Informatie over de TUR prostaat
INFORMATIE OVER DE TUR PROSTAAT
INLEIDING
De uroloog heeft met u besproken dat u geopereerd moet worden aan de prostaat vanwege een goedaardige vergroting.
Van uw uroloog heeft u uitleg gekregen over de noodzaak van de operatie.
Deze operatie heet TURP = transurethrale resectie van de prostaat. Transurethraal betekent: door de plasbuis. Resectie betekent weghalen.
In deze folder geven wij informatie over de operatie, de voorbereiding voor de operatie en de periode na de operatie.
DE PROSTAAT
De prostaat is een klier, die niet groter is dan een kastanje. Deze klier bestaat uit drie kwabben, die zich rondom de plasbuis en onder de ingang van de blaas bevinden. De plasbuis loopt van de blaas tot aan uiteinde van de penis. Bij de ouder wordende man wordt de prostaat groter onder invloed van hormonale veranderingen. Als gevolg hiervan wordt het ledigen van de blaas bemoeilijkt. Andere klachten kunnen zijn:
• urinestraal is minder krachtig;
• niet goed kunnen beginnen met plassen;
• vaak en kleine beetjes plassen;
• nadruppelen en ongewenst urineverlies;
• ’s nachts regelmatig moeten plassen;
• het gevoel dat de blaas niet leeg komt.
FUNCTIE VAN DE PROSTAAT
De prostaat is een klier die vloeistof produceert, het prostaatvocht.
Het prostaatvocht komt samen met het zaad (dat in de zaadballen wordt gemaakt) tijdens de zaadlozing naar buiten (sperma). Sperma bestaat voor een groot deel uit zaadvocht en maar voor een klein deel uit zaadcellen. De prostaat is vooral van belang voor de vruchtbaarheid.
DE TURP-OPERATIE
Bij een TURP-operatie wordt een gedeelte van de prostaat (prostaatweefsel) verwijderd. De operatie vindt plaats via de plasbuis. Dit betekent dat u geen uitwendige operatiewond krijgt. De arts brengt een instrument in de blaas (zie tekening).
Hier doorheen kan de operatie verricht worden met behulp van een speciaal elektrisch lisje. Met dit elektrisch lisje wordt de prostaat laag voor laag afgesneden, zodat de prostaat de plasbuis niet meer afdrukt.
Het verwijderde prostaatweefsel wordt, na de operatie, altijd opgestuurd. De uitslag wordt dan met u besproken tijdens de eerste controleafspraak.
VOORBEREIDING
Als u bloedverdunnende middelen gebruikt dan moet u hiermee in overleg met de behandelend arts stoppen. Voor de operatie moet u nuchter zijn. De anesthesioloog bespreekt welke vorm van verdoving/narcose het best bij u en de ingreep past en vertelt u vanaf welk tijdstip u niet meer mag eten of drinken. Dit hangt af van de vorm van verdoving/narcose. Van de afdeling opname krijgt u schriftelijk de
definitieve opname- en operatiedatum. In de brief staat onder meer vermeld hoe laat en waar u zich moet melden.
De dag voor dat u wordt opgenomen, dient u zelf nog enige voorbereiding te treffen.
De dag voor de opname moet u totaal 2,5 liter vocht innemen (1 kopje is 125 ml en een beker is 150 ml). Dit geldt niet voor mensen die een vochtbeperking hebben gekregen van hun specialist. Het kan zijn dat u een dag voor de operatie wordt opgenomen. Dan vinden de voorbereidingen op de afdeling plaats.
DE OPNAME
U meldt zich op de afgesproken tijd in het ziekenhuis. U neemt uw medicijnen mee.
Een gastvrouw/-heer brengt u naar de afdeling.
Een verpleegkundige neemt u vervolgens mee naar een kamer waar u een bed krijgt toegewezen. Vervolgens worden de voorbereidingen voor de ingreep getroffen.
De verpleging zal u naar het voorportaal van de operatiekamer brengen, daar zullen de verdere voorbereidingen plaatsvinden voor de operatie.
DE DAG VAN DE OPERATIE
In de operatiekamer zullen uw gegevens als laatste check met u worden doorgenomen.
De uroloog voert de operatie uit zoals hierboven wordt beschreven.
Na de operatie heeft u in uw blaas een spoelkatheter. De spoelvloeistof zorgt ervoor dat het operatiegebied goed wordt schoongespoeld en voorkomt stolselvorming in de blaas. In het begin zal de spoelvloeistof er rood uitzien.
Het blaasspoelsysteem wordt afgekoppeld zodra de urineafvloed helder van kleur is, meestal de eerste dag na de operatie.
Een katheter kan blaaskrampen geven, hiertegen kunt u medicijnen krijgen. Na een TURP-operatie blijft de katheter ongeveer een tot twee dagen zitten.
Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer ofwel verkoeverkamer gebracht.
De verpleging zal bellen met uw contactpersoon om door te geven dat de operatie achter de rug is.
Als alles naar wens is verlopen zult u na + 2 uur weer terug zijn op de afdeling.
De uroloog komt elke dag bij u langs en vertelt u wanneer de katheter verwijderd wordt en wanneer u naar huis mag.
RISICO EN COMPLICATIES NA EEN TUR PROSTAAT
Bij elke operatie is er een kleine kans op complicaties zoals bloedingen en infecties.
In het begin kan het moeilijker voor u zijn om de urine op te houden als u aandrang krijgt om te plassen. Soms kan de urine vanzelf weglopen. Dit gaat doorgaans weer
snel over. In het begin heeft dit vaak te maken met de genezing en zwelling van de inwendige wond.
Als u voor de operatie al een katheter had, omdat u niet kon plassen, kan het soms wat langer duren voordat u weer spontaan kunt plassen. Het kan zijn dat u met katheter weer naar huis gaat. Deze wordt dan poliklinisch verwijderd.
ONTSLAG
De uroloog zal u vertellen wanneer u naar huis mag, dit is afhankelijk van het verloop van de operatie. Meestal is de opnameduur 2 of 3 dagen. Bij uw ontslag krijgt u een afspraak mee voor een controlebezoek op de polikliniek. De eerste afspraak zal zijn bij de verpleegkundig consulent urologie. Na 8 weken komt u bij de uroloog.
LEEFREGELS NA EEN TUR PROSTAAT
Na zes tot acht weken is de wond in de plasbuis genezen. In deze periode kunnen er eerst nog wat plasproblemen blijven bestaan. Het is mogelijk dat u nog vaak moet plassen en dat u de plas minder goed kan ophouden. Dit is een tijdelijk probleem dat verdwijnt als de operatiewond is genezen.
In de eerste maanden na de operatie kunnen er “korstjes” loslaten. Dit is niet verontrustend. U kunt dan weer wat bloed verliezen met plassen.
De eerste drie tot zes weken is het beter dat u:
• geen zware lichamelijke arbeid verricht;
• niet fietst;
• niet hard perst bij ontlasting;
• geen alcohol drinkt;
• geen gemeenschap heeft;
• dagelijks minstens 2 liter drinkt.
Bij moeizame ontlasting raden wij u aan om vezelrijke voeding te eten.
Na een prostaatoperatie kan het zijn dat er een droge zaadlozing (ejaculatie) ontstaat.
Door de verwijdering van prostaatweefsel ontstaat er ruimte in de prostaat, daardoor is het vrijwel altijd zo dat het sperma bij een zaadlozing niet meer naar buiten
stroomt. Het zaadvocht neemt dan de weg van de minste weerstand en dat is naar de
blaas in plaats van naar buiten. Zowel de zin in vrijen (libido) als de erectie en het orgasme gevoel blijven onaangetast.
BIJ PROBLEMEN CONTACT OPNEMEN
Neem contact op met de poli urologie als u:
• bij koorts boven de 38,50 C.;
• wanneer u niet meer kunt plassen;
• donkerrode urine plast met bloedstolsels.
VRAGEN
Heeft u nog vragen over deze behandeling, neem dan contact op met de polikliniek urologie, telefoonnummer (0599) 654520.
De polikliniek is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.00 uur tot 16.00 uur.