• No results found

LANDELIJKE BEZWARENCOMMISSIE FUNCTIEWAARDERING VOOR HET BIJZONDER ONDERWIJS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "LANDELIJKE BEZWARENCOMMISSIE FUNCTIEWAARDERING VOOR HET BIJZONDER ONDERWIJS"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

LANDELIJKE BEZWARENCOMMISSIE FUNCTIEWAARDERING VOOR HET BIJZONDER ONDERWIJS

Bezwaar tegen functiebeschrijving en waardering in functie Medewerker Decanaat schaal 9. De Commissie verklaart het bezwaar tegen de functiebeschrijving gegrond.

De Commissie komt tot het oordeel dat de feitelijk opgedragen functie van appellant niet voorkomt in het functieboek en de functiebeschrijving niet compleet is. De Commissie is wel van mening dat de werkzaamheden van appellant vallen binnen de context van de functiebeschrijving. De Commissie adviseert verweerder de functiebeschrijving bij te stellen met een addendum van feitelijk opgedragen werkzaamheden die niet in de functiebeschrijving zijn genoemd en de functie daarna opnieuw te (laten) waarderen.

Zaaknummer 2021/051

Advies van de Bezwarencommissie Functiewaardering Bijzonder Onderwijs (verder “Commissie”

genoemd) met betrekking tot:

het bezwaarschrift van 15 april 2021 van * werkzaam bij de Stichting *, hierna te noemen “appellant”, tegen

het besluit van 11 maart 2021 van de locatiedirecteur te * de heer *, hier na te noemen verweerder.

1. Verloop van het geding

- Appellant heeft in december 2020 verzocht om herwaardering van haar functie. Dat verzoek was gericht aan de Interne Commissie Functiewaardering, die achteraf niet bleek te bestaan;

- Op 6 januari 2021 heeft appellant opnieuw een aanvraag gedaan voor herwaardering van haar functie, maar nu bij de locatiedirectie met een afschrift aan haar afdelingsleider. (Overigens is dat verzoek niet aangetroffen bij de stukken);

- Op 1-3-2021 heeft appellant digitaal een onderhoud met de locatiedirecteur gehad waarin hij, volgens appellant, zonder inhoudelijke reactie vertelde niets met haar aanvraag te gaan doen;

- Op 11 maart 2021 heeft verweerder aan appellant schriftelijk medegedeeld dat hij wil wachten met een eventuele herwaardering tot de uitkomst van de actualisering van de OOP functies, waar de sociale partners mee bezig waren;

- Op 15 april 2021 heeft appellant een bezwaarschrift ingediend bij de Commissie;

- Op 4 juni 2021 heeft verweerder een verweerschrift ingediend;

- Op 18 juli 2021 heeft appellant opmerkingen gemaakt over het verweerschrift van 4 juni 2021;

- De hoorzitting heeft digitaal plaatsgevonden op 8 september 2021. Daarbij waren aanwezig appellant en verweerder, bijgestaan door de heer mr. K. Jansen van Verus.

(2)

2. Inleiding van de digitale zitting

De voorzitter opent de vergadering en verzoekt de aanwezigen zich voor te stellen. Daarna legt de voorzitter de procedure ter zitting uit. Daarbij wijst hij er op dat de Commissie alleen mag oordelen of de functiebeschrijving in overeenstemming is met de feitelijk opgedragen werkzaamheden en of de waardering van de functie juist is. Verder vervolgt de voorzitter dat het dan ook alleen de feitelijk aan appellant opgedragen werkzaamheden zijn, waarin de Commissie is geïnteresseerd. Alle overige zaken, bijvoorbeeld persoonlijke omstandigheden, neemt de Commissie niet mee in haar overwegingen.

Daarna geeft hij achtereenvolgend het woord aan appellant en verweerder.

3. Het standpunt van appellant

Appellant vraagt, vanwege een meningsverschil met verweerder, of de Commissie een uitspraak wil doen of haar functiebeschrijving nog overeenkomt met het werk dat zij doet en of een hogere functiewaardering is gerechtvaardigd. Daarbij heeft appellant een overzicht overgelegd van haar werkzaamheden van 2016 tot heden:

Overzicht werkzaamheden : 2016/2017

- Decanaat mavo (2 dagen)

- Opvanglokaal voor time out, straf- en uitgestuurde leerlingen, inhalen toetsen (1 dag) Ondersteuningsruimte voor leerlingen met orthobeeld in combinatie met 1 op 1 plan/coach begeleiding (1 dag).

- Planning/coaching (1 dag). Ik heb dit jaar zo'n 30/35 leerlingen op mijn begeleidingslijst.

De planning/coaching doe ik in de hoedanigheid van autismespecialiste. Hiervoor heb ik tussen 2010 en 2013 een post hbo opleiding gevolgd en afgerond.

2017 /2O18

- Decanaat mavo (2 dagen) - Opvanglokaal (2 dagen) - Ondersteuningslokaal (1 dag)

- Begeleidingsleerlingen 30 à 35 plan ik in op rustige momenten voor het decanaat en in het ondersteuningslokaal.

2O18/2O19

- Decanaat mavo + havo/vwo onderbouw (2 dagen) - Opvanglokaal (2 dagen)

- Ondersteuningsruimte (1 dag) - Planning/coachíng ( 1 dag)

De bedoeling was dat ik in ruil voor de uitbreiding van het decanaat 1 dag per week minder in het opvanglokaal zou werken. Er bleek echter geen vervanging te zijn. Er is mij gemeld (door de adjunct- directeur) dat verwacht werd dat ik het opvanglokaal bleef bemensen. Omdat ik goed kan organiseren, heb ik met kunsten vliegwerk mijn werk kunnen doen.

Tijdens dit schooljaar ben ik er 2 periodes uit geweest vanwege de plaatsing van 2 kunstknieën.

2 operaties, onder volledige narcose. Ik heb deze zo gunstig mogelijk voor school gepland, zodat het werk zo goed mogelijk kon doorgaan. Periode 1: 13 september 2018-31 december 2018.

Voor het decanaat was er vervanging, een deel van de begeleidingsleerlingen heb ik kunnen onderbrengen bij mijn collega ondersteuningsruimte. De overige leerlingen, zo'n 20, heb ik vanaf 2 weken na de operatie vanaf huis begeleid per mail.

(3)

Periode 2: 30 april 2O19-zomervakantie 2019. 2 weken na de operatie heb ik mijn werk vanaf huis opgepakt. Er was geen vervanging. Dit was mogelijk omdat de piekbelasting van mijn werk voor de operatie lag.

2019/2020

- Decanaat hele school (2 dagen)

- Ondersteuningsruimte (1 dag), gecombineerd met coaching/planning en decanaat.

- Coaching/planning (2 dagen), inmiddels tussen de 40 à 50 leerlingen.

Er was mij door de adjunct-directeur een assistent decaan toegezegd. Deze werd kort daarna weggehaald door de locatiedirecteur omdat hij nodig was ter vervanging van de roostermaker, die ziek was.

2O2O/2021

- Decanaat hele school (2.5 dag) - Planning/coaching (2.5 dag)

Daarbij kwamen: de vavo - trajecten en de inschrijving voor de schakelmodules. Een schakelmodule is een programma voor havisten op het hbo, wat ze kunnen gebruiken voor het maken van het pws.

De ondersteuningsruimte is gesloten vanwege bezuinigingen, heeft een doorstart gemaakt als pauzeplein voor leerlingen met een orthobeeld, die een rustige pauzeplek nodig hebben. Ik probeer elke pauze binnen te lopen en maak een praatje met de daar aanwezige leerlingen. Dit op verzoek van mijn afdelingsleider.

Tijdens de zitting voegt appellant hieraan toe dat zij eind 2017 een implementatieplan decanaat heeft opgesteld dat binnen de school is omarmd. Jaarlijks verzorgt zij de bijstelling en actualisering daarvan op basis van het curriculum. Ook heeft zij een planningsmethode voor leerlingen met een ASS ontwikkeld en binnen de school succesvol ingevoerd.

Samengevat:

Mijn werk is uitgegroeid tot 2 grote schoolbrede taken met veel verantwoordelijkheid. Voor het decanaat werk ik inmiddels in de mavo-, havo- en vwo-afdeling. Ik werk voor en met onze 3 afdelingsleiders, leerlingbegeleiders en mentoren. Ook is het aantal begeleidingsleerlingen in de afgelopen jaren toegenomen met 10 tot 20 leerlingen op jaarbasis. Ook hier werk ik door alle leerlagen en alle leerjaren.

In de praktijk is mijn werk dusdanig verzwaard en brengt dit zoveel meer verantwoordelijkheid met zich mee, dat een waardering in schaal 9 niet meer op zijn plaats is. Mijn functie zou, mijns inziens, hoger gewaardeerd moeten worden.

Voor wat betreft de waardering van de functie staat appellant op het standpunt dat haar functie zou moeten worden gewaardeerd in schaal 10 of 11. Dat heeft zij onderbouwd met argumenten in haar bezwaar van december 2020 gericht aan de Interne Commissie Functiewaardering, die achteraf niet bleek te bestaan. Die argumentatie wordt door de Commissie beschouwd als ingelast en deel uitmakend van dit advies.

Naar aanleiding van opmerkingen ter zitting van appellant dat haar functie sinds januari 2017 door uitbreiding van het decanaat van eerst alleen de MAVO tot tegenwoordig de hele school veel zwaarder is geworden, vraagt de voorzitter wat die veranderingen zijn geweest. Appellant antwoordt dat er nu niet alleen veel meer leerlingen voor begeleiding zijn, maar dat het ook andere soorten leerlingen zijn met meer verschillende opleidingen. Ook zegt appellant dat de contacten complexer zijn geworden omdat de ouders hoger zijn opgeleid.

(4)

Op vragen vanuit de Commissie of het gaat om het “niet herkennen van de functiebeschrijving”, antwoordt appellant dat de functiebeschrijving voor haar “schuurt” omdat onder dezelfde functiebeschrijving meer verschillende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd vanwege de uitbreiding van haar werk van eerst alleen MAVO naar tegenwoordig de hele school.

Op een vraag vanuit de Commissie of de veranderingen in de contacten betekenen dat er in plaats van

“afstemmen in contacten” meer sprake is van “onderhandelen”, antwoordt appellant: “Nee, het blijft bij afstemmen”.

In haar 2e bezwaarschrift van 18 juli 2021 merkt appellant naar aanleiding van het verweerschrift van 4 juni 2021 op dat zij geen werk heeft geweigerd. Dat herhaalt zij ter zitting. Ook brengt zij naar voren, zowel in haar tweede bezwaarschrift als ter zitting, dat de opmerking van verweerder, waarbij hij haar aflopende uitkering in verband brengt met haar bezwaar, niet relevant is.

Ook stelt appellant dat verweerder haar bezwaarschrift niet goed heeft gelezen omdat zij, anders dan verweerder stelt, nergens een score 2 mogelijk acht. Appellant heeft het dan over de scores tussen de 2 en 3 of over de scores van 2 tot 3.

In verband met de opmerking in het verweerschrift over de Fuwa – deskundigheid van appellant, merkt zij op dat ze geen deskundigheid claimt, maar dat zij is geadviseerd door een jurist van AOB.

Over de opmerking van verweerder dat voor appellant een persoonsgebonden functie zou moeten worden gemaakt, wat haaks zou staan op het beleid van verweerder, schrijft appellant dat er geen persoonsgebonden functie hoeft te worden opgesteld omdat haar functie al in het functieboek staat.

Naar aanleiding van de stelling van verweerder dat het geen verschil maakt voor de Medewerker Decanaat dat gewerkt wordt voor verschillende leerjaren en schooltypen, stelt appellant, zowel in haar bezwaar als ter zitting, dat het wel verschil maakt omdat zij daardoor te maken krijgt met verschillende typen leerlingen, meer hoog opgeleide ouders, complexere vragen, een veelvoud aan opleidingen en uitbreiding van contacten.

Tegenover de opmerking van verweerder over haar werk in de haar - niet toegekende -functie remedial teacher, dat zij de planning en coaching verzorgt t.a.v. enkele tientallen leerlingen van alle leerlagen en dat die werkzaamheden overeenkomen met de functiebeschrijving, stelt appellant dat het om 53 leerlingen gaat in schooljaar 2020/21. Ook stelt appellant dat zij daarin veel tijd heeft gestoken.

Waarom verweerder stelt dat de functie (Remedial Teacher) haar niet is toegekend, vraagt zij zich af:

“Waarom is dat?”

Volgens appellant is het voor verweerder blijkbaar onduidelijk hoe het zit met haar werk omdat hij haar leerlingbegeleider noemt, wat bij haar op school minimaal schaal 10 is. Ook zegt verweerder dat appellant niet “meer verantwoordelijkheid” heeft omdat zij voor zowel de functie Medewerker Decanaat als voor de functie Leerlingbegeleider rapporteert aan de teamleider die weer verantwoording aflegt aan de directeur. Appellant stelt daar echter tegenover dat zij voor het decanaat wekelijks overleg heeft met de afdelingsmanager MAVO en dat zij voor de begeleiding zelf sparringsmogelijkheden zoekt met mentoren, leerlingbegeleiders en afdelingsleiders. Bovendien zijn er helemaal geen teamleiders, maar zijn er afdelingsleiders.

Tegenover de opmerking van verweerder dat analyse werkzaamheden niet voorkomen in de functie, stelt appellant dat analyse wel in haar werk voorkomt als zij leerlingen leert te analyseren wat zij nodig hebben om de week door te komen

(5)

Appellant geeft aan het oneens te zijn met de opmerking dat de opgedane kennis, post – hbo, als autismespecialist niet kan leiden tot een hogere score op kenmerk 11 (kennis). Zij is het er mee oneens omdat zij van mening is dat zij die kennis, die er eerst niet was, in de school heeft gebracht.

Tenslotte merkt appellant op dat er aanleiding is, haar functiewaardering in haar voordeel aan te passen.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder stelt in zijn aan appellant gerichte e-mail van 11 maart 2021 dat zij werkzaamheden verricht overeenkomstig de in het functieboek opgenomen schaal 9 functie “Medewerker decanaat”

en dat hij geen reden ziet om de functie te herschrijven. Wel blijkt uit die e-mail dat verweerder toegeeft dat de functie van appellant is gewijzigd vanwege een nieuwe taak, te weten, het ondersteunen van leerlingen met een “ASS”. Dat er volgens verweerder “geen reden is om deze functie te herschrijven”, blijft echter staan. Ter zitting echter zegt verweerder dat hij zich strikt aan de functiebeschrijving houdt, maar dat de werkzaamheden van appellant wel ruimer zijn geworden door de begeleiding van autisme leerlingen. Hoewel verweerder vindt dat die werkzaamheden passen binnen de functie van appellant, toont hij zich ter zitting bereid om de 2 functies samen te voegen en te waarderen. “Daar zit bij mij geen emotie in”.

Over de functiewaardering schrijft verweerder dat hij vindt dat de werkzaamheden van appellant overeenkomen met die van de schaal 9 functie Medewerker Decanaat of als het om autismebegeleiding gaat met die van de schaal 9 functie Remedial Teacher. Een andere functie voor appellant of een hogere waardering vindt hij daarom niet nodig.

In zijn verweerschrift stelt verweerder:

1. Gelet op de achterliggende motivering van het bezwaarschrift verzoek ik uw commissie appellant niet ontvankelijk te verklaren in haar bezwaar. De commissie geeft partijen een advies naar aanleiding van een bezwaar van de werknemer tegen de inhoud - en daaraan gekoppeld de waardering - van zijn of haar functiebeschrijving in relatie tot de daadwerkelijk opgedragen werkzaamheden (artikel 1 '1.5 lid 2 CAO VO 2020). In het geval van mw. Van Dorsten speelt echter een ander belang mee. Zij heeft een zogeheten V1M+-uitkering, die afloopt per 1 januari 2022. Haar persoonlijk inkomen vanuit én de werkgever en het UWV samen zal dan enigermate verminderd worden. Om die reden heeft zij in december 2020 bij een (niet bestaande) interne bezwarencommissie functiewaardering het verzoek neergelegd om haar functiebeschrijving te herwaarderen per 1 januari 2022. Dat is een oneigenlijk motief om te komen tot een andere inschaling.

2. Bovendien geeft zij in haar bezwaarschrift van december 2020 aan welke scores vanuit FUWA- VO op haar situatie van toepassing zouden zijn. Op geen enkel kenmerk zou zij naar haar eigen oordeel hoger scoren dan een 3. Zelfs acht zij een 2-score op een aantal kenmerken mogelijk.

Daarmee toont ze aan dat de functie inderdaad op schaal 9 niet te laag gewaardeerd is.

3. Het onder het vorige punt gestelde wil ik echter nadrukkelijk ook nuanceren in die zin dat uit haar betoog naar voren komt dat mw. Van Dorsten geen FUWA - deskundige is. Het scorepatroon zou in haar geval een paar onregelmatigheden kunnen vertonen die niet passen binnen de systematiek van FUWA-VO, zoals een 2-score op kenmerk 7, die zich niet verdraagt met 3-scores op een aantal van de andere kenmerken.

4. Mocht uw commissie echter besluiten het bezwaarschrift wel inhoudelijk te behandelen dan merk ik het volgende op.

(6)

5. Het functiebouwwerk van de werkgever kent wel de functie die aan appellant is toegekend, te weten Medewerker Decanaat (bijlagen 1 en 2). Deze functiebeschrijving is rechtstreeks ontleend aan het voorbeeldmateriaal van FUWA-VO 2010. Er zijn geen hoger ingeschaalde functies binnen een reeks waarin de huidige haar toegekende functie zou vallen. Dat zou betekenen dat voor appellant een persoonsgebonden functiebeschrijving gemaakt zou moeten worden. Dat staat haaks op het beleid van werkgever.

6. Appellant geeft aan dat haar werkzaamheden de laatste jaren zijn uitgebreid over de hele scholengemeenschap. Dat is juist. Zij onderbouwt dit met een overzicht van haar werkzaamheden gedurende de jaren 2017-2021. Echter, in de haar toegekende functiebeschrijving van Medewerker Decanaat wordt geen onderscheid gemaakt naar leerlagen en leerjaren. Uit de Context als onderdeel van de functiebeschrijving is op te maken dat de functie zich richt op alle leerlagen; “De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een onderwijsinstelling voor voortgezet onderwijs. De instelling kan zowel categoraal zijn als een smalle of brede scholengemeenschap”. Het is dus inherent aan de functie Medewerker Decanaat dat er voor meerdere schooltypen wordt gewerkt. Begeleiding en advisering van leerlingen over hun (school)loopbaan vraagt niet meer van de decaan al naar gelang het schooltype.

7. In de tweede plaats de functiebeschrijving Remedial Teacher. Deze functie is als zodanig niet toegekend aan appellant, maar ik ga er kort op in. FUWA-VO geeft aan dat deze functie gewaardeerd wordt in schaal 9 (bijlage 3). In haar bezwaarschrift vermeldt appellant de planning en coaching voor enkele tientallen begeleidingsleerlingen. Planning en coaching van begeleidingsleerlingen vormt de kern van de functie van Remedial Teacher zoals naar voren komt uit de werkzaamheden vermeld onder (1) in de functiebeschrijving. De vermelding van mevrouw Van Dorsten dat zij deze werkzaamheden verricht voor 'alle leerlagen en leerlingen' is in lijn met de functiebeschrijving, waar in de Context staat. 'De remedial teacher is verantwoordelijk voor het begeleiden van leerlingen met leerproblemen'. In de functiebeschrijving wordt geen onderscheid gemaakt naar leerlagen en (type) leerlingen. Het feit dat appellant zich richt op alle leerlingen kan derhalve niet als verzwarend worden aangemerkt. Tevens geldt dat de leerlingen die appellant begeleidt via een intern zorgoverleg worden doorverwezen. Dat betekent dat het probleem waar de betreffende leerlingen mee worstelen is vastgesteld. Dit voortraject valt onder de verantwoordelijkheid van de mentor en de teamleider.

8. Tot slot maakt appellant nog melding van 'meer verantwoordelijkheid'. Voor zowel de functie Medewerker Decanaat als de functie leerlingbegeleider geldt dat er wordt gerapporteerd aan de teamleider. De teamleider legt weer verantwoording af aan de directeur/ bestuurder over de beleidsuitvoering. Niet valt in te zien hoe het feit dat de werkzaamheden van appellant zich uitstrekken over de hele scholengemeenschap zou leiden tot een zwaardere verantwoording in FUWA - technische zin.

9. Om voor een hoger dan in schaal 9 ingeschaalde functiebeschrijving in aanmerking te komen is nodig dat er sprake is van omstandigheden die leiden tot een 4-score op de kenmerken 1 (Aard van de werkzaamheden), 4 (Aanpak van de werkzaamheden) en 6 (Keuzevrijheid), de zogeheten analyse-4-en. Het begrip 'analyse' wordt gedefinieerd als 'het ontleden van een abstractie (bijvoorbeeld een maatschappelijke ontwikkeling, een beleidsvoornemen, een realisatieprobleem e.d.) in bestanddelen, het in beeld brengen van de afzonderlijke kenmerken hiervan en het aangeven van het onderlinge verband. De analyse leidt tot het opstellen van verschillende oplossingsrichtingen met voor- en nadelen.' (J A. Overduin c.s., Handboek FUWA-VO, Utrecht: VO - raad, 2012, p.97). Deze analyse is niet terug te vinden in wat appellant als haar werkzaamheden aanvoert. Hogere scores voor de kenmerken 1 , 4 en 6 zijn dan ook niet aan de orde.

(7)

10. Het feit dat appellant een post – hbo - opleiding voor een autismespecialisatie heeft gevolgd en een verdiepende cursus voor het decanaat beschouwt werkgever als waardevol, maar ook hier geldt dat dit niet kan leiden tot een hogere score op kenmerk 11 (Kennis). Het gaat namelijk om de benodigde en niet om de aanwezige kennis. Het volgen van leergangen en cursussen sec leidt niet tot een hogere inschaling.

11. Samenvattend kunnen we concluderen dat de werkgever de juiste functiebeschrijvingen heeft gebruikt voor appellant, en dat er èn geen termen aanwezig zijn om een andere functiebeschrijving toe te kennen èn geen aanleiding is de waardering van de (voorbeeld) functiebeschrijvingen in het voordeel van appellant aan te passen.

Op basis van bovenstaande concludeer ik in de eerste plaats dat appellant niet ontvankelijk is in haar bezwaar, en mocht uw commissie daar anders over denken, dan concludeer ik dat haar bezwaar van grond ontbloot is.

5. De ontvankelijkheid van het bezwaar

Op grond van de geldende CAO-VO kan de Commissie binnen een bezwarentermijn van 6 weken worden verzocht te beoordelen of de functiebeschrijving van appellant overeenkomt met de

opgedragen taken en of de waardering van de functie correct is.

De Commissie vindt, afwijkend van het standpunt van verweerder, dat het door hem aangevoerde argument over de aflopende uitkering van appellant geen rol mag spelen in de overwegingen van de Commissie. Persoonlijke situaties of de aanleiding van een bezwaar neemt de Commissie niet mee in haar overwegingen. Bovendien heeft appellant nergens in haar bezwaar aangevoerd dat dit feit een aanleiding is geweest voor het indienen van haar bezwaar.

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend. Nu overigens niet is gebleken van redenen voor niet - ontvankelijkheid, is appellant ontvankelijk in haar bezwaar tegen haar functiebeschrijving en de functiewaardering.

6. Het oordeel van de Commissie

De Commissie heeft zich eerst beraden over de functiebeschrijving. Daarover merkt de Commissie op dat uit de e-mail van 11 maart 2021 van verweerder aan appellant blijkt dat de functiebeschrijving niet meer actueel is omdat de ondersteuningswerkzaamheden van appellant t.b.v. leerlingen met een

“ASS” daarin nog niet zijn opgenomen. Ook de werkzaamheden die appellant tijdens de hoorzitting naar voren heeft gebracht ontbreken. Blijkbaar komt de feitelijk opgedragen functie van appellant niet voor in het functieboek. De Commissie is echter van mening dat elke werknemer recht heeft op een correcte functiebeschrijving.

Ook is de Commissie van mening dat de functiebeschrijving niet compleet is. Wel staat het schaalnummer op de functiebeschrijving, maar hoe verweerder aan het schaalnummer is gekomen blijft onbekend omdat de waarderingsscores per kenmerk niet worden vermeld. Daarmee bemoeilijkt verweerder bovendien de mogelijkheden van appellant om in bezwaar te komen.

De Commissie is van mening dat de werkzaamheden van appellant vallen binnen de context van de functiebeschrijving (dat wil zeggen: de gehele school). De verschuiving van de werkzaamheden van

(8)

alleen MAVO naar werkzaamheden ten behoeve van meerdere schooltypen, is op zichzelf dan ook geen aanleiding voor een hogere waardering van de functie.

Gezien het bovenstaande adviseert de Commissie aan verweerder de functiebeschrijving bij te stellen met een addendum van feitelijk opgedragen werkzaamheden die in de functiebeschrijving niet zijn genoemd, maar wel in het bezwaarschrift of ter zitting. Daarna zal de functie opnieuw moeten worden gewaardeerd.

Verder meent de Commissie er goed aan te doen te verklaren, dat ter zitting is bevestigd door beide partijen dat er geen sprake is geweest van werkweigering en dat de suggestie daarvan berust op een ongelukkige verschrijving door verweerder.

7. De beslissing

De Commissie acht het bezwaar van appellant tegen de functiebeschrijving gegrond. De Commissie adviseert verweerder dan ook het genomen besluit van 11 maart 2021 over de functiebeschrijving in te trekken en een nieuw besluit te nemen. Bijgevolg adviseert de Commissie het besluit van 11 maart 2021 over de functiewaardering ook in te trekken en een nieuw besluit te nemen.

Dit is op grond van de geldende CAO VO een bindende uitspraak voor werkgever en werknemer.

Aldus gegeven op 8 september 2021 door de heer mr. drs. P. R. Slier (voorzitter), de heer drs. P. H. Mees (lid), mevrouw H. Sjamaar - Dupuis (lid) en de heer J. O. Kruidenier als griffier.

(9)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hans Teegelbeckers: “Richtingvrije scholenplanning is een goed punt, maar het is geen goed idee om op basis van rela- tief nieuwe levensbeschouwelijke overtuigingen bijzondere

Onderwerp: Oproep van de Stichting van het Onderwijs: 'Investeer in onderwijs maar dan ook echt!' Geachte fractievoorzitters van de politieke partijen en woordvoerders van de

De commissie is voorts van oordeel dat de aangeklaagde positief had moeten reageren op het verzoek van klager van 23 mei 2016 om een gesprek ook al was niet helemaal duidelijk wat

Indien het bezwaar (mede) is gericht tegen de waardering van de beschreven functie, toetst de Commissie of de werkgever in redelijkheid tot de waardering heeft kunnen komen..

Bezwaar tegen waardering als Administratief medewerker (schaal 5) is ongegrond, omdat de context en inhoud van deze generieke functie voldoende in overeenstemming is met de

In het openbaar onderwijs brengt de LBC een advies uit binnen de toetsingskaders van de Awb omdat de werknemer bij deze Commissie bezwaar kan indienen zoals bedoeld in de Awb,

Aangezien er geen stijgende lijn meer in zijn resultaten zit en de school vanuit haar ervaring als professionele partij heeft geoordeeld dat de school C de beste uitstroom voor

Ook Frank Vandenbroucke, voormalig minister van Onderwijs en Vorming, die met zijn invloedrijke beleidsbrief ‘De lat hoog voor talen in iedere school’ (2006) het taalbeleid mee