij hadden reeds de gelegenheid te mogen zeggen wat men onder het woord ‘verhoor’ in de

Salduzcontext moet verstaan4. Wij wezen daarbij op de verschillende invullingen die van het begrip

‘verhoor’ bestaan in de Salduzrechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), in de Belgische Salduzwet en in de toekomstige Europese - laten we zeggen - Salduzrichtlijn betreffende de toegang tot een advocaat en het recht op communicatie na

arrestatie. Het is van belang dat men zich bewust is van het feit dat de rechtspraak van het EHRM en de nieuwe Belgische Salduzwet niet steeds

hetzelfde verhoor bedoelen. De reikwijdte van de regels van artikel 6 EVRM betreffende het eerlijk proces “bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen (iemand) ingestelde strafvervolging”

overstijgt inderdaad het Belgische

strafvorderingsrecht. Artikel 6 EVRM beslaat elk verhoor, ook het administratieve of disciplinaire, dat aanleiding geeft of kan geven tot vervolging ter oplegging van een straf zoals de rechtspraak van het EHRM dit begrijpt. Zo brengt deze rechtspraak ook een administratieve sanctie met de aard van een straf onder het bereik van artikel 6 EVRM.

In de voorliggende tekst wordt het begrip ‘verhoor’

nogmaals geduid maar nu strikt binnen de contouren van de Salduzwet. Er wordt enkel gefocust op het woord ‘verhoor’ in die wet, zonder dat rekening gehouden wordt met het onderscheid dat de betrokken wet maakt tussen sommige verhoren en de daarvoor geldende voorschriften.

HET BEGRIP ‘VERHOOR’ IN DE SALDUZWET GEDUID VANUIT DE PARLEMENTAIRE

VOORBEREIDING

De Salduzwet heeft het over: 1) het verhoor in het algemeen (nieuw art. 47bis, § 1 Sv.); 2) het verhoor van een persoon aangaande misdrijven die hem ten laste gelegd kunnen worden (nieuw art. 47bis, § 2 Sv.); en 3) het verhoor van iemand die van zijn vrijheid beroofd is, door de politiediensten of, bij gebrek hieraan, door de procureur des Konings of de onderzoeksrechter (nieuw art. 2bis Voorlopige Hechteniswet 1990). Al deze verhoren hebben

HET VERHOOR ONDER DE SALDUZWET

Luc HUYBRECHTS | Emeritus afdelingsvoorzitter in het Hof van Cassatie

(2)

241

Vigiles2011/5 - 2012/1

. . .

5 Cass. 23 juni 2010, Arr.Cass., 2010, nr. 448. Zie in dezelfde zin: Cass. 22 september 2010, AR 090172F. Aan te stippen valt dat tijdens de parlementaire voorbereiding op de Salduzwet de minister van Justitie naar het arrest van 23 juni 2010 verwees (zie: Verslag namens de Commissie voor de Justitie, Parl.St. Senaat 2010-11, nr. 5-663/4, 35).

6 Amendement nr. 2 van Servais Verherstraeten c.s., Parl.St. Kamer 2010-11, nr. 53-1279/3, 2-7. Zie in dit verband ook:

C. DE VALKENEER, “L’application de la Loi du 13 août 2011 au stade de la phase policière”, JT 2011, 838-844, inzonderheid de pagina’s 838-839.

7 Deze en de andere onderstrepingen in deze tekst zijn van de hand van de auteur.

enkel betrekking op de strafrechtelijke opsporing, vervolging en veroordeling. Daar deze artikelen het erin gehanteerde woord ‘verhoor’ niet nader definiëren, moet het begrepen worden in zijn normale betekenis die het binnen de reikwijdte van de bedoelde bepalingen heeft.

Er kan geen twijfel over bestaan dat de Salduzwet doelt op het verhoor van getuigen, verdachten, benadeelden of slachtoffers: 1) door de

gerechtelijke politie met het oog op het opsporen van misdrijven, het verzamelen van de bewijzen ervan en de overlevering van de daders aan de rechtbanken belast met hun bestraffing (art. 8 Sv.);

2) door de procureurs des Konings, de

arbeidsauditeurs en de federale procureur bij hun opsporingsonderzoek (art. 28bis Sv.); en 3) door de onderzoeksrechter bij zijn gerechtelijk onderzoek (art. 55 Sv.), hierin begrepen de verhoren van de gevatte, gearresteerde of aangehouden verdachte in het kader van de rechtspleging van voorlopige hechtenis.

Verhoren die geen betrekking hebben op

opsporing, onderzoek of vervolging vallen buiten het bestek van de Salduzwetgeving.

Bij zijn advies over de Salduzwet deed de Raad van State het volgende opmerken: “Tijdens de

bespreking van het voorstel in de Senaat is wel aangegeven dat het verhoor betrekking moet hebben op het verzamelen van bewijselementen. Er is ook een onderscheid gemaakt tussen de fase waarbij de politie ‘gewoon enkele vragen stelt’ en de fase ‘waarbij iemand verhoord wordt aangaande feiten die hem ten laste kunnen worden gelegd’.

Met dat laatste onderscheid is wellicht aangesloten bij de rechtspraak van het Hof van Cassatie in verband met het vigerende artikel 47bis van het Wetboek van Strafvordering. Uit die rechtspraak blijkt dat er een onderscheid is tussen een echt

‘verhoor’, dat onderworpen is aan de rechtsvormen bepaald in dat artikel, en het ontvangen van mededelingen vanwege de verdachte ‘buiten het in het voormelde artikel 47bis bepaalde verhoor’”. Bij dit advies verwees de Raad van State naar twee arresten van het Hof van Cassatie5.

In de Kamer van volksvertegenwoordigers werd een amendement ingediend teneinde het verhoor te definiëren in een voorgesteld artikel 47bis, § 3bis6 luidend als volgt: “Voor de toepassing van de paragrafen 2 en 3, wordt onder het begrip verhoor begrepen een geleide ondervraging aangaande misdrijven die ten laste kunnen worden gelegd, door een daartoe bevoegde persoon geacteerd in een proces-verbaal, in het kader van een

opsporings- of gerechtelijk onderzoek, met als doel de waarheid te vinden”. In een uitzonderlijke lange verantwoording voor het amendement werd onder meer vermeld dat de volgende verklaringen geen verhoor uitmaken: “Vallen hier niet onder (niet exhaustief):

• het verzamelen van inlichtingen tijdens de eerste fase van het onderzoek op de plaats delict7, waarbij de politie tracht zich een beeld te vormen van de omstandigheden, de rol van de betrokken personen en eventuele gevaren voor de openbare orde.

Indien tijdens deze fase belangrijke elementen aan het licht komen zal betrokkene nadien op het politiebureel of soms ter plaatse worden verhoord.

Voorbeelden hiervan zijn:

- inlichtingen uit een buurtonderzoek;

- het rapporteren of noteren van spontane of terloopse mededelingen, gezegdes, uitlatingen, aanwijzingen of verklaringen; ...

- de informatieverwerving en eerste communicatie tussen de politie en de vermoedelijke verdachte, naar aanleiding van sporenonderzoek ter plaatse of bij een interventie bijvoorbeeld bij een betrapping op heterdaad (Voetnoot. 4. Corr. Hasselt (Rk.) 14 december 1999, Vigiles, 2000, blz. 133, noot P.

HELSEN, waarbij gesteld werd dat de eerste communicatie tussen de verbalisant en de op heterdaad betrapte verdachte, communicatie die er enkel toe strekt informatie te bekomen met

betrekking tot de identiteit van de verdachte en de aflijning van de klacht van de bestolen persoon, geen verhoor is in de zin van artikel 47bis Sv.) of caféruzie, … met het doel zicht te krijgen op de situatie.

(3)

242

Vigiles2011/5 - 2012/1

. . .

8 Parl.St. Kamer 2010-11, nr. 53-1279/5, 50-56.

Desbetreffend kan ook verwezen worden naar het advies van de Raad van State inzake de bespreking van het arrest Zaichenko (Nr. 13 en voetnoot 28).

Wanneer de ondervrager stelselmatig gerichte vragen begint te stellen, wordt dit een verhoor.

• opsporingsverrichtingen die geen ondervraging inhouden.

Loutere toestemmingen, bijvoorbeeld tot huiszoeking, genoteerd en ondertekend op een afzonderlijk formulier; tot afgifte van een

hoeveelheid bloed, wangslijmvlies of haar wortels;

het ondergaan van een ademanalyse (Voetnoot. 5.

Cass. P.01 1064.N dd. 08.10 2002, Arr. Cass., 2002, blz. 2084 en R.W., 2003-2004, 1296, waarin gesteld wordt dat het afnemen van een

ademanalyse geen verhoor uitmaakt). Loutere kennisgevingen, bijvoorbeeld in verband met inbeslagnemingen.

Deze zaken kunnen moeilijk als een verhoor worden beschouwd (de persoon geeft wel of niet zijn toestemming) en kunnen niet tot

misverstanden in de verslaggeving leiden.

Verwezen kan ook worden naar het advies van de Raad van State waar zij stelt dat de bijstand van een advocaat zich niet opdringt wanneer de politiediensten op zoek gaan naar gegevens, eventueel zelfs met gebruik van dwangmiddelen, die kunnen worden verkregen zonder medewerking van de verdachte.

• telefonisch ingewonnen inlichtingen, waarvan doorgaans enkel een PV van inlichtingen zal worden opgesteld met de bruikbare informatie;

• schriftelijk overgemaakte verklaringen of vragenlijsten, waarin beperkte informatie wordt gevraagd;

• verklaringen waarvan de verdachte aangeeft dat hij ze niet wil opgenomen zien in het proces- verbaal van verhoor, bijvoorbeeld een verdachte wenst de namen te geven van zijn opdrachtgevers, doch wenst dat dit niet wordt opgenomen in het proces-verbaal van verhoor (verklaringen off-the- record) .

• eigenhandig geschreven verklaringen die tot stand komen zonder geleide ondervraging door de bevoegde persoon (bv. verklaringen

overeenkomstig artikel 47bis, 5°)”.

Het hiervoor aangehaalde amendement en zijn verantwoording lokten een aantal kritische opmerkingen en bedenkingen uit omtrent de mogelijke uitholling van de rechten van de verhoorde persoon die een en ander zou kunnen veroorzaken. Daarom verzaakte men aan het amendement8. Deze vrees was misschien niet helemaal onterecht maar zij neemt niet weg dat vooral de verantwoording bij het amendement nuttige aanwijzingen bevat voor een betere duiding van het begrip ‘verhoor’ volgens de Salduzwet.

WAT IS GEEN VERHOOR IN DE ZIN VAN DE SALDUZWET?

Merkwaardig genoeg blijkt de discussie tijdens de parlementaire voorbereiding op de Salduzwet - zoals in het vorige punt besproken - niet zozeer gegaan te zijn over wat een verhoor is of kan zijn maar over wel de vraag welke mondelinge

communicaties soms geen verhoor uitmaken in de zin van de Salduzwet. In dit punt worden strikt in het kader van die Salduzwet een aantal

bemerkingen ter zake gemaakt en vragen betreffende de politiepraktijk bekeken.

De irrelevantie van de wijze van verhoor

Het moet vooreerst duidelijk zijn dat de wijze waarop het verhoor opgenomen of vastgelegd wordt irrelevant is om te bepalen of al dan niet sprake is van een verhoor in de zin van de Salduzwet. Het maakt vanzelfsprekend geen verschil uit of het nu gaat over een proces-verbaal, een audiovisuele opname (art. 92 Sv.), een audiovisuele of auditieve opname (art. 112-112ter

(4)

243

Vigiles2011/5 - 2012/1

. . .

9 Het betreft hier de volgende, ondertussen opgeheven omzendbrief: Omz. COL 7/2010 4 mei 2010 van het College van procureurs-generaal bij de hoven van beroep - Voorlopige richtlijnen inzake de bijstand van een advocaat bij het eerste politionele verhoor van een verdachte gelet op de recente rechtspraak van het EHRM.

10 H. BOSLY, D. VANDERMEERSCH en M. BEERNAERT, Droit de la procédure pénale, Brugge, la Charte, 2008, 480- 482.

11 L. HUYBRECHTS, “Strafgerecht, dringende medische hulp en openbaar bestuur: delicate latrelaties”, NC 2010, 215- 227.

Sv.) al of niet opgenomen op dvd, dan wel een gefilmd verhoor (COL 7/20109). De confrontatie, dit is kortweg gesteld de tegenover-elkaar-stelling van een verdachte en een andere verdachte, is ook een verhoor10.

Het verzamelen van de eerste inlichtingen

Wanneer de politie ter plaatse geroepen wordt in verband met een brand, een overstroming of een andere ramp, een dringende medische of andere hulp11of in verband met een aan gang zijnd of zo pas gepleegd misdrijf en de aanwezige personen om inlichtingen vraagt om de uitvoering van de gevraagde interventie mogelijk te maken, dan nog zijn dat geen verhoren in de zin van de Salduzwet, zelfs niet als zich onder de aangesproken personen een persoon bevindt die - zoals slechts later zal blijken - een verdachte is. Vanaf het ogenblik evenwel dat tegen een bepaald persoon verdenking betreffende een misdrijf rijst en men hem vragen begint te stellen om de waarheid daarover te achterhalen, vangt het verhoor aan. Dat is met andere woorden reeds het ‘eerste verhoor’, zoals bedoeld in de Salduzwet.

Spontane mededelingen

Een spontane mededeling - bedoeld wordt een werkelijk spontane mededeling - zelfs betreffende een feit dat aanleiding kan geven tot strafvervolging en waardoor tegen de betrokkene verdenking zou kunnen rijzen of waarvan hij zichzelf beschuldigt, is nog geen verhoor in de zin van de Salduzwet. Deze spontane mededeling kan zowel het gevolg zijn van het eigen initiatief van de betrokkene als van een vraag om toelichting door een politiebeambte naar aanleiding van een bijstands- of hulpinterventie (cf.

supra ‘Het verzamelen van de eerste inlichtingen’).

Bij een dergelijke spontane mededeling kan/moet de betrokkene vooraf geen kennisgeving en waarschuwing gegeven worden in de zin van de nieuwe bepalingen van het Wetboek van Strafvordering, ingevoerd door de Salduzwet.

Voorafgaande kennisgeving en mededelingen

Het nieuwe artikel 47bis, § 2 Sv. vereist dat,

vooraleer overgegaan wordt tot het verhoor van een persoon aangaande misdrijven die hem ten laste gelegd kunnen worden, aan de te ondervragen persoon op beknopte wijze kennis gegeven wordt van de feiten waarover hij verhoord zal worden en dat hem bepaalde mededelingen gedaan worden.

Die kennisgeving moet duidelijk zijn maar ze vereist geen sacrale bewoordingen. In de context van de bedoelde mededelingen komen

formuleringen als “heeft het recht een verklaring af te leggen” en “heeft het recht te weigeren te antwoorden op de gestelde vragen” op hetzelfde neer. Daarin een verschil en een

ondervragingsstrategie zoeken is een

spreekwoordelijke discussie over het geslacht van de engelen. Dat sommige gehaaide ondervraagden zullen trachten uit te vissen wat de onderzoeker weet en zwijgen om deze laatste te verplichten zijn informatie bekend te maken, doet geen afbreuk aan hun recht om elke verklaring of het antwoord op een bepaalde vraag te weigeren. De ondervragers zijn niet verplicht hun informatie prijs te geven maar men kan hen anderzijds niet verwijten dat ze dit wél doen wanneer de ondervraging daartoe noopt.

De schriftelijke uitnodiging voor verhoor

Dat een te verhoren verdachte schriftelijk uitgenodigd wordt doet vanzelfsprekend geen afbreuk aan zijn recht op kennisgeving en waarschuwing, zoals bedoeld in het vorige punt.

Volgens het nieuwe artikel 47bis, § 2 Sv. moet de mogelijke verdachte vooraf op beknopte wijze kennis gegeven worden van de feiten waarover hij ondervraagd zal worden. Het nieuwe artikel 47bis,

§ 2 Sv. vereist in principe een zelfde kennisgeving bij een schriftelijke uitnodiging voor een eerste verhoor.

(5)

244

Vigiles2011/5 - 2012/1

De aanvang van het verhoor

Het verhoor neemt een aanvang van zodra een daartoe bevoegd persoon vragen stelt over feiten, feitelijke omstandigheden, betrokken personen en hun persoonlijkheid in verband met feiten die aanleiding kunnen geven tot strafvervolging. Dat het nieuwe artikel 47bis, § 1 Sv. bepaalt dat ieder verhoor begint met een bepaalde kennisgeving en mededelingen, belet niet dat het verhoor al

begonnen kan zijn voordat die kennisgeving gedaan werd. Dit is zeker het geval vanaf het ogenblik dat de bevoegde persoon een verdachte een vraag stelt om de waarheid aan het licht te brengen. Er kan niet in nadere regels vastgelegd worden wanneer dat moment zich precies voordoet: een en ander vergt steeds een beoordeling in feite.

Schriftelijke verklaringen

Wanneer in verband met een strafbaar feit van een klager of een benadeelde, een getuige of een verdachte een schriftelijke verklaring gevraagd wordt, dan staat dit volgens ons ongetwijfeld gelijk met een verhoor. De Salduzwet zegt op dit punt echter helemaal niets. Wij stellen voor dat wanneer aan iemand een schriftelijke verklaring gevraagd wordt, hij schriftelijk ingelicht zou worden over zijn rechten omschreven in het nieuwe artikel 47bis, § 1 Sv., voor zover deze rechten in feite niet

onverenigbaar zijn met deze wijze van afnemen van een verklaring: uiteraard moet de betrokkene in dit geval niet meegedeeld worden dat “hij kan vragen dat alle vragen die hem worden gesteld en alle antwoorden die hij geeft, worden genoteerd in de gebruikte bewoordingen”. Zou de persoon van wie men een schriftelijke verklaring vraagt een persoon zijn die misdrijven ten laste gelegd kunnen worden, dan moeten hem bovendien de rechten vermeld in artikel 47bis, § 2 Sv. ter kennis gebracht en

gewaarborgd worden. Wij kunnen ons echter moeilijk inbeelden dat men een verdachte zou ondervragen door hem een schriftelijke verklaring te doen afleggen.

Andere opsporings- of onderzoeksdaden

Identiteitscontroles, fouilles, inbeslagnemingen, vattingen en voorleidingen zijn op zich geen verhoren. De vraag om toestemming voor het verrichten van een huiszoeking of voor de afname van celmateriaal is evenmin een verhoor: alhoewel deze onderzoekshandelingen strekken tot het aan het licht brengen van de waarheid, hebben de bedoelde vraag en het antwoord ter zake daarmee niets rechtstreeks te maken; ze verlenen dan ook geen recht op voorafgaand advies of bijstand van een advocaat. Alleen bij een plaatsbezoek met het oog op de reconstructie van de feiten laat, overeenkomstig het nieuwe artikel 62, tweede en derde lid, Sv., “de onderzoeksrechter zich eveneens vergezellen door de verdachte, de burgerlijke partij en hun advocaten”.

EEN KORTE EPILOOG: IS HET GENOEG OF MOET HET NOG IETSJE MEER ZIJN?

Bij de invoering van de Salduzwet is het

gemakkelijk nog maar eens te zeuren dat “the proof of the pudding is in the eating”. De uitvoering van deze wet zal ongetwijfeld heel wat materiële middelen en de inzet van velen vergen. Toch hebben wij het voorgevoel dat de implementatie en praktische toepassing ervan veel vlotter zullen lopen dan sommigen lijken te vrezen...

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tasten in het duister: Een verkenning naar bronnen en methoden om de aard en omvang van de criminaliteit te meten - Deel 1: Hoofdrapport?. Den

Wanneer men de criteria helder heeft, moeten deze ook onafhankelijk gemeten kunnen worden met een kristalhelder meetinstrument.. Het meetinstrument dat tijdens de

De hypothese wordt getoetst door middel van drie condities in het onderzoek, namelijk (1) geen bekentenis en geen kennis over de schuld van de verdachte (controleconditie), (2)

Dat verhoorders een verdachte die zich beroept op zijn zwijgrecht, niet zouden mogen overtuigen om toch een verhoor te ondergaan of toch te antwoorden op de gestelde vragen,

Stemlijst Besluiten Raadsvergadering 8 juli 2021.. Amendement 002 : Voorjaarsnota Ingediend

Het wordt tijd om terug te gaan naar de journalistieke waarden, maar dat kan naar mijn oordeel niet met de huidige lichting mainstream journalisten.. Mochten wij ooit uit deze

Als de cognitieve belasting, als kenmerk van liegen, en de score van other monitoring, als invloedrijke factor hiervan, door meer interactie – bijvoorbeeld door met twee

Hoewel onze resultaten grotendeels in lijn zijn met onze verwachtingen, zijn alleen op het geven van (gedeeltelijk) juiste informatie significante verschillen gevonden tussen