• No results found

Verantwoording groepsrisico vanwege komst LPG tankstation, Horecafunctie en P+R bij de N244 ter hoogte van de Allendelaan, Purmerend.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verantwoording groepsrisico vanwege komst LPG tankstation, Horecafunctie en P+R bij de N244 ter hoogte van de Allendelaan, Purmerend."

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Verantwoording groepsrisico vanwege komst LPG tankstation, Horecafunctie en P+R bij de N244 ter hoogte van de Allendelaan, Purmerend.

Inpassingsplan N244

Provincie Noord-Holland oktober 2013

(2)

2

1. Aanleiding

De provincie Noord-Holland heeft het voornemen het inpassingsplan N244 vast te stellen.

Het inpassingsplan maakt naast de verbreding van de bestaande N244 van 2x1 naar 2x2 rijstroken ook de aanleg van een LPG tankstation, horecagelegenheid en een P+R terrein mogelijk. Voor de oprichting van het tankstation is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen (zie artikel 22, regels).

Omdat er gevaarlijke stoffen kunnen worden vervoerd over de N244 en omdat de plannen voorzien in de realisatie van een LPG-tankstation, zijn de plannen beoordeeld op het aspect externe veiligheid.

De bevindingen van deze onderzoeken zijn vastgelegd in een kwalitatieve risicoanalyse voor

verbreding van de weg N244 en een kwalitatieve risicoanalyse voor het LPG Tankstation. Beide nota’s zijn als bijlage opgenomen bij het inpassingsplan N244 en dienen in samenhang met deze nota te worden bezien.

Voor zowel de weg als het te realiseren tankstation (zie bijlage 18 PIP N244, Elementen

Verantwoording Groepsrisico, Grontmij 2012) ligt, het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde. Uit de analyse komt verder naar voren dat door de geplande ontwikkelingen er een, weliswaar gering, groepsrisico ontstaat. Als gevolg van deze toename dient het groepsrisico door het bevoegd gezag te worden verantwoord en dient er getoetst te worden aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna Bevi). In artikel 13 van het Bevi is bepaald dat een verantwoording van het groepsrisico verplicht is bij het vaststellen van het inpassingsplan.

In de nota Elementen voor de verantwoording van het Groepsrisico wordt ingegaan op het groepsrisico voor het tankstation en de weg en wordt aangegeven welke maatregelen kunnen worden getroffen om het restrisico van het tankstation en de weg te beperken. Ook het advies dat de Veiligheidsregio Zaanstreek Waterland (Brandweer) heeft uitgebracht in het kader van het vooroverleg wettelijke partners artikel 3.1.1. Bro (zie bijlage 26 ingediende overlegreacties conceptontwerp inpassingsplan, Advies externe veiligheid, Brandweer Zaanstad Waterland) geeft een aantal maatregelen ter beperking van het groepsrisico. In deze nota wordt het groepsrisico voor het tankstation en de weg N244 verantwoord en aangegeven welke veiligheidsverhogende

maatregelen het bevoegd gezag (de provincie Noord-Holland) treft om het groepsrisico te beperken.

Ondanks de maatregelen die worden getroffen ter verhoging van de veiligheid kunnen risico's nooit voor 100% weggenomen worden. Ook na het nemen van veiligheidsverhogende maatregelen zal een restrisico blijven bestaan. Dit restrisico acht de provincie als bevoegd gezag voor het inpassingsplan echter aanvaardbaar.

2. Relevante wetgeving

2.1 Besluit externe veiligheid inrichtingen en Regeling externe veiligheid inrichtingen

Het Bevi en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) geven de kaders voor de beoordeling van de externe veiligheidsaspecten van inrichtingen vallend onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Een LPG tankstation valt onder het Bevi genoemd in artikel 2 onder 1, sub e. De criteria in het Bevi zijn gedefinieerd op basis van het plaatsgebonden en het groepsrisico. De consequenties van de toetsing zijn in het Bevi en de Revi vastgelegd.

2.2 Plaatsgebonden risico (PR)

Het PR geeft de kans weer, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een

(3)

3 ongeval bij een risicovolle activiteit. Dit wordt gerealiseerd door een berekende dan wel door

de landelijke overheid vastgestelde afstand aan te houden tussen een persoon en de risicobron. Deze afstand moet minimaal worden aangehouden.

De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de gehele tijd op die plaats aanwezig is.

Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren:

lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. De kans om dodelijk getroffen te worden door een ongeluk met een gevaarlijke stof is vastgesteld op maximaal 1 op de miljoen (10-6) per jaar. Deze wordt de 10-6/jaar contour genoemd. Dit is een wettelijk harde norm waarin geen kwetsbare objecten mogen zijn gesitueerd of waar nieuwe kwetsbare objecten (mogen) worden gerealiseerd.

Kwetsbare objecten zijn onder andere woningen en gelegenheden waar zich gedurende langere tijd per dag personen kunnen bevinden.

Het PR wordt in het inpassingsplan N244 uitgewerkt en derhalve in deze verantwoording niet verder meegenomen (zie de kwalitatieve risicoanalyse welke als bijlage is opgenomen bij het inpassingsplan N244).

2.3 Groepsrisico (GR)

Het GR is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Er is geen harde norm waaraan het groepsrisico moet voldoen. Er is slechts een oriëntatiewaarde gesteld. Elke wijziging in het groepsrisico moet in principe worden verantwoord, ook al blijft het GR onder de oriëntatiewaarde.

Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit

invloedsgebied wordt begrensd door de 1% letaliteitgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor LPG-tankstations wordt een invloedsgebied

gehanteerd van 150 meter vanaf het vulpunt voor LPG, en de opslagtank (artikel 6 lid 2 en bijlage 2 van de Revi, tabel 1).

Het GR kan niet op de kaart worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek

waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fN-curve (zie blz. 15 Elementen Verantwoording Groepsrisico, Grontmij 2012).

Het ijkpunt voor het groepsrisico wordt aangeduid als oriëntatiewaarde.

Het Bevi vermeldt dat het GR moet worden getoetst aan de oriëntatiewaarde en dat door het bevoegd gezag een verantwoording ten aanzien van de acceptatie van het berekende GR moet worden opgesteld.

3. Wat is de verantwoordingsplicht?

De verantwoordingsplicht draait kort gezegd om de vraag in hoeverre ontstane risico's, als gevolg van een omgevingsbesluit, kunnen worden geaccepteerd en, indien noodzakelijk, welke veiligheidsverhogende maatregelen daarmee gepaard gaan.

De verantwoordingsplicht zorgt dat alle betrokken partijen een goede ruimtelijke afweging maken waarin de veiligheid voor de maatschappij als geheel voldoende gewaarborgd is. Op deze manier wordt beoogd een situatie te creëren, waarbij zoveel mogelijk de risico's zijn afgewogen en geanticipeerd is op de mogelijke gevolgen van een incident waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn.

De invulling van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag neemt daarmee de verantwoordelijkheid voor het zogenaamde ‘restrisico’ dat

overblijft na eventueel benodigde veiligheidsverhogende maatregelen. Het bevoegd gezag is wettelijk verplicht om de veiligheidsregio in de gelegenheid te stellen om advies uit te

(4)

4 brengen (artikel 13 lid 3 van het Bevi). Voor het uitgebracht advies wordt verwezen naar bijlage 26 van het inpassingsplan.

In deze nota wordt het groepsrisico voor het tankstation en de weg N244 verantwoord en aangegeven welke maatregelen het bevoegd gezag (de provincie Noord-Holland) treft om het groepsrisico te beperken. De groepsrisico is beschreven in de nota Verantwoording Elementen Groepsrisico, die als bijlage 18 bij het provinciaal inpassingsplan (PIP) is gevoegd.

4. Risicoscenario’s en te nemen veiligheidsverhogende maatregelen

Relevante risicobronnen voor de verantwoording van het groepsrisico zijn:

- het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N244, A7 en N247;

- de nieuwbouw van een LPG tankstation binnen het plangebied.

Onderstaand wordt achtereenvolgend ingegaan op:

- een omschrijving van de risicoscenario’s;

- elementen die een belangrijke rol spelen bij de bestrijding van rampen;

- en maatregelen die veiligheidsverhogend kunnen werken met de maatregelen die de provincie hiertoe zal nemen.

4.1 Risicoscenario’s

Risicoscenario’s die zich voor kunnen doen als gevolg van een calamiteit zijn:

1 BLEVE (LPG-tankstation);

2 Plasbrand (wegtransport);

3 Vrijkomen van toxische dampen (wegtransport);

4 BLEVE (wegtransport).

Ad. 1. Scenario LPG-tankstation: BLEVE

Een koude BLEVE ontstaat wanneer een tankwagen met LPG door de mechanische impact, bijvoorbeeld een botsing, direct openscheurt. Er ontstaat een explosie doordat het LPG onmiddellijk gaat koken en een brandbare wolk veroorzaakt. Het gasvormige LPG kan worden ontstoken wat leidt tot een grote vuurbal. Een warme BLEVE kan ontstaan wanneer er brand ontstaat onder een met LPG gevulde tankauto. De tankwand kan dan door de hittebelasting verzwakt raken en bezwijken. Bij het bezwijken van de tank valt de druk weg, waardoor het vloeibare LPG zeer snel over gaat in gasvormig LPG. De hierbij horende expansie veroorzaakt een drukgolf. Door de aanwezige brand wordt de vrijkomende gaswolk ontstoken en explodeert. Er ontstaat een vuurbal die een vernietigende kracht heeft.

Ad. 2. Scenario weg: Plasbrand

Een plasbrand kan ontstaan als bij een ongeval op de weg N244 een tankwagen met brandbare vloeistof (bijvoorbeeld benzine) betrokken is. Door het ongeval ontstaat er een scheur in de

tankwand. De uitstromende benzine vormt een vloeistofplas, die vervolgens ontsteekt. De brand die ontstaat, is kort en hevig en kan secundaire branden in de omgeving veroorzaken.

Ad. 3. Scenario weg: Toxische wolk

Bij een ongeval op de N244 is een tankwagen met toxische vloeistof (bijvoorbeeld acrylnitril) betrokken. Door het incident ontstaat er een scheur in de tankwand. In een korte tijd stroomt een groot deel van de toxische vloeistof uit de tankwagen. De uitgestroomde toxische vloeistof vormt een plas die uitdampt. De giftige damp wordt door de wind meegevoerd en kan zich over het plangebied verspreiden.

(5)

5 Ad. 4. Scenario weg: BLEVE

Een koude BLEVE ontstaat wanneer een tankwagen met LPG door de mechanische impact van bijvoorbeeld een botsing direct openscheurt. Bij het bezwijken van de tank valt de druk weg, waardoor het vloeibare LPG zeer snel over gaat in gasvormig LPG. De hierbij horende expansie veroorzaakt een drukgolf. Het gasvormige LPG kan worden ontstoken wat leidt tot een grote vuurbal. Een BLEVE is kort en hevig en kan secundaire branden in de omgeving veroorzaken.

4.2 Rampenbestrijding

Brandbestrijding

De bestrijdbaarheid dient op twee aspecten te worden beoordeeld:

1. Bestrijden rampscenario

Belangrijk bij een ongeval met brandbare gassen is dat de brandweer zo snel mogelijk bij de tankwagen is, zodat deze onmiddellijk gekoeld kan worden om een warme BLEVE (vuurbal en drukgolf) of koude BLEVE te voorkomen. Essentieel is daarbij dat de brandweer voor een langere periode voldoende bluswatercapaciteit heeft. De snelheid van het ter plaatse komen is van groter belang dan de bestrijding van de gevolgen van een BLEVE. Als de brandweer tijdig ter plaatse is kunnen burgers tijdig geëvacueerd worden.

2. Inrichting van het gebied om bestrijding te faciliteren

Voor de bestrijding van een calamiteit is de inrichting van het gebied van belang. Naast het tijdig aanwezig zijn met voldoende materieel is tevens de bereikbaarheid in algemene zin en de specifieke risicolocatie cruciaal.

Bereikbaarheid calamiteit

Het LPG-tankstation en de N244 is voor de brandweer op een goede manier te bereiken.

Een ongeval op de weg of het LPG-tankstation wordt bestreden via de wegen in de directe omgeving.

Verder is het plangebied te bereiken via de verschillende uitvalswegen.

Het plan is voorzien in voldoende aanvalswegen. De mogelijke aanvalswegen zijn: Salvador Allendelaan, Nieuwe Gouw, Edisonweg, Noordweg, Magneet, Oosterweg,

Monnickendammerjaagweg, N244 richting De Rijp en de Rijksweg A7.

Bluswatervoorziening

Aan de noordzijde van het plangebied ligt een 500mm leiding van de PWN. Deze leiding kan voldoende water leveren op een ondergrondse brandkraan (primaire bluswatervoorziening). Dit wordt gerealiseerd tijdens de aanleg van de waterleiding naar de objecten. Er zullen

twee brandkranen worden geplaatst met een minimale levering van 60 m3/uur. Dit om op voldoende wijze de koeling van een LPG tankwagen te realiseren in geval van een brandscenario.

Daarnaast zal er een opstelplaats open water op het terrein worden gecreëerd. De

definitieve plaatsbepaling van deze voorzieningen kan pas gedaan worden als de definitieve inrichtingstekening gepresenteerd wordt.

Door uitvoering van bovenstaande voorziening in het inrichtingsplan, zijn

er voldoende voorzieningen om op een adequate wijze een brandweer inzet te kunnen uitvoeren.

Aanrijdtijden

Voor wat betreft de aanrijdtijd naar de locatie van het tankstation aan de N244 gaan we uit van een aanrijdtijd van 7 minuten. Deze aanrijdtijd is gebaseerd op de gemeten rijtijden naar de Westervenne en Oostervenne in Purmerend.

Bij de inrichting van het LPG-tankstation zal meegenomen worden dat er een adequate opstelplaats voor brandweervoertuigen wordt meegenomen. In het inpassingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het tankstation en wordt nog geen gedetailleerde invulling gegeven.

(6)

6 Zelfredzaamheid

De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchting. Het zelfredzame vermogen van personen in de buurt van een risicovolle bron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen.

Bij secundaire branden dienen personen zich in veiligheid te brengen door het ontvluchten van het rampgebied. Vluchten tot buiten het invloedsgebied is de beste optie. De hulpverlening dient

risicocommunicatie in te zetten ter bevordering van het juiste zelfreddende gedrag. Het plan voorziet in voldoende vluchtwegen, rekening houdend met de N244 en het LPG tankstation. De mogelijke vluchtwegen zijn: Salvador Allendelaan, Nieuwe Gouw, Edisonweg, Noordweg, Magneet, Oosterweg, Monnickendammerjaagweg, N244 richting De Rijp en de Rijksweg A7. De brandweer geeft in haar advies aan dat alleen in zuidelijke, westelijke en oostelijke richting kan worden gevlucht. Een

noordelijke vluchtroute is niet haalbaar doordat de locatie wordt begrensd door sloten en weiland.

Bij een toxische wolk is het zaak om te schuilen en ramen en deuren te sluiten en eventuele

mechanische ventilatie uit te zetten. De brandweer geeft in haar advies aan dat wanneer gebouwen zodanig zijn geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de effecten van een plasbrand, burgers inpandig enige tijd beschermd zijn. Constructievoorschriften zijn echter niet in het inpassingsplan vast te leggen.

4.3 Veiligheidsverhogende maatregelen

Er zijn maatregelen mogelijk die de kans op een ongeval, zoals hierboven omschreven, kunnen verkleinen of de omvang van de effecten kunnen beperken. Deze maatregelen kunnen worden onderverdeeld in bronmaatregelen, effectbeperkende maatregelen en maatregelen ten behoeve van de zelfredzaamheid. Onderstaand wordt ingegaan op de aanvullende maatregelen die worden getroffen in het project N244. Het advies van de Brandweer Zaanstreek-Waterland en de nota Elementen Verantwoordingsplicht Groepsrisico zijn hierbij als uitgangspunt genomen. Aangegeven wordt welke veiligheidsverhogende maatregelen de provincie Noord-Holland uit het advies van de Brandweer en de nota Elementen Verantwoordingsplicht Groepsrisico overneemt.

Bronmaatregelen

Bronmaatregelen zijn maatregelen die genomen kunnen worden ten aanzien van de risicobron.

Ten aanzien van het LPG-tankstation betreft dit het stellen van eisen aan de ligging van het LPG- vulpunt ten opzichte van bebouwing waarmee de kans op een aanrijding wordt verkleind. De brandweer Zaanstreek-Waterland adviseert in dit kader het LPG-vulpunt ten westen van de

bebouwing van het tankstation te positioneren waarmee de kans op een aanrijding wordt verkleind.

Een tweede bronmaatregel die in het advies door de Brandweer Zaanstreek-Waterland wordt genoemd is het verbieden van gelijktijdig verladen van LPG en brandbare vloeistoffen.

Veiligheidsverhogende maatregelen die worden getroffen:

• In het inpassingsplan wordt het LPG-vulpunt van het nieuw te realiseren LPG-tankstation zo ver mogelijk weg van de bestaande bebouwing, aan de westzijde van de bebouwing van het tankstation gerealiseerd. Deze locatie van het vulpunt is vastgelegd in het inpassingsplan. Daarnaast is in het bestemmingsplan een zone vastgelegd waarbinnen het verboden is kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten te bouwen (zie PIP N244, Planregels, artikel 22/ bijlage 2).

Daarmee is geborgd dat het LPG-vulpunt op voldoende afstand van kwetsbare objecten in de omgeving ligt.

• Het verbieden van het gelijktijdig verladen van LPG en brandbare vloeistoffen is niet vast te leggen in een inpassingsplan en wordt derhalve niet bij de verantwoording

groepsrisico betrokken. Voor zover dit wel kan worden vastgelegd bij de

(7)

7 vergunningverlening, zal hierover afstemming plaatsvinden met de gemeente

Purmerend, die verantwoordelijk is voor de vergunningverlening.

Effectbeperkende maatregelen

Het is mogelijk maatregelen te nemen waardoor de effecten van een ongevalscenario op de omgeving beperkt kunnen worden. Het gaat hierbij om bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen. Effectbeperkende maatregelen die door de Brandweer Zaanstreek Waterland in haar advies worden genoemd zijn:

- In overleg met de Brandweer Purmerend een opstelplaats voor brandweervoertuigen opnemen in het inpassingsplan;

- In overleg met de Brandweer Purmerend de beschikbaarheid van primair bluswater verbeteren;

- De constructie zodanig uit te voeren dat het (enige) bescherming kan bieden tegen de effecten van het BLEVE-scenario;

- Venstertijden opnemen voor het verladen van LPG in bulk bij het LPG-tankstation;

- Vastleggen dat alleen mag worden gelost met een LPG-tankwagen voorzien van een hittewerende bekleding;

- De luchtbehandelingsinstallatie centraal uitschakelbaar en afsluitbaar uit te voeren en de luchtaanzuiging niet aan de zijde van de N244 te plaatsen.

Veiligheidsverhogende maatregelen die worden getroffen:

 Bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen zijn niet vast te leggen in een inpassingsplan en worden derhalve niet als veiligheidverhogende maatregel bij de verantwoording groepsrisico betrokken. Voor zover hier wel op vrijwillige basis aanvullende afspraken over kunnen worden gemaakt bij de vergunningverlening, zal hier invulling aan worden gegeven. Hierover zal afstemming plaatsvinden met de gemeente Purmerend, die verantwoordelijk is voor de vergunningverlening. Bij de oprichting van een LPG-tankstation dient een omgevingsvergunning te worden afgegeven. De omgevingsvergunning dient te voldoen aan het Besluit LPG-tankstation milieubeheer. In het PIP is de

wijzigingsbevoegdheid voor het oprichten van het LPG-tankstation bij de provincie Noord- Holland gelegd. De vergunningverlening is aan de gemeente.

 Het ontwerpbesluit LPG-tankstations waarin onder andere werd vastgelegd dat alleen LPG- tankwagens met hittewerende bekleding mogen worden ingezet is in juni 2013 door de minister ingetrokken. In de praktijk zijn echter alle LPG-tankwagens die in Nederland ingezet worden voorzien van een hittewerende bekleding.

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in het effectgebied in staat zijn om zichzelf op eigen kracht in veiligheid te brengen. Zelfredzaamheid kan bevorderd worden door gerichte risicocommunicatie, het bieden van handelingsperspectieven, noodplannen en snelle alarmering.

Maatregelen die door de Brandweer Zaanstreek Waterland worden geadviseerd ter bevordering van zelfredzaamheid zijn:

- De horecagelegenheid te voorzien van (nood)uitgangen die van het LPG-vulpunt en de N244 af zijn gericht. Het tankstation te voorzien van (nood)uitgangen die van het LPG-vulpunt en de N244 af zijn gericht en deze zoveel mogelijk laten aansluiten op de infrastructuur in het gebied;

- Het realiseren van een extra vluchtweg in noordelijke richting, welke gebruikt kan worden voor ontvluchting van het tankstation, de horecagelegenheid, de voorziening voor openbaar busvervoer en de P+R;

- Het is raadzaam om de aanwezigheid van verminderd zelfredzame personen in het invloedsgebied van de risicobron te voorkomen dan wel het aantal te beperken;

(8)

8 - Het voeren van specifieke risicocommunicatie en het bieden van handelingsperspectieven

zodat aanwezigen in het plangebied geïnformeerd worden over de mogelijke risico’s en weten hoe zij moeten handelen bij eventuele calamiteiten.

Veiligheidsverhogende maatregelen die worden getroffen:

 Het realiseren van een extra vluchtweg in noordelijke richting is niet haalbaar doordat de locatie wordt begrensd door sloten en weiland.

 Overige genoemde maatregelen ter bevordering van de zelfredzaamheid zijn niet vast te leggen in een inpassingsplan en worden derhalve niet als veiligheidsverhogende maatregel bij de verantwoording groepsrisico betrokken. Voor zover hier wel op vrijwillige basis aanvullende afspraken over zijn te maken met de toekomstige exploitant, zal hier invulling aan worden gegeven bij vergunningverlening en/of exploitatieovereenkomst.

5. Aanvaardbaarheid van het groepsrisico

Het bevoegd gezag, Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, heeft kennis genomen van de inhoud van de kwantitatieve risico-analyse (QRA) die onderdeel is van het inpassingsplan N244 en acht het groepsrisico aanvaardbaar en accepteert het restrisico waarbij voorgestelde maatregelen en keuzes, zoals bovenstaand omschreven, zo optimaal mogelijk worden geborgd:

- In het inpassingsplan wordt het LPG-vulpunt van het nieuw te realiseren LPG tankstation zo ver mogelijk weg van de bestaande bebouwing, aan de westzijde van de bebouwing van het tankstation gerealiseerd. Deze locatie van het vulpunt is vastgelegd in het inpassingsplan.

- Aan de noordzijde van het plangebied ligt een 500mm leiding van de PWN. Deze leiding kan voldoende water leveren op een ondergrondse brandkraan (primaire bluswatervoorziening).

Dit wordt gerealiseerd tijdens de aanleg van de waterleiding naar de objecten. Er zullen, in overleg met de brandweer, twee brandkranen worden geplaatst met een minimale levering van 60 m3/uur.

- Het plan voorziet in voldoende vluchtwegen, rekening houdend met de N244 en het LPG tankstation. De mogelijke vluchtwegen zijn: Salvador Allendelaan, Nieuwe Gouw, Edisonweg, Noordweg, Magneet, Oosterweg, Monnickendammerjaagweg, N244 richting De Rijp en de Rijksweg A7. De brandweer geeft in haar advies aan dat alleen in zuidelijke, westelijke en oostelijke richting kan worden gevlucht. Een noordelijke vluchtroute is niet haalbaar doordat de locatie wordt begrensd door sloten en weiland.

Bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen zijn niet vast te leggen in een inpassingsplan en worden derhalve niet als veiligheidverhogende maatregel bij de verantwoording groepsrisico betrokken. Voor zover hier wel op vrijwillige basis aanvullende afspraken over kunnen worden gemaakt bij de vergunningverlening en/of exploitatieovereenkomst, zal hier invulling aan worden gegeven. Hierover zal afstemming plaatsvinden met de gemeente Purmerend, die verantwoordelijk is voor de vergunningverlening . Bij de oprichting van een LPG-tankstation dient een omgevingsvergunning te worden afgegeven. De omgevingsvergunning dient te voldoen aan het Besluit LPG-tankstation milieubeheer. In het PIP is de wijzigingsbevoegdheid voor het oprichten van het LPG-tankstation bij de provincie Noord-Holland gelegd. De vergunningverlening is aan de gemeente.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De cumulatieve kansen per jaar dat een aantal personen overlijdt als gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van en een ongewoon bij een transportas waarbij een

• Lekkage leiding naar vulstation. De leiding naar het vulstation is ondergronds. Lekkagerisico's van deze leiding zijn verwaarloosbaar. In tabel 4.1 een overzicht van de

Het maatgevende scenario voor de mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid waarbij het plangebied binnen het invloedsgebied van Bevi-inrichting met een Brzo

Als (beperkt) kwetsbare objecten binnen de 60 m effectafstand komen te liggen dan moet deze situatie gemotiveerd worden.. Hetzelfde geldt voor zeer kwetsbare objecten binnen de 160

Voor (beperkt) kwetsbare objecten geldt de 60 m effectafstand en als (beperkt) kwetsbare objecten binnen deze afstand komen te liggen, dan moet deze situatie gemotiveerd

de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat deze gebouwen, waarbij gelet op de omvang en functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of

Locaties met een * behoren tot het VARO Energy

Het bevoegd gezag ruimtelijke ordening is verplicht bij de vaststelling van een bestemmingsplan waarbij binnen het invloedsgebied van een aangewezen risicobron