Wij zijn al volop bezig met werk te maken van onze eerste belangrijke vraag, wat is nu die zone waar het ruimtelijk rendement zich in moet afspelen. Hoe bakenen we dit gebied af?
Wat is nu dat stedelijke weefsel?
BRV VRAAGSTELLING
Eén van de meest concrete acties die hierin zullen moeten worden genomen is de afbakening van het stedelijke
weefsel om te voorkomen dat er zich verdichting en (grotere) ontwikkeling op slecht gelegen locaties zal voordoen. Hier zal het juridische aspect een belangrijke rol spelen.
Het is gemakkelijk om te stellen dat er geen bijkomend ruimtebeslag mag zijn maar er moet toch een bepaald idee zijn van het areaal wat wel en/of niet kan worden ingenomen.
Ook als er wordt gesproken over ruilen van gronden moet er een idee zijn wat tegen wat kan worden geruild.
BRV BOUWSHIFT – HOE STDELIJK WEEFSEL AFBAKENEN?
Met de term het ‘stedelijk weefsel’ beschrijven we de selectie van het areaal waarbinnen Brugge wil inzetten op verdere ontwikkeling en kwalitatieve groei van de stad. Dit stedelijk weefsel is bepaald door de bestaande bestemmingen die worden gedomineerd door
ruimtebeslag binnen het regionaal stedelijk gebied.
1. Ruimtebeslag: In het Witboek Beleidsplan Ruimte is ruimtebeslag gedefinieerd als 'de ruimte ingenomen door onze nederzettingen, dus door huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden, serres etc.
Parken en tuinen, ecoducten over infrastructuren en sommige bermstroken en taluds langs (weg)infrastructuren behoren ook tot het ruimtebeslag.’
= gelijk voor alle steden en gemeenten
1. Bestemmingen die worden gedomineerd door ruimtebeslag zijn: de bestemmingen op het gewestplan, in de bestemmingsplannen (BPA’s) en ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP’s) voor wonen, bedrijvigheid, recreatie, openbare nutsvoorzieningen, parken en
infrastructuur.
= is lokale vertaling van de term ruimtebeslag maar verschillend voor alle steden en gemeenten
BRV THEORIE
BRV RUIMTEBESLAG
Bron: ruimtemonitor
BRV RUIMTEBESLAG
Bron: ruimtemonitor
BRV RUIMTEBESLAG vs. HARDE BESTEMMING vs. ZACHTE BESTEMMING
BRV RUIMTEBESLAG vs. HARDE BESTEMMING vs. ZACHTE BESTEMMING vs. REALITEIT
BRV RUIMTEBESLAG vs. HARDE BESTEMMING vs. ZACHTE BESTEMMING vs. REALITEIT
BRV RUIMTEBESLAG vs. HARDE BESTEMMING vs. ZACHTE BESTEMMING vs. REALITEIT
BRV RUIMTEBESLAG
Eerste conclusie:
Het is niet mogelijk met louter ruimtebeslag te werken.
Vele reeds aangesneden zones vallen uit het areaal stedelijk weefsel en omgekeerd.
De ‘stedelijke/gemeentelijke’ lagen toevoegen.
Of moet de oefening omgekeerd worden gemaakt? Want de kaart van de ruimtemonitor kijkt niet naar bestemmingsplannen.
STEDELIJK GEBIEDPilootproject
BRV DE ‘STEDELIJKE/GEMEENTELIJKE’ LAGEN - AFBAKENING
STEDELIJK GEBIEDPilootproject
BRV DE ‘STEDELIJKE/GEMEENTELIJKE’ LAGEN - AFBAKENING
STEDELIJK GEBIEDPilootproject
BRV DE ‘STEDELIJKE/GEMEENTELIJKE’ LAGEN - AFBAKENING
STEDELIJK GEBIEDPilootproject
BRV DE ‘STEDELIJKE/GEMEENTELIJKE’ LAGEN - AFBAKENING
BRV PLANNINGSPROCESSEN
Aanvullen met de bestaande bestemmingen die worden gedomineerd door ruimtebeslag binnen het regionaal stedelijk gebied en aangevuld met de gebieden die in de reeds opgestarte planningsprocessen nog een bestemming krijgen die gedomineerd is door ruimtebeslag:
• Zeehavengebied (uitsluiting Zeebrugse woonkern)
• woonkernen uit het PRS (Dudzele en Lissewege)
BRV PLANNINGSPROCESSEN
BRV PLANNINGSPROCESSEN
Er zijn nog steeds woonkernen; Zeebrugge, Kruisabele en Zwankendamme; die niet zijn opgenomen maar zeker potentieel hebben tot verdichting en ruimtelijke rendement. Ook enkele ‘buitengebieden’ worden niet opgenomen.
Zeebrugge is in het voorontwerp BRB zelfs opgenomen als ‘groeiplek’.
Anderzijds worden nu ook weer zones opgenomen die potentieel hebben als open ruimte. Zo bijvoorbeeld ‘Zeewege’ in Lissewege.
Er zijn verschillende ‘probleemzone’ die wel of net niet worden opgenomen.
Er is niet één juist juridisch kader vandaag. Het is nu te veel een spel van ‘op’ en ‘aftrekken’
van zones.
Basis is misschien te zoeken in een ander plan, bv met natuurwaarden.
Het gaat hem in se niet in wat te bebouwen is maar om het streven naar robuuste open ruimtes. Robuuste open ruimtes zijn belangrijk voor de opvang van de gevolgen van klimaatverandering en voor de instandhouding van plant- en diersoorten, omdat ze een voldoende grote leefruimte bieden.
De kerngebieden voor biodiversiteit, (Natura 2000 en VEN), worden aangevuld met netwerken van groenblauwe aders (in de open ruimte het IVON) die voor samenhangend en functioneel geheel zorgen dat de biodiversiteit herstelt en bijkomend ontwikkelt.
Deze kaarten kunnen een uitgangspunt vormen. Als het ware het maken van een negatief.
Kan dit een uitgangspunt zijn?
BRV VRAAGSTELLING – CONCLUSIE – VERDER ONDERZOEK