• No results found

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage uitruil en afkoop pensioenen gelijkblijvend ouderdomspensioen

gelijkblijvend of 3% stijgend partnerpensioen Geldend vanaf 1 januari 2021, pensioenleeftijd 68 jaar

Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van uitruil, vervroegen, uitstellen, variatie in de hoogte van de uitkering van ouderdomspensioen of afkoop van (kleine) pensioenen, dan wordt gebruik gemaakt van de factoren die in deze bijlage zijn opgenomen. Voor deze mogelijkheden gelden de voorwaarden en grenzen zoals verwoord in het pensioenreglement en in deze bijlage.

Voor definitieve vaststelling van de pensioenen na toepassing van de gekozen mogelijkheden dient een offerte aangevraagd te worden. Alleen aan de opgaven in de offerte kan een deelnemer rechten ontlenen.

De actuariële factoren kunnen jaarlijks door Zwitserleven worden herzien.

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

In het pensioenreglement staat vermeld of het partnerpensioen gelijkblijvend is of dat het na ingang jaarlijks met 3% stijgt. Dit is van invloed op de hoogte van het uit te ruilen pensioen.

Gelijkblijvend partnerpensioen*)

Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34

Uitruilfactor 0,7561 0,7564 0,7566 0,7569 0,7570 0,7573 0,7575 0,7578 0,7580 0,7583 0,7585 0,7588 0,7591 0,7594 0,7596 0,7599 0,7603

Leeftijd 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51

Uitruilfactor 0,7607 0,7610 0,7614 0,7618 0,7623 0,7628 0,7634 0,7639 0,7645 0,7653 0,7660 0,7668 0,7678 0,7687 0,7698 0,7709 0,7722

Leeftijd 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68

Uitruilfactor 0,7736 0,7751 0,7766 0,7783 0,7801 0,7820 0,7840 0,7861 0,7883 0,7906 0,7930 0,7955 0,7981 0,8009 0,8037 0,8066 0,8096

3% stijgend partnerpensioen na ingang*)

Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34

Uitruilfactor 0,7116 0,7118 0,7121 0,7124 0,7126 0,7129 0,7131 0,7135 0,7137 0,7141 0,7143 0,7145 0,7149 0,7152 0,7154 0,7158 0,7163

Leeftijd 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51

Uitruilfactor 0,7166 0,7171 0,7175 0,7180 0,7184 0,7190 0,7197 0,7202 0,7210 0,7218 0,7226 0,7235 0,7245 0,7257 0,7269 0,7282 0,7295

Leeftijd 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68

Uitruilfactor 0,7311 0,7328 0,7345 0,7363 0,7384 0,7405 0,7427 0,7452 0,7477 0,7503 0,7530 0,7558 0,7588 0,7619 0,7652 0,7685 0,7718

*) Uitruil van ouderdomspensioen in ouderdomspensioen en levenslang partnerpensioen bij leeftijd “x” na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in verhouding 100%/70%, per € 1 ouderdomspensioen (met pensioenleeftijd 68).

Het ouderdomspensioen na uitruil is gelijk aan het ouderdomspensioen voor uitruil vermenigvuldigd met de ruilvoet.

Het partnerpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen na uitruil.

(2)

Voorbeeld:

Als een deelnemer op 45-jarige leeftijd de arbeidsovereenkomst beëindigt en € 10.000 ouderdomspensioen uitruilt voor de combinatie ouderdomspensioen en partnerpensioen (gelijkblijvend), wordt het ouderdomspensioen verlaagd naar € 7.660 (€ 10.000 * 0,7660). Het partnerpensioen wordt € 5.362 (70% van € 7.660).

In geval van een na ingang 3% stijgend partnerpensioen wordt het ouderdomspensioen verlaagd naar € 7.226 (€ 10.000 * 0,7226). Het partnerpensioen wordt € 5.058 (70% van € 7.226). Het partnerpensioen stijgt na ingang jaarlijks met 3%.

2. Uitruil gelijkblijvend ouderdomspensioen in partnerpensioen op pensioendatum

In het pensioenreglement staat vermeld of het partnerpensioen gelijkblijvend is of dat het na ingang jaarlijks met 3% stijgt. Dit is van invloed op de hoogte van het uit te ruilen pensioen.

Gelijkblijvend partnerpensioen*)

Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72

Uitruilfactor 4,653 4,497 4,345 4,200 4,059 3,922 3,791 3,663 3,539 3,419 3,303 3,190 3,082 2,976 2,874 2,776 2,679 2,588

3% stijgend partnerpensioen na ingang*)

Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72

Uitruilfactor 3,473 3,370 3,270 3,174 3,082 2,992 2,906 2,822 2,741 2,662 2,585 2,511 2,439 2,368 2,300 2,235 2,170 2,108

*)Uitruil van gelijkblijvend ouderdomspensioen in partnerpensioen bij leeftijd “x” op de pensioendatum, per € 1 ouderdomspensioen

De verhoging van het partnerpensioen op de pensioendatum is gelijk aan het uitgeruilde deel van het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met de ruilvoet.

Voorbeeld:

Als een deelnemer op de pensioendatum € 1.000 ouderdomspensioen uitruilt, wordt zijn partnerpensioen (gelijkblijvend) met

€ 2.976 verhoogd (€ 1.000 * factor 2,976 bij leeftijd 68 op de pensioendatum).

3. Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen op pensioendatum

In het pensioenreglement staat vermeld of het partnerpensioen gelijkblijvend is of dat het na ingang jaarlijks met 3% stijgt. Dit is van invloed op de hoogte van het uit te ruilen pensioen.

Gelijkblijvend partnerpensioen*)

Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72

Uitruilfactor 0,151 0,156 0,161 0,166 0,172 0,177 0,183 0,189 0,195 0,202 0,209 0,215 0,223 0,230 0,238 0,246 0,254 0,263

3% stijgend partnerpensioen na ingang*)

Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72

Uitruilfactor 0,201 0,207 0,213 0,219 0,225 0,231 0,237 0,244 0,251 0,258 0,265 0,272 0,280 0,287 0,295 0,304 0,312 0,321

*) Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen bij leeftijd “x” op de pensioendatum, per € 1 partnerpensioen

De verhoging van het ouderdomspensioen op de pensioendatum is gelijk aan het uitgeruilde deel van het partnerpensioen vermenigvuldigd met de ruilvoet.

(3)

Voorbeeld:

Als een deelnemer, voor wie het ouderdomspensioen ingaat op de eerste dag van de maand waarin de 68e verjaardag valt, op de pensioendatum € 1.000 gelijkblijvend partnerpensioen uitruilt, wordt zijn ouderdomspensioen met € 230 verhoogd (€ 1.000

* factor 0,230 bij leeftijd 68 op de pensioendatum).

4. Vervroegen van de pensioendatum voor het ouderdomspensioen

Ingeval van vervroegen van de pensioendatum wordt alleen de aanspraak op ouderdomspensioen verlaagd; de aanspraak op partnerpensioen blijft ongewijzigd.

Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68

Vervroegingsfactor 0,565 0,586 0,608 0,632 0,658 0,685 0,714 0,745 0,779 0,816 0,856 0,900 0,948 1,000 Vervroegen ouderdomspensioen van leeftijd 68 op de pensioendatum naar vervroegingsleeftijd “x” per € 1 ouderdomspensioen

Voorbeeld 1, vervroegen ten opzichte van de leeftijd 68:

Als een deelnemer, voor wie het ouderdomspensioen ingaat op de eerste dag van de maand waarin de 68e verjaardag valt, ouderdomspensioen vervroegt naar leeftijd 65, wordt € 1.000 ouderdomspensioen verlaagd naar € 856 (€ 1.000 * factor 0,856).

Voorbeeld 2, vervroegen ten opzichte van andere leeftijden:

Als een deelnemer, voor wie het ouderdomspensioen ingaat op de eerste dag van de maand waarin de 65e verjaardag valt, ouderdomspensioen vervroegt naar leeftijd 62, wordt € 1.000 ouderdomspensioen verlaagd naar € 870 (€ 1.000 * factor 0,745 gedeeld door factor 0,856).

5. Vervroegen van de pensioendatum van prepensioen of overbruggingspensioen

Vervroegen van de pensioendatum van prepensioen of overbruggingspensioen (tijdelijk ouderdomspensioen) is mogelijk vanaf de 55-jarige leeftijd. Overbruggingspensioen en ouderdomspensioen moeten gelijktijdig ingaan en samen worden vervroegd.

De factoren voor vervroegen worden toegepast op de verworven aanspraken op het moment waarop de deelnemer het vervroegde ouderdomspensioen wil laten ingaan, zoals verwoord in het pensioenreglement. De factoren voor vervroegen van een vorm van tijdelijk ouderdomspensioen zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70

Vervroegingsfactor 0,445 0,484 0,531 0,588 0,658 0,745 0,855 1,000

Vervroegen van tijdelijk ouderdomspensioen leeftijd 62 - 68 naar vervroegde ingangsdatum op leeftijd “x” – 68 per € 1 tijdelijk ouderdomspensioen

Voorbeeld:

Als een deelnemer, voor wie het tijdelijk ouderdomspensioen ingaat op de eerste dag van de maand waarin de 62e verjaardag valt (uitkering van 62 tot 68), tijdelijk ouderdomspensioen vervroegt naar leeftijd 58 (uitkering van 58 tot 68), wordt € 1.000 tijdelijk ouderdomspensioen verlaagd naar € 588 (€ 1.000 * factor 0,588).

6. Uitstellen van de pensioendatum van ouderdomspensioen

In geval van uitstellen van de pensioendatum wordt alleen de aanspraak op ouderdomspensioen verhoogd. De aanspraak op partnerpensioen blijft ongewijzigd.

Leeftijd 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73

Uitstelfactor 1,000 1,048 1,100 1,159 1,223 1,295

Uitstel van ouderdomspensioen van leeftijd 68 op de pensioendatum naar uitgestelde leeftijd “x” per € 1 ouderdomspensioen

(4)

Voorbeeld:

Als een deelnemer, voor wie het ouderdomspensioen ingaat op de eerste dag van de maand waarin de 68e verjaardag valt, ouderdomspensioen uitstelt naar leeftijd 69, wordt € 1.000 ouderdomspensioen verhoogd naar € 1.050 (€ 1.000 * factor 1,050).

7. Uitstellen van de pensioendatum van prepensioen of overbruggingspensioen

Het is mogelijk de pensioendatum van prepensioen of overbruggingspensioen (tijdelijk ouderdomspensioen) uit te stellen.

Overbruggingspensioen en ouderdomspensioen moeten gelijktijdig ingaan en samen worden uitgesteld. De factoren voor uitstellen worden toegepast op de verworven aanspraken op de oorspronkelijke pensioendatum van het tijdelijk ouderdomspensioen, zoals verwoord in het pensioenreglement. De factoren voor uitstellen van een vorm van tijdelijk ouderdomspensioen uitgaande van de reglementaire pensioenleeftijd zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Leeftijd 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70

Uitstelfactor 1,000 1,208 1,519 2,039 3,077 6,217

Uitstel van tijdelijk ouderdomspensioen leeftijd 62 - 68 naar uitgestelde ingangsdatum op leeftijd “x” - 68 per € 1 tijdelijk ouderdomspensioen

Voorbeeld:

Als een deelnemer, voor wie het tijdelijk ouderdomspensioen ingaat op de eerste dag van de maand waarin de 62e verjaardag valt (uitkering van 62 tot 68), tijdelijk ouderdomspensioen uitstelt naar leeftijd 65 (uitkering van 65 tot 68), wordt € 1.000 tijdelijk ouderdomspensioen verhoogd naar € 2.039 (€ 1.000 * factor 2.039).

8. Variatie in de hoogte van de uitkering van ouderdomspensioen (hoog/laag constructie)

Hoog/laag constructies worden gerealiseerd door een levenslang direct ingaand ouderdomspensioen te combineren met een direct ingaand tijdelijk ouderdomspensioen. De uitkering van het tijdelijke ouderdomspensioen eindigt op de overgangsdatum van de hogere pensioenuitkering in de aanvangsperiode naar de lagere pensioenuitkering in de vervolgperiode.

Leeftijd Duur hoog deel Factor hoog deel Factor laag deel Hoog:laag

67 3 jaar 1,268 0,951 100:75

67 5 jaar 1,228 0,921 100:75

67 10 jaar 1,146 0,860 100:75

68 3 jaar 1,264 0,948 100:75

68 5 jaar 1,224 0,918 100:75

68 10 jaar 1,141 0,856 100:75

65 3 jaar 1,272 0,954 100:75

65 5 jaar 1,236 0,927 100:75

65 10 jaar 1,157 0,868 100:75

Uitkering van het ouderdomspensioen in een ‘hoog-laag’-constructie

Voorbeeld:

Als een deelnemer, voor wie het ouderdomspensioen ingaat op de eerste dag van de maand waarin de 68e verjaardag valt,

€ 1.000 uitgekeerd wenst te krijgen in een ‘hoog-laag’ constructie, waarbij de gewenste verhouding tussen het hoge en het lage deel van de uitkering van het ouderdomspensioen 100:75 en de duur van de uitkering van het hoge deel vijf jaar is:

De uitkering van het ouderdomspensioen is dan vijf jaar lang € 1.224 (€ 1.000 * factor 1,224). De uitkering van het ouderdomspensioen wordt na vijf jaar verlaagd naar € 918 (€ 1.000 * factor 0,918).

(5)

9. Variatie in de hoogte van de uitkering van ouderdomspensioen (laag/hoog constructie)

Laag/hoog constructies op de pensioendatum worden gerealiseerd door een deel van het ouderdomspensioen uit te stellen.

De hoogte van het uitgestelde ouderdomspensioen wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in het onderdeel ‘uitstellen van de pensioendatum van ouderdomspensioen’.

Laag/hoog constructies vóór de pensioendatum worden gerealiseerd door een deel van het ouderdomspensioen te vervroegen middels de factoren voor vervroegen. De hoogte van het vervroegde ouderdomspensioen wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in het onderdeel ‘vervroegen van de pensioendatum van het ouderdomspensioen’.

10. Afkoop klein uitgesteld ouderdomspensioen en klein uitgesteld (bijzonder) partnerpensioen

Indien Zwitserleven gebruik maakt van het wettelijk recht om kleine pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer af te kopen, wordt de restitutiewaarde vastgesteld door de pensioenaanspraak te vermenigvuldigen met de afkoopvoet die hoort bij de leeftijd van de gewezen deelnemer op het moment dat de pensioenaanspraken worden afgekocht.

Gelijkblijvend ouderdomspensioen*)

Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34

Afkoopvoet 10,152 10,215 10,280 10,345 10,410 10,474 10,541 10,607 10,675 10,743 10,812 10,881 10,950 11,020 11,090 11,162 11,234

Leeftijd 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51

Afkoopvoet 11,307 11,381 11,457 11,533 11,611 11,690 11,771 11,854 11,938 12,024 12,113 12,203 12,298 12,395 12,496 12,601 12,711

Leeftijd 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68

Afkoopvoet 12,826 12,946 13,071 13,204 13,344 13,491 13,647 13,814 13,990 14,177 14,379 14,592 14,821 15,068 15,332 15,605 15,926

*) Restitutiewaarde ouderdomspensioen bij leeftijd “x” per € 1 ouderdomspensioen

In deze tabel is uitgegaan van pensioenleeftijd 68. Indien een andere pensioenleeftijd van toepassing is, geldt een andere tabel.

De restitutiewaarde van het ouderdomspensioen is gelijk aan de aanspraak op ouderdomspensioen vermenigvuldigd met de afkoopvoet.

Voorbeeld:

Als voor een gewezen deelnemer op 42-jarige leeftijd € 1.000 ouderdomspensioen wordt afgekocht, dat ingaat op de eerste dag van de maand waarin de 68e verjaardag valt, wordt afgekocht, bedraagt de restitutiewaarde € 11.854 (€ 1.000 * 11,854).

Gelijkblijvend partnerpensioen*)

Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34

Afkoopvoet 4,899 4,929 4,958 4,985 5,012 5,040 5,064 5,088 5,109 5,131 5,152 5,173 5,194 5,214 5,234 5,252 5,269

Leeftijd 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51

Afkoopvoet 5,287 5,302 5,316 5,328 5,339 5,349 5,357 5,364 5,368 5,371 5,371 5,368 5,362 5,353 5,340 5,322 5,299

Leeftijd 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68

Afkoopvoet 5,274 5,244 5,209 5,169 5,124 5,074 5,018 4,957 4,890 4,818 4,739 4,657 4,571 4,477 4,379 4,285 4,153

(6)

3% stijgend partnerpensioen*

Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34

Afkoopvoet 6,956 6,997 7,035 7,070 7,102 7,138 7,163 7,186 7,204 7,221 7,240 7,258 7,275 7,290 7,306 7,318 7,328

Leeftijd 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51

Afkoopvoet 7,338 7,344 7,348 7,347 7,347 7,343 7,336 7,326 7,313 7,297 7,275 7,251 7,220 7,185 7,143 7,093 7,036

Leeftijd 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68

Afkoopvoet 6,975 6,907 6,833 6,752 6,664 6,569 6,466 6,357 6,241 6,119 5,988 5,855 5,718 5,573 5,423 5,281 5,089

*) Restitutiewaarde partnerpensioen bij leeftijd “x” per € 1 partnerpensioen

De restitutiewaarde van het (bijzonder) partnerpensioen is gelijk aan de aanspraak op partnerpensioen vermenigvuldigd met de afkoopvoet.

Voorbeeld:

Als voor de (gewezen) partner van een (gewezen) deelnemer op 42-jarige leeftijd van de (gewezen) deelnemer € 1.000 gelijkblijvend partnerpensioen wordt afgekocht, bedraagt de restitutiewaarde € 5.364 (€ 1.000 * 5,364). Bij een na ingang 3%

stijgend partnerpensioen bedraagt de restitutiewaarde € 7.326 (€ 1.000 * 7,326).

11. Afkoop klein uitgesteld wezenpensioen

Indien Zwitserleven gebruik maakt van het wettelijk recht om kleine pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer af te kopen, wordt de restitutiewaarde vastgesteld door de pensioenaanspraak te vermenigvuldigen met de afkoopvoet behorende bij de leeftijd van de gewezen deelnemer op het moment dat de pensioenaanspraken worden afgekocht.

Gelijkblijvend wezenpensioen met eindleeftijd uitkering 18 jaar*) Pensioenleeftijd 68 jaar

Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34

Afkoopvoet 0,443 0,435 0,427 0,419 0,411 0,403 0,395 0,387 0,379 0,371 0,363 0,355 0,346 0,338 0,330 0,321 0,313

Leeftijd 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51

Afkoopvoet 0,304 0,296 0,287 0,279 0,270 0,261 0,252 0,244 0,235 0,226 0,217 0,208 0,199 0,190 0,181 0,172 0,163

Leeftijd 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68

Afkoopvoet 0,154 0,145 0,136 0,126 0,117 0,108 0,099 0,089 0,080 0,070 0,060 0,051 0,041 0,031 0,021 0,010 0,000

*) Restitutiewaarde wezenpensioen bij leeftijd “x” per € 1 wezenpensioen

In deze tabel is uitgegaan van een eindleeftijd van de uitkering van 18 jaar. Als er een andere eindleeftijd van toepassing is, geldt een andere tabel.

De restitutiewaarde van het wezenpensioen is gelijk aan de aanspraak op wezenpensioen vermenigvuldigd met de afkoopvoet.

Voorbeeld:

Als een gewezen deelnemer op 42-jarige leeftijd € 100 wezenpensioen afkoopt, bedraagt de restitutiewaarde € 24,40 (€ 100 * 0,244).

(7)

Gelijkblijvend wezenpensioen met eindleeftijd uitkering 21 jaar*) Pensioenleeftijd 68 jaar

Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34

Afkoopvoet 0,677 0,665 0,653 0,641 0,629 0,617 0,605 0,592 0,580 0,568 0,555 0,542 0,530 0,517 0,504 0,491 0,478

Leeftijd 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51

Afkoopvoet 0,465 0,452 0,439 0,426 0,413 0,399 0,386 0,373 0,359 0,346 0,332 0,318 0,305 0,291 0,277 0,263 0,249

Leeftijd 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68

Afkoopvoet 0,235 0,221 0,207 0,193 0,179 0,165 0,151 0,136 0,122 0,107 0,092 0,078 0,063 0,047 0,032 0,016 0,000

*) Restitutiewaarde wezenpensioen bij leeftijd “x” per € 1 wezenpensioen

In deze tabel is uitgegaan van een eindleeftijd van de uitkering van 21 jaar. Als er een andere eindleeftijd van toepassing is, geldt een andere tabel.

De restitutiewaarde van het wezenpensioen is gelijk aan de aanspraak op wezenpensioen vermenigvuldigd met de afkoopvoet.

Voorbeeld:

Als een gewezen deelnemer op 42-jarige leeftijd € 100 wezenpensioen afkoopt, bedraagt de restitutiewaarde € 37,30 (€ 100 * 0,373).

12. Afkoop klein levenslang pensioen bij ingang van het pensioen

Indien Zwitserleven of een pensioengerechtigde gebruik maakt van het wettelijk recht om kleine pensioenrechten af te kopen, wordt de restitutiewaarde vastgesteld door het pensioenrecht te vermenigvuldigen met de afkoopvoet behorende bij de leeftijd van de pensioengerechtigde op het moment dat het pensioenrecht wordt afgekocht.

Ingegaan gelijkblijvend levenslang pensioen*)

Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33

Afkoopvoet 52,214 51,538 50,860 50,178 49,492 48,794 48,100 47,401 46,701 45,996 45,285 44,571 43,852 43,130 42,402 41,673

Leeftijd 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49

Afkoopvoet 40,939 40,201 39,462 38,719 37,976 37,228 36,478 35,727 34,974 34,219 33,462 32,705 31,947 31,190 30,432 29,676

Leeftijd 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65

Afkoopvoet 28,921 28,170 27,419 26,671 25,925 25,182 24,444 23,708 22,978 22,251 21,529 20,811 20,099 19,390 18,686 17,989

Leeftijd 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81

Afkoopvoet 17,296 16,595 15,926 15,257 14,596 13,943 13,299 12,665 12,040 11,426 10,825 10,239 9,669 9,117 8,583 8,067

Leeftijd 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97

Afkoopvoet 7,568 7,087 6,624 6,180 5,754 5,346 4,959 4,595 4,256 3,937 3,642 3,367 3,115 2,885 2,672 2,480

*) Restitutiewaarde ingegaan pensioen bij leeftijd “x” per € 1 ingegaan pensioen

De restitutiewaarde van het pensioen is gelijk aan het recht op pensioen vermenigvuldigd met de afkoopvoet.

(8)

Ingegaan 3% stijgend levenslang pensioen*)

Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33

Afkoopvoet 150,662 146,216 141,877 137,641 133,504 129,439 125,492 121,635 117,872 114,195 110,601 107,090 103,660 100,311 97,038 93,846

Leeftijd 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49

Afkoopvoet 90,729 87,683 84,713 81,816 78,991 76,233 73,543 70,920 68,363 65,869 63,437 61,070 58,761 56,515 54,328 52,200

Leeftijd 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65

Afkoopvoet 50,132 48,122 46,166 44,265 42,418 40,623 38,882 37,189 35,549 33,957 32,412 30,912 29,461 28,049 26,680 25,355

Leeftijd 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81

Afkoopvoet 24,069 22,805 21,615 20,454 19,333 18,249 17,203 16,195 15,222 14,286 13,387 12,528 11,709 10,928 10,187 9,482

Leeftijd 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97

Afkoopvoet 8,813 8,178 7,576 7,009 6,472 5,966 5,493 5,053 4,648 4,273 3,928 3,612 3,323 3,062 2,824 2,610

Voorbeeld:

Als Zwitserleven voor een pensioengerechtigde op 68-jarige leeftijd € 100 gelijkblijvend levenslang pensioen afkoopt, bedraagt de restitutiewaarde € 1.592,60 (€ 100 * 15,926).

13. Afwijkende pensioenleeftijden en combinaties van mogelijkheden

Als de pensioenleeftijd genoemd in het pensioenreglement afwijkt van 68, wordt allereerst de factor voor vervroegen berekend overeenkomstig het bepaalde in het onderdeel ‘vervroegen van de pensioendatum van ouderdomspensioen’. Vervolgens wordt de factor voor uitstellen berekend overeenkomstig het bepaalde in het onderdeel ’uitstellen van de pensioendatum van ouderdomspensioen’.

De hierboven genoemde mogelijkheden kunnen gecombineerd worden. Bij combinaties van vervroegen of uitstellen, uitruilen en variatie in de hoogte van ouderdomspensioen wordt eerst vervroegd of uitgesteld met de betreffende factoren en vervolgens uitgeruild met de genoemde uitruilvoeten en ten slotte wordt een eventuele variatieconstructie toegepast.

Naast de verschillende combinaties kan ook de gewenste pensioendatum verschillen van de in deze bijlage opgenomen gegevens. Ook de verhouding hoog/laag of laag/hoog en de duur van deze variatie kunnen anders worden gekozen dan in deze bijlage weergegeven. Niet al deze combinaties kunnen worden opgenomen en worden berekend op basis van bovenstaande tabellen. U kunt hiervoor een offerte opvragen bij uw relatiebeheerder.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Je kunt namelijk geen pensioen meer opbouwen als je binnen 3 jaar met pensioen gaat. Tenzij je om medische redenen niet

Als u besluit geen waardeoverdracht aan te vragen én uw pensioen dat u heeft opgebouwd is hoger dan € 497,27 (2020) per jaar, dan blijft uw opgebouwde pensioen staan bij

Kiest de deelnemer voor uitruil van ouderdomspensioen in (extra) partner- en wezenpensioen of alleen partnerpensioen, dan wordt alleen het niet verevende deel van het

Om toch in een volledig pensioen voor de nabestaanden te kunnen voorzien, wordt de extra opbouw van 0,5% aan ouderdomspensioen bij pensionering, standaard uitgeruild voor

Gaat u uit dienst of met pensioen, dan kunt u een deel van uw ouderdomspensioen omruilen voor extra partnerpensioen.. Ook kunt u op uw pensioendatum het opgebouwde

Zo krijgt uw partner toch partnerpensioen als u overlijdt terwijl u geen pensioen meer bij ons opbouwt.. Hoe bouwt u

Zo zie je meteen hoeveel ouderdoms- en partnerpensioen je hebt opgebouwd én wat je krijgt vanaf de eerste dag van de maand waarin je 67 jaar wordt.. Kijk ook

Tenslotte kunt u in de huwelijks- of partner- schapsvoorwaarden of in het scheidingsconvenant hebben afgesproken dat degene die niet zelf het pensioen heeft opgebouwd, in plaats