• No results found

WEEK 11 LES 1 Procent/percent

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "WEEK 11 LES 1 Procent/percent"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kijk, kleur en vul in.

Dit is 1 geheel.

100% = 100

100 = 1 10% of .

100 of .

. of 0,1 25% of .

100 of .

. of . , . 60% of .

100 of .

. of . , . de rest of .

100 of . % of . , .

1

Vul in.

20% = . 100 = .

. = . , . 35% = .

100 = .

. = . , . 90% = .

100 = .

. = . , . 75% = .

100 = .

. = . , . 80% = .

100 = .

. = . , .

1 2 = .

100 = . % = . , . 0,3 = . % = .

100 = . . 15

100 = .

. = . % = . , . 4

100 = . % = . , . = . . 0,12 = .

100 = . % = . .

2

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Procent/percent

41 3

10 1

10

25 1

4 0 25

60 3

5 0 6

5 5 0 05

20 1

5 0 2

35 7

20 0 35

90 9

10 0 9

75 3

4 0 75

80 4

5 0 8

50 50 0 5

30

3 15 0 15

30 3

10

20

4 0 04 1

25

12 3

12 25

(2)

Vul in.

84% = . 100 = .

. = . , .

65% = . , . = . 100 = .

.

175% = . , . = . 100 = .

.

1,35 = . 100 = .

. = . %

0,74 = . % = . 100 = .

.

7 5 = .

100 = . % = . , . 3

25 = .

100 = . , . = . %

160% = . 100 = .

. = . , .

2,5 = . % = . 100 = .

. 17

5 = .

100 = . , . = . %

1

Lees en los op.

Als ik uit een doos met 7 groene, 5 rode en 8 blauwe balpennen blindelings een balpen neem, dan heb ik

. % kans op een groene balpen, . % kans op een rode balpen en . % kans op een blauwe balpen.

2

Rangschik van groot naar klein. Gebruik > of <.

52% 25 5,2 250% 10025

3

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Procent/percent

41 3

84 21

25 0 84

65 13

0 65 20

175 7

1 75 4 135 27

20

74 37

50

250 5

2

160 8

5 12

140 1 4

0 12

1 6

340 3 4 140

12

135 250

74 340

35 25 40

7/20 = 35/100 5/20 = 25/100

8/20 = 40/100

5,2 > 250% > 52% > 2

5 > 25 100

40% 520% 25%

(3)

Vul aan.

30% van 100 = .

30% van 200 = 2 x . = . 25% van 200 = 2 x . = . 25% van 200 = 1

4 van . = . 50% van 600 = 1

2 van . = . 50% van 600 = 6 x . = .

1

Los op. Kies zelf op welke manier.

20% van 300 = 10% van 150 = 40% van 900 = 1% van 400 = 5% van 800 = 90% van 700 = 15% van 200 = 2% van 1500 = 25% van 500 = 150% van 40 =

2

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Procent/percent nemen van een natuurlijk getal

30

30 60

25 50

200 50

600 300

50 300

bv. 2 x 30 = 60 of 3 x 20 = 60

150 : 10 = 15 of 10 + 5 = 15 4 x 90 = 360 of 9 x 40 = 360 400 : 100 = 4 of 1 x 4 = 4 80 : 2 = 40 of 8 x 5 = 40 700 – 70 = 630 of 7 x 90 = 630 20 + 10 = 30 of 2 x 15 = 30 2 x 15 = 30 of 15 x 2 = 30 500 : 4 = 125 of 5 x 25 = 125 40 + 20 = 60 of 3

2 van 40 = 60

(4)

Lees en los op.

Voor de laatste toetsen behaalde Sterre 74%.

Er waren 350 punten te verdienen.

V Hoeveel punten behaalde Sterre?

G B

A OK

1

Los op. Kies zelf op welke manier.

5% van 900 = 20% van 1500 = 6% van 950 = 25% van 450 = 12% van 750 = 70% van 30 = 3% van 60 = 110% van 90 = 125% van 300 = 98% van 450 =

2

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Procent/percent nemen van een natuurlijk getal

74% van 350 punten

74% van 350 = 74 + 74 + 74 + 37 = 259 of 3,5 x 74 = 259

Sterre behaalde 259 punten.

90 : 2 = 45 of 9 x 5 = 45

2 x 150 = 300 of 1/5 van 1500 = 300 6 x 9,5 = 3 x 19 = 57

450 : 4 = 225 : 2 = 112,5 75 + 15 = 90

7 x 3 = 21 3 x 0,6 = 1,8 90 + 9 = 99 300 + 75 = 375 450 – 9 = 441 bv.

(5)

Los op. Controleer met de omgekeerde bewerking.

4 666 392 + 1 333 598 = 7 000 005 – 2 814 629 =

1

Schat en los op. Vergelijk je oplossing met je schatting.

6005,7 – 199,45 = 47,16 + 327,9 + 1067,53 =

Ik schat: Ik schat:

2

Los op. Controleer met de zakrekenmachine.

17,495 + 67,89 + 38,79 = 6709,17 – 2315,43 =

3

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

De vier hoofdbewerkingen met natuurlijke getallen tot 10 000 000 en met kommagetallen tot op 0,001

4 6 6 6 3 9 2 7 0 0 0 0 0 5

+ 1 3 3 3 5 9 8 – 2 8 1 4 6 2 9

5 9 9 9 9 9 0 4 1 8 5 3 7 6

– 1 3 3 3 5 9 8 + 2 8 1 4 6 2 9

4 6 6 6 3 9 2 7 0 0 0 0 0 5

bv. > 5800 bv. ruim 1400

6 0 0 5, 7 0 4 7, 1 6

– 1 9 9, 4 5 3 2 7, 9

5 8 0 6, 2 5 + 1 0 6 7, 5 3

1 4 4 2, 5 9

1 7, 4 9 5 6 7 0 9, 1 7

6 7, 8 9 – 2 3 1 5, 4 3

+ 3 8, 7 9 4 3 9 3, 7 4

1 2 4, 1 7 5

(6)

Los op. Controleer met de omgekeerde bewerking.

4 789 896 + 3 987 876 = 8 111 111 – 2 987 654 =

1

Schat en los op. Vergelijk je oplossing met je schatting.

172 009,6 – 21 956,75 = 7997,14 + 22 086,857 =

Ik schat: Ik schat:

2

Los op. Controleer met de zakrekenmachine.

4709,16 + 794,8 + 2783,196 = 72 094,2 – 17 508,613 =

3

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

De vier hoofdbewerkingen met natuurlijke getallen tot 10 000 000 en met kommagetallen tot op 0,001

4 7 8 9 8 9 6 8 1 1 1 1 1 1

+ 3 9 8 7 8 7 6 – 2 9 8 7 6 5 4

8 7 7 7 7 7 2 5 1 2 3 4 5 7

– 3 9 8 7 8 7 6 + 2 9 8 7 6 5 4

4 7 8 9 8 9 6 8 1 1 1 1 1 1

bv. > 150 000 bv. ruim 30 000

1 7 2 0 0 9, 6 0 7 9 9 7, 1 4

– 2 1 9 5 6, 7 5 + 2 2 0 8 6, 8 5 7 1 5 0 0 5 2, 8 5 3 0 0 8 3, 9 9 7

4 7 0 9, 1 6 7 2 0 9 4, 2 0 0

7 9 4, 8 – 1 7 5 0 8, 6 1 3

+ 2 7 8 3, 1 9 6 5 4 5 8 5, 5 8 7 8 2 8 7, 1 5 6

(7)

Schat en los op. Vergelijk je oplossing met je schatting.

98 x 2987 = 4965 x 2,98 =

Ik schat: Ik schat:

1

Los op. Controleer met de zakrekenmachine.

518 072 : 82 = (tot op E)

De rest is .

7090,36 : 23 = (tot op 1 h)

De rest is .

2

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

De vier hoofdbewerkingen met natuurlijke getallen tot 10 000 000 en met kommagetallen tot op 0,001

bv. < 294 000 bv. bijna 15 000

2 9 8 7 4 9 6 5

x 9 8 x 2, 9 8

2 3 8 9 6 3 9 7 2 0

2 6 8 8 3 4 4 6 8 5

2 9 2 7 2 6 9 9 3 0

1 4 7 9 5, 7 0

5 1 8 0 7 2 82

– 4 9 2 6317

2 6 0 – 2 4 6

1 4 7

– 8 2

6 5 2 – 5 7 4 7 8

78

7 0 9 0, 3 6 23

– 6 9 308,27

1 9 0 – 1 8 4

6 3 – 4 6

1 7 6 – 1 6 1 1 5

15 h of 0,15

(8)

Schat en los op. Vergelijk je oplossing met je schatting.

298 x 17 678 = 3,96 x 4597,5 =

Ik schat: Ik schat:

1

Los op. Controleer met de zakrekenmachine.

10 000 000 : 248 = (tot op E)

De rest is .

27 096,41 : 498 = (tot op 1 d)

De rest is .

2

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

De vier hoofdbewerkingen met natuurlijke getallen tot 10 000 000 en met kommagetallen tot op 0,001

bv. ruim 5 000 000 bv. ± 18 000

1 7 6 7 8 4 5 9 7, 5

x 2 9 8 x 3, 9 6

1 4 1 4 2 4 2 7 5 8 5 0

1 5 9 1 0 2 4 1 3 7 7 5

3 5 3 5 6 1 3 7 9 2 5

5 2 6 8 0 4 4 1 8 2 0 6, 1 0 0

1 0 0 0 0 0 0 0 248

– 9 9 2 40322

8 0 0 – 7 4 4

5 6 0 – 4 9 6

6 4 0 – 4 9 6 1 4 4

144

2 7 0 9 6, 4 1 0 498

– 2 4 9 0 54,410

2 1 9 6 – 1 9 9 2

2 0 4 4 – 1 9 9 2

5 2 1 – 4 9 8

2 3 0

– 0

2 3 0

230 d of 0,23

(9)

Controleer en bespreek de eigenschappen van de diagonalen. Benoem de vierhoeken.

De diagonalen zijn even lang.

staan loodrecht op elkaar.

snijden elkaar middendoor.

Het is een

. De diagonalen

zijn even lang.

staan loodrecht op elkaar.

snijden elkaar middendoor.

Het is een

.

1

Teken eerst de diagonalen. Onderzoek de eigenschappen ervan. Benoem de vierhoek.

De diagonalen zijn even lang.

staan loodrecht op elkaar.

snijden elkaar middendoor.

Het is een

.

2

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Eigenschappen van diagonalen in vierhoeken

rechthoek ruit

parallellogram

(10)

Teken de diagonalen en kruis de passende eigenschappen aan.

De diagonalen zijn even lang.

staan loodrecht op elkaar.

snijden elkaar middendoor.

Deze vierhoek is een

. De diagonalen

zijn even lang.

staan loodrecht op elkaar.

snijden elkaar middendoor.

Deze vierhoek is een

.

1

Teken

de diagonalen. de symmetrieassen.

2

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Eigenschappen van diagonalen in vierhoeken

parallellogram rechthoek

(11)

Vul het honderdveld en de legende aan.

weiland bos heide akkerland

23%

34%

. % . %

totaal 100%

1

Lees en los op.

Louis koopt 200 truien.

Hij verkoopt er 25% van.

Hij verkoopt dus . truien.

Hij heeft nog . truien over.

2

Lees en los op.

Gerda heeft al 70% van haar voorraad appelen verkocht.

Ze had 500 kg appelen aangekocht.

Gerda heeft nog . % van haar voorraad over.

Van elke 100 kg heeft ze nog . kg over.

Ze heeft dus nog . x . kg of . kg over.

3

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Problemen leren oplossen

16 27

50 150

30 30 30

5 150

(12)

Kijk, lees en los op.

Een Belgisch gezin geeft per jaar gemiddeld e 29 000 uit.

V Bereken het bedrag dat een Belgisch gezin jaarlijks gemiddeld aan kleding besteedt.

B

A OK

V Hoeveel geeft een Belgisch gezin gemiddeld per jaar meer uit aan wonen dan aan voeding?

B

A OK

wonen gezondheid voeding kleding vervoer ontspanning andere

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Problemen leren oplossen

5% van 29 000 = 5 x 290 = 1450 of 29 000 : 20 = 14 500 : 10 = 1450

Jaarlijks wordt 1450 euro aan kleding besteed.

5%

32%

16%

wonen: 32% voeding: 16%

32% – 16% = 16%

16% x 29 000 = 16 x 290 = 4640

Er wordt 4640 euro meer uitgegeven.

(13)

Lees en vul aan.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

7 D 2 H 6 T 4 E = 3 T 5 E 8 t 5 h =

De helft van 12,50 is .

Het natuurlijk getal net voor 100 000 is .

0,75 is de helft van .

Trek een kring rond de kleinste breuk: 1 7 - 1

3 - 1 5 . Trek een kring rond de grootste breuk: 5

8 - 3 8 - 7

8 .

4 keer 2500 is .

3 keer is 75 000.

0,25 minder dan 2 is .

2,5 is het dubbel van .

0,75 meer dan is 1,5.

Het dubbel van is 0,9.

0,3 = . 10 = .

100 = . %

In een klas zijn 7 van de 20 leerlingen jongens, dat is . % . 7

20 = .

100 = . %

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

41 3

7264 35,85

6,25

99 999 1,5

10 000 25 000

1,75 1,25 0,75

0,45 30 30

3

35 35 35

(14)

Lees en vul aan.

1 2 3

4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

14

15

Het natuurlijk getal net voor 3 800 000 is . Het tienduizendtal net na 472 850 is . Precies in het midden tussen 30 000 000 en 60 000 000 ligt

.

3,5 is het dubbel van .

Het dubbel van 0,095 is .

5 keer is 2.

Trek een kring rond de kleinste breuk: 5 8 - 1

2 - 3 4 . Trek een kring rond de grootste breuk: 2

5 - 2 7 - 2

6 . Trek een kring rond het grootste getal: 11

10 - 105% - 1,2 - 115 100.

De helft van 1,25 is .

is de helft van 3,5.

is een vierde van 1,4.

Welk is het volgende getal in de rij?

0,825 - 0,9 - 0,975 - 38

40 = .

. = .

100 = . % = . , .

75 000 000 minder dan 1 000 000 000 is .

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

41 3

3 799 999 480 000

45 000 000

1,75 0,19 0,4

0,625 1,75

0,35

1,05

925 000 000 19

20

95 95 0 95

110% 120%

115%

4/8 6/8

(15)

Vul aan.

15% van 100 = .

15% van 300 = . x . = . 50% van 24 = .

. van 24 = .

50% van 2,4 = .

. van 2,4 = . 200% van 15 = . x . = . 200% van 1,5 = . x . = .

1

Los op. Kies zelf op welke manier.

20% van 350 = 20% van 45 = 20% van 0,25 = 25% van 80 = 25% van 2,4 = 25% van 0,16 = 150% van 60 = 150% van 7 = 150% van 2,6 = 150% van 1,28 =

2

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Procent/percent nemen van natuurlijke getallen en van kommagetallen

15

3 15 45

1

2 12

1

2 1,2

2 2

15 1,5

30 3

350 : 5 = 70 45 : 5 = 9 0,25 : 5 = 0,05 80 : 4 = 20 2,4 : 4 = 0,6 0,16 : 4 = 0,04 60 + 30 = 90 7 + 3,5 = 10,5 2,6 + 1,3 = 3,9 1,28 + 0,64 = 1,92

(16)

Lees en los op.

Vier vrienden betalen elk 25% van een rekening van 46,60 euro.

V Hoeveel betaalt elke vriend?

G B

A OK

1

Los op.

5% van 90 = 25% van 16,8 = 9% van 14 000 = 3% van 75 = 150% van 1,34 = 80% van 6 = 99% van 50 = 102% van 50 = 250% van 1,4 = 75% van 0,12 =

2

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Procent/percent nemen van natuurlijke getallen en van kommagetallen

25% van 46,60 euro

25% x 46,6 = 46,6 : 4 = 23,3 : 2 = 11,65

Elke vriend betaalt 11,65 euro.

90 : 20 = 45 : 10 = 4,5 16,8 : 4 = 4,2

9 x 140 = 1400 – 140 = 1260 3 x 0,75 = 2,25

1,34 + 0,67 = 2,01 4/5 x 6 = 4 x 1,2 = 4,8 50 – 0,5 = 49,5 50 + 1 = 51

1,4 + 1,4 + 0,7 = 3,5 3/4 x 0,12 = 3 x 0,03 = 0,09

(17)

Lees en los op. Kijk of je uitkomst mogelijk is.

Controleer daarna met de zakrekenmachine.

a Zoek de som van 216,95 en 58,6 en 422,32 en 95,216.

b Het verschil van 3005,492 en 1731,274 is .

c Het product van 78,62 en 9,5 is . d Deel 58,274 door 23 (tot op 1 d).

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

793,086

1274,218

746,89 2,533 r 0,015

2 1 6, 9 5 5 8, 6 4 2 2, 3 2 + 9 5, 2 1 6

7 9 3, 0 8 6

7 8, 6 2

x 9, 5

3 9 3 1 0 7 0 7 5 8 7 4 6, 8 9 0

3 0 0 5, 4 9 2 – 1 7 3 1, 2 7 4 1 2 7 4, 2 1 8

5 8, 2 7 4 2 3

– 4 6 2, 5 3 3

1 2 2 – 1 1 5

7 7 – 6 9

8 4 – 6 9 1 5

(18)

Lees en los de oefeningen op een los blaadje of in je

werkschrift op. Controleer daarna met de zakrekenmachine.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

De som van 473 295 en 94 270 en 1 075 243 en 508 217 is .

92,45 en 1063,5 en 648,53 en 18,475 en 493,06 zijn de termen.

De som is .

Hoeveel is het verschil tussen 12 500 en 8725,75?

.

Verminder 720,15 met 175,095. .

678 keer 25 906 is .

Het product van 180,95 en 17,4 is .

Hoeveel keer gaat 945 in 34 714 575? keer

Zoek het quotiënt van 4789,06 gedeeld door 217 (tot op 1 d).

Vermeerder het verschil van 1000 en 372,48 met 483,48.

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

2 151 025

2316,015

3774,25

545,055

17 564 268

3148,53

36 735

22,069

1111

(19)

Kruis de eigenschappen aan die bij de vierhoek passen.

vier gelijke zijden

gelijke overstaande zijden één paar evenwijdige zijden twee paar evenwijdige zijden vier gelijke (rechte) hoeken gelijke overstaande hoeken

Deze vierhoek is een .

1

Vervolledig het spiegelbeeld.

as

2

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

ruit

(20)

Kruis de eigenschappen aan die bij de vierhoek passen.

vier gelijke zijden

gelijke overstaande zijden één paar evenwijdige zijden twee paar evenwijdige zijden vier gelijke (rechte) hoeken gelijke overstaande hoeken

Deze vierhoek is een .

1

Kruis de eigenschappen aan die NIET bij deze vierhoek passen.

1 paar evenwijdige zijden 2 paar evenwijdige zijden 4 rechte hoeken

gelijke overstaande hoeken 4 even lange zijden

even lange overstaande zijden

Deze vierhoek is een .

2

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

trapezium

parallellogram

(21)

Lees en los op.

Yasmine en haar dochter Rani zijn op weg naar het warenhuis.

A & C prijst de rokken af. Yasmine koopt er een van 65 euro.

Ze krijgt 40% korting.

V Hoeveel moet Yasmine betalen?

G B

A OK

1

Lees en los op.

Britt is een handig meisje. Ze knapt een oude fiets op.

Ze heeft hem gekocht voor 45 euro en ze besteedt nog 25 euro om hem helemaal in orde te brengen.

Ze verkoopt de fiets met 30% winst.

V Hoeveel betaalt de koper aan Britt?

S B

2

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Problemen leren oplossen

65 euro 40% korting

40% van 65 = 4 x 6,5 = 2 x 13 = 26 65 – 26 = 39

Yasmine moet 39 euro betalen.

45 + 25 = 70

30% van 70 = 3 x 7 = 21 70 + 21 = 91

(22)

Lees en los op.

De mensen produceren veel afval.

Gelukkig wordt er ook veel gesorteerd en gerecycleerd!

V Vul de tabel aan.

A 100%

papier en 30%

karton

12%glas 28%

PMD 9%

GFT

andere21%

(metalen …)

3500 kg recycleer- baar afval

. kg

. kg

. kg

. kg

. kg

B

OK

1

Lees en los op.

Lars en Marie hebben samen al 250 euro gespaard.

58% van die som heeft Lars gespaard.

V Hoeveel euro heeft Marie gespaard?

B

A OK

2

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Problemen leren oplossen

30% van 3500 = 3 x 350 = 1050

12% van 3500 = 12 x 35 = 350 + 70 = 420 28% van 3500 = 28 x 35 = 700 + 280 = 980 9% van 3500 = 9 x 35 = 350 – 35 = 315 21% van 3500 = 21 x 35 = 700 + 35 = 735

1050 420 980 315 735

100 – 58 = 42 42% van 250 = 2,5 x 42 = 105 Marie heeft 105 euro gespaard.

(23)

Los op.

64 : 2 = 6,4 : 2 = 64 : 20 = 6,4 : 20 =

2600 – 900 = 2570 – 900 = 1200 – 205 = 7624 – 2324 = 17 000 + 8000 =

1995 + 675 = 2004 + 1997 = 25 000 + 4250 =

100 x 67 = 5 x 320 = 9 x 450 = 11 x 450 =

1

Los op. Noteer de tussenstappen of vul ze aan.

7,4 + 9,7 + 2,6 = 659 – 240 – 119 =

0,64 : 4 : 2 = 0,64 : . =

9 x 997 = (9 x 1000) – (9 x . ) =

2

Los op.

25% van 160 = 1

. van 160 = 10% van 750 = 1

. van 750 = 50% van 240 = 1

. van 240 = 5% van 180 = 1 van 180 =

3

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

32 3,2 3,2 0,32

1700 1670 995 5300 6700 1600 4050 4950 25 000

2670 4001 29 250

10 + 9,7 = 19,7 659 – 359 = 300

0,08 8

9000 – 27 = 8973 3

40

75

120

9 4

10

2

(24)

Los op.

1780

+ 990

.

. .

47

50 x

.

. .

12,7

– 4,95

.

. .

3,6

: 20

.

. .

1

Los op.

680 : 25 : 4 = 340 x 5 x 20 = 6800 + 4950 + 3200 = 10 000 – 2870 – 1130 =

2

Los op.

75% van 1800 = 90% van 2,5 = 5% van 3,4 = 3/5 van 175 000 = 2/7 van 84 000 = 5/8 van 10 000 000 =

3

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

680 : 100 = 6,8 340 x 100 = 34 000

10 000 + 4950 = 14 950 10 000 – 4000 = 6000

– 990

2770

: 50

2350

+ 4,95

7,75

20 x

0,18

3/4 x 1800 = 3 x 450 = 1350 2,5 – 0,25 = 2,25

3,4 : 20 = 1,7 : 10 = 0,17 3 x 35 000 = 105 000 2 x 12 000 = 24 000

5 x 1 250 000 = 6 250 000

(25)

Kijk goed, lees en vul aan.

a De omtrek van deze cirkel

= 2 x r x

π

(2 keer de straal x pi) =

=

b De oppervlakte van deze cirkel / schijf = r x r x

π

(straal x straal x pi) = 1 cm2 x . x . x . = . cm2

2 cm

1

Bereken de oppervlakte van het vierkant.

opp. vierkant:

b x h (= zijde x zijde) = 1 cm2 x . x . =

4 cm

2

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

kg

2 x 2 cm x 3,14 12,56 cm

2 2 3,14

12,56

4 4

16 cm2

(26)

Bereken de omtrek.

De diameter van deze rotonde meet 16 meter.

1

Bereken de omtrek van deze vlakke figuren.

omtrek figuur A:

10 m A

7 m B

omtrek figuur B:

2

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

kg

omtrek = 2 x r x

π

= 2 x 8 m x 3,14

= 50,24 m

halve cirkel (2 x r x

π

) : 2

= (2 x 10 m x 3,14) : 2

= 31,4 m

totaal: 31,4 m + 20 m = 51,4 m

3/4 cirkel = 3

4 x (2 x r x

π

)

= 3/4 x (2 x 7 m x 3,14)

= 3/4 x 43,96 m = 32,97 m totaal: 32,97 m + 7 m + 7 m = 46,97 m

(27)

Bereken de omtrek en de oppervlakte.

opp. rechthoek: b x h = 1 cm2 x . x . = omtrek rechthoek:

7 cm

2 cm

1

Bereken de oppervlakte.

opp. driehoek:

b x h 2

= 1 cm2 x . x . 2 =

3 cm

3 cm

2

Bereken de oppervlakte.

opp. parallellogram: b x h = 1 cm2 x . x .

4 cm

3 cm

3

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

kg

7 2

14 cm2

2 x (7 cm + 2 cm) = 18 cm

3 4,5 cm2

3

4 3

(28)

Bereken de oppervlakte van deze cirkel / schijf.

1

Noteer de formule en bereken de oppervlakte.

opp. ➀:

b = 600 m h = 400 m

opp. ➁:

b = 1,5 m h = 3 m

2

Meet na en bereken de oppervlakte.

3

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Herhaling

kg

opp. = r x r x

π

= 1 cm2 x 2,4 x 2,4 x 3,14

= 18,0864 cm2 (of 18,09 cm2)

b x h 2 = 1 m2 x 600 x 400

2 = 120 000 m2

b x h = 1 m2 x 1,5 x 3

= 4,5 m2

1 cm2 x 7 x 2 – 1 cm2 x 2 x 1

= 14 cm2 – 2 cm2

= 12 cm2

(29)

Vul de rijtjes van de veelvouden aan.

7 0 7 . . . .

11 0 11 . . . .

1

Vul de rijtjes van de veelvouden aan.

Trek een kring rond de gemeenschappelijke veelvouden.

8 0 8

12 0 12

2

Vul de rijtjes van de veelvouden aan.

Noteer het k.g.v. (verschillend van nul).

6 Het k.g.v. van

6 en 15 is . 15

4 18

Het k.g.v. van 4 en 18 is .

3

Maak de breuken eerst gelijknamig en vergelijk ze dan.

2 3 en 1

2 .

. en .

. dus .

. . . . 20

25 en 15 20 .

. en .

. dus .

. . . .

4

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Veelvouden, gemeenschappelijke veelvouden, kleinste gemeenschappelijke veelvoud

41 3

4

7 0 7 14 21 28 35 42 49 56 63

11 0 11 22 33 44 55 66 77 88 99

8 0 8 16 24 32 40 48 56 64 72 80 88 12 0 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132

6 0 6 12 18 24 30 36 42 Het k.g.v. van 6 en 15 is 30 . 15 0 15 30 45 60 75 90 105

4 0 4 8 12 16 20 24 28 32 36 40 44 18 0 18 36 54 72 90 108 126 144 162 180 198 Het k.g.v. van 4 en 18 is 36 .

6

3 6

2 3

1

> 2 80

100

75 100

20 25

15

> 20

(30)

Maak de breuken gelijknamig en vergelijk ze.

9

15 en 13

20 .

. en .

. dus .

. . . . 2

3 en 4

5 .

. en .

. dus .

. . . . 3

4 en 7

10 .

. en .

. dus .

. . . . 7

8 en 875

1000 .

. en .

. dus .

. . . . 27

25 en 22

20 .

. en .

. dus .

. . . .

1

Lees en los op.

Jessica vergelijkt de resultaten van haar drie dictees:

17/20 - 7/10 - 19/25.

V Welk resultaat is het beste?

B

A OK

2

Vul mogelijke getallen in.

Het k.g.v. van 2 getallen is 15.

Die getallen zijn . en . . Het k.g.v. van 3 getallen is 25.

Die getallen zijn . en . en . .

3

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Veelvouden, gemeenschappelijke veelvouden, kleinste gemeenschappelijke veelvoud

41 3

36 60

39 60

9 15

13

< 20 10

15

12 15

2 3

4

< 5 15

20 14

20 3

4 7

> 10 7

8

7 8

7 8

875

= 1000 108

100 110

100 27

25 22

< 20

17/20 85/100 of 85%

7/10 70/100 of 70%

19/25 76/100 of 76%

17/20 is het beste resultaat.

1 15

1 5 25

3 en 15 of

{

5 en 153 en 5

(31)

Kijk en vul in.

3 4 = .

8 3 5 = .

10

1

Kijk en vul in.

6 9 = .

3 5 5 = .

10 1 3 = .

9

4 6 = .

3 6 8 = 3

. 8 10 = 4

.

2

Kijk en vul aan.

Om een breuk te vereenvoudigen ik teller

12

15 = . 5 : 3 : 3

14

20 = . . : 2 : 2

18

24 = . 4 : . : .

3

1 12 1 3 1 4 1 5 16 17 1 8 1 9 101

het geheel 12

13 1 4 1 5 16 17 18 1 9 1 10

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Breuken gelijknamig maken,

vereenvoudigen / gelijkwaardigheid

41 3

6

6

2 2

10

4 3

5

4 7

10 3

6

6 deel

noemer hetzelfde

(32)

Kijk hoeveel er meer is dan 1 geheel.

Rangschik dan de breuken van groot naar klein.

4/3 9/8 3/2 6/5 8/7

1

Noteer telkens een tussenliggende breuk. Gebruik < of >.

1

6 . .

. . 1 4

2

7 . .

. . 4 7

1

3 . .

. . 1 4

3

5 . .

. . 3 4

2

Maak de breuken eerst gelijknamig.

Trek dan een kring rond de grootste breuk.

7 10

. .

3 4

. .

4 5

. .

65 100

. .

12 20

. .

3/4

. .

32/40

. .

13/20

. .

68/100

. .

7/10

. .

3

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Breuken gelijknamig maken,

vereenvoudigen / gelijkwaardigheid

41 3

3/2 > 4/3 > 6/5 > 8/7 > 9/8

1

< 5 < 3

< 7 <

13

< 20 <

7

> 24 >

(of 14 20 )

bv.

bv.

20

15 20

16 20

13 20

12 20 14

bv. 100

80 100

65 100

68 100

70 100 75

(33)

Kijk naar het honderdveld en los op.

25 100 + 5

100 = .

. = .

.

100 100 – 20

100 = .

. = .

.

1

Kijk naar de breukenladder en los op.

1 2 + 1

4 = .

. + .

. = .

. 6

9 – 1 3 = .

. – .

. = .

. 2

5 + 1 2 = .

. + .

. = .

. 1 – 4

7 = . .

2

Los op.

7 10 + 2

10 = . . 1 – 6

8 = 8 8 – 6

8 = .

. = .

. 3

8 + 1 4 =

4 1

9 10 – 1

2 =

1 3

3

1 1 2 1 3 1 4 15 16 1 7 1 8 1 9 101

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Breuken optellen en aftrekken

30 100

3 10

80 100

4 5

2 4

1 4

3 4 2

3 1 3

1 3 4

10 5 10

9 10 3

7

9 10

2 8

1 4 3

8 + 2 8 = 5

8

8 5 3

9 10 – 5

10 = 4 10 = 2

5

4 15 19

(34)

Los op een apart blaadje op en vul in.

2 3

3 4

4 5 1

2 7 8 3 10

4 3

3 2

9 10 2

15 8 11

5

+

1

Los op.

0,75 – 1/4 = 4/5 – 2/3 = 3,4 + 3/4 =

1 3 + 2

15 + 2 5 =

. – 2

5 = 2 . + 4

7 = 3 10

3 – . = 2

2

Lees en los op.

Van een taart wordt er eerst 1/2, daarna 1/10 en ten slotte 1/3 opgegeten. Welk deel blijft er nog over?

B

A OK

3

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Breuken optellen en aftrekken

3/4 – 1/4 = 2/4 = 1/2 12/15 – 10/15 = 2/15 3,4 + 0,75 = 4,15

5 15 + 2

15 + 6 15 = 13

15 7

6 5 4

13 10 37

24 13

8 67 40 29

30 21 20

11 10

2 3

1 2

11 10 13

24 3 8

39 40 13

15 7 10

13 10

12 5

17 7

4 3

1 – 1 2 – 1

10 – 1 3 = 30

30 – 15 30 – 3

30 – 10 30 = 2

30 = 1 15

Er blijft nog 1/15 over.

10 5

21 7

6 3

(35)

Schrijf de deling op die je eigenlijk het best maakt.

17 600 : 400 12 420 : 270 79 800 : 380 100 000 : 900

1

Werk uit. Op elke stip past een cijfer. Denk aan de komma!

85 600 : 200

. . . .

– . . . .

. .

– .

. .

– . .

0

31 500 : 450

. . . . . .

– . . . . .

0

1780,8 : 106

. . . . . .

– . . . . . .

. . .

– . . .

. . .

– . . .

.

455 : 125 (tot op 0,01)

. . . . . .

– . . . . . .

. . .

– . . .

. . .

– . . .

.

2

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Natuurlijke en kommagetallen delen door een natuurlijk getal van drie cijfers

176 : 4 1242 : 27 7980 : 38 1000 : 9

85 600 : 200 8 5 6 2 – 8 4 2 8

0 5 – 4

1 6 – 1 6 0

31 500 : 450

3 1 5 0 4 5 – 3 1 5 7 0

0

1780,8 : 106

1 7 8 0, 8 1 0 6 – 1 0 6 1 6, 8

7 2 0 – 6 3 6

8 4 8 – 8 4 8 0

455 : 125 (tot op 0,01) 4 5 5, 0 0 1 2 5 – 3 7 5 3, 6 4

8 0 0 – 7 5 0

5 0 0 – 5 0 0 0

(36)

Los op.

493 857 : 273 = 7 251 200 : 352 =

1502 : 695 (tot op 0,01) = De rest is .

70,615 : 408 (tot op 0,001) = De rest is .

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Natuurlijke en kommagetallen delen door een natuurlijk getal van drie cijfers

1809 20 600

2,16 0,173

0,8 0,031 4 9 3 8 5 7 2 7 3

– 2 7 3 1 8 0 9

2 2 0 8 – 2 1 8 4

2 4 5 7 – 2 4 5 7 0

7 2 5 1 2 0 0 3 5 2

– 7 0 4 2 0 6 0 0

2 1 1 2 – 2 1 1 2 0

1 5 0 2, 0 0 6 9 5

– 1 3 9 0 2, 1 6

1 1 2 0

– 6 9 5

4 2 5 0 – 4 1 7 0 8 0

7 0, 6 1 5 4 0 8

– 4 0 8 0, 1 7 3

2 9 8 1 – 2 8 5 6

1 2 5 5 – 1 2 2 4 3 1

(37)

Vervolledig driehoek ABC.

Hij is rechthoekig en gelijkbenig.

Hoek A meet . °.

A

B

1

Teken de gelijkzijdige driehoek DEF. [DE] meet 4 cm.

2

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Vormleer: driehoeken tekenen, symmetrieassen

45 C

D

F E

(38)

Construeer de gevraagde driehoeken.

Teken er alle symmetrieassen in.

1 ABC is een gelijkzijdige driehoek met een omtrek van 10,5 cm.

2 DEF is een gelijkbenige rechthoekige driehoek.

3 GHI is stomphoekig. G meet 100° en H meet 40°.

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Vormleer: driehoeken tekenen, symmetrieassen

A

B C

D

E

F

H G

I

40° 100°

zijde = 3,5 cm

rechte hoek

stompe hoek

(39)

Lees, vul aan en los op.

Jentel krijgt in de Komp@sbank 2% rente.

Op 1 januari heeft zij 900 euro op haar spaarrekening staan.

Zij spaart dit jaar niets bij.

V Welk bedrag staat er op haar spaarrekening op 1 januari van volgend jaar?

G beginkapitaal: . euro rentevoet: . % tijd: . jaar B

S

B Het eindkapitaal is . euro. OK

1

Los op.

Jana heeft 1400 euro op haar spaarrekening. Zij krijgt 1,5% rente.

Hoeveel staat er na 1 jaar op haar spaarrekening?

B

A OK

2

tieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Problemen leren oplossen

900 2 1

2% van 900 = 9 x 2 = 18 700 + 18 = 718

718

1,5% van 1400 = 14 x 1,5 = 14 + 7 = 21 1400 + 21 = 1421

Er staat 1421 euro op haar spaarrekening.

(40)

Lees en los op.

Tibo heeft 6 juiste Lotto-nummers.

Hij wint daarmee 208 000 euro.

Hij plaatst 9/10 van dat kapitaal op een spaarrekening die 1,5% rente geeft.

V Hoeveel staat er na 1 jaar op die rekening?

G S B

A OK

1

Lees en los op. Vul de heuristiek aan.

Als de bank 0,25% meer rente geeft, hoeveel intrest krijg je dan meer op 1 jaar voor een kapitaal van 10 000 euro?

2

educatieve uitgaven

K o m K o m

1 2 4

3

Problemen leren oplossen

9/10 van 208 000 euro tegen 1,5%

9 x 20 800 = 187 200

1,5% van 187 200 = 1,5 x 1872 = 2808 187 200 + 2808 = 190 008

Er staat 190 008 euro op die rekening.

Je krijgt 25 euro intrest meer per jaar.

V G S B

A OK

: 4 : 4

1% van 10 000 = 100

0,25% van 10 000 = 25

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The African traditional justice mechanisms offer an alternative way of approaching perpetrators to the Western models which simply focus on the retributive

Comparing the normal electricity monthly price and the maximum electricity cost involved with Punitive Band penalties, the customer can expect an price increase of 186% when

live in urban areas (formal or informal) allocate more time to job search than those who live in. rural formal and

mix van verschillende soorten sla, ui, wortel, tomaat, komkommer, rode en groene paprika, maïs en olijven..

Virginia keek niet op naar Conrad, maar bleef door het raam staren naar de intens blauwe planeet die voor haar in de ruimte hing.. ‘De planeet is veel blauwer dan

[r]

 Sterke toename van deeltijdformules vraagt

Onverminderd het gestelde onder a kan een ontheffing als bedoeld in het derde lid onder b slechts worden verleend voor zover die activiteit of combinatie van activiteiten blijkens