• No results found

Verslag over de doorlichting van CVO VIVA Oost-Vlaanderen te Gent

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting van CVO VIVA Oost-Vlaanderen te Gent"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie

van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van CVO VIVA Oost-Vlaanderen te Gent

Hoofdstructuur CVO Instellingsnummer 105353

Instelling CVO VIVA Oost-Vlaanderen

directeur Marc BOTTELDOORNE

adres Tramstraat 69 - 9052 ZWIJNAARDE

telefoon 09 333 54 40

fax 09 333 54 49

e-mail cvo.bmovl@socmut.be

website/URL www.cvoviva-ovl.be

Bestuur van de instelling 974683 - VIVA Oost-Vlaanderen te GENT

adres Vrijdagmarkt 10 - 9000 GENT

Consortium 127332 - Consortium volw 11 vzw te GENT

Adres Botermarkt 1 - 9000 GENT

Dagen van het doorlichtingsbezoek 26/11/2010, 29/11/2010, 30/11/2010, 01/12/2010, 02/12/2010, 03/12/2010

Einddatum van het doorlichtingsbezoek 03/12/2010 Datum bespreking verslag met de

instelling

10/12/2010

Samenstelling inspectieteam

Inspecteur-verslaggever Eddy Boey Teamleden Vera Timmers Deskundige(n) behorend tot de

administratie nihil

Externe deskundige(n) nihil

(2)

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING ...3

1. SAMENVATTING ...5

2. FOCUS VAN DE DOORLICHTING ...6

2.1 Opleidingen in de focus ...6

2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus...6

3. KENMERKEN VAN HET CENTRUM ...6

4. VOLDOET HET CENTRUM AAN DE ERKENNINGS-VOORWAARDEN? ...7

4.1 SVWO - Huishoudelijk onderwijs - Naaien (Modulair) ...7

4.2 SVWO - Mode - Breien (Modulair)...8

4.3 SVWO - Mode - Realisaties dameskleding (Modulair) ...8

4.4 SVWO - Mode - Retouches (Modulair) ...9

5. BEWAAKT HET CENTRUM DE EIGEN KWALITEIT? ...10

5.1 Personeelsbeheer...10

5.2 Professionalisering ...10

5.3 Materieel beleid ...10

5.4 Welzijn ...10

5.5 Curriculum ...10

5.6 Begeleiding ...12

5.7 Evaluatie ...12

6. ALGEMEEN BELEID VAN HET CENTRUM ...12

7. STERKTES EN ZWAKTES VAN HET CENTRUM...14

7.1 Wat doet het centrum goed? ...14

7.2 Wat kan het centrum verbeteren? ...14

7.3 Wat moet het centrum verbeteren? ...14

8. ADVIES...15

9. REGELING VOOR HET VERVOLG ...15

(3)

INLEIDING

Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Zij deed dit in het kader van haar opdracht zoals bepaald in het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009.

Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of de instelling op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of de instelling zelfstandig de tekorten kan remediëren.

De onderwijsinspectie maakt gebruik van de mogelijkheid om het toezicht op de erkenningsvoorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid afzonderlijk uit te voeren. Dit impliceert dat het advies in dit verslag betrekking heeft op alle erkenningsvoorwaarden behalve de voorwaarden die het welzijnsbeleid betreffen (hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid).

Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output:

 context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren

 input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling

 proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input

 output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt.

De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, de doorlichtingsbezoeken en de verslaggeving.

Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie leergebieden en procesindicatoren of procesvariabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens de doorlichtingsbezoeken.

Tijdens de doorlichtingsbezoeken verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten.

Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag.

Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op de volledige instelling of op één of meerdere structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:

 een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen

 een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies

 een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten.

Enkel bij een ongunstig advies adviseert de onderwijsinspectie of de instelling zelfstandig de vastgestelde tekorten kan remediëren.

1 Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°).

Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).

(4)

Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde viseert het verslag en stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.

De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie?

www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(5)

1. SAMENVATTING

Het centrum biedt alle opleidingen uit het studiegebied Huishoudelijk onderwijs aan en sinds vorig schooljaar vier opleidingen uit het studiegebied Mode. Tijdens de doorlichting lag de focus op de opleiding Naaien van het studiegebied Huishoudelijk onderwijs en de opleidingen Breien, Realisaties dameskleding en Retouches van het studiegebied Mode.

Al deze opleidingen voldoen aan de door de overheid opgelegde kwaliteitseisen. De geëngageerde, dynamische en vakbekwame leerkrachten zorgen ervoor dat het resultaat voldoet. De opleidingen worden op een kwaliteitsvolle manier aangestuurd door de pedagogisch coördinator. Ook de administratief coördinator heeft een belangrijke inbreng om de werking van het centrum te optimaliseren. Het centrum kan nog enkele initiatieven nemen die de kwaliteit kunnen verhogen: in Naaien en de modules Kleuradvies en Kleur- en stijladvies het controleren van de afstemming van de leerinhouden op de leerplandoelstellingen, in deze laatste modules ook het afstemmen van de evaluatie op de leerplandoelstellingen en voor alle modules het in kaart brengen en communiceren van de leervorderingen.

De uitrusting laat toe om degelijk onderwijs te verstrekken. Ze wordt planmatig aangevuld en gemoderniseerd zodat ze meer dan voldoet aan de minimale vereisten. De inventaris wordt actueel gehouden. Ook de lesplaatsen zelf zijn op een aantal plaatsen voortreffelijk;

ze zijn degelijk, ruim en verzorgd. In enkele uitzonderlijke gevallen dringen zich nochtans verbeteringen op, dit geldt zeker voor de lesplaats in Zottegem.

Het opleidingsaanbod van de opleiding Naaien zit ruim verspreid over de provincie met 10 lesplaatsen in 3 consortia. Het centrum heeft een traditie in het aanbieden van alle opleidingen uit het studiegebied Huishoudelijk onderwijs. Sinds vorig schooljaar heeft het ook onderwijsbevoegdheid gekregen voor het studiegebied Mode dat enkel in Zwijnaarde en in Deinze wordt ingericht. Quasi al de cursisten zijn vrouwelijk en hoog geschoold. In het studiegebied Mode zijn de cursisten gemiddeld ouder dan in de opleiding Naaien. Al de cursisten volgen de opleidingen quasi uitsluitend vanuit een perspectief van persoonlijke ontwikkeling. Om zijn aanbod bekend te maken, voert het centrum een kwaliteitsvol promotiebeleid met verzorgd materiaal.

Alle modules worden à rato van één lesmoment per week ingericht, zo veel mogelijk verspreid over verschillende dagdelen. De organisatie laat weinig differentiatie in de leertrajecten toe. Het centrum bewaakt de groepsgroottes in functie van de beschikbare infrastructuur en leermiddelen. In de opleiding Naaien zijn er beperkte samenzettingen, ingegeven door de groepsgroottes, het aantal beschikbare lokalen en de organisatiekeuze. In het studiegebied Mode zijn er geen samenzettingen, de lesgroepen zijn er groot. Met betrekking tot de module Basis naaien, die quasi in alle opleidingen van het onderzochte aanbod voorkomt, heeft het centrum geen expliciete visie of een beleid ontwikkeld.

Dankzij de keuze voor een gedeeld leiderschap met een duidelijke taakverdeling binnen een transparante structuur, slaagt het team erin om het centrum in de goede richting te sturen. De laagdrempelige opstelling, de dynamiek en de gerichtheid op vernieuwing werken inspirerend en stimulerend. De rol van de pedagogisch en van de administratief coördinator is hierin cruciaal en kwaliteitsvol.

In de visie staat de maatschappelijke opdracht van het centrum centraal. De visie zelf en het beleidsplan zijn in het centrum weinig gekend. De interne en externe communicatie zijn hierin vatbaar voor verbetering. Het centrum heeft aan het beleidsplan algemene doelstellingen en specifieke actiefiches gekoppeld. Het centrum zal dit jaar binnen zijn kwaliteitszorg het beleidsplan nog evalueren en volgend jaar bijsturen.

Het beleid is gericht op participatie en overleg op diverse echelons, zowel intern als extern. Het centrum verzorgt hierdoor zijn netwerking. Het intern overleg verhoogt de betrokkenheid van de leerkrachten bij de aspecten van de dagelijkse werking van het centrum. Vanuit de vakgroepwerking is er een sterke sturing van het onderwijsleerproces.

(6)

Het vakgroepoverleg is de hoeksteen van het kernproces; het verloopt gestructureerd en stuurt het agogisch proces en handelen aan, ook de interne kennisuitwisseling zit er in gevat. Dit draagt bij tot een grote gelijkgerichtheid binnen het centrum. De pedagogisch coördinator vervult hierin een belangrijke en kwaliteitsvolle rol. Het Lokaal Overlegcomité komt beperkt samen en volgend schooljaar wordt het Comité Preventie en Bescherming op het Werk opgestart. Cursisten en leerkrachten appreciëren de zorg die aan hen wordt besteed, dit uit zich in een grote tevredenheid.

Het centrum heeft een traditie in het verzamelen van gegevens en procedures uitgeschreven voor enkele ondersteunende processen. De acties en de opvolging verlopen nog niet gesystematiseerd. Het centrum stapt daarom mee in een gemeenschappelijk project met enkele andere centra voor volwassenenonderwijs en de basiseducatie en kan hierbij externe ondersteuning krijgen.

2. FOCUS VAN DE DOORLICHTING

Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie opleidingen en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken.

2.1 Opleidingen in de focus

Opleiding per niveau

SVWO Huishoudelijk onderwijs SVWO Naaien

SVWO Mode SVWO Breien

SVWO Realisaties dameskleding SVWO Retouches

2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus

Logistiek

Materieel beheer Uitrusting Onderwijs

Curriculum Onderwijsaanbod Onderwijsorganisatie

3. KENMERKEN VAN HET CENTRUM

 méér dan twee vestigingsplaatsen

 onderlinge afstand vestigingsplaatsen of afstand tot de hoofdschool méér dan 10 km

 aanwezigheid andere aanbieders van volwasseneneducatie in de onmiddellijke omgeving

 cursistenprofiel

 een aanbod in drie consortia

(7)

4. VOLDOET HET CENTRUM AAN DE ERKENNINGS- VOORWAARDEN?

Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde opleidingen volgende vaststellingen op:

4.1 SVWO - Huishoudelijk onderwijs - Naaien (Modulair)

Voldoet Vaststelling

De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd.

Uit het door het centrum verzamelde cijfermateriaal van vorig schooljaar blijkt dat alle cursisten die in het schooljaar 2009-2010 aan de examens deelnamen, geslaagd waren, 12 % van de cursisten nam niet deel. In totaal waren 606 cursisten ingeschreven.

De leerstofplanning van de aangeboden modules is in voldoende mate afgestemd op de leerplandoelstellingen. Het centrum werkt met goed gestructureerde en eenduidige planningsdocumenten die tegelijkertijd als agenda kunnen fungeren. Ze verwijzen rechtstreeks naar de leerplandoelstellingen. De sleutelvaardigheden komen er niet expliciet in aan bod. Leerinhouden en opdrachten zijn zorgvuldig gespreid.

Het cursusmateriaal is representatief voor de leerplandoelstellingen. Het is degelijk uitgewerkt en bevat naast aanschouwelijke ondersteuning, werkstukken en technieken.

De integratie van de verschillende leerplanrubrieken is aanwezig in het leerstofaanbod.

De sleutelvaardigheden zijn niet expliciet opgenomen. Er is nog geen rechtstreekse koppeling aan de leerplandoelstellingen. Dit zou nochtans kunnen bijdragen tot een kwaliteitscontrole van het leerproces temeer omdat de inhouden worden bijgestuurd in functie van planning en individuele leervraag en -behoeften. In de module Ensemble komen vaardigheden met betrekking tot blouse, jurk en jas aan bod terwijl het leerplan rok/broek en blouse/jurk voorschrijft.

De lespraktijk is gericht op het aanleren van vaardigheden. De practica zijn voldoende afgestemd op de leerplandoelstellingen. Het leerproces is gericht op de persoonlijke en sociale ontwikkeling. Uit gesprekken en observaties blijken een degelijke vakkennis van de leerkrachten en een duidelijke structuur in de methodiek. De leerkrachten werken enthousiasmerend. De cursisten werken gemotiveerd aan de verschillende opdrachten. Het lesrendement en het studiepeil zijn goed en er is een verantwoord evenwicht en voldoende afwisseling tussen theorie en praktijk die zoveel als mogelijk geïntegreerd worden aangeboden. Het centrum zet beperkt in op professionalisering.

Een beperkte groep participeert vooral aan onderwijsondersteunende initiatieven.

De evaluatie is valide, betrouwbaar en uniform voor de verschillende modules wat haar transparantie verhoogt. Het centrum hanteert een vorm van permanente evaluatie waarbij de evaluatie is opgedeeld per werkstuk. Tijdens het leerproces zijn er ook vormen van zelf- en peerevaluatie. De te evalueren vaardigheden en attitudes en de evaluatiecriteria en -modaliteiten zijn transparant en modulespecifiek vertaald. De evaluatiedocumenten zijn goed uitgebouwd. De vaardigheden worden geïntegreerd geëvalueerd. Per module is een lijst van de te evalueren technieken toegevoegd. De terugkoppeling van de resultaten gebeurt nog te fragmentarisch waardoor de didactische relevantie een beperkt effect heeft. De leervorderingen zitten nog niet gevat in een cursistvolgsysteem.

(8)

4.2 SVWO - Mode - Breien (Modulair)

Voldoet Vaststelling

De leerplanrealisatie van de module Basis breien voldoet. De werkstukken worden zorgvuldig gekozen en bieden voldoende mogelijkheden en variatie om de verschillende technieken aan te leren en toe te passen. De oefeningen worden kwaliteitsvol uitgevoerd en de moeilijkheidsgraad is behoorlijk. Sinds dit schooljaar wordt ook de module Reliëfbreien aangeboden.

Uit het door het centrum verzamelde cijfermateriaal van vorig schooljaar blijkt dat er in de loop van het schooljaar geen uitval was en dat alle ingeschreven cursisten het schooljaar ook succesvol beëindigden.

De leerstofplanning wordt voldoende afgestemd op de leerplandoelstellingen. De leerstof wordt zorgvuldig gespreid en de gekozen technieken en werkstukken getuigen van een creatieve en doordachte invulling van het leerproces.

 De leraren zijn vakbekwaam en weten de cursisten maximaal te betrekken bij de lessen. De cursus is een goed geïllustreerd naslagwerk dat een degelijke ondersteuning biedt bij de uitwerking van de verschillende technieken (bv. duidelijke foto’s, fases en werkvolgordes).

Het centrum hanteert een vorm van permanente evaluatie met beoordelingsfiches per werkstuk. De evaluatiefiche omschrijft per evaluatiemoment de te beoordelen leerplandoelstellingen, de cluster en het beoordelingscijfer. Leervorderingen worden nog niet in kaart gebracht en de beoordelingscriteria en -resultaten worden nog niet gecommuniceerd.

4.3 SVWO - Mode - Realisaties dameskleding (Modulair)

Voldoet Vaststelling

De leerplandoelstellingen van de modules Basis naaien, Realisaties rok/pantalon en Realisaties tailleur/tweestuks worden in voldoende mate gerealiseerd. De gekozen modellen bieden voldoende mogelijkheden om de leerplandoelstellingen aan te leren en toe te passen. De cursisten worden voldoende uitgedaagd en de kwaliteit en het afwerkingsniveau is behoorlijk. Er is een impliciete aandacht voor het opbouwen van de moeilijkheidsgraad.

Uit het door het centrum verzamelde cijfermateriaal van vorig schooljaar blijkt dat slechts één cursist niet geslaagd was van de 166 ingeschreven cursisten. De uitval bleef beperkt tot 1%. Per lesgroep volgden gemiddeld 19 cursisten de lessen.

De leerstofplanning omvat een zorgvuldige spreiding van de leerstof, de deelstukstudies en de werkstukken.

Het leerproces wordt voldoende ondersteund door goed gestructureerd en gebruiksvriendelijk cursusmateriaal. De cursus wordt ontwikkeld door de vakgroep en zorgt voor een gelijkgerichte aanpak binnen de opleiding. De leraren zijn vakbekwaam en brengen hun kennis enthousiast over. De vaklokalen zijn ruim, aangenaam ingericht en voorzien van een degelijke uitrusting.

 De theorie wordt aangewend om de praktische uitvoering te ondersteunen. Het praktische luik wordt didactisch sterk ondersteund door o.a. duidelijke instructiefiches met de deelbewerkingen en de kritieke punten/kwaliteitseisen, uitgewerkte fases, … Er is aandacht voor de groei naar zelfstandig werken bv. door de individuele uitwerking van de fases door de cursisten.

Het centrum hanteert een vorm van permanente evaluatie met beoordelingsfiches per werkstuk. De evaluatiefiche omschrijft per evaluatiemoment de te beoordelen

(9)

leerplandoelstellingen, de cluster en het beoordelingscijfer. Leervorderingen worden nog niet in kaart gebracht en de beoordelingscriteria en -resultaten worden niet gecommuniceerd.

4.4 SVWO - Mode - Retouches (Modulair)

Voldoet Vaststelling

 In de opleiding Retouches werd vorig schooljaar enkel de module Basis naaien georganiseerd aangevuld met de zwevende modules Kleuradvies en de Kleur- en stijladvies. Dit schooljaar werd in deze opleiding de module Retouchetechnieken opgestart.

In de module Basis naaien worden de leerplandoelstellingen in voldoende mate gerealiseerd. Door middel van goed gekozen werkstukken en deelstukstudies worden de vaardigheden aangeleerd en toegepast. In de lessen wordt de theoretische kennis aangewend om de praktische uitvoering te ondersteunen. De goed gestructureerde cursus biedt daarbij de nodige handvatten. De leerplandoelstellingen van de zwevende modules Kleuradvies en Kleur- en stijladvies worden nipt gerealiseerd. Het centrum kan de leerplanrealisatie van algemene doelstelling “de klant onthalen en bedienen”

nog onvoldoende aantonen. Uit de lesbezoeken en de gesprekken met de leraren blijkt dat deze vaardigheden wel ingeoefend worden en dat de cursisten mondelinge feedback ontvangen. De leerdoelen worden echter niet ondersteund door cursusmateriaal en niet systematisch beoordeeld (via de evaluatiefiches) tijdens de talrijke oefenmomenten op persoon.

Uit het door het centrum verzamelde cijfermateriaal van vorig schooljaar blijkt dat van de 100 ingeschreven cursisten, er 3 niet slaagden en 11 de opleiding staakten tijdens het schooljaar.

De leerstofplanning is voldoende afgestemd op de leerplandoelstellingen en zorgt voor een evenwichtige spreiding van leerinhouden, opdrachten (bv. presentatiemap), demonstraties en oefenmomenten op persoon.

De lessen worden voldoende praktisch ingevuld. De theorie wordt voor de oefenmomenten met klanten aangeboden en achteraf besproken met de cursisten. Om deze praktische invulling mogelijk te maken wordt het aantal cursisten per lesgroep beperkt tot vijftien. Het cursusmateriaal is overzichtelijk maar ondersteunt nog niet alle (vooral praktijkgerichte) leerdoelen.

Het centrum hanteert een vorm van permanente evaluatie met beoordelingsfiches per werkstuk. De evaluatiefiche omschrijft per evaluatiemoment de te beoordelen leerplandoelstellingen, de cluster en het beoordelingscijfer. Leervorderingen worden nog niet in kaart gebracht en de beoordelingscriteria en -resultaten worden niet gecommuniceerd. Momenteel is de evaluatie van de zwevende modules onvoldoende valide. De leerplandoelstellingen worden niet systematisch geëvalueerd. Voor onder meer communicatieve vaardigheden en omgangsvormen zijn de gehanteerde evaluatiecriteria tijdens de oefenmomenten onvoldoende transparant.

(10)

5. BEWAAKT HET CENTRUM DE EIGEN KWALITEIT?

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert volgende vaststellingen op:

5.1 Personeelsbeheer 5.2 Professionalisering

5.3 Materieel beleid

5.3.1 Financiële middelen

5.3.2 Kostenbeheersing voor cursisten 5.3.3 Uitrusting

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor:

- doelgerichtheid - ondersteuning - doeltreffendheid - ontwikkeling.

Vaststellingen

 Uit een bezoek aan de meeste leslokalen op de verschillende lesplaatsen, verspreid over de drie consortia, blijkt dat het centrum over degelijke uitgeruste leslokalen beschikt. De lokalen zijn voldoende ruim en verzorgd en laten de lesgevers toe om op een kwaliteitsvolle manier de lessen in te vullen.

 De didactische uitrusting laat toe om de leerplandoelstellingen te realiseren in zowel de opleiding Naaien als in de opleidingen in het studiegebied Mode. Het leerplan is hierbij het uitgangspunt, het centrum werkt met desiderata en het oude materiaal wordt systematisch vervangen. Leerkrachten en administratie houden de inventaris actueel.

 De lesplaatsen in Zwijnaarde, Aalst en Geraardsbergen zijn voortreffelijk. In Zottegem zijn er geen ergonomische kniptafels om aan te werken, de verlichting is ondermaats en het lokaal is te klein in functie van de lesgroep. In Ronse heeft het centrum een oplossing gevonden voor het verwarmingsprobleem. In Mariakerke worden de lessen in een vaklokaal Techniek van het secundair onderwijs gegeven. Het lokaal is minder geschikt voor een aanbod Naaien. De lesplaatsen in Deinze en Sint-Amandsberg werden niet bezocht.

 De minimale voorzieningen inzake veiligheid en hygiëne zijn aanwezig.

5.3.4 Infrastructuur

5.4 Welzijn

5.5 Curriculum

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor:

- doelgerichtheid - ondersteuning - doeltreffendheid - ontwikkeling.

(11)

5.5.1 Onderwijsaanbod Vaststellingen

 Het centrum heeft, binnen de focus van de doorlichting, zijn hoofdzetel en vier lesplaatsen binnen consortium XI en zes regiovreemde lesplaatsen: vijf in consortium X en één in consortium IX.

 Het centrum heeft een traditie in het aanbieden van alle opleidingen uit het studiegebied Huishoudelijk onderwijs. Vanaf 13 januari 2009 heeft het centrum ook onderwijsbevoegdheid gekregen voor het studiegebied Mode. Dit is een logische aanvulling bij het bestaande aanbod. De aanvraag voor de opleiding Accessoires werd geweigerd. Binnen het consortium zijn afspraken gemaakt om het opleidingsaanbod per vestigingsplaats te bewaken.

 Tijdens de periode van de doorlichting worden de modules Basis naaien, Werkstukken rok/pantalon en Werkstukken ensemble van de opleiding Naaien en de zwevende modules Initiatie patronen en Modelwijzigingen ensemble ingericht. In het studiegebied Mode worden modules van de opleidingen Breien, Realisaties kinder- en tienerkleding, Realisaties rok/pantalon, Realisaties tailleur/tweestuks en Retouchetechnieken ingericht. In het studiegebied Mode is de keuze van het aanbod ingegeven door een meer creatieve invulling en door de recente opstart. De opleiding Realisaties kinder- en tienerkleding maakt geen deel uit van de focus omdat vorig schooljaar enkel de module Basis naaien werd ingericht.

 Tijdens de vorige referteperiode was meer dan 99,5 % van de cursisten in al de onderzochte opleidingen vrouwelijk.

 Meer dan 24,5 % van de cursisten in de opleiding Naaien was tussen 25 en 35 jaar en meer dan 37,5 % was tussen 50 en 65 jaar oud. Bijna 90 % van de cursisten had minstens een diploma hoger secundair onderwijs.

 Bijna de helft van de cursisten in het studiegebied Mode was ouder dan 50 jaar. Meer dan 90 % van de cursisten volgde de opleidingen Realisaties dameskleding en Retouches. Minder dan 4 % had geen diploma hoger secundair onderwijs.

 Uit gesprekken blijkt dat de cursisten trouw zijn aan het centrum en diverse modules volgen. Hieruit en uit de cijfers blijkt dat de cursisten in het studiegebied Mode de opleidingen vanuit een persoonlijk perspectief volgen.

 Het centrum voert een doordacht promotiebeleid en maakt daarbij gebruik van mooie, verzorgde infobrochures en leaflets.

5.5.2 Onderwijsorganisatie Vaststellingen

 De modules van de opleiding Naaien worden een twintigtal keren ingericht. Ze kunnen in de voormiddag, de namiddag en ’s avonds worden aangeboden, gespreid over tien lesplaatsen, verspreid over de provincie Oost-Vlaanderen. De zwevende modules Initiatie patronen en Modelwijzigingen ensemble worden enkel ’s avonds en op twee lesplaatsen ingericht. Het centrum organiseert er een maximale spreiding.

 De modules van het studiegebied Mode worden enkel op de hoofdvestigingsplaats en in Deinze ingericht, hoofdzakelijk ’s avonds en uitzonderlijk ook op namiddagen. Voor zowel Naaien als Mode is er een aanbod op vrijdagavond.

 Alle modules worden ingericht à rato van één lesmoment per week waardoor het centrum de keuze voor gedifferentieerde leertrajecten de facto beperkt.

 Het centrum bewaakt in al zijn modules de groepsgroottes in functie van de beschikbare infrastructuur en leermiddelen. In de lesplaats in Zottegem is het lokaal te klein. De gemiddelde groepsgrootte in de opleiding Naaien bedraagt 9,5. Het centrum blijft hiermee ruimschoots onder de deler van 14. In het studiegebied Mode lopen de groepsgroottes sterk uiteen: 12,5 in de verschillende modules Basis Naaien, 19,3 in de modules Realisaties rok/pantalon en Realisaties tailleur/tweestuks, 7 in de opleiding

(12)

Breien en 9,8 in de opleiding Retouches, met een maximum van 15 per lesgroep. De deler van 9 wordt meestal ruim overstegen tot verdubbeld.

 Het centrum biedt op diverse momenten twee modules van de opleiding Naaien gelijktijdig aan. Uitzonderlijk geldt dit voor drie modules. De keuze voor samenzettingen wordt ingegeven door de groepsgroottes, de beperkte beschikbaarheid van leslokalen op sommige lesplaatsen en de keuze om alle opleidingen in te richten à rato van één lesmoment per week. In het studiegebied Mode zijn er geen samenzettingen. Het centrum zet door de keuze voor beperkte samenzettingen de belangen van de cursisten centraal.

 De module Basis naaien neemt in het centrum een sleutelpositie in omdat ze voorkomt in de opleiding Naaien en in quasi alle opleidingen van het studiegebied Mode. Het centrum koppelt hier evenwel geen acties aan tot oriëntering. De cursisten worden in de module Basis naaien ingeschreven in functie van hun potentiële vervolgkeuze. De invulling van de module bereidt nochtans niet specifiek voor op de vervolgmodules, hoewel de leerplandoelstellingen dit toelaten. Het centrum neemt hier een afwachtende en weinig sturende houding aan.

5.6 Begeleiding 5.7 Evaluatie

6. ALGEMEEN BELEID VAN HET CENTRUM

Het onderzoek naar het algemeen beleid van het centrum levert volgende vaststellingen op:

 In het centrum zijn naast de directie, het middenkader en de administratie, 28 leerkrachten tewerkgesteld. Mede door de beperkte personeelsomkadering kiest de directeur bewust niet voor een prominente rol, maar voor een laagdrempelige, attente aanwezigheid en ondersteuning.

 Het leiderschap werkt volgens een participatief model met een duidelijk gedelegeerde taakverdeling naar het middenkader. De directeur hanteert een opendeurpolitiek en volgt de werking via de verslagen op.

 De directie wordt deeltijds ondersteund door een administratief en een pedagogisch coördinator. De pedagogisch coördinator is binnen het brede aanbod de spilfiguur voor het onderwijskundige luik. Zij stuurt op een kwaliteitsvolle manier de vakvergaderingen aan, ontwikkelt het evaluatiesysteem en coördineert jaarplannen en cursusmateriaal.

De pedagogisch coördinator inspireert en stimuleert waardoor de betrokkenheid van het personeel bij het realiseren van visie en doelstellingen van het centrum is gegarandeerd. Ook de administratief coördinator levert een kwalitatieve bijdrage waarin onder meer de planlast voor de leerkrachten wordt bewaakt.

 Het centrum heeft een visie ontwikkeld waarin de maatschappelijke component centraal staat.

 De interne communicatie in verband met de visie en het beleidsplan verloopt nog niet gestructureerd. Beide zijn dan ook weinig expliciet gekend. De visie is niet opgenomen in het centrumreglement. Ze wordt ook niet extern gecommuniceerd via de website.

Het centrum mist hierdoor een kans om zichzelf te profileren in het onderwijslandschap.

 De visie is vertaald naar één beleidsplan over de periode 2009-2012 voor de vier instellingen van SVV-VIVA. Het beleidsplan vertrekt vanuit een cijfer- en SWOT- analyse en een werkingsbrede cursistenbevraging in 2008. Hieruit zijn algemene doelstellingen en actiefiches gedistilleerd. De centra voorzien nog in 2010 een evaluatie van het beleidsplan. De eventuele aanpassingen zijn gepland in 2011.

(13)

 Het centrum onderhoudt goede relaties met het bestuur, de andere centra binnen het bestuur en de instellingen binnen het VOCVO.

 Het centrum heeft een soepele en open samenwerking met het bestuur en overlegt op regelmatige basis met de andere instellingen van SVV-VIVA hoofdzakelijk met betrekking tot onderwijsondersteunende aspecten, zoals lesplaatsen en personeelsbeleid.

 Het centrum participeert op beleidsniveau in drie consortia: IX, X en XI. De samenwerking wordt ervaren als een meerwaarde omdat het centrum zich bewust is van de verschillende dynamieken die zich door de grote spreiding met betrekking tot het aanbod kunnen ontwikkelen. Ook de relaties binnen het VOCVO worden als constructief gezien.

 In het centrum is een formele interne en externe overlegcultuur aanwezig. Klachten van cursisten en een tevredenheidenquête worden aangewend om het studieaanbod te rationaliseren en vestigingsplaatsen te optimaliseren, de administratie te structureren en onder meer de inschrijvingsprocedure en de communicatiestrategie te vereenvoudigen.

 Het Lokaal Overlegcomité komt een drietal keer per jaar samen en behandelt de geëigende materies. De communicatie over de beslissingen verloopt nog niet gestructureerd. Vanaf volgend kalenderjaar zal er ook een Comité Preventie en Bescherming op het Werk actief zijn.

 Het kernteam overlegt quasi permanent op informele wijze. Het administratief team overlegt 3 à 4 keer per jaar formeel en maakt praktische afspraken met het oog op een gelijkgerichte aanpak.

 Het vakgroepoverleg verloopt gestructureerd en voor de leerkrachten Naaien en Mode samen. De vakgroep komt een vijftal keer per jaar samen. De werking wordt verder opgedeeld in werkgroepen. De vakgroepwerking sluit aan op de visie en de recente ontwikkelingen binnen het centrum en wordt aangestuurd door de pedagogisch coördinator. Dit vertaalt zich in een toename in intensiteit en in de onderwijskundige en -ondersteunende thema’s die aan bod komen, zoals professionalisering, uitrusting en infrastructuur, onderwijsaanbod- en organisatie, evaluatiepraktijk. De werkwijze leidt tot een grote gelijkgerichtheid, zo zijn er afspraken gemaakt over leerstofplanning, cursusmateriaal, afwerkingsmethodes en evaluatie. In het vakoverleg is ruimte voor interne kennisuitwisseling.

 Het centrum participeert aan de vorig jaar opgestarte netoverschrijdende stuurgroep Mode.

 Het centrum beschikt op dit moment nog niet over een kwaliteitszorgsysteem, maar het verzamelt en analyseert wel systematisch gegevens over de kwaliteit van zijn werking, voor zowel de onderwijskundige als -ondersteunende aspecten en de invulling ervan.

Bijsturingen ervan behoren tot de natuur van het centrum en worden door beide coördinatoren aangestuurd.

 Het centrum heeft een procedure voor klachtenbehandeling en inschrijvingen uitgewerkt. Daarnaast heeft het ook een traditie in het verzamelen van data m.b.t.

evolutie van het aantal cursisten en uitval- en slaagcijfers. De terugkoppeling gebeurt ad hoc, in samenspraak met de leerkrachten en op jaarlijkse personeelsvergaderingen.

Het centrum bevraagt zijn cursisten op gestructureerde wijze naar hun welbevinden. Zij zijn over het algemeen zeer tevreden.

 Om zijn kwaliteitsbeleid te systematiseren is het centrum sinds vorig schooljaar samen met andere centra voor volwassenenonderwijs en de basiseducatie ingestapt in het door het VOCVO mee ondersteunde kwaliteitszorgsysteem, opgebouwd rond de PDCA-cirkel. SVV-VIVA heeft niet langer een medewerkster in dienst die het proces mee opvolgt en ook het personeel begeleidt en ondersteunt.

 Het centrum wil rond vooraf geformuleerde indicatoren zijn cultuur in kaart brengen, een nulmeting uitvoeren op basis van een zelfevaluatie in het begin van volgend kalenderjaar en er doelstellingen aan koppelen. De zelfevaluatie gebeurt door een

(14)

planningsteam van vrijwilligers uit het centrum waarbij gestreefd wordt naar een evenwichtige spreiding over het aanbod. Daarna zullen desgevallend consensusvergaderingen worden ingelegd en volgt een toelichting aan de personeelsleden door het VOCVO.

 In het centrum is een werkgroep Kwaliteitszorg in oprichting.

(15)

7. STERKTES EN ZWAKTES VAN HET CENTRUM

7.1 Wat doet het centrum goed?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

● De grote gelijkgerichtheid in het kernproces in de opleiding Naaien en het studiegebied Mode.

● De vakbekwaamheid en de inzet van het personeel.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

● Het engagement van de pedagogisch en de administratief coördinator.

● De aandacht voor het welbevinden van cursisten en leerkrachten.

● Het promotiebeleid.

● De aandacht voor de degelijke uitrusting.

Wat betreft het algemeen beleid

● De keuze voor een collectief leiderschap met een duidelijke taakverdeling binnen een transparante structuur.

● De keuze voor formeel overleg binnen de eerder kleine organisatie op diverse echelons.

● De traditie in het systematisch verzamelen van kwantitatieve en kwalitatieve data en het er aan koppelen van acties.

7.2 Wat kan het centrum verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

● De afstemming van de evaluatie op de leerplandoelen.

● Het in kaart brengen en communiceren van de leervorderingen.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

● Het bewaken van de groepsgroottes in de opleidingen van het studiegebied Mode.

● Een beleid rond de module Basis naaien in functie van de onderwijsorganisatie.

Wat betreft het algemeen beleid

● Verzorg de interne en externe communicatie onder andere met betrekking tot de visie, het beleidsplan en de beslissingen in het LOC.

● Implementeer een CPBW.

7.3 Wat moet het centrum verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

● nihil

(16)

8. ADVIES

In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning

GUNSTIG

voor de volledige instelling.

9. REGELING VOOR HET VERVOLG

Nihil

Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever

Eddy Boey

Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling:

Voor kennisname

Het bestuur of zijn gemandateerde

Naam:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door het ontbreken van een globaal plan en systematische bijsturing beschikt de school niet over een voldoende concrete strategie om alle VOET bij alle leerlingen na te

De Vandermaelenkaart komt sterk overeen met de Atlas der Buurtwegen (Figuur 30). Het studiegebied is nog steeds gekarteerd als onbebouwd, maar verder is het terrein niet

Onderwijsaanbod Een aantal leerplandoelstellingen en eindtermen worden niet evenwichtig en niet met voldoende diepgang aangeboden, waardoor verscheidene doelstellingen in

Eerste Monteur Service en Onderhoud Werktuigkundige Installaties (bbl, mbo).

Eerste Monteur Service en Onderhoud Werktuigkundige Installaties (bbl, mbo).

Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker, niveau 4, 2,5 jaar - geschikt voor

Het verkennend archeologisch booronderzoek heeft als doel archeologische sites op te sporen door middel van boringen.. Het waarderend archeologisch booronderzoek heeft

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid en hygiëne van Centrum voor Volwassenenonderwijs VIVA Oost-Vlaanderen