• No results found

Januari 2021 JAARVERSLAG 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Januari 2021 JAARVERSLAG 2020"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

JAARVERSLAG 2020

Januari 2021

(2)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 2 van 18

1. Inleiding en samenvatting

De NBKL is de organisatie van bedrijven die bioketels leveren en van bedrijven die daarvoor brandstoffen leveren als houtchips, pyrolyse olie en houtpellets. Zij vertegenwoordigt de branche in het overleg met de overheden en naar andere

organisaties. De NBKL bepleit het gebruik van alleen duurzame biomassa voor bioketels, anders is er geen sprake van hernieuwbare energie. De luchtkwaliteitsnormen voor bioketels moeten naar de mening van de NBKL aan de technisch hoogst mogelijke norm voldoen, en worden gehandhaafd door de overheid. Met dit jaarverslag willen wij onze leden en ons netwerk informeren over onze branche en de NBKL.

Het jaar 2020 bracht een einde aan de voorspoedige ontwikkeling van de branche van duurzame bio-energie. In de jaren 2014-2019 kon het aantal bioketels gestaag groeien.

Een viertal oorzaken lag aan de ommekeer ten grondslag. De Minister van Economische Zaken en Klimaat zette de ISDE-subsidieregeling voor bioketels < 500 kW per 1 januari 2020 stop, waardoor de afzet van ketels < 500 kW enorm terugviel. Ten tweede was er veel negatieve media-aandacht over biomassa, waardoor projecten stilvielen of niet tot ontwikkeling kwamen. De hetze door tegenstanders van bio-energie leidde er ook toe dat de SER en de Tweede Kamer de afbouw van het gebruik van duurzame bio-energie gingen bepleiten. In het Klimaatakkoord was een (zij het bescheiden) rol voor bio- energie weggelegd; veel partners als bijvoorbeeld de warmtebedrijven voelden zich echter genoodzaakt plannen voor biomassacentrales te schrappen. Een vierde reden was de stikstofimpasse waardoor veel bouwprojecten, ook die voor biomassa

installaties, stilvielen. Uit de interne ledenenquête bleek dat de werkgelegenheid in de branche daalde van ongeveer 720 werknemers naar circa 320 werknemers in het verslagjaar.

Meest besproken onderwerpen in de vereniging waren, naast de subsidiewijzigingen, de voornemens van het kabinet tot (verdere) aanscherping van de emissienormen van bioketels van 0,5 – 50 MWth en de invoering van een vergunningplicht, ook voor de kleinste bioketels vanaf 110 kW. De ambtelijke voorstellen voor aanscherping van de emissienormen werden vele malen besproken, en konden in grote lijnen op de steun van de NBKL rekenen. Wel gaat er een kostenverhogende werking van de voorstellen uit, waarvan door de ambtenaren werd aangegeven dat deze kostenstijgingen door

subsidies zouden worden gecompenseerd. Nu het de vraag geworden is of dit wel juist is en of de branche wel op de subsidies kan blijven rekenen, is ook de steun van de branche voor de aanscherping van de normen een vraagteken geworden. Advocatenkantoor Stibbe keek in opdracht van de branche naar de juridische onderbouwing van de

(3)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 3 van 18

voorstellen, en concludeerde dat de voorstellen juridisch niet deugdelijk waren, alsmede dat de voorstellen in strijd waren met Europese wetgeving.

Er was evenals in 2018 en 2019 een groot overschot aan duurzame vaste biomassa waardoor veel biomassa als afval werd gedumpt of werd geëxporteerd. De productie van houtchips en vers resthout – met name uit stedelijke gebieden en (timmer)fabrieken - blijft stijgen, tussen 2013 en 2019 nam deze toe van 6 PJ naar 12 PJ. De prijzen van houtchips en overige biomassa stonden onder druk. Uit CBS-cijfers blijkt dat in de periode 2015-2019 er per saldo meer duurzame houtchips en houtpellets werden geëxporteerd dan geïmporteerd. Wel nam in 2019 de grootschalige import van

houtpellets voor gebruik in de kolencentrales sterk toe: was deze import in 2017 nihil en in 2018 3 PJ, in 2019 bedroeg deze import 14 PJ. De hoeveelheid bos en de

hoeveelheid opgeslagen CO2 is in Europa (opnieuw) gestegen.

De emissies van houtkachels waren een veelbesproken onderwerp. Hoewel een vergelijking tussen een houtkachel en een bioketel hetzelfde is als een stoomtrein identiek verklaren aan een TGV, bleven uitingen over de overlast door emissies steeds weer verwijzen naar “houtkachels”. Uit metingen blijkt dat de ketels die de bij de NBKL aangesloten bedrijven verkopen ruim onder de wettelijke emissienormen blijven. Om een idee te geven: De fijnstofuitstoot van een moderne bioketel voor een woonhuis is per uur vergelijkbaar met de fijnstofuitstoot van een elektrische auto.

Verwacht mag worden dat de doelen van Klimaatakkoord – evenals dat gebeurde bij het Energieakkoord van 2013 – niet gehaald zullen worden als gevolg van de

maatschappelijke weerstand tegen duurzame energie, en het gebrek aan regie (of de onwil) bij de rijksoverheid om de klimaatproblematiek werkelijk krachtdadig aan te pakken. De hoeveelheid door bioketels geleverde duurzame warmte steeg in 2020 met 15-20 %, maar deze zal de komende jaren gaan dalen, ten gunste van fossiel gestookte installaties. De hoeveelheid bespaarde CO2 als gevolg van de inzet van bioketels bij bedrijven steeg volgens het CBS van 593 kiloton CO2 in 2018 naar 665 kiloton CO2 in 2019.

2. Politiek Den Haag en Klimaatakkoord Politiek Den Haag

In juni bracht de SER een advies uit over het duurzaam gebruik van biomassa. Het advies liet veel soorten biomassa, alsmede de meeste aanwendingen onbesproken, zonder dat

(4)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 4 van 18

de SER hiervoor een argumentatie gaf. Het SER-advies focuste op houtige biomassa voor verbranding ten behoeve van warmte. De SER achtte dit een laagwaardige toepassing.

Woningverwarming werd dus gezien als laagwaardig, terwijl het gebruik van hout voor bijvoorbeeld de productie van biokerosine voor weekenduitstapjes per vliegtuig als hoogwaardig werd bestempeld.

De SER bepleitte wel het gebruik van houtige biomassa voor de productie van stoom in de industrie. En ze wees er op dat alternatieve duurzame technieken ontwikkeld zouden moeten worden voor de warmteopwekking. Analyse daarvan ontbrak echter. In zijn algemeenheid namen de media met name de voor duurzame bio-energie negatieve aspecten uit het SER Advies over. De SER weigerde representanten van de sector duurzame energie in haar commissie op te nemen; wel waren de NGO’s ruim vertegenwoordigd. De SER bepleitte compensatie voor die bedrijven die door haar advies werden getroffen, zoals de NBKL leden. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat liet de NBKL weten dit deel van het SER Advies niet te zullen volgen.

Als basis voor het SER Advies was door het Planbureau voor de Leefomgeving een uitgebreide analyse opgesteld waarin vijf beleidsopvattingen over bio-energie uiteen waren gezet. De SER koos de meest extremistische variant van deze vijf

beleidsopvattingen, maar deze keuze werd niet gemotiveerd. Het gekozen scenario was het scenario waarin de beschikbaarheid van duurzame biomassa zeer beperkt zou zijn.

In de Tweede Kamer werd in vervolg hierop in juni/juli uitgebreid over duurzame bio- energie gedebatteerd. Een motie van D’66 en CU om duurzame bio-energie af te bouwen kreeg de steun van de coalitiepartners. Naar aanleiding hiervan gaf de minister van Economische Zaken en Klimaat aan dat in het najaar van 2020 geen SDE++ subsidies zou worden verstrekt voor de categorie bioketels van 0,5 – 5 MW. Dit is de door bioketels meest gebruikte categorie. En in 2021 zullen aanvragers van SDE++ subsidie voor bioketels als zij subsidiering aanvragen moeten aangeven te zullen voldoen aan de nieuwe emissie eisen. Het kabinet is voornemens de nieuwe emissienormen in te voeren per 1 januari 2022 voor bioketels van 0,5 tot 50 MWth.

De minister van Economische Zaken en Klimaat ging in een brief van september 2020 uitgebreid verder in op het debat, en op de aangenomen motie. De Minister stelde dat het kabinet zich achter het SER-advies schaarde. Aangekondigd werd dat de minister nog in het kalenderjaar 2020 nader in zou gaan op de datum van stopzetting van de ondersteuning van duurzame bio-energie. Op 18 december zond de Minister de Tweede Kamer het advies dat hij het PBL gevraagd had op te stellen over dit onderwerp. Het Planbureau voor de Leefomgeving gaf op een aantal punten aan dat het SER Advies onjuist was: van de beschikbaarheid van alternatieve duurzame technieken in de plaats

(5)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 5 van 18

van duurzame bio-warmte was absoluut nog geen sprake, en de opbouw van een infrastructuur voor de verwerking van duurzame biomassa voor alternatieve, hoogwaardigere doeleinden kon nog enkele decennia in beslag nemen, terwijl

Kamerleden bepleitten het gebruik van duurzame houtige biomassa voor warmte per direct te beëindigen. En voor de energietransitie is de warmtemarkt van groot belang:

tot nu toe vindt de transitie vooral in de elektriciteitsmarkt plaats. De Minister berichtte de Kamer in zijn begeleidend schrijven dat het kabinet zich op het PBL Advies beraadt.

Klimaatakkoord

De uitvoering van het Klimaatakkoord kwam in het verslagjaar nog niet goed van de grond. De hoeveelheid duurzame warmte bleef beperkt hoewel het aantal bioketels en de hoeveelheid geproduceerde duurzame warmte substantieel steeg. Discussies focusten op de uitbreiding van de productie van duurzame elektriciteit.

De NBKL heeft CE Delft onderzoek laten doen naar de mogelijke rol van bioketels in de toekomstige warmtevoorziening. De uitkomsten waren dat bioketels in 2050 in zo’n 7 % van de woningen, bedrijven en andere gebouwen verwarming en warm water zouden kunnen leveren. Dit is met name het geval waar het elektriciteitsnet niet of slechts tegen hoge kosten verzwaard kan worden en warmtenetten te ver weg liggen. Daarvoor is het wel nodig dat bioketels nu al een plek krijgen in de Regionale Energie Strategieën die gemeenten en provincies opstellen. Gelet op de landelijk negatieve stemming over bio- energie is in de meeste RESsen geen plaats ingeruimd voor duurzame bio-energie. Ook niet voor stoomopwekking bij de industrie door middel van shreds of pellets, of voor de opwekking van pieklast naast een geothermiebron, hoewel dit door SER en anderen wel was bepleit. Omdat de RESsen voornamelijk gericht waren op elektriciteit, kunnen de nog te verschijnen warmtevisies aandacht gaan schenken aan bio-energie. Maar tot nu toe zien we dat alleen bio-energie in warmtenetten aandacht krijgt. Aandacht voor toepassingen van bio-energie waarbij de gemeente geen directe rol heeft, zoals bij bedrijven of bioketels in het buitengebied, krijgen nog geen aandacht.

De NBKL heeft in het kader van het Klimaatakkoord bepleit de beschikbaarheid van duurzame biomassa te vergroten, zowel in Nederland als in Europa. Er moet meer (goed beheerd) bos komen in Nederland en Europa. Het kabinet kwam in het verslagjaar met een nieuwe bossenstrategie. Deze was zeer teleurstellend: er zou slechts een beperkte oppervlakte bos bij moeten komen, en dan vooral in combinatie met andere doelen.

Financiële middelen werden door minister Carola Schouten voor het bosbeleid nauwelijks vrijgemaakt.

(6)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 6 van 18

3. Productie bio-energie en afzet bioketels en WKK’s

De duurzame warmteproductie door bioketels en bioWKK’s is in de afgelopen zeven jaar meer dan verdrievoudigd, zo blijkt uit navolgende tabel.

Jaar Elektriciteit (TJ) Warmte (TJ) Totaal (TJ)

2012 3.625 6.632 10.257

2015 5.037 10.287 15.325

2017 4.471 14.812 19.284

2018 3.055 19.429 22.484

2019 3.500 23.159 26.659

Bron: CBS, Statline 21-12-2020

De groei het afgelopen jaar werd gerealiseerd bij stadsverwarming, de industrie en de glastuinbouw waar het grotere installaties (>0,5 MW) betreft, en in de landbouw en dienstensector waar het kleinere bioketels betreft. Net als in 2019 was de groei in 2020 naar schatting 15-20 %. De productie uit bioketels zal in 2020 daardoor circa 30 PJ duurzame energie bedragen. Omdat nauwelijks nieuwe projecten worden geïnitieerd, c.q. bestellingen voor bioketels gedaan, mag worden aangenomen dat dit het hoogtepunt van de productie is. Naarmate biomassa installaties uit de subsidietermijn lopen zal de duurzame energieproductie dalen omdat deze installaties weer door aardgas e.d.

worden vervangen. De werkgelegenheid in de branche neemt door de subsidiestops snel af. Uit de enquête die in de branche is gehouden bleek dat ongeveer een kwart van de bedrijven hun werkzaamheden hadden beëindigd, en het aantal arbeidsplaatsen gedaald was van ongeveer 720 aanvang 2020 naar ongeveer 320 werknemers per ultimo van het jaar. Zowel in kantoorpersoneel als bij installerend personeel was er een sterke reductie.

In Utrecht werd bij de Bio Warmte Installatie van Eneco de tweede verbrandingslijn in werking gesteld. De twee lijnen van 30 MW ieder leveren samen 60 MW, en het is hiermee de grootste stadsverwarmingsinstallatie in Nederland op bio-energie. De installatie gebruikt houtsnippers en shreds uit de omgeving. Bij het AEB in Amsterdam werd ten behoeve van de regio Amsterdam een installatie van 40 MW opgeleverd, die eveneens op lokale snippers werkt.

(7)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 7 van 18

Windenergie en zonne-energie zijn de bekendste vormen van hernieuwbare energie. Uit de grafiek blijkt dat naast de ontwikkeling bij bioketels met name zonne-energie de laatste jaren een snelle ontwikkeling doormaakt.

4. Subsidies onmisbaar zolang aardgas goedkoop is

Het ministerie van EZK zond de Kamer een inventarisatie van de subsidies op fossiele energie. Deze bleken meer dan € 4 miljard te bedragen, zelfs aardgas wordt voor bepaalde toepassingen gesubsidieerd.

Dat staat in schrille tegenspraak met de ondersteuning van duurzame bio-energie. De ondersteuning middels de MIA/VAMIL regeling werd door het ministerie van IenW beëindigd hoewel de aangescherpte emissienormen (die ver boven de Europese norm liggen) werden gecontinueerd, en deze tegemoetkoming juist daarvoor bedoeld was.

(8)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 8 van 18

Subsidies uit hoofde van de ISDE werden door de minister van EZK per 1 januari 2020 voor bioketels < 500 kW stopgezet. De afzet liep daardoor zeer sterk terug. Nadat de orders uit 2019 waren afgewerkt daalde het orderniveau bij de leden tot 10-30 % van het eerdere volume.

De SDE+ regeling is omgevormd tot de SDE++ regeling en verbreed, zodat niet alleen duurzame energieprojecten voor subsidie in aanmerking komen maar een hele range aan projecten die de CO2 uitstoot zouden beperken. Bijvoorbeeld de opslag ondergronds van de CO2 die de chemische industrie uitstoot. In het najaar stond de verbrede

SDE++regeling voor het eerst open. Duurzaamheidseisen werden in de SDE+ alleen aan bioketels voor houtige biomassa gesteld, maar verder aan geen enkele andere

technologie. In maart/april van 2020 was de laatste klassieke subsidieronde gericht op projecten voor duurzame energie. Zeer veel zonprojecten (6.882 stuks) kregen subsidie toegekend, in totaal voor een bedrag van € 2,148 miljard. Ook werden er zes grote biomassa-gas projecten goedgekeurd, met een subsidieverplichtingen budget van €563 miljoen. Wat betreft biomassa ketel installaties werden 21 projecten goedgekeurd, voor een subsidiebudget van € 202 miljoen. Van het beschikbare budget van € 4 miljard werd circa € 3,3 miljard aan projecten toegekend; de rest bleef onbesteed. Over de

toekenningen in het kader van de verbrede najaarsronde die werd gehouden in

november/december van 2020 zijn nog geen cijfers bekend gemaakt. Voor ketels in de categorie 0,5 – 5 MW was de regeling in het najaar opgeschort, en voor de grotere installaties waren de subsidiebedragen vaak niet toereikend. Daardoor was het aantal aanvragen lager dan ooit, een vijftal met een totaal vermogen van 50 MW.

Uit hoofde van de SDE+ regeling zijn in 2016 voor 74 projecten van 500 kW of groter subsidieverplichtingen aangegaan (bioketels en WKK’s), met een totaal vermogen van 529 MW. In 2017 werd veel minder subsidie toegekend dan in 2016, te weten voor 49 bioketels/bioWKK’s, met een subsidietoezegging van € 454 miljoen (4,1 % van het totaal). In de SDE+ voorjaarsronde 2018 werd de warmtestaffel ingevoerd voor de categorie bioketels > 5 MW. Het succes hiervan was groot. Er werden subsidies toegekend voor een totaal van € 946 miljoen aan 48 projecten in de voorjaarsronde.

Voor de najaarsronde van de SDE+ 2018 zijn veel lagere basisbedragen opgenomen en een staffel die start bij 5.000 draaiuren. Dat is ver boven het gemiddelde dat een warmteproductie installatie in Nederland draait; uit empirisch onderzoek blijkt dat dit rond de 3000-3500 draaiuren ligt. Desondanks hebben 35 projecten een

subsidietoezegging ontvangen. In 2019 hebben in de voorjaarsronde 41 projecten een SDE+ subsidiebeschikking ontvangen en in de najaarsronde 40 projecten. De met deze 81 projecten te realiseren duurzame warmteproductie is aanzienlijk: 9 PJ blijkens de RVO opgave.

(9)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 9 van 18

In 2020 bereikten de SDE+ subsidietoekenningen voor bioketels een dieptepunt met 21 projecten in de voorjaarsronde, en een subsidietoekenning van € 202 miljoen, en vijf aanvragen in het najaar. Ter vergelijking: de subsidietoekenning in 2019 was € 1,2 miljard en in 2018 € 1,5 miljard.

De productie van duurzame warmte volgt de subsidietoezeggingen: er worden nauwelijks bioketel installaties gerealiseerd zonder subsidie. De reden is met name gelegen in de lage prijzen van fossiele energie. De concurrentie met aardgas was ook in 2020 sterk: de aardgasprijs bleef laag. Sommige tuinders schakelden hun bioketel uit en hun gasketel in, zo rapporteerde de NRC.

Tabel: aantal bioketels/WKK’s met SDE+ subsidie in 2016 - 2020 (bron: RVO) 2016

aantal Subsidie (in € miljoen)

Vermogen (MW) Gesubsidieerde productie GWh/PJ

Bioketels + WKK’s 74 1.201 529 24.821

2017

Bioketels + WKK’s 49 454 171 12.193

2018

Bioketels+ WKK’s Voorjaar

48 946 399 19.483

Najaar 35 514 214 4,4 PJ

2019

Voorjaar 41 408 192 3,4 PJ

Najaar 40 812 269 5,6 PJ

2020

Voorjaar 21 202 112 1,9 PJ

Najaar(aangevraagd) 5 139 50 1,3 PJ

(10)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 10 van 18

5. Regelgeving en handhaving voor emissies van bioketels

Eind 2018 heeft de NBKL een brief gezonden aan staatssecretaris van IenW Stientje van Veldhoven met onze voorstellen voor verbeteringen van de luchtkwaliteit. Daarin wordt aangedrongen op verbetering van de handhaving van de voorschriften met betrekking tot bioketels (keuring bij in gebruik name e.d.), en verscherping van de emissienormen.

Er is gewezen op het gebrek aan normen in de sector van de openhaarden, kachels e.d.

van huishoudens: in tegenstelling tot de situatie in bedrijven, waar scherpe normen voor gelden, zijn er voor huishoudens praktisch geen voorschriften. Overlast door houtstook kan dan het gevolg zijn, met een afkalving van het draagvlak voor bio-energie als

eindresultaat. In 2017 heeft de NBKL deze problematiek eveneens onder de aandacht van de staatssecretaris gebracht (toen Sharon Dijksma).

Toezicht en controle

De handhaving van de regels voor de emissies van bioketels ligt bij de

Omgevingsdiensten. In 2020 gaven zij daar betrekkelijk weinig prioriteit aan. De NBKL bepleitte de regels met betrekking tot keuringen en emissies stringenter te handhaven.

Het ministerie van IenW gaf aan in deze geen bevoegdheid te hebben aangezien de Omgevingsdiensten zelfstandig zijn in het bepalen van hun prioriteiten, maar wist op basis van het Schone Lucht Akkoord met de lagere overheden toch in staat te zijn de gewenste intensivering van het toezicht op bioketels af te spreken.

Maar weinig fijnstof en stikstof is afkomstig van bioketels, wat een reden kan zijn voor de beperkte interesse van de Omgevingsdiensten. Volgens het CBS is ongeveer 1,9 miljoen kg PM2,5 fijnstof afkomstig van open haarden, houtkachels e.d. (op een totaal van 16,5 miljoen kg) en ongeveer 2 miljoen kg van het ultrafijne PM10 fijnstof (op een totaal van 30 miljoen kg fijnstof PM10) Een studie die verricht is door het Bureau Procede in 2015 schetste verschillende scenario’s voor de ontwikkeling van de uitstoot van fijnstof door houtstook, waarbij de invoering van verbeterde kachels en strengere emissiecriteria tot significante verbeteringen zou kunnen leiden, ook als het aantal houtgestookte bioketels fors zou blijven stijgen. Tot nu toe blijven maatregelen van de Rijksoverheid gericht op de vermindering van houtstook emissies door houtkachels echter praktisch achterwege, enkele symbolische maatregelen daargelaten als bijvoorbeeld de versnelde invoering van de Ecodesignrichtlijn voor houtkachels.

Belangrijkste onderwerp van de kwaliteitszorg in de branche is het goed en veilig installeren van de biomassa installaties, op een zodanige wijze dat de emissies van fijnstof en NOx minimaal zijn. Naast een goede kwaliteit van de bioketel, en van de

(11)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 11 van 18

installatie daarvan, is een goede kwaliteit brandstof (afgestemd op de ketel) een derde vereiste. Als hieraan voldaan is dan kunnen de huidige scherpe emissienormen voor fijnstof en stikstof zonder problemen gehaald.

Aanscherping emissienormen

De Rijksoverheid heeft in het Schone Lucht Akkoord opgenomen dat de emissienormen voor bioketels van 0,5 tot 50 MWth aangescherpt gaan worden, met als ingangsdatum 1 januari 2022. In opdracht van de rijksoverheid deden TNO en DNV-GL in samenwerking met ProBiomass onderzoek in 2019-2020 naar de technische mogelijkheden om de normen aan te scherpen, en de bedrijfseconomische gevolgen daarvan. De NBKL werd bij deze onderzoeken betrokken. In juli 2020 vond een eerste bespreking van de

conceptrapporten plaats. Naar aanleiding van de rapportages zijn ambtelijke voorstellen voorgelegd.

(12)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 12 van 18

De huidige normen, zoals opgenomen in deze tabel zijn – zoals DNV-GL in haar rapportage liet zien – reeds aanmerkelijk scherper dan in de Europese verordening opgenomen, en dan de normen in omringende landen. De NBKL kon zich echter vinden in de voorstellen waar het de nieuwe normen voor stikstofoxiden betrof, alsmede voor fijnstof. Wel wees de NBKL erop dat een fijnstofnorm van 15 mg/Nm3 voor ketels van 0,5-1 MW alleen gehaald kan worden met een doekenfilter. Een norm van 20 mg/Nm3 is haalbaar met een elektrostatisch filter. Daarom bepleitte DNV-GL deze optie. Deze is namelijk, ondanks dat de norm lager ligt effectiever in de bestrijding van de uitstoot van fijnstof: een doekenfilter is uitgeschakeld bij het opstarten van de bioketel omdat de temperatuur van de rookgassen dan te laag is, waardoor de rookgassen het doekenfilter zouden beschadigen. Een elektrostatisch filter wordt nooit uitgeschakeld.

De nieuwe stikstofnormen betekenen een forse aanscherping, met name in het bereik van 1-5 MW, waar nu nog weinig nageschakelde techniek wordt gebouwd. In de

toekomst zal dat wel noodzakelijk zijn als de voorgestelde norm van 145 mg/Nm3 in de wet wordt opgenomen. De NBKL heeft erop gewezen dat ureuminjectie (SNCR) de meest gangbare techniek is om de stikstofuitstoot te beperken in deze grootteklasse. Daardoor wordt echter ammoniakslip gevormd. Een norm voor NH3 van 20 mg/Nm3 werd

daarom door de NBKL bepleit op basis van ervaringscijfers. Met gebruik van katalysatortechniek kan de stikstofuitstoot (verder) verlaagd maar voor de grootteklasse 1-5 MW is het gebruik van katalysatortechniek internationaal, en nationaal, weinig bekend. De kosten van het inbouwen van de katalysator zijn in deze grootteklasse relatief zeer hoog. Verwacht mag worden dat er, als zoals in het voorstel opgenomen, een norm van 5 mg/Nm3 zou gelden voor NH3 er weinig biomassa

installaties meer gebouwd worden in deze groottecategorie.

Voor SOx was het ambtelijk voorstel de norm te verlagen van 200 mg/Nm3 naar 60 mg/Nm3. De NBKL wees erop dat in 99,9 % van de gevallen de SOx uitstoot ver beneden de 60 mg/Nm3 zal zijn, maar dat in uitzonderingssituaties er metingen zijn van

biomassa installaties die 70-80 mg/Nm3 uitstoten, en bepleitte daarom een verlaging van de zwavel norm van 200 mg/Nm3 naar 100 mg/Nm3. Bovendien wees de NBKL erop dat een zwavelnorm van 60 mg/Nm3 identiek was aan de norm die

voorgeschreven is aan grootschalige koleninstallaties, waar een verlaging veel gemakkelijker te realiseren is dan in kleine bioketels.

De vergunningplicht

Nieuw in de discussie over de emissienormen was de oproep in de Tweede Kamer in november 2019 middels een motie van Bruins c.s. om te onderzoeken of de grens die geldt voor vergunningverlening bij bioketels niet verlaagd zou moeten worden. In het

(13)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 13 van 18

Schone Lucht Akkoord (januari 2020) werd vervolgens opgenomen dat deze grens verlaagd zou worden. Het gevraagde onderzoek vond niet plaats. Op dit moment is de grens voor biomassa installaties 15 MW en voor fossiel gestookte installaties 50 MW.

Grotere installaties moeten aan maatwerkvoorschriften voldoen, biomassa installaties onder de 15 MW aan algemene regels (over emissies e.d.) en behoeven daarnaast geen aparte vergunning. Net zoals voor de installatie van een aardgasgestookte

verwarmingsinstallatie < 50 MW geen vergunning benodigd is. De NBKL schreef in juli een brief aan staatssecretaris Van Veldhoven waarin de bezwaren tegen de verlaging van de vergunning grens werden verwoord. Het ministerie gaf in september aan voornemens te zijn een vergunningplicht in te voeren voor biomassa installaties vanaf 110 kW.

De NBKL heeft advocatenkantoor Stibbe juridisch advies gevraagd over de voorgestelde vergunningplicht en de wijziging van de emissienormen. Deze gaf aan dat de voorstellen in strijd waren met Europese wetgeving. Daarnaast is de aan de voorstellen gekoppelde onderbouwing niet deugdelijk blijkens het juridisch advies. Tenslotte werd uitgebreid uitgewerkt dat de voorstellen van het ministerie van IenW in strijd zijn met het

motiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Niet alleen de voorstellen voor de vergunningplicht maar ook het voorstel tot wijzing van de emissienormen was blijkens het advies juridisch onvoldoende onderbouwd, en in strijd met Europese wetgeving. Het memo is door de NBKL ingebracht in het overleg met het ministerie van IenW. Het ministerie heeft laten weten dat het wijzigingsvoorstel

rekening zal houden met de inbreng van de NBKL, en dat publicatie van het voorstel tot wijziging van het Activiteitenbesluit verwacht mag worden in het eerste kwartaal van 2021.

Voor de branche zijn scherpe emissienormen alleen aanvaardbaar als de financiële gevolgen gecompenseerd worden door de Rijksoverheid. Mocht een dergelijke

compensatie niet worden geboden, dan zullen de wijzigingsvoorstellen geen doorgang kunnen vinden.

Praktijkmetingen voor fijnstof ook bij kleine ketels

Naast de scherpere emissienormen, de vergunningplicht en de intensivering van het toezicht door de Omgevingsdiensten was een vierde onderdeel van de voorstellen het wijzigen van het Activiteitenbesluit zodat ook voor kleinere bioketels er in de toekomst een praktijkmeting moet gaan plaats vinden die aan moet geven of de ketel aan de fijnstofnorm voldoet. Tot nu toe kan worden volstaan met een meetrapport van een geaccrediteerde instelling dat aangeeft dat de ketel voldoet. De NBKL heeft in het

(14)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 14 van 18

verleden bij het ministerie bepleit praktijkmetingen te laten verrichten, en kan zich in de voorgestelde wijziging vinden. Ook Duitsland kent deze aanpak.

Overgangsregeling bestaande installaties

De ambtelijke voorstellen geven aan dat ook bestaande biomassaketels < 1 MW per 1 januari 2017 zouden moeten gaan voldoen aan nieuwe, scherpe emissienormen.

Voorgesteld werd dat de grenzen voor deze bestaande installaties zouden liggen op 40 mg/Nm3 voor fijnstof, 300 mg/Nm3 voor NOx en 60 mg/Nm3 voor zwavel. Zoals hiervoor opgemerkt is de grens van 60 mg/Nm3 voor SO2 omstreden: deze is niet altijd haalbaar zonder ontzwavelingsapparatuur (die voor deze grootteklasse niet bekend, en niet beschikbaar is) De fijnstofnorm en de NOx norm komen overeen met de NBKL voorstellen.

6. Het gebruik en de duurzaamheid van biomassa: overschot aan duurzame biomassa

De toepassing van bio-energie is één van de pijlers van het beleid om te komen tot meer duurzame energie. Er is in Nederland een ruim aanbod aan duurzame biomassa, uit allerlei bronnen zoals de volgende CBS-tabel aangeeft. Dat betreft houtchips afkomstig uit landschaps- en bosonderhoud door particulieren in hun tuin en door

groenaannemers, afvalhout en houtpellets geproduceerd met behulp van reststromen als houtkrullen, zaagsel e.d. afkomstig van timmerfabrieken, meubelfabrikanten etc.

Maar ook papierslib, cacaodoppen, olijvenpitten, kippenmest en koffieschillen worden verbrand in bioketels. Opmerkelijk is dat volgens het CBS Nederland in de periode 2014 - 2019 zelfs exporteur was waar het gaat om houtchips en houtpellets.

Er was een groeiende binnenlandse productie van (duurzame) biomassa. Zowel in de praktijk als in de CBS-gegevens zien wij een stijgende productie van houtchips uit tuin- en landschapsonderhoud ten behoeve van het gebruik in kleinere biomassa installaties.

Het binnenlands gebruik aan houtpellets is de afgelopen jaren tot 2018 sterk gedaald, maar de toepassing in kleinere ketels stijgt juist. Uit de CBS-gegevens blijkt dat er grote verschuivingen gaande zijn: de bio-energie productie op basis van bij- en meestook is in 2015 praktisch volledig weggevallen maar de totale bio-energie productie is blijven stijgen. In 2018 is bij- en meestook in kolencentrales in omvang weer opgestart, en in 2019 sterk gegroeid. Daardoor steeg de import van houtpellets. De geïmporteerde houtpellets zijn bijna allemaal bestemd voor de kolencentrales.

(15)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 15 van 18

Het stijgende aanbod van houtsnippers en pellets wordt mede veroorzaakt doordat het storten van zaagsel, resthout e.d. als afval steeds duurder wordt. En diverse ziektes in de bossen als bijvoorbeeld de essentaksterfte en de aantasting door de letterzetter (een soort kever die het hout ongeschikt maakt voor gebruik) noodzaakten tot het kappen van bossen, en veroorzaakten in West-Europa een overschot aan houtchips en shreds.

Daardoor bleven de prijzen van houtchips laag, ten voordele van de afnemers van bioketels die draaien op houtchips.

7. Organisatorisch

In 2018 heeft het bestuur een communicatie-aanpak vastgesteld, gericht op een positief imago van bioketels. De twee kernpunten hieruit zijn (1) actief communiceren van de

Balans vaste biomassa voor energie, 2013-2019

2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019

TJ Binnenlandse productie

Totaal 49 412 52 462 54 043 54 243 57 091 56 180 60 292

Houtpellets 3 836 4 830 4 655 4 471 4 253 4 281 3 982

Afvalhout 13 054 14 564 14 488 16 051 15 573 15 934 19 160

Hout chips en schoon resthout 5 577 6 142 7 243 7 297 7 436 10 978 11 728

Vers hout blokken 13 952 13 856 13 728 13 583 13 468 13 480 13 340

Restproducten uit primaire landbouw 3 204 3 045 2 982 3 315 2 848 2 149 3 229

Restproducten uit agro-industrie 3 399 3 202 4 018 3 337 3 204 702 2 031

Overige niet-houtige biomassa 6 390 6 822 6 930 6 190 10 310 8 655 6 822

Import

Totaal 12 976 5 759 3 750 4 190 3 112 4 772 15 501

Houtpellets 10 706 3 131 0 0 0 2 853 13 966

Afvalhout 2 200 2 458 3 420 3 770 1 913 779 744

Overig 70 169 330 420 1 199 1 140 792

Export

Totaal 10 674 11 672 11 194 10 277 10 226 10 738 10 777

Houtpellets 2 397 3 464 3 212 2 772 2 722 3 233 3 273

Afvalhout 5 865 5 865 5 459 5 564 5 564 5 564 5 564

Overig (niet houtachtig) 2 412 2 343 2 523 1 941 1 941 1 941 1 941

Binnenlands verbruik

Totaal 51 714 46 549 46 599 48 156 49 977 50 214 65 016

Houtpellets 12 145 4 498 1 443 1 699 1 531 3 901 14 675

Afvalhout 9 388 11 157 12 449 14 257 11 921 11 148 14 339

wv. voor opwekking elektriciteit 6 598 8 386 9 704 11 540 9 227 8 452 11 671

wv. bij huishoudens 2 790 2 771 2 746 2 717 2 694 2 696 2 668

Hout chips en schoon resthout 5 647 6 310 7 574 7 567 7 953 11 265 12 140

Vers hout blokken (huishoudens) 13 952 13 856 13 728 13 583 13 468 13 480 13 340

Restproducten uit primaire landbouw 3 204 3 045 2 982 3 315 2 848 2 149 3 229

Restproducten uit agro-industrie 3 399 3 202 4 018 3 337 3 204 1 555 2 412

Overige niet-houtige biomassa 3 979 4 479 4 406 4 399 9 051 6 714 4 882

Bron: CBS.

--- ---

---

(16)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 16 van 18

feiten en (2) samen communiceren met andere partijen. Deze aanpak is ook in 2020 voortgezet.

Namens de NBKL is een tweetal vertegenwoordigers actief in de NVDE en het Platform Bio-Energie (PBE), voorzitter Eppo Bolhuis en secretaris Hemmo Hemmes. De NVDE toonde zich een krachtig pleitbezorger van bio-energie, vooral door optredens van haar directeur Olof van der Gaag in de landelijke media. De NVDE acht de inzet van bioketels onontbeerlijk om de klimaatdoelen te halen en benadrukt de positieve interactie van bioketels met andere duurzame opties. De voorzitter van de NBKL was ook in 2020 tevens voorzitter van de NVDE Werkgroep Steunmaatregelen voor Hernieuwbare Energie.

Vanuit het PBE werd de website Biomassafeiten gestart. Aan de website draagt de NBKL bij, zowel in financiële als in inhoudelijke zin.

Het PBL consulteert jaarlijks de sector over de SDE+ subsidiebedragen die noodzakelijk zijn voor bioketels en WKK’s. Marc van Bemmel en de voorzitter zijn aanspreekpunten geweest, om de gewenste informatie in te winnen en PBL van commentaar te voorzien.

In haar commentaar heeft de NBKL gewezen op de te lage kostencijfers die het PBL aanhoudt voor biomassa installaties, waardoor slechts een zeer beperkt deel voor subsidie in aanmerking komt. Verder is ingegaan op de belangrijke rol die pyrolyse olie in de energietransitie kan spelen.

Namens de NBKL zit Ruud van Empel in de commissie van deskundigen van SCIOS.

Het bestand van erkende, voor de installatie van bioketels gekwalificeerde, installateurs werd in 2020 niet uitgebreid. De tegenwind op de markt maakt het voor de installateurs niet eenvoudig om inzet te blijven tonen. Door COVID-19 hebben we de eerste

kennissessie voor installateurs in digitale vorm aangeboden als webinar, met

medewerking van Van Empel Inspecties. De erkenning door de NBKL werd door RVO overgenomen waardoor op de website van het Expertise Centrum Warmte nu direct naar de NBKL-erkende installateurs wordt verwezen. Als gevolg van de crisissituatie in de branche is er weinig aandacht geweest voor opleidingen in het verslagjaar.

Het bestuur van de NBKL bestond eind 2020 uit Eppo Bolhuis (voorzitter), Hemmo Hemmes (secretaris), Martin Neimeijer (penningmeester), Theo de Groot, Herwin Horstman, René Nijboer, Alfred Chamoun en Ben Schoormans. Paul Bijvoet werd agenda-lid en is actief op sociale media. Zijn plek in de PR&Communicatie-groep werd overgenomen door Alfred Chamoun, die samen met Henk Moesbergen en Hemmo Hemmes deze groep draagt. Wiebe Detmar heeft wegens privé-omstandigheden het bestuur verlaten.

(17)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 17 van 18

De NBKL hield in 2020 twee ledenvergaderingen, op 9 januari en op 17 september. Na de ledenvergadering van 17 september gaf Jaap Koppejan een lezing over de

emissienormen.

Er werden acht bestuursvergaderingen gehouden. De tweede bestuursvergadering werd gehouden in Duitsland, gecombineerd met een bezoek aan Döpik Energietechnik en een gesprek over de Duitse branche voor bioketels. De laatste zes vergaderingen verliepen digitaal via Google Meet.

De leden werden actief geïnformeerd met 39 nieuwsberichten, over onder meer de politieke ontwikkelingen, emissienormen en subsidies. Het aantal leden bleef ondanks de gure tegenwind nog redelijk stabiel met 14 leden en zes geassocieerde leden. Een aantal bedrijven heeft de afgelopen maanden de branche verlaten.

(18)

NBKL JAARVERSLAG 2020

Pagina 18 van 18

BIJLAGE

Aantal bioketels bij bedrijven, warmteproductie en vermeden CO2-emissie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van deze mogelijkheid kan gebruik worden gemaakt indien een aanvrager aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn

ten, is er voldoende ondersteuning voor de conclusie dat het gebruik van fluticason, zowel bij patiënten met astma als patiënten met COPD, gepaard kan gaan met sneller optreden

Hieronder wordt een beeld geschetst van de huidige stand van de kennis, ingedeeld naar de omvang van het schaduwonderwijs in Nederland, de motieven van ouders

De circulaires hebben geen bindende werking, maar beogen de decentrale overheden tijdig van de meest actuele informatie te voorzien. In het algemeen geldt voor de informatie uit

De algemene uitkering wordt ten opzichte van de decembercirculaire 2015 verder verhoogd vanwege de kosten van gemeenten voor het organiseren en uitvoeren van het referendum over de

Lisette van Beek, Maarten Hajer, Peter Pelzer, Detlef van Vuuren en Christophe Cassen (2020) Anticipating futures through models: the rise of Integrated Assessment Modelling in

Na 2012 zijn er geen feiten meer gepleegd door Poppe, waardoor er geen sprake kan zijn van schuldig verzuim. Voorzitter Bart Meganck benadrukte op het assisenproces ook enkele keren

Doordat volgens het Hof de overeenkomst 1999 geen rege- ling bevatte over de einddatum van de concessie voor de resterende twee delen, werd die einddatum door de over- eenkomst