1
Naam: ...
Het belang van
onze zintuigen
2
…………hoek
(kies uit: proef, ruik, hoor, voel, zie)
Proefje 1
Stap 1: Vul 1 glas met spuitwater, 1 glas met cola en 1 glas met limonade.
Stap 2: Doe de blinddoek om bij de proefpersoon.
Stap 3: Laat de proefpersoon zijn neus dichtknijpen en zorg ervoor dat hij dat tijdens het hele proefje blijft doen.
Stap 4: Geef je proefpersoon het glas limonade en laat hem een slokje nemen zonder dat hij weet wat er in het glas zit.
Wat proef je? ...
Stap 5: Geef je proefpersoon het glas cola en laat hem een slokje nemen zonder dat hij weet wat er in het glas zit.
Wat proef je? ...
Stap 6: Geef je proefpersoon het glas spuitwater en laat hem een slokje nemen zonder dat hij weet wat er in het glas zit.
Wat proef je? ...
Welke hoek is dit? Vul aan in de titel!
Zoek de juiste verklaring voor deze proef op het einde van de bundel.
Leg alles weer op zijn plaats voor het volgende groepje!
3
…………hoek
(kies uit: proef, ruik, hoor, voel, zie)
Proefje 2
Stap 1: Laat de aluminiumfolie over de potjes.
Stap 2: Raad wat er in de potjes zit. Je kan ruiken door de gaatjes.
Wat heb je geroken? Omcirkel het juiste antwoord.
potje 1: a) koekje potje 2: a) wasmiddel
b) chocolade b) zeep
c) peperkoek c) parfum
potje 3: a) banaan b) kiwi c) appel
Welke hoek is het? Vul aan in de titel!
Zoek de juiste verklaring voor deze proef op het einde van de bundel.
Leg alles weer op zijn plaats voor het volgende groepje!
4
…………hoek
(kies uit: proef, ruik, hoor, voel, zie)
Proefje 3
Stap 1: Laat de proefpersoon de kamer verlaten.
Stap 2: Verstop een de wekker ergens in de buurt.
Stap 3: Laat de proefpersoon één oor dichthouden met zijn of haar vingers.
Stap 4: Laat de proefpersoon terugkomen en de wekker zoeken.
Kan de proefpersoon de wekker gemakkelijk vinden? JA/NEE.
Stap 5: Laat de proefpersoon de kamer weer verlaten en verstop weer de wekker.
Stap 6: Laat de proefpersoon nu weer terugkomen en de wekker zoeken. Nu mag hij beide oren gebruiken.
Kan de proefpersoon de wekker nu gemakkelijker vinden al daarjuist?
JA/NEE.
Welke hoek is het? Vul aan in de titel!
Zoek de juiste verklaring voor deze proef op het einde van de bundel.
Leg alles weer op zijn plaats voor het volgende groepje!
5
…………hoek
(kies uit: proef, ruik, hoor, voel, zie)
Proefje 4
Stap 1: Zorg dat de proefpersoon zijn ogen goed dicht houdt.
Stap 2: Zorg dat de proefpersoon ook zijn handen voor zijn dichte ogen houdt.
Stap 3: Tel samen tot 20.
Stap 4: Je pupil is het zwarte rondje in je oog, daar moet je straks naar kijken.
Stap 5: Laat de proefpersoon zijn ogen open doen.
Stap 6: Kijk naar de pupil van het oog van de proefpersoon.
Wat zie je?
...
...
Wat is het verschil tussen een pupil in het donker en een pupil in het licht?
...
...
Welke hoek is het? Vul aan in de titel!
Zoek de juiste verklaring voor deze proef op het einde van de bundel.
Leg alles weer op zijn plaats voor het volgende groepje!
6
…………hoek
(kies uit: proef, ruik, hoor, voel, zie)
Proefje 5
Stap 1: Vul de eerste bak met koud water en doe de ijsklontjes erbij.
Stap 2: Vul de tweede bak met lauw water door water te mengen uit de warme en koude kraan.
Stap 3: Vul de derde bak met warm water, niet te heet, maar zo dat je je hand er nog gemakkelijk in kunt houden.
Stap 4: Zet de drie bakken naast elkaar.
Stap 5: Doe je linkerhand in de bak met het koude water en je rechterhand in de bak met het warme water.
Stap 6: Wacht ongeveer 1 minuut met je handen in het water.
Stap 7: Doe je warme rechterhand in de bak met lauw water Wat voel je?
...
...
Stap 8: Doe je koude linkerhand erbij Wat voel je nu?
...
...
Welke hoek is het? Vul aan in de titel!
Zoek de juiste verklaring voor deze proef op het einde van de bundel.
Leg alles weer op zijn plaats voor het volgende groepje!
7
Verklaringen van de proefjes:
Verklaring 1:
Boven in de neus zit ons reukorgaan en daarop zit een laagje slijm met zintuigcellen. De lucht die we inademen moet eerst door deze laag slijm heen en komt dan aan bij de zintuigcellen. De zintuigcellen nemen de stofjes uit de lucht waar en sturen een signaal naar onze hersenen. Onze hersenen herkennen die geurtjes en zo kunnen we ruiken! Op deze manier kunnen we dus ruiken wat er in een potje zit zonder het te zien!
Deze verklaring hoort bij de proef – ruik – hoor – voel – zie hoek. (Omcirkel!)
Verklaring 2:
Hoe warm iets is noemen we temperatuur. Het lauwe water is overal even warm. Toch voel je iets anders met je linkerhand dan met je rechterhand.
Het water lijkt koud voor je rechterhand, omdat het water waar je hand de minuut daarvoor in zat warm was. Voor je linkerhand lijkt het water juist warm, omdat het water waar hij vlak daarvoor in was heel koud was. Je handen voelen dus niet precies de temperatuur, maar het verschil met de temperatuur die ze even daarvoor voelden.
Deze verklaring hoort bij de proef – ruik – hoor – voel – zie hoek. (Omcirkel!)
Verklaring 3:
Met één oor kun je de wekker goed horen. Je kunt alleen niet goed horen waar het geluid vandaan komt. Je oren horen het geluid, maar je
hersenen bedenken waar het geluid vandaan komt. Met wat één oor hoort, kunnen je hersenen de wekker niet vinden. Met wat twee oren horen wel.
Je hersenen hebben dus allebei je oren nodig om iets dat geluid maakt te kunnen vinden.
Deze verklaring hoort bij de proef – ruik – hoor – voel – zie hoek. (Omcirkel!)
8
Verklaring 4:
Doordat cola een beetje zuur is, , kan de proefpersoon wel het verschil tussen limonade en cola proeven. Met je tong kun je eigenlijk maar 4 smaken onderscheiden: zoet, zuur, zout en bitter. De rest van wat je proeft doe je met je neus. Als je iemand dus twee verschillende smaken laat proeven met zijn neus dicht, zal de proefpersoon niet kunnen zeggen wat wat is. Allebei de smaken zijn zoet. Normaal helpt je neus mee met het proeven, maar die houd je nu dicht. Je proeft nu alleen het zoete van de limonade. Cola is best zuur, dus dat herken je wel met je neus dicht. Je proeft dus eigenlijk met je neus. Denk ook maar aan de keren dat je
verkouden bent, je proeft het eten dan een stuk minder goed.
Deze verklaring hoort bij de proef – ruik – hoor – voel – zie hoek. (Omcirkel!)
Verklaring 5:
Als je vanuit het donker komt, moeten je ogen wennen aan het licht. Je pupillen worden dan kleiner. Je pupil is een soort gaatje in je ogen, waardoor licht binnenkomt. Als het gaatje groot is, dan kan er veel licht doorheen. In het donker is dat handig, want dan is er niet zoveel licht.
Wanneer je met de zaklamp schijnt is er opeens wel veel licht. Om je ogen te beschermen wordt je pupil dan kleiner, zodat er niet teveel licht door het gaatje komt. In het proefje heb je kunnen hoe snel het kleiner worden gaat.
Deze verklaring hoort bij de proef – ruik – hoor – voel – zie hoek. (Omcirkel!)
