Financiële kengetallen
Onderwerp Financiële kengetallen Plassenschap Loosdrecht e.o.
Aan De Plassenraad (het algemeen bestuur van Plassenschap Loosdrecht e.o.) Van Rogier Schumer (r.schumer@recreatiemiddennederland.nl) – business controller Datum 22 september 2020
Bijlagen N.v.t.
Overwegingen en besluit
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Plassenraad gehouden op 1 oktober 2020 via MS Teams,
Mw. C. Larson Mw. S. Stolwijk
Voorzitter Secretaris
Overwegingen
- Gelet op de gemeenschappelijke regeling Plassenschap Loosdrecht e.o.;
- Gelet op het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;
- Gelet op het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtskader (GTK 2020 Gemeenten);
- Overwegende dat de Plassenraad behoefte heeft te kunnen sturen op de financiële positie van het Plassenschap;
- Overwegende dat de financiële kengetallen een handig instrument zijn om te kunnen sturen op de financiële positie;
- Overwegende dat de financiële kengetallen geen vastgestelde normeringen kennen voor gemeenschappelijke regelingen en het dus aan de Plassenraad is om deze kaders vast te stellen.
Besluit de Plassenraad:
1. Dat de schuldquote niet groter dan 130% mag zijn. Indien de schuldquote groter dan 130%
wordt, dient het dagelijks bestuur maatregelen voor te stellen om te waarborgen dat de operationele kasstroom toereikend is om de aflossingsverplichting van de langlopende leningen te kunnen voldoen.
2. Dat de solvabiliteit niet lager dan 15% mag zijn én dat de verhouding tussen het weerstandsvermogen en de risico’s zoals gekwantificeerd in de risicoparagraaf van de begroting en jaarstukken minimaal 1:1 is. Komt de verhouding onder de 1 dan bespreekt het dagelijks bestuur een voorstel met de Plassenraad om te waarborgen dat het
weerstandsvermogen weer op een voldoende niveau komt.
3. Dat de structurele exploitatieruimte minimaal 0% dient te bedragen.
1. Stuurinformatie financiële kengetallen
Voor de beoordeling van de financiële positie zijn door het ministerie van BZK enkele jaren geleden de financiële kengetallen in het leven geroepen. Deze kengetallen geven inzicht in de financiële positie maar dienen, afhankelijk van de specifieke situatie van de organisatie, in samenhang bezien te worden. In totaliteit zijn er 5 kengetallen voorgeschreven:
Kengetal Betekenis
Netto schuldquote Dit kengetal geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van het totaal van de baten. Het geeft daarmee een indicatie van het beslag dat de financieringslasten op de exploitatie leggen en daarmee op de vrije ruimte in de exploitatiebegroting. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote.
Netto schuldquote gecorrigeerd
Dit betreft de netto schuldquote zoals hierboven beschreven, met dien verstande dat deze gecorrigeerd is voor alle verstrekte leningen. Zo wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dit betekent voor de schuldenlast.
Omdat het Plassenschap geen lenen verstrekt is het kengetal netto schuldquote gecorrigeerd niet van toepassing
Solvabiliteit Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin het Plassenschap staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het geeft de verhouding tussen het eigen vermogen (het totaal van de algemene reserve en de bestemmingsreserves) en de totale balansomvang weer. Hoe hoger dit percentage, hoe gunstiger dit is voor de financiële weerbaarheid.
Grondexploitatie Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten.
In het algemeen geldt: hoe lager dit percentage hoe beter.
Omdat het Plassenschap geen grondexploitaties heeft is het kengetal grondexploitatie niet van toepassing.
Onbenutte belastingcapaciteit
Dit kengetal geeft inzicht in hoe de woonlasten voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde in de gemeente zich verhouden tot de landelijk gemiddelde woonlasten van een gezin.
Omdat het Plassenschap geen OZB, afvalstoffenheffing en/of rioolheffing heft is dit kengetal niet van toepassing.
Structurele exploitatieruimte
In dit kengetal komt tot uitdrukking of het Plassenschap over voldoende structurele baten beschikt om de structurele lasten te dekken. Dit cijfer helpt mee om te beoordelen welke structurele ruimte het Plassenschap heeft om de eigen lasten te dragen of welke
structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit percentage negatief is, betekent het dat het structurele deel van de baten onvoldoende ruimte biedt om de structurele lasten te blijven dragen. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de financieringslasten) te dekken
2. Samenhang financiële kengetallen
Bij de financiële kengetallen is het belangrijk de samenhang tussen de kengetallen in ogenschouw te nemen en te beoordelen in context van de organisatie. Een individueel kengetal geeft maar beperkt informatie. Zo kan het zijn dat een lage solvabiliteit een logisch gevolg is van het beleid van een gemeenschappelijke regeling om zo min mogelijk eigen vermogen aan te houden. Of is een hoge schuldquote het gevolg van het feit dat sprake is van een organisatie die veel investeringen doet. De kaders in dit document zijn daarom ook opgebouwd vanuit die gedachte.
3. Kaders vanuit gemeenschappelijke regeling
In de gemeenschappelijke regeling van het Plassenschap zijn de volgende relevante kaders opgenomen:
Deze taken (met name de exploitatie van recreatieve voorzieningen en het instandhouden en verbeteren van natuur- en landschapsschoon) leiden tot de verwachting dat periodiek
(vervangings)investeringen noodzakelijk zijn. Investeringen (vaste activa) zullen vanuit een goed financieel beheer gefinancierd dienen te worden met langlopende financiering (eigen vermogen of langlopende leningen). → subconclusie: deze taken zijn van invloed op de kengetallen solvabiliteit en schulquote.
Een tweede relevant aspect in de gemeenschappelijke regeling betreft:
De keuze voor budgetfinanciering betekent dat periodiek door het Plassenschap in beeld wordt gebracht wat de te realiseren prestaties zijn en welk kosten dit met zich meebrengt. Dit is de basis voor de berekening van de deelnemersbijdrage (het ‘budget’ wat de deelnemers beschikbaar stellen).
Het gevolg van de keuze voor budgetfinanciering is dat in de basis wordt uitgegaan van een kostendekkende exploitatie. Dat betekent tevens dat in de basis geen eigen vermogen opgebouwd wordt (uiteraard kan daartoe wel middels een separaat besluit van de Plassenraad besloten worden).
→ subconclusie: de keuze voor budgetfinanciering leidt tot de verwachting van een laag solvabiliteitsniveau in combinatie met een structureel sluitende begroting.
Artikel 4 Taken en bevoegdheden
1. Ter verwezenlijking van de in artikel 3, tweede lid, genoemde te behartigen belangen worden aan het Plassenschap de volgende taken en bevoegdheden overgedragen:
a. het aanleggen, onderhouden en eventueel exploiteren van recreatieve voorzieningen en het uitvoeren van andere werken verband houdend met het te behartigen belang;
b. het instandhouden en verbeteren van het natuur- en landschapsschoon voor zover samenhangend met de recreatiekwaliteit;
c. het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, al dan niet door strafbepalingen of bestuursdwang te handhaven, die de belangen van de recreatie, bescherming van natuur en landschap of het nautisch beheer van het openbaar water betreffen;
Artikel 27
1. Het Plassenschap werkt met een systeem van budgetfinanciering
4. Referentiekader voor financiële kengetallen
Er zijn geen absolute waarden waaraan de financiële kengetallen van het Plassenschap dienen te voldoen. Daarnaast zijn er tevens, vanuit het uitgangspunt dat van de specifieke situatie van het Plassenschap afhangt, geen landelijke kaders voor decentrale overheden. Wel hebben alle 12 provincies zogenaamde signaleringswaarden bepaald in het Gemeenschappelijk Financieel
Toezichtskader (GTK 2020 Gemeenten). Deze signaleringswaarden geven indicaties voor gemeenten voor de range waarbinnen de kengetallen zich verwachten te bewegen (zie figuur 1)
Figuur 1. Tabel signaleringswaarden uit GKT 2020 Gemeenten
5. Voorgestelde kaders Plassenschap
Vanuit voornoemde informatie is het belangrijk voor het Plassenschap kaders te bepalen van waaruit de Plassenraad de financiële positie van het Plassenschap kan beoordelen. Onderstaand hebben wij een gemotiveerd voorstel opgenomen voor de beoordeling van de financiële kentallen:
Kengetal Minst
risicovol Neutraal Risicovol Randvoorwaardelijk Netto
schuldquote
< 90% 90 - 130% > 130%
Indien de schuldquote > 130%
wordt dan stelt het dagelijks bestuur maatregelen voor aan de Plassenraad om te waarborgen dat de operationele kasstroom >
aflossingsverplichting van de langlopende leningen.
Solvabiliteit
> 30% 15 - 30% < 15%
Het weerstandsvermogen dient voldoende te zijn om de gekwantificeerde risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing af te dekken (verhouding minimaal 1:1). Zo niet dan bespreekt het dagelijks bestuur een voorstel met de Plassenraad om te waarborgen dat het weerstandsvermogen weer op een voldoende niveau komt.
Ter illustratie
De operationele kasstroom over 2019 op basis van de definitieve jaarrekening van het
Plassenschap bedroeg circa € 44K negatief, terwijl de aflossingsverplichting over 2019 € 242K bedroeg. Dit betekent dat over 2019 de financieringsbehoefte met € 198K toegenomen is. Met andere woorden: vanuit de ‘normale’ exploitatie van het Plassenschap komt onvoldoende kasstroom om de aflossing uit te dekken. Dit is het gevolg van het feit dat 79% van de
investeringen van het Plassenschap een maatschappelijk nut kennen en dus geen (dekkende) inkomsten genereren.
Structurele exploitatieruimte
> 0% 0% < 0%
N.v.t.
Motivatie voorstel kaders schuldquote
Voor de kaders van de schuldquote stellen wij voor aan te sluiten bij de referentiewaarden uit het GKT 2020 Gemeenten. Dit voorstel is gebaseerd op het feit dat het Plassenschap, gelet op de taken beschreven in artikel 4 van de gemeenschappelijke regeling, (vervangings)investeringen zal moeten doen. In combinatie met het uitgangspunt van budgetfinanciering ligt het dan voor de hand dat deze investeringen via leningen gefinancierd worden.
Dat betekent dat een schuldquote > 130% risicovol als risicovol moet worden beoordeeld. Op dat moment is het dus ook noodzakelijk om maatregelen te treffen deze schuldquote terug te dringen. Om die reden is het van belang bij een schuldquote > 130% aflossingscapaciteit wordt gerealiseerd om de leningen af te lossen.
Figuur 2. Effect van investeringen met maatschappelijk nut op de schuldquote
Wij stellen daarom voor dat bij een schuldquote > 130% gestuurd dient te worden op de operationele kasstroom (de kasstroom die volgt uit de ‘normale’ activiteiten van het Plassenschap, dus exclusief investeringen en leningen). Deze dient groter te zijn dan de aflossingsverplichting van de leningen. Op die manier wordt aflossingscapaciteit gerealiseerd voor de leningen en kan de leningenportefeuille verlaagd worden (en daarmee de schuldquote ook).
Complexiteit van investeringen met maatschappelijk nut
Bedrijfseconomisch is het zo dat investeringen vaak gefinancierd worden met leningen. Dat betekent dat op het moment van investeren een lening wordt aangetrokken voor de
terugverdientijd van de investering. Financieel betekent dat het volgende:
➢ In de exploitatie moet voldoende ruimte zijn om de rentekosten te dekken. Dit kan
gemonitord worden via het kengetal structurele exploitatieruimte (als deze > 0% is, dan is er voldoende ruimte voor de dekking van de rente;
➢ De lening moet ook afgelost worden. Bij investeringen met een economisch nut is het uitgangspunt dat deze gaan renderen (geld opleveren) waardoor ook de aflossing kan worden betaald.
Bij het Plassenschap is de moeilijkheid dat een groot deel van de investeringen met een
maatschappelijk nut zijn (bijvoorbeeld beschoeiingen). Deze renderen maatschappelijk, maar niet noodzakelijkerwijs ook financieel. Dat betekent dat vanuit een andere bron de aflossing van de ervoor aangetrokken lening moet worden betaald dan wel dat de lening moet worden
geherfinancierd.
Motivatie voorstel kaders Solvabiliteit
De keuze voor budgetfinanciering leidt ertoe dat in de basis een lage(re) solvabiliteit verwacht wordt.
Wij stellen echter voor de kaders voor solvabiliteit niet op 0% te stellen om te voorkomen dat de deelnemers direct aangesproken dienen te worden indien en voor zover risico’s binnen het
Plassenschap zich voordoen. Om die reden stellen wij voor de bovenkant van de range te bepalen op 30% (dit betekent dat een solvabiliteit > 30% een zeer laag risico vormt) en voor de onderkant te bepalen op 15% (dit betekent dat onder de 15% de solvabiliteit als risicovol kan worden beschouwd).
Randvoorwaardelijk hiervoor is dat wel dat de verhouding tussen het weerstandsvermogen en de risico’s zoals gekwantificeerd in de risicoparagraaf van de begroting en jaarstukken minimaal 1:1 is (het weerstandsvermogen dient altijd minimaal gelijk te zijn aan de geïdentificeerde risico’s). Komt de verhouding onder de 1 dan bespreekt het dagelijks bestuur een voorstel met de Plassenraad om te waarborgen dat het weerstandsvermogen weer op een voldoende niveau komt.
Motivatie voorstel kaders Structurele exploitatieruimte
Voor de exploitatieruimte geldt dat in de basis altijd sprake dient te zijn van een structureel sluitende begroting. Alleen in dit geval wordt gewaarborgd dat structurele lasten gedekt worden door structurele baten. Wij stellen daarom voor aan de sluiten bij het uitgangspunt dat de structurele exploitatieruimte minimaal 0% dient te bedragen.