• No results found

Langestraat 46/ BRUGGE. de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Langestraat 46/ BRUGGE. de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

nr. 260 854 van 17 september 2021 in de zaak RvV X / IV

In zake: X

Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat A. LOOBUYCK Langestraat 46/1

8000 BRUGGE

tegen:

de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen

DE WND. VOORZITTER VAN DE IVeKAMER,

Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Somalische nationaliteit te zijn, op 9 april 2021 heeft ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van 8 maart 2021.

Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

Gezien het administratief dossier.

Gelet op de beschikking van 10 juni 2021 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 16 juli 2021.

Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken S. VAN CAMP.

Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat F. JACOBS loco advocaat A. LOOBUYCK, en van attaché C. CORNELIS, die verschijnt voor de verwerende partij.

WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:

1. Over de gegevens van de zaak

1.1. Verzoeker, die volgens zijn verklaringen België is binnengekomen op 13 januari 2020, diende op 16 januari 2020 een verzoek om internationale bescherming in.

1.2. Op 8 maart 2021 nam de commissaris-generaal de beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire beschermingsstatus. Deze beslissing, die verzoeker bij aangetekende brief van 9 maart 2021 ter kennis werd gebracht, is de bestreden beslissing die luidt als volgt:

“Asielaanvraag: 16/01/2020 Overdracht CGVS: 20/01/2020

(2)

Uw persoonlijk onderhoud in het kader van uw verzoek tot internationale bescherming vond plaats op 14 juli 2020 van 8u38 tot 13u05. Tijdens uw persoonlijk onderhoud werd u bijgestaan door een tolk die het Somali machtig is. Uw advocaat, meester Martine Gatunange loco meester Christophe Desenfans was gedurende de gehele duur van het onderhoud aanwezig.

A. Feitenrelaas

Volgens uw verklaringen bent u een Somalische staatsburger en behoort u tot de clan Ashraf (Hussein).

U bent geboren in het dorp Tawfiq in het district Ceel Buur van de provincie Galgaduud. Toen u vijf jaar oud was verhuisde u naar de stad Ceel Buur in het gelijknamig district van de provincie Galgaduud. U ging van de eerste tot de achtste klas naar school. Uw familie werkte in het magazijn van de zakenpartner van uw vader, A. De grond waarop het magazijn stond behoorde tot uw vader en het magazijn was van A. Uw vader stierf op 9 oktober 2019. ’s Avonds, na de dood van uw vader, werd u door A. aangevallen na een conflict over het magazijn. U werd samen met uw broers beschoten, waarbij uw broers M. en H.

omkwamen. Daarnaast werd u door A. van overspel met zijn dochter Mu. beschuldigd. U werd met het handvat van een geweer op uw oor geslagen. U besloot het land te verlaten en verliet Somalië na twee à drie dagen. U verliet Somalië rond de tiende of de elfde dag van oktober 2019. U reisde onder andere via Kenia, Turkije en Griekenland naar België, waar u op 13 januari 2020 aankwam. U diende een verzoek om internationale bescherming in op 16 januari 2020. U legt een doktersattest neer ter staving van uw verzoek.

B. Motivering

Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst worden vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waaruit eventuele bijzondere procedurele noden kunnen blijken, en dat het Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw hoofde heeft kunnen vaststellen.

Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aangenomen dat uw rechten gerespecteerd worden en dat u in de gegeven omstandigheden kunt voldoen aan uw verplichtingen.

Er dient te worden opgemerkt dat u doorheen uw verklaringen niet aannemelijk heeft gemaakt dat u een persoonlijke vrees voor vervolging zoals bedoeld in de Vluchtelingenconventie heeft of een reëel risico op het lijden van ernstige schade zoals bepaald in de definitie van subsidiaire bescherming loopt.

Op een verzoeker rust de verplichting om van bij aanvang van de procedure zijn volle medewerking te verlenen bij het verschaffen van informatie over zijn verzoek om internationale bescherming, waarbij het aan hem is om de nodige feiten en relevante elementen aan te brengen bij de Commissaris-generaal, zodat deze kan beslissen over het verzoek om internationale bescherming. De medewerkingsplicht vereist dus van u dat u correcte verklaringen aflegt en waar mogelijk documenten voorlegt met betrekking tot uw identiteit, uw nationaliteit, de landen en plaatsen van eerder verblijf, eerdere asielverzoeken, reisroutes en reisdocumenten. Niettegenstaande u bij de aanvang van uw persoonlijk onderhoud uitdrukkelijk gewezen werd op de medewerkingsplicht die op uw schouders rust (CGVS, p. 3-4) blijkt uit het geheel van de door u afgelegde verklaringen en de door u voorgelegde stukken duidelijk dat u niet heeft voldaan aan deze plicht tot medewerking.

Er werd immers vastgesteld dat er geen geloof kan worden gehecht aan uw verklaringen over uw verblijf in Somalië. Dit is nochtans belangrijk voor de inschatting van uw vrees voor vervolging en uw nood aan subsidiaire bescherming. Het belang duidelijkheid te verschaffen over uw feitelijke herkomst en uw eerdere verblijfplaatsen kan niet genoeg benadrukt worden. De werkelijke streek van herkomst is van essentieel belang voor het onderzoek van de nood aan internationale bescherming. Het is immers de streek van feitelijke herkomst in functie waarvan de vrees voor vervolging en het risico op ernstige schade zal onderzocht worden. Indien doorheen het onderzoek van het dossier moet worden vastgesteld dat een verzoeker geen zicht biedt op zijn reële verblijfssituatie of regio van herkomst, dient te worden besloten dat de asielmotieven, die zich er zouden hebben voorgedaan, niet aangetoond worden. Een verzoeker die over zijn eerdere verblijfplaatsen ongeloofwaardige verklaringen aflegt en daardoor het voor de asielinstanties onmogelijk maakt vast te stellen dat hij ook werkelijk afkomstig is uit een streek waar er een risico op ernstige schade bestaat en of hij niet de mogelijkheid heeft zich in een streek te vestigen waar geen zo een risico bestaat, maakt bovendien niet aannemelijk dat hij nood heeft aan subsidiaire bescherming.

(3)

In casu werd vastgesteld dat uw verklaringen met betrekking tot uw herkomst, scholing, financiële situatie en het moment van uw vertrek uit Somalië volkomen inconsistent en tegenstrijdig zijn, waardoor u geen enkel zicht biedt op uw identiteit, uw herkomst en uw persoonlijke situatie voor uw komst naar België.

Vooreerst dient opgemerkt dat uw verklaringen op de DVZ wat betreft uw verblijf in Ceel Buur niet overeenkomen met uw verklaringen op het CGVS. Waar u op de DVZ verklaarde dat het district Ceel Buur in de provincie Mudug ligt (Verklaring DVZ, vraag 5 en vraag 10), verklaart u op het CGVS dat het district Ceel Buur in de provincie Galgaduud ligt (CGVS, p. 6). Wanneer u geconfronteerd wordt met het feit dat u eerder verklaarde in de provincie Mudug te zijn geboren, zegt u dat het plaatsje waar u geboren bent eigenlijk tot Mudug behoort maar dat het nu tot Galgaduud behoort (CGVS, p. 6). Dit overtuigt geenszins.

Het district Ceel Buur behoort tot de niet-erkende autonome regio van Galmudug, die uit delen van de provincies Galguduud en Mudug bestaat. Het district Ceel Buur zelf behoort echter tot de provincie Galgaduud (zie informatie toegevoegd aan het administratief dossier). Dat u op de Dienst Vreemdelingenzaken verklaarde afkomstig te zijn uit de provincie Mudug maar op het CGVS zegt uit Galgaduud afkomstig te zijn doet ernstige twijfels rijzen over de geloofwaardigheid van uw verklaringen aangaande uw herkomst.

Verder verklaarde u op de DVZ op vijfjarige leeftijd te zijn verhuisd naar de wijk Halanle in Ceel Buur (Verklaring DVZ, vraag 10). Op het CGVS wordt u gevraagd wanneer u naar Ceel Buur bent verhuisd, waarop u verklaart dat u ongeveer tien jaar oud was (CGVS, p. 6). U geconfronteerd met uw verklaringen op DVZ stelt u dat u jong was en dat het kan zijn dat u vijf jaar oud was (CGVS, p. 7). U verklaart dat u in de wijk Wadajir in de stad Ceel Buur woonde (CGVS, p. 6-7). Geconfronteerd met uw verklaringen op de DVZ wat betreft de naam van de wijk waar u woonde, ontkent u dit te hebben gezegd en zegt u dat de ambtenaar in kwestie misschien een fout heeft gemaakt (CGVS, p. 7). Opnieuw roepen deze tegenstrijdige verklaringen wat betreft uw beweerde verblijf in Somalië vragen op.

Voorts dient erop gewezen dat u tegenstrijdige en weinig aannemelijke verklaringen aflegt over uw scholing in Somalië. Waar u op de Dienst Vreemdelingenzaken verklaarde nooit naar school te zijn geweest en analfabeet te zijn (Verklaring DVZ, vraag 11), verklaart u op het CGVS dat u van de eerste tot de achtste klas naar school bent geweest (CGVS, p. 13) en dat u Somali kan lezen en schrijven (CGVS, p. 13). Dergelijke tegenstrijdige verklaringen doen verder twijfelen aan de algehele geloofwaardigheid van uw verklaringen in het kader van uw procedure voor internationale bescherming. U stelt op het CGVS dat u niets zou hebben geleerd omdat u slecht behandeld werd op school (CGVS, p. 12). Gevraagd waarom u dan nog naar school ging, zegt u dat u ervan hield om naar school te gaan, dat u soms de gangen proper moest maken en zo kon volgen wat er in de klas gebeurde (CGVS, p. 13). Echter, kort daarvoor gaf u net aan niet graag naar school te gaan omdat u werd ingezet voor andere zaken dan leren (CGVS, p. 12). U geconfronteerd met uw verklaringen op de DVZ, zegt u dat u niet kon leren in de klas, dat u altijd door het raam moest kijken en dat u geen andere taal dan Somali spreekt (CGVS, p. 13). Dergelijke strijdige verklaringen roepen verdere vragen op met betrekking tot uw persoonlijke situatie voor uw komst naar België.

Verder roepen uw verklaringen over uw financiële situatie en die van uw familie vragen op. U geeft aan dat jullie enige bron van inkomsten de huur van een stukje grond betrof en dat u soms schoenen of een auto poetste (CGVS, p. 15). Gevraagd naar de huurinkomsten van jullie stukje grond legt u echter vreemde verklaringen af. Zo zegt u dat de huur 25 dollar betrof. Gevraagd hoeveel dat bedrag in Somalische shilling betrof ontwijkt u de vraag en zegt u dat de wisselkoers steeds anders is (CGVS, p. 15).

Gevraagd naar de huur in shilling op het moment dat u het land verliet neemt u lange tijd om verschillende berekeningen te maken. Uiteindelijk zegt u dan dat 20 dollar ongeveer gelijk is aan 2 miljoen shilling (CGVS, p. 15). Gevraagd waarom de huurder het bedrag in dollar betaalde zegt u dan plots dat hij het in shilling betaalde. Gevraagd welk bedrag hij dan gaf zegt u dat hij 2 miljoen shilling betaalde (CGVS, p. 15).

Deze verklaringen houden volstrekt geen steek. Immers kan u lange tijd niet meegeven hoeveel de huurprijs in shilling was omdat u moeite heeft met de berekening van dollar naar shilling, terwijl u nu plots zegt dat hij de prijs altijd in shilling zou hebben gegeven. Dat u dan vele berekeningen moet maken om te zeggen hoeveel de huurprijs in shilling was is geheel onverklaarbaar en geeft de indruk dat u, zoals eerder reeds bleek, uw verklaringen doorheen deze procedure voortdurend wijzigt en bijstelt.

Bovendien is het opvallend dat u de wisselkoers tussen dollar en Somalische shilling in uw regio helemaal niet blijkt te kennen. Zo verklaart u dat 20 dollar ongeveer 2 miljoen shilling zou zijn (CGVS, p. 15). Dit komt neer op 100.000 shilling per dollar. Echter blijkt uit informatie dat de wisselkoers van dollar in uw regio reeds jarenlang ongeveer 25.000 shilling per dollar is.

(4)

Verder zijn uw verklaringen over hoe u voor uw reis naar België wist te betalen eveneens volkomen inconsistent. Gevraagd naar de kost van uw reis naar Europa, verklaart u dat het 10.000 of 11.000 kostte (CGVS, p. 18). Gezien u op de DVZ verklaarde dat uw reis 12.000 dollar had gekost wordt u met deze verklaringen geconfronteerd, waarop u zegt dat het 10.000, 11.000 of 12.000 dollar heeft gekost (CGVS, p. 18). U zegt dat u naar uw reiskost werd gevraagd toen u hier aankwam, dat u zei dat het 10.000 tot 15.000 had gekost en dat ze iets in het midden zullen hebben opgeschreven (CGVS, p. 18). Dat u moet gokken tussen 10.000 en 15.000 dollar – een verschil van bijna vijfmaal jullie jaarloon in Somalië – maakt uw verklaringen weinig doorleefd.

Verder is het zeer opmerkelijk dat u, als lid van een gediscrimineerde minderheidsclan in Somalië, een reis met het vliegtuig van 10.000 tot 15.000 dollar wist te betalen. U verklaart dat u – als lid van de Ashraf Hussein clan – werd gediscrimineerd en dat jullie als slaven werden aanzien (CGVS, p. 13). U ging bijklussen om extra inkomen te vergaren, u ging bijvoorbeeld schoenen poetsen en auto’s wassen (CGVS, p. 14 en p. 15). Uw familie in Somalië leeft in moeilijke levensomstandigheden, uw moeder wast de kleren van de buurt en ze heeft vaak geen werk (CGVS, p. 10 en p. 11). Waar u op de DVZ verklaarde dat u dit bedrag voor uw reis in Nairobi in Kenia had gekregen van familie die daar handelaars waren, verklaart u op het CGVS dat oudere mensen van de clan geld hebben ingezameld om u vanuit Kenia te laten vertrekken (CGVS, p. 18). Geconfronteerd met uw verklaringen op de DVZ, zegt u dat u geld kreeg van die jongens die handelaar waren in Kenia en dat die jongens familie, clanleden zijn (CGVS, p. 18). Later verklaart u dat dit bedrag is verzameld door inzamelingen in de moskee (CGVS, p. 19). Dat u schijnbaar niet in staat bent om op een duidelijke manier te duiden hoe u het nodige geld voor uw reis hebt bekomen, is opmerkelijk. Evenmin geeft u aan waarom andere Somaliërs in Kenia 10.000 tot 15.000 dollar zouden willen geven aan u. Uw loutere verklaringen over uw reiskosten – dat u dit zomaar zou hebben gekregen – zijn dan ook volstrekt niet overtuigend. Dat het substantiële bedrag van 10.000 tot 15.000 dollar voor uw reis werd betaald, zonder dat uw verklaringen over hoe dit bedrag werd verzameld weten te overtuigen, is een verdere indicatie van de ongeloofwaardigheid van het door u voorgehouden profiel en uw persoonlijke situatie voor uw komst naar België.

Daarnaast moet er op gewezen worden dat u evenmin eensluidende verklaringen over het moment van uw vertrek uit Somalië en uw verblijf in Kenia aflegt. Gevraagd naar uw vertrek, verklaart u dat u op de dag dat uw vader gestorven is, bent vertrokken (CGVS, p. 17). Dit was rond 10 of 11 oktober 2019 (CGVS, p. 17). U verklaarde op de DVZ echter dat u eind november 2019 Somalië verliet (Verklaring DVZ, vraag 31). Hiermee geconfronteerd, geeft u de weinig overtuigende verklaring dat jullie in Somalië tijd en data niet in het oog houden (CGVS, p. 4). Gevraagd hoelang u in Kenia bleef, zei u dat u een maand in Kenia verbleef, terwijl u op de DVZ liet optekenen dat u er eind november 2019 aankwam en op 1 december 2019 alweer vertrok (Verklaring DVZ, vraag 31). Deze inconsistente verklaringen doen verder vermoeden dat u de werkelijke toedracht van uw verblijfssituatie voor uw komst naar België tracht te verbergen.

Er kunnen nog enkele zaken opgemerkt worden aangaande uw herkomst uit Galgaduud. Zo staat de stad Ceel Buur bekend als de plaats waar de steen voor de dabqaad, de wierookbrander, ontgonnen wordt (zie informatie toegevoegd aan het administratief dossier). Gevraagd naar zaken waarvoor de stad Ceel Buur bekend staat, stelt u dat Ceel Buur bekend staat voor wierook en suiker (CGVS, p. 24). Gevraagd naar plaatsen waar ontgonnen wordt in de regio, zegt u dat die er waarschijnlijk wel zullen zijn en dat mensen die daarmee bezig zijn dat weten (CGVS, p. 24). U erop gewezen dat er in Ceel Buur iets ontgonnen wordt dat met wierook te maken heeft, zegt u dat u enkel de geur kent (CGVS, p. 24). Het is opmerkelijk dat u niet blijkt te weten dat er mijnen in Ceel Buur zijn waar wierookbrander wordt ontgonnen.

Dat u louter kan meegeven dat u Ceel Buur bekend staat voor wierook maakt uw kennis weinig doorleefd.

Ook uw verklaringen over de veiligheidssituatie in de regio van Ceel Buur schieten tekort. Volgens de beschikbare informatie vond er in april 2018 op 20 kilometer van de stad Ceel Buur een luchtaanval plaats van het Amerikaans leger, waarbij vier burgers omkwamen, waaronder een moeder en een kind, samen met vijf Al Shabaab-leden. Na hun initieel ontkennen gaf het Amerikaans leger toe dat er burgers gesneuveld waren (zie informatie toegevoegd aan het administratief dossier. U geeft in dit verband vage en inconsistente verklaringen af. U zegt te denken dat er misschien één aanval was. U plaatst deze in 2017 bij de herovering van Ceel Buur door Al Shabaab (CGVS, p. 24). U wordt vervolgens gewezen op de luchtaanval van april 2018 waarop u vreemd genoeg het volgende verklaart: “Dat heb ik niet gehoord.

Doorgaans bombarderen ze ‘s nachts. Dan hoor je in dat dorp daar, is er een bombardement, een dode, twee doden” (CGVS, p. 24). Dat u niet van dit incident gehoord heeft is opvallend, gezien door de burgerslachtoffers redelijkerwijs kan worden verwacht dat dit incident niet onopgemerkt bleef.

(5)

U verklaart tevens dat Al Shabaab tussen de mensen komt wanneer er gebombardeerd wordt en zegt dat de bombardementen voornamelijk ’s nachts plaatsvinden (CGVS, p. 24). Deze verklaringen zijn des te vreemder, daar er sinds de herovering van Ceel Buur door Al Shabaab slechts sprake is van één enkele luchtaanval in uw regio.

Gelet op het geheel van bovenstaande vaststellingen dient geconcludeerd te worden dat u volstrekt geen zicht biedt op uw plaats van herkomst, uw persoonlijke situatie en uw plaatsen van verblijf voor uw komst naar België. Gelet op de ongeloofwaardigheid van uw beweerde regio van herkomst in Somalië kan er evenmin enig geloof worden gehecht aan uw asielrelaas dat er onlosmakelijk mee verbonden is. Immers, aangezien er geen geloof kan gehecht worden aan het feit dat voor uw komst naar België in Ceel Buur heeft verbleven, kan er evenmin geloof worden gehecht aan de feiten die zich volgens uw verklaringen in deze regio hebben voorgedaan. Bijgevolg maakt u niet aannemelijk dat u gegronde redenen heeft om te vrezen voor vervolging in vluchtelingenrechtelijke zin en bestaan er evenmin zwaarwegende gronden om aan te nemen dat u bij een terugkeer naar uw land van herkomst een reëel risico zou lopen op ernstige schade in de zin van artikel 48/4, § 2, a) en b) van de Vreemdelingenwet.

Het door u neergelegde document kan bovenstaande appreciatie niet wijzigen. Het medisch attest dat u neerlegt betreft een beschrijving van uw littekens door een dokter. Echter bewijst dit op geen enkele manier uw verklaringen aangaande uw herkomst. Bovendien kan op basis van dit document niet afgeleid worden waar, wanneer en in welke omstandigheden deze littekens zijn ontstaan.

De subsidiaire beschermingsstatus kan niettemin worden verleend indien het aannemelijk is dat een verzoeker een reëel risico op ernstige schade loopt dat losstaat van het risico voortvloeiende uit het ongeloofwaardige asielrelaas, meer in het bijzonder met toepassing van artikel 48/4, §2, c) van de Vreemdelingenwet. Artikel 48/4, §2, c) van de Vreemdelingenwet beoogt immers bescherming te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict in het land van herkomst dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op de in voornoemd artikel van de Vreemdelingenwet bedoelde ernstige bedreiging.

De algemene veiligheidssituatie in Somalië wordt grotendeels bepaald door een langdurig aanslepend intern gewapend conflict, waardoor zeer veel Somaliërs intern ontheemd zijn of hun toevlucht hebben genomen in het buitenland. Het geweldsniveau en de impact van het gewapend conflict zijn bovendien regionaal erg verschillend. Zo bestaan er fundamentele verschillen tussen de situatie in Mogadishu en Noord-Somalië enerzijds en de rest van Zuid- en Centraal-Somalië anderzijds. Het aantonen van de werkelijke regio van herkomst en de laatste verblijfplaats(en) binnen Somalië is dan ook essentieel, vermits er op grond van artikel 48/5, § 3 van de Vreemdelingenwet geen behoefte aan bescherming is indien een verzoeker afkomstig is uit een regio waar er geen risico op ernstige schade aanwezig is of als de verzoeker over de mogelijkheid beschikt zich in zo’n regio te vestigen. Bijgevolg kan een verzoeker, met betrekking tot de vraag of hij bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 48/4, §2, c) van de Vreemdelingenwet, dan ook niet volstaan met een loutere verwijzing naar zijn Somalische nationaliteit doch moet hij enig verband met zijn persoon aannemelijk maken ook al is daartoe geen bewijs van individuele bedreiging vereist. U maakt zelf het bewijs van een dergelijk verband met uw persoon onmogelijk door geen duidelijkheid te scheppen over uw voorgehouden verblijfplaatsen in en/of feitelijke herkomst uit Somalië.

U werd tijdens het persoonlijk onderhoud op de zetel van het CGVS dd. 14 juli 2020 nochtans uitdrukkelijk gewezen op het belang van het afleggen van correcte verklaringen met betrekking tot uw identiteit, uw nationaliteit, de landen en plaatsen van eerder verblijf, eerdere asielverzoeken, reisroutes en reisdocumenten. U werd op het einde van het persoonlijk onderhoud uitdrukkelijk geconfronteerd met de vaststelling dat er geen geloof kan worden gehecht aan uw voorgehouden verblijfplaatsen in en/of feitelijke herkomst uit Somalië. U werd er op gewezen dat het niet volstaat om louter te verwijzen naar uw Somalische nationaliteit en dat het voor de beoordeling van uw verzoek om internationale bescherming van uitermate groot belang is dat u een duidelijk zicht geeft op uw eerdere verblijfsplaatsen voor uw komst naar België. Er werd voorts benadrukt dat het gegeven dat u niet recent uit Somalië afkomstig bent en/of dat u een tijd in een derde land heeft verbleven op zich niet problematisch is, maar dat het wel belangrijk is dat u deze informatie meedeelt zodat het CGVS de mogelijkheid wordt gegeven uw verzoek om internationale bescherming correct te beoordelen rekening houdend met al uw verklaringen. Er werd tot slot beklemtoond dat indien u het CGVS niet duidelijk maakt waar en onder welke omstandigheden u gedurende de laatste jaren voor uw komst naar België werkelijk heeft verbleven en geen correct zicht

(6)

biedt op uw werkelijke achtergrond en leefsituatie, u evenmin de door u aangehaalde nood aan bescherming aannemelijk maakt. Geconfronteerd met twijfels van het CGVS, verklaart u dat u bent gevlucht, dat u mentaal en lichamelijk onder druk bent gezet en dat u alles hebt verteld wat u zich kon herinneren. U blijft vasthouden aan uw herkomst uit Ceel Buur en zegt dat u niet gelogen hebt (CGVS, p. 26).

Uit bovenstaande vaststellingen blijkt dat u niet de waarheid heeft verteld over waar u verbleven heeft voor uw komst naar België. Desondanks het feit dat het CGVS u uitgebreid de kans heeft geboden hierover klaarheid te scheppen, blijft u ook na confrontatie met de bevindingen van het CGVS volharden in uw verklaringen, dit in weerwil van de plicht tot medewerking die op uw schouders rust. Door uw gebrekkige medewerking op dit punt verkeert het Commissariaat-generaal in het ongewisse over waar u voor uw aankomst in België in Somalië of elders leefde, onder welke omstandigheden, en om welke redenen u uw werkelijke streek van herkomst verlaten heeft. Door bewust de ware toedracht op dit punt, dat de kern van uw asielrelaas raakt, te verzwijgen maakt u bijgevolg niet aannemelijk dat u bij een terugkeer naar Somalië een reëel risico op ernstige schade loopt.

Het CGVS benadrukt dat het uw taak is om de verschillende elementen van uw relaas toe te lichten en alle nodige elementen voor de beoordeling van uw verzoek om internationale bescherming aan te reiken.

Het CGVS erkent tegelijkertijd dat het een samenwerkingsplicht heeft, in de zin dat het de door u aangebrachte elementen moet beoordelen rekening houdend met de informatie over het land van herkomst en dat het er toe gehouden is na te gaan of er onder de door u aangebrachte elementen, elementen zijn die wijzen op een gegronde vrees of een reëel risico en die zo nodig bijkomend te onderzoeken. Een onderzoek in die zin werd uitgevoerd. Rekening houdend met alle relevante feiten in verband met uw land van herkomst, en na een grondig onderzoek van alle door u afgelegde verklaringen en de door u overgelegde stukken dient evenwel besloten te worden dat er in uw hoofde geen elementen voorhanden zijn die wijzen op een gegronde vrees tot vervolging of een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer.

C. Conclusie

Op basis van de elementen uit uw dossier, kom ik tot de vaststelling dat u niet als vluchteling in de zin van artikel 48/3 van de Vreemdelingenwet kan worden erkend. Verder komt u niet in aanmerking voor subsidiaire bescherming in de zin van artikel 48/4 van de Vreemdelingenwet.”

2. Over de gegrondheid van het beroep

2.1. Verzoeker voert een schending aan van de volgende bepalingen:

“Schending van artikelen 48/3 en 48/4 van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, B.S. 31 december 1980.

Schending van het redelijkheidsbeginsel, algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.

Schending van de materiële motiveringsplicht, algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.”

Verzoeker licht toe als volgt:

“II.1.1. De verwerende partij stelt in haar beslissing dat er geen aanwijzingen zouden zijn dat verzoekende partij nood zou hebben aan de bescherming geboden door de Conventie van Genève, noch aan subsidiaire bescherming.

De verwerende partij heeft tal van vragen gesteld over de herkomstregio en de clan van de verzoekende partij en deze ook afgecheckt (cf. info administratief dossier).

Het is dan ook bijzonder teleurstellend dat zij een aantal minder belangrijke onwetendheden of vergissingen van de verzoekende partij weerhoudt om een negatieve beslissing te onderbouwen.

Zo weet de verzoekende partij haar stad wel degelijk goed te situeren.

Cf. gehoorverslag, p. 6:

[Notities van het persoonlijk onderhoud, stuk 4, p. 6]

II.1.3. Ook over haar clan (en de andere clans kan zij honderduit vertellen.

Cf. gehoorverslag, p. 7:

[Ibid., p. 7]

Cf. gehoorverslag, p. 21:

[Ibid., p. 21]

(7)

II.1.4. Ook over de droogtes die Somalië teisterden bevindt zich informatie in het administratief dossier, werd de verzoekende partij ondervraagd en was haar kennis kennelijk perfect.

Idem wat de politieke leiders betreft.

Dit om toch één en ander op evenwichtige wijze te kaderen.

De verwerende partij verwijt haar nog een tegenstrijdigheid over haar schoolparcours die er eigenlijk au fond geen is. De verzoekende partij legde dit uit als volgt, cf. gehoor CGVS, p. 13:

[Ibid., p. 13]

Het is evenzeer een beetje onredelijk van de omrekeningsvergissing die de verzoekende partij maakte tussen Somalische shilling en dollar haar zo zwaar aan te wrijven, zij is slechts een decimaal vergeten.

Idem wat betreft de kostprijs van haar vlucht betreft, die de verzoekende partij zelf niet georganiseerd heeft.

II.1.5. Tot slot stelt de verwerende partij nog het volgende:

[citaat bestreden beslissing]

Uit de informatie die de verwerende partij toevoegde aan het administratief dossier (stuk 7 in administratief dosssier verwerende partij) valt niet af te leiden dat deze mijnen thans nog actief zijn.

Evenmin valt uit de informatie in het administratief dossier die luchtaanval te achterhalen. Het stuk 15 van de verwerende partij in het administratief dossier is immers niet duidelijk genoeg.

Aldus zijn deze argumenten allesbehalve accuraat en pertinent.

In de mate waarin er zich contradicties en omissies in het verhaal van de verzoekende partij voordoen zijn deze zeker niet van dien aard om tot de ongeloofwaardigheid van het asielrelaas van de verzoekende partij te besluiten.

Zo stelt VEREECKE:

“Het feit dat een omstandigheid tijdens een verhoor vermeld wordt en niet tijdens een ander verhoor, zorgt niet noodzakelijk voor een tegenstrijdigheid. Niet alle gevallen van weglating mogen leiden tot het in vraag stellen van de goede trouw van de asielzoeker. ”

(Vereecke, V., Het nieuwe asiel- en verblijfsrecht, Story Publishers, Gent 2008, p. 49).

Dit wordt ook bevestigd in de rechtspraak van de Raad van State:

"Certaines des omissions et contradictions relevées par la partie adverse dans les déclarations successives du requérant doivent par ailleurs être écartées ou relativisées.

[...]

Le fait de ne pas mentionner une circonstance lors d’une audition puis de la mentionner lors d’une autre ne constitue pas nécessairement une contradiction. Il peut s’agir d’une simple omission qui ne saurait être considérée, en toute hypothèse, comme étant de nature à faire suspecter la bonne foi du demandeur d’asile."

(R.v.St. 173.899, 7 augustus 2007)

II.1.4 Verwerende partij hecht geen geloof aan het verblijf van de verzoekende partij in de stad Ceel Buur en stelt dat verzoekende partij niet op de hoogte zou zijn van recente incidenten/gebeurtenissen in haar stad en in de omgeving - quod certe non.

Verwerende partij focust zich op een aspect in het gehoor van verzoekende partij en verliest het geheel - zo onder meer het profiel van verzoekende partij uit het oog.

Zoals hierboven uiteengezet, heeft verzoekende partij weldegelijk een uitgebreide kennis van haar stad en van haar regio van herkomst.

Het is onbegrijpelijk hoe verwerende partij deze kennis van verzoekende partij zomaar meent naast zich te kunnen leggen en geen geloof hecht aan haar regio van herkomst. Verwerende partij is klaarblijkelijk erg onredelijk en onzorgvuldig te werk gegaan bij de beoordeling van het dossier van verzoekende partij.

Verwerende partij heeft zich enkel gefocust op de vragen waarop verzoekende partij niet kon antwoorden en legt het grootste deel van het gehoor - en de vragen waarop verzoekende partij moeiteloos kon antwoorden - naast zich neer. Dit is niet serieus.

De informatie die verzoekende partij heeft gegeven tijdens haar gehoor toont ontegensprekelijk aan dat zij weldegelijk van Somalië, de stad Ceel Buur afkomstig is.

II.1.6. Een dergelijke manier van redeneren en desgevallend gebrekkig onderzoeken schendt dan ook op een kennelijke wijze de algemene beginselen van behoorlijk bestuur als het redelijkheidbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel.

Tevens schendt de verwerende partij de materiële motiveringplicht. De materiële motiveringsplicht gebiedt dat iedere bestuurshandeling gedragen wordt door motieven die in rechte en in feite aanvaardbaar zijn en blijken hetzij uit de beslissing zelf, hetzij uit het administratief dossier. De motieven moeten bijgevolg minstens kenbaar, feitelijk juist en draagkrachtig zijn.

(8)

Uit het bovenstaande blijkt ten overvloede dat de verwerende partij zeer snel en zeer onzorgvuldig tot deze negatieve beslissing is gekomen.

Alzo werden de artikelen 48/3 en 48/4 VW tevens manifest geschonden.”

2.2. De Raad onderzoekt het verzoek om internationale bescherming bij voorrang in het kader van het Vluchtelingenverdrag, zoals bepaald in artikel 48/3 van de Vreemdelingenwet, en vervolgens in het kader van artikel 48/4 van de Vreemdelingenwet (artikel 49/3 van de Vreemdelingenwet).

Het arrest moet gemotiveerd zijn en geeft aan waarom verzoeker al dan niet beantwoordt aan de criteria van artikelen 48/3 en 48/4 van de Vreemdelingenwet, waarbij de Raad duidelijk en ondubbelzinnig de redenen uiteenzet die hem ertoe brengen die beslissing te nemen.

2.3. De bestreden beslissing motiveert terecht dat verzoeker de aangehaalde vervolgingsfeiten niet aannemelijk heeft gemaakt. De Raad stelt vast dat verzoeker met zijn betoog in het verzoekschrift de omstandige motivering van de bestreden beslissing niet in een ander daglicht stelt. Hij ontkent slechts de vaststellingen dat er belangrijke indicaties zijn om te twijfelen aan zijn identiteit en zijn regio van herkomst, herhaalt zijn verklaringen over zijn leefomgeving en volhardt dat deze aantonen dat hij afkomstig is van Ceel Buur. Verzoeker minimaliseert de bevindingen van de commissaris-generaal. Na lezing van het administratief dossier wordt de commissaris-generaal echter bijgetreden dat geen geloof kan worden gehecht aan verzoekers verklaringen over zijn profiel, levensomstandigheden en regio van herkomst in Somalië. De bestreden beslissing stelt op correcte en pertinente wijze vast dat (i) verzoeker bij aanvang van de procedure en tijdens het persoonlijk onderhoud tegenstrijdige verklaringen aflegde over de provincie waarvan hij afkomstig is en (ii) het tijdstip waarop hij naar Ceel Buur verhuisde en de wijk waar hij verbleef, (iii) hij tevens tegenstrijdige en ongeloofwaardige verklaringen aflegde over zijn scholing, (iv) zijn verklaringen over de financiële situatie van zijn familie evenmin aannemelijk zijn, (v) hij niet op de hoogte blijkt van de wisselkoers tussen de dollar en de Somalische shilling in zijn regio, (vi) hij tegenstrijdige en ongeloofwaardige verklaringen aflegde over de financiering van zijn reis naar Europa en (vii) tevens inconsistente verklaringen aflegde over het moment van zijn vertrek uit Somalië en zijn verblijf in Kenia, (viii) hij niet op de hoogte bleek van de mijnen in Ceel Buur waar wierookbrander wordt ontgonnen, (ix) zijn kennis over de veiligheidssituatie in zijn regio van herkomst tevens lacunair is.

Het verzoekschrift stelt ten onrechte dat verzoeker geen tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over zijn scholing. De loutere herhaling van zijn verklaringen tijdens het persoonlijk onderhoud op dit punt kan niet volstaan om de in de bestreden beslissing vastgestelde tegenstrijdigheden op te heffen. Uit het administratief dossier blijkt dat verzoeker tijdens het interview bij aanvang van de procedure uitdrukkelijk verklaarde “Ik ben nooit naar school geweest” en dat hij analfabeet was (DVZ-verklaring, stuk 7, p. 6), terwijl hij tijdens het persoonlijk onderhoud dan weer verklaarde dat hij wel naar school geweest was van de eerste tot de achtste klas en Somali kon lezen en schrijven (Notities van het persoonlijk onderhoud, stuk 4, p. 12-13). Zijn verklaringen met betrekking tot de behandeling die hij zou hebben ontvangen op school bevatten tevens incoherenties, zoals blijkt uit de bestreden beslissing, en zijn aldus ongeloofwaardig. De Raad kan aldus enkel vaststellen dat verzoeker middels zijn verklaringen niet kan overtuigen over zijn scholingsgraad.

Waar het verzoekschrift nog meent dat het “een beetje onredelijk [is] van de omrekeningsvergissing die de verzoekende partij tussen Somalische shilling en dollar haar zo zwaar aan te wrijven, zij is slechts een decimaal vergeten”, wijst de Raad er echter op dat dit verweer dat hij slechts één decimaal vergeten is niet overeenstemt met de informatie beschikbaar in het administratief dossier. Hieruit blijkt immers dat de wisselkoers ongeveer 579 shilling per dollar is (Landeninformatie, stuk 6, nr. 6) en niet 25.000 shilling per dollar zoals de bestreden beslissing verkeerdelijk stelt, terwijl verzoeker verklaarde dat één dollar ongeveer 100.000 shilling bedroeg in zijn regio (Notities van het persoonlijk onderhoud, stuk 4, p. 15). Dat verzoekers verklaringen over de wisselkoers van dollar naar Somalische schilling dermate afwijkend zijn van de beschikbare landeninformatie, is dan ook niet aannemelijk en doet verder afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen over zijn herkomst en levensomstandigheden.

In zoverre verzoeker benadrukt dat hem niet zwaar mag worden aangerekend dat hij de kostprijs van zijn reis niet kent, daar hij deze niet zelf organiseerde, merkt de Raad op dat de medewerkingsplicht van verzoeker vereist dat hij zo gedetailleerd en correct mogelijk informatie geeft over alle relevante elementen van zijn verzoek om internationale bescherming, zodat tevens de kostprijs van zijn reis kan worden bevraagd. Aldus kan weldegelijk worden verwacht dat verzoeker coherente en consistente verklaringen kan afleggen hierover, ongeacht het feit of hij deze reis al dan niet zelf georganiseerd heeft. De commissaris-generaal oordeelde terecht dat de vaststelling in dit verband afbreuk doet aan verzoekers verklaringen over zijn profiel en zijn persoonlijke situatie voor zijn komst naar België.

(9)

Verzoeker tracht verder de vaststellingen in de bestreden beslissing omtrent zijn lacunaire kennis over de mijnen in Ceelbuur waar wierookbrander wordt ontgonnen te minimaliseren door aan te voeren dat uit de door de commissaris-generaal neergelegde informatie (Landeninformatie, stuk 6, nr. 7) niet af te leiden valt dat deze mijnen thans nog actief zijn. De Raad wijst er echter op dat verzoeker zelf geen informatie neerlegt waaruit blijkt dat de informatie waar de commissaris-generaal over beschikt niet langer correct of actueel zou zijn. Hoe dan ook merkt de Raad op dat van verzoeker kan worden verwacht dat hij weet dat er in zijn dorp mijnen bestaan, zelfs indien deze niet meer actief zouden zijn, hetgeen op geen enkele wijze wordt aangetoond. Verzoekers verweer kan dan ook niet worden aanvaard ter verklaring of verschoning van zijn lacunaire kennis op dit punt.

Evenmin kan verzoeker gevolgd worden waar hij stelt dat de informatie in het administratief dossier niet kan volstaan om aan te tonen dat er in april 2018 een luchtaanval plaatsvond in de buurt van Ceel Buur.

De Raad stelt vast dat, in tegenstelling tot hetgeen verzoeker beweert, uit de in het administratief dossier beschikbare informatie van ACLED (Landeninformatie, stuk 6, nr. 15) en de andere beschikbare informatie (Ibid., nr. 14) genoegzaam blijkt dat er op 1 april 2018 een luchtaanval heeft plaatsgevonden in de buurt van Ceel Buur waarbij burgerslachtoffers vielen. Dat verzoeker hier geheel niet van op de hoogte blijkt te zijn, zoals blijkt uit zijn verklaringen op dit punt (Notities van het persoonlijk onderhoud, stuk 4, p. 24) doet, samen genomen met de overige vaststellingen in de bestreden beslissing, verder afbreuk aan de geloofwaardigheid van verzoekers verklaringen uit Ceel Buur.

In zoverre verzoeker aanvoert dat hij wel nog over een afdoende kennis bezit van zijn regio (de situering van zijn stad, clankennis, droogtes en politieke leiders), wijst de Raad erop dat dergelijke kennis tevens door studie kan worden verworven en dit verweer bovendien geen afbreuk doet aan de vaststellingen in de bestreden beslissing met betrekking tot verzoekers herkomst en profiel, die op zich toelaten om te besluiten dat verzoeker zijn herkomst uit Ceel Buur en zijn levensomstandigheden voor zijn vertrek naar België niet aannemelijk kan maken. Verzoeker kan immers niet gevolgd worden dat het “minder belangrijke onwetendheden” betreffen, gezien de vastgestelde onwetendheden betrekking hebben op kennis over eenvoudige, direct waarneembare en essentiële zaken zoals die verwacht kan worden van iemand die beweert achttien jaar in zijn regio van herkomst te hebben verbleven.

Volgende motivering in de bestreden beslissing is pertinent, correct en vindt steun in het administratief dossier en wordt, bij gebrek aan een dienstig verweer, integraal overgenomen door de Raad:

“In casu werd vastgesteld dat uw verklaringen met betrekking tot uw herkomst, scholing, financiële situatie en het moment van uw vertrek uit Somalië volkomen inconsistent en tegenstrijdig zijn, waardoor u geen enkel zicht biedt op uw identiteit, uw herkomst en uw persoonlijke situatie voor uw komst naar België.

Vooreerst dient opgemerkt dat uw verklaringen op de DVZ wat betreft uw verblijf in Ceel Buur niet overeenkomen met uw verklaringen op het CGVS. Waar u op de DVZ verklaarde dat het district Ceel Buur in de provincie Mudug ligt (Verklaring DVZ, vraag 5 en vraag 10), verklaart u op het CGVS dat het district Ceel Buur in de provincie Galgaduud ligt (CGVS, p. 6). Wanneer u geconfronteerd wordt met het feit dat u eerder verklaarde in de provincie Mudug te zijn geboren, zegt u dat het plaatsje waar u geboren bent eigenlijk tot Mudug behoort maar dat het nu tot Galgaduud behoort (CGVS, p. 6). Dit overtuigt geenszins.

Het district Ceel Buur behoort tot de niet-erkende autonome regio van Galmudug, die uit delen van de provincies Galguduud en Mudug bestaat. Het district Ceel Buur zelf behoort echter tot de provincie Galgaduud (zie informatie toegevoegd aan het administratief dossier). Dat u op de Dienst Vreemdelingenzaken verklaarde afkomstig te zijn uit de provincie Mudug maar op het CGVS zegt uit Galgaduud afkomstig te zijn doet ernstige twijfels rijzen over de geloofwaardigheid van uw verklaringen aangaande uw herkomst.

Verder verklaarde u op de DVZ op vijfjarige leeftijd te zijn verhuisd naar de wijk Halanle in Ceel Buur (Verklaring DVZ, vraag 10). Op het CGVS wordt u gevraagd wanneer u naar Ceel Buur bent verhuisd, waarop u verklaart dat u ongeveer tien jaar oud was (CGVS, p. 6). U geconfronteerd met uw verklaringen op DVZ stelt u dat u jong was en dat het kan zijn dat u vijf jaar oud was (CGVS, p. 7). U verklaart dat u in de wijk Wadajir in de stad Ceel Buur woonde (CGVS, p. 6-7). Geconfronteerd met uw verklaringen op de DVZ wat betreft de naam van de wijk waar u woonde, ontkent u dit te hebben gezegd en zegt u dat de ambtenaar in kwestie misschien een fout heeft gemaakt (CGVS, p. 7). Opnieuw roepen deze tegenstrijdige verklaringen wat betreft uw beweerde verblijf in Somalië vragen op.

Voorts dient erop gewezen dat u tegenstrijdige en weinig aannemelijke verklaringen aflegt over uw scholing in Somalië. Waar u op de Dienst Vreemdelingenzaken verklaarde nooit naar school te zijn geweest en analfabeet te zijn (Verklaring DVZ, vraag 11), verklaart u op het CGVS dat u van de eerste

(10)

tot de achtste klas naar school bent geweest (CGVS, p. 13) en dat u Somali kan lezen en schrijven (CGVS, p. 13). Dergelijke tegenstrijdige verklaringen doen verder twijfelen aan de algehele geloofwaardigheid van uw verklaringen in het kader van uw procedure voor internationale bescherming. U stelt op het CGVS dat u niets zou hebben geleerd omdat u slecht behandeld werd op school (CGVS, p. 12). Gevraagd waarom u dan nog naar school ging, zegt u dat u ervan hield om naar school te gaan, dat u soms de gangen proper moest maken en zo kon volgen wat er in de klas gebeurde (CGVS, p. 13). Echter, kort daarvoor gaf u net aan niet graag naar school te gaan omdat u werd ingezet voor andere zaken dan leren (CGVS, p. 12). U geconfronteerd met uw verklaringen op de DVZ, zegt u dat u niet kon leren in de klas, dat u altijd door het raam moest kijken en dat u geen andere taal dan Somali spreekt (CGVS, p. 13). Dergelijke strijdige verklaringen roepen verdere vragen op met betrekking tot uw persoonlijke situatie voor uw komst naar België.

Verder roepen uw verklaringen over uw financiële situatie en die van uw familie vragen op. U geeft aan dat jullie enige bron van inkomsten de huur van een stukje grond betrof en dat u soms schoenen of een auto poetste (CGVS, p. 15). Gevraagd naar de huurinkomsten van jullie stukje grond legt u echter vreemde verklaringen af. Zo zegt u dat de huur 25 dollar betrof. Gevraagd hoeveel dat bedrag in Somalische shilling betrof ontwijkt u de vraag en zegt u dat de wisselkoers steeds anders is (CGVS, p. 15).

Gevraagd naar de huur in shilling op het moment dat u het land verliet neemt u lange tijd om verschillende berekeningen te maken. Uiteindelijk zegt u dan dat 20 dollar ongeveer gelijk is aan 2 miljoen shilling (CGVS, p. 15). Gevraagd waarom de huurder het bedrag in dollar betaalde zegt u dan plots dat hij het in shilling betaalde. Gevraagd welk bedrag hij dan gaf zegt u dat hij 2 miljoen shilling betaalde (CGVS, p. 15).

Deze verklaringen houden volstrekt geen steek. Immers kan u lange tijd niet meegeven hoeveel de huurprijs in shilling was omdat u moeite heeft met de berekening van dollar naar shilling, terwijl u nu plots zegt dat hij de prijs altijd in shilling zou hebben gegeven. Dat u dan vele berekeningen moet maken om te zeggen hoeveel de huurprijs in shilling was is geheel onverklaarbaar en geeft de indruk dat u, zoals eerder reeds bleek, uw verklaringen doorheen deze procedure voortdurend wijzigt en bijstelt.

Bovendien is het opvallend dat u de wisselkoers tussen dollar en Somalische shilling in uw regio helemaal niet blijkt te kennen. (…)

Verder zijn uw verklaringen over hoe u voor uw reis naar België wist te betalen eveneens volkomen inconsistent. Gevraagd naar de kost van uw reis naar Europa, verklaart u dat het 10.000 of 11.000 kostte (CGVS, p. 18). Gezien u op de DVZ verklaarde dat uw reis 12.000 dollar had gekost wordt u met deze verklaringen geconfronteerd, waarop u zegt dat het 10.000, 11.000 of 12.000 dollar heeft gekost (CGVS, p. 18). U zegt dat u naar uw reiskost werd gevraagd toen u hier aankwam, dat u zei dat het 10.000 tot 15.000 had gekost en dat ze iets in het midden zullen hebben opgeschreven (CGVS, p. 18). Dat u moet gokken tussen 10.000 en 15.000 dollar (…) maakt uw verklaringen weinig doorleefd.

Verder is het zeer opmerkelijk dat u, als lid van een gediscrimineerde minderheidsclan in Somalië, een reis met het vliegtuig van 10.000 tot 15.000 dollar wist te betalen. U verklaart dat u – als lid van de Ashraf Hussein clan – werd gediscrimineerd en dat jullie als slaven werden aanzien (CGVS, p. 13). U ging bijklussen om extra inkomen te vergaren, u ging bijvoorbeeld schoenen poetsen en auto’s wassen (CGVS, p. 14 en p. 15). Uw familie in Somalië leeft in moeilijke levensomstandigheden, uw moeder wast de kleren van de buurt en ze heeft vaak geen werk (CGVS, p. 10 en p. 11). Waar u op de DVZ verklaarde dat u dit bedrag voor uw reis in Nairobi in Kenia had gekregen van familie die daar handelaars waren, verklaart u op het CGVS dat oudere mensen van de clan geld hebben ingezameld om u vanuit Kenia te laten vertrekken (CGVS, p. 18). Geconfronteerd met uw verklaringen op de DVZ, zegt u dat u geld kreeg van die jongens die handelaar waren in Kenia en dat die jongens familie, clanleden zijn (CGVS, p. 18). Later verklaart u dat dit bedrag is verzameld door inzamelingen in de moskee (CGVS, p. 19). Dat u schijnbaar niet in staat bent om op een duidelijke manier te duiden hoe u het nodige geld voor uw reis hebt bekomen, is opmerkelijk. Evenmin geeft u aan waarom andere Somaliërs in Kenia 10.000 tot 15.000 dollar zouden willen geven aan u. Uw loutere verklaringen over uw reiskosten – dat u dit zomaar zou hebben gekregen – zijn dan ook volstrekt niet overtuigend. Dat het substantiële bedrag van 10.000 tot 15.000 dollar voor uw reis werd betaald, zonder dat uw verklaringen over hoe dit bedrag werd verzameld weten te overtuigen, is een verdere indicatie van de ongeloofwaardigheid van het door u voorgehouden profiel en uw persoonlijke situatie voor uw komst naar België.

Daarnaast moet er op gewezen worden dat u evenmin eensluidende verklaringen over het moment van uw vertrek uit Somalië en uw verblijf in Kenia aflegt. Gevraagd naar uw vertrek, verklaart u dat u op de dag dat uw vader gestorven is, bent vertrokken (CGVS, p. 17). Dit was rond 10 of 11 oktober 2019 (CGVS, p. 17).

(11)

U verklaarde op de DVZ echter dat u eind november 2019 Somalië verliet (Verklaring DVZ, vraag 31).

Hiermee geconfronteerd, geeft u de weinig overtuigende verklaring dat jullie in Somalië tijd en data niet in het oog houden (CGVS, p. 4). Gevraagd hoelang u in Kenia bleef, zei u dat u een maand in Kenia verbleef, terwijl u op de DVZ liet optekenen dat u er eind november 2019 aankwam en op 1 december 2019 alweer vertrok (Verklaring DVZ, vraag 31). Deze inconsistente verklaringen doen verder vermoeden dat u de werkelijke toedracht van uw verblijfssituatie voor uw komst naar België tracht te verbergen.

Er kunnen nog enkele zaken opgemerkt worden aangaande uw herkomst uit Galgaduud. Zo staat de stad Ceel Buur bekend als de plaats waar de steen voor de dabqaad, de wierookbrander, ontgonnen wordt (zie informatie toegevoegd aan het administratief dossier). Gevraagd naar zaken waarvoor de stad Ceel Buur bekend staat, stelt u dat Ceel Buur bekend staat voor wierook en suiker (CGVS, p. 24). Gevraagd naar plaatsen waar ontgonnen wordt in de regio, zegt u dat die er waarschijnlijk wel zullen zijn en dat mensen die daarmee bezig zijn dat weten (CGVS, p. 24). U erop gewezen dat er in Ceel Buur iets ontgonnen wordt dat met wierook te maken heeft, zegt u dat u enkel de geur kent (CGVS, p. 24). Het is opmerkelijk dat u niet blijkt te weten dat er mijnen in Ceel Buur zijn waar wierookbrander wordt ontgonnen.

Dat u louter kan meegeven dat u Ceel Buur bekend staat voor wierook maakt uw kennis weinig doorleefd.

Ook uw verklaringen over de veiligheidssituatie in de regio van Ceel Buur schieten tekort. Volgens de beschikbare informatie vond er in april 2018 op 20 kilometer van de stad Ceel Buur een luchtaanval plaats van het Amerikaans leger (...). Na hun initieel ontkennen gaf het Amerikaans leger toe dat er burgers gesneuveld waren (zie informatie toegevoegd aan het administratief dossier. U geeft in dit verband vage en inconsistente verklaringen af. U zegt te denken dat er misschien één aanval was. U plaatst deze in 2017 bij de herovering van Ceel Buur door Al Shabaab (CGVS, p. 24). U wordt vervolgens gewezen op de luchtaanval van april 2018 waarop u vreemd genoeg het volgende verklaart: “Dat heb ik niet gehoord.

Doorgaans bombarderen ze ‘s nachts. Dan hoor je in dat dorp daar, is er een bombardement, een dode, twee doden” (CGVS, p. 24). Dat u niet van dit incident gehoord heeft is opvallend, gezien door de burgerslachtoffers redelijkerwijs kan worden verwacht dat dit incident niet onopgemerkt bleef. U verklaart tevens dat Al Shabaab tussen de mensen komt wanneer er gebombardeerd wordt en zegt dat de bombardementen voornamelijk ’s nachts plaatsvinden (CGVS, p. 24). Deze verklaringen zijn des te vreemder, daar er sinds de herovering van Ceel Buur door Al Shabaab slechts sprake is van één enkele luchtaanval in uw regio.”

De bestreden beslissing motiveert terecht dat verzoeker niet aannemelijk maakt afkomstig te zijn uit Ceel Buur, in het district Ceel Buur, in de provincie Galgaduud in Somalië. Gezien geen geloof kan worden gehecht aan de door verzoeker voorgehouden herkomst, kan er evenmin geloof worden aan de problemen die er zich zouden hebben voorgedaan.

Gelet op het voorgaande, kan niet worden aangenomen dat in deze is voldaan aan de cumulatieve voorwaarden zoals bepaald in artikel 48/6, § 4, van de Vreemdelingenwet.

Bijgevolg kan niet worden aangenomen dat verzoeker een gegronde vrees voor vervolging koestert in de zin van artikel 1 van het Vluchtelingenverdrag, zoals bepaald in artikel 48/3 van de Vreemdelingenwet.

2.4. Voor zover verzoeker zich teneinde de subsidiaire beschermingsstatus te bekomen beroept op de aangevoerde asielmotieven, kan dienstig worden verwezen naar de hoger gedane vaststellingen dienaangaande. Verzoeker toont niet aan dat hij in aanmerking komt voor de toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus in de zin van artikel 48/4, § 2, a), en b), van de Vreemdelingenwet.

Gelet op het feit dat verzoeker de beweerde herkomst uit Ceel Buur, in het district Ceel Buur, in de provincie Galgaduud in Somalië niet aannemelijk maakt, maakt hij evenmin aannemelijk dat de afweging van het reële risico op ernstige schade in de zin van artikel 48/4, § 2, c), van de Vreemdelingenwet dient te gebeuren ten opzichte van de situatie aldaar.

Met betrekking tot de vraag of verzoeker bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 48/4 van de Vreemdelingenwet, kan een loutere verwijzing naar een Somalische nationaliteit en naar een voorgehouden, maar niet aangetoonde regio van herkomst niet volstaan.

Het is immers in de eerste plaats aan verzoeker om tijdens de asielprocedure zijn ware identiteit en herkomst aannemelijk te maken. De Raad kan slechts vaststellen dat verzoeker hierin manifest faalt. Het komt de Raad niet toe om te speculeren over de verblijfplaats van verzoeker voor de komst naar België, noch over het element of verzoeker afkomstig is uit een regio waar geen risico aanwezig is, te meer

(12)

verzoeker op dit punt uitdrukkelijk en herhaaldelijk werd aangesproken tijdens het persoonlijk onderhoud en dus veelvuldig de kans heeft gekregen de nodige relevante elementen aan te brengen (Notities van het persoonlijk onderhoud, stuk 4, p. 3-4, 20 en 26).

De Raad kan hieruit enkel afleiden dat verzoeker zelf meent dat er in Somalië geen zwaarwegende gronden voorhanden zijn die erop wijzen dat hij bij een terugkeer naar dit land een reëel risico zou lopen op ernstige schade in de zin van artikel 48/4 van de Vreemdelingenwet.

2.5. Uit wat voorafgaat blijkt dat er geen essentiële elementen ontbreken en dat de Raad over de grond van het beroep heeft kunnen oordelen. Verzoeker heeft evenmin aangetoond dat er een substantiële onregelmatigheid aan de bestreden beslissing zou kleven in de zin van artikel 39/2, § 1, 2°, van de Vreemdelingenwet. De Raad ziet geen redenen om de bestreden beslissing te vernietigen en de zaak terug te zenden naar de commissaris-generaal.

OM DIE REDENEN BESLUIT DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN:

Artikel 1

De verzoekende partij wordt niet erkend als vluchteling.

Artikel 2

De subsidiaire beschermingsstatus wordt de verzoekende partij geweigerd.

Aldus te Brussel uitgesproken in openbare terechtzitting op zeventien september tweeduizend eenentwintig door:

dhr. S. VAN CAMP, wnd. voorzitter, rechter in vreemdelingenzaken,

mevr. A.-M. DE WEERDT griffier.

De griffier, De voorzitter,

A.-M. DE WEERDT S. VAN CAMP

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

van dit arrest en dat verzoekster geen profiel heeft dat beantwoordt aan de kenmerken zoals aangegeven in mensenrechtenrapporten geciteerd in de informatie aangebracht door het CGVS

meemaakte met de motorrijders meer dan een half jaar later gebeurde wat er eens te meer op wijst dat verzoeker niet specifiek in het vizier van de

Uit de elementen in het administratief dossier blijkt dat verzoeker in Zwitserland en België manifest verschillende verklaringen aflegde inzake zijn identiteit, dat verzoeker

Ook de verwerende partij houdt de situatie in Gaza al vele jaren nauwlettend en continu in het oog via haar documentatie- en onderzoeksdienst. De grenspost in Rafah wordt

Verzoekster betwist de vaststelling in de bestreden beslissing dat de actuele situatie in Bagdad niet toelaat om te spreken van een uitzonderlijke situatie waarbij de mate van

U werd na de dood van uw tante geviseerd vanwege uw politiek activisme (CGVS, p. Echter, hieraan wordt geen geloof gehecht. Het deportatiebevel toont evenmin aan dat u in

Iedereen kan bij dergelijke beweging langsgaan en beweren dat hij homoseksueel of biseksueel is, of gewoon dat hij de beweging steunt. Het dankbericht dat u kreeg en waarmee u

Aangezien reeds in het kader van verzoeksters vorige verzoeken om internationale bescherming werd besloten tot de ongeloofwaardigheid van de door haar ingeroepen vrees