• No results found

Johanna van Woude, Verjaardag-album · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Johanna van Woude, Verjaardag-album · dbnl"

Copied!
114
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Johanna van Woude

bron

Johanna van Woude, Verjaardag-album. L.J. Veen, Amsterdam 1907 (2de druk)

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/woud008verj02_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd

zijn.

(2)

Wir singen von Lenz und Liebe, von sel'ger gold'ner Zeit, Von Freiheit, Männerwürde, von Treu en Heiligkeit.

Wir singen von allem Süssen, was Menschenbrust durchlebt, Wir singen von allem Hohen, was Menschenherz erhebt.

U

HLAND

.

(3)

Januari

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(4)

1 januari.

Een nieuw leven begint voor ons; laten we het vroolijk tegentreden. Of we willen of niet, vooruit moeten we, en onze tocht zal beter gaan, als wij vóór ons zien en niet terug. Laten we nu niet met gevouwen handen gaan zitten, starend naar ons verleden, als ware dat het gebouw van ons leven; het is de grondvesting slechts. En laten we ook niet tobben over wat had kunnen zijn, maar liever denken over wat de toekomst brengen kan.

J

ÉROME

K. J

ÉROME

.

2 januari.

De tijd ligt als een groote, grauwe zee, Die eeuwig klotsend op en neder deint.

De baren voeren op hun kruinen mee

Wat schuim, dat wittend opblinkt en verdwijnt.

Dat is 't Geluk, dat menschen leven deê, En leven doet; - waardoor dit leven schijnt Iets meer dan wat gegolf op tijdenzee, Dat opkomt en in effening verkwijnt....

En alle leven is in 't eind weer één Zooals het alle zeeëgolven zijn:....

G.C.

VAN

'

T

H

OOG

.

3 januari.

Het leven is voor enkelen onzer een opzien barende roman, voor de meesten echter slechts een eenvoudige novelle.

L

ITTRÉ

.

4 januari.

(5)

5 januari.

De toekomst blijft ons altijd gegeven: ons schoonste geschenk van het Leven.

L

OUIS

C

OUPERUS

.

6 januari.

O, leven, zoet leven, 'k Heb u zoo lief gehad, En met een innig beven Uw schoone lijf omvat...

W

ILLEM

K

LOOS

.

7 januari.

Ongeneeslijke smart draagt men het best alleen.

J

OHANNA VAN

W

OUDE

.

8 januari.

Bedenk: als men een hart laat glippen en vallen, dan breekt het meteen.

E

L

. B

ROWNING

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(6)

9 januari.

De strijd des christens is tegen de zonde, nooit tegen den zondaar.

W

ALLIS

.

10 januari.

Het ligt alleen aan uzelf te behouden wat men zou kunnen noemen: de engelen, die om den troon des hemels staan, namelijk: een rein hart, de eer en zelfverloochenende liefde. Dat zijn niet de lachende engelen, die de jeugd het liefst zijn, maar zij hebben een troost in zich bij uw sterfbed. Streef er naar, dat zij altijd bij u zijn. De andere hemelsche geesten komen dan waarschijnlijk achteraan.

O

U

ï

DA

.

11 januari.

Het is te hopen, dat er altijd menschen zullen zijn, die het schoone zullen zien in alledaagsche dingen.

G

EORGE

E

LIOT

.

12 januari.

Wij leven in daden, niet in jaren, in gedachten, niet in ademtochten, in gevoelen, niet in cijfers op een wijzerplaat...

Hij leeft het meest, die het meest denkt, het edelst gevoelt, het best handelt.

P.J. B

AILEY

.

(7)

13 januari.

Welopgevoede menschen spreken in gezelschap noch over het weer, noch over den godsdienst.

M.

VON

E

BNER

-E

SCHENBACH

.

14 januari.

Wee wanneer het fijne denkweefsel der vrouw en haar scherp instinct van wat wondend en balsemend zijn kan, gebruikt worden om te kwetsen, niet om te sparen!

M

EVROUW

G

OEKOOP

.

15 januari.

He makes no friend, who never made a foe.

T

ENNYSON

.

16 januari.

Woorden, waar het hart in is, wekken wederklank.

J

ACQUES

P

ERK

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(8)

17 januari.

En naar wij Liefde's vurige kolom

Door 't barre land zijn hooger nageklommen daagt ons al meerder heiliging rondom, oase en groen aan alle horizonten en koele meren onder blauwen dom.

F.

VAN

E

EDEN

.

18 januari.

Alleen als er liefde is, mijn jongen, dan is er niets slechts, dan wordt alles wat vuil en leelijk schijnt, verreind, en dan is alles heilig.

H

ENRI

B

OREL

.

19 januari.

Bedenk u éénmaal, vóór ge geeft, tweemaal vóór ge aanneemt en duizendmaal, vóór ge vraagt.

M.

VON

E

BNER

-E

SCHENBACH

.

20 januari.

Want dit heeft God mij wel geopenbaard, Dat Zijn wil meer is dan der menschen prijs;

In hoogste Liefde 't hoogst gebod op aard.

F.

VAN

E

EDEN

.

(9)

21 januari.

O, ik wil groot zijn, hoog staan in het Al, Niet buigen tot uw laag, onmachtig fluistren, 'k Wil naar 't geruisch van oceanen luistren, Ver weg, waar 'k mijn schoon Leven leven zal.

'k Wil òp den Berg - gij dwingt m' in 't enge dal, Ik hijg naar Licht... gij stoot me in stervensduister - Thans schud ik af de lang te zware kluister...

'k Ben Koningskind, vorstin... blijf gij vazal.

J

EANNETTE

N

IJHUIS

.

22 januari.

Es ist ein groszes Ding immer zu zwei'n zu sein.

VON

N

IETSCHZKE

.

23 januari.

Er sluimert in iedere vrouw een heilige en het is de liefde alleen, die haar wakker roept.

J

ULES

C

LARETIE

.

24 januari.

Een onverschillig man, die nooit iets opmerkt, is een bitter verdriet voor zijn vrouw.

P

ARKER

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(10)

25 januari.

Une chose belle ne meurt pas, sans avoir purifié quelque chose.

M

AETERLINCK

.

26 januari.

Euer eheschliessen: seht zu das es nicht ein schlechtes Schliessen sei. Ihr schlosset zu schnell: so folgt daraus: Ehebrechen. Und besser noch Ehebrechen als Ehebiegen, Ehelügen! - So sprach mir ein Weib: ‘Wohl brach ich die Ehe, aber zuerst brach die Ehe mich!...’

VON

N

IETSCHZKE

.

27 januari.

Geen macht op aarde, die de liefde overtreft. Hare sprake is meer dan een volkstaal.

Zij spreekt en gansche natiën hooren haar. Zij wenkt en allen snellen toe om te zegenen en wel te doen. Die hare taal niet verstaat, mist het voorrecht mensch te zijn.

F.H.

V

. L

EENT

.

28 januari.

Er moet een God zijn; alleen een God kon de moederliefde uitdenken.

J

OHANNA VAN

W

OUDE

.

(11)

29 januari.

O, roerend schoon is kindje's rein vertrouwen, Doch wee den mensch, die laf zich leiden laat.

Werpt af het masker, argelooze vrouwen, En gaat uw weg met onbedekt gelaat!

Zelf zult ge een pad door 't zonloos oerwoud banen, Waar tijgers dreigen, wie zijn wil geeft prijs, Flink flitse uw bijl door 't vangnet der lianen, En geen zie om naar 't kinderparadijs!

H

ELÈNE

L

APIDOTH

-S

WARTH

.

30 januari.

Ontzaglijk is de wereld, woestijn en woud en wijdte; - ontzaglijk is het leven, liefde en smart, verrukking en wanhoop, zonde en straf....

L

OUIS

C

OUPERUS

.

31 januari.

Ziekte en dood, dit is de weedom der menschheid niet. Maar het leelijke en het slechte.... het ledig zijn van groote en schoone neigingen.

F.

VAN

E

EDEN

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(12)

Februari

(13)

1 februari.

Het is waar dat de Simons van Cyrene schaarsch zijn op aarde, maar men behoeft er ook maar één op zijn lijdensweg te ontmoeten, om zich het kruisdragen te voelen verlichten.

F.W. D

RIJVER

.

2 februari.

Geestelijke eenzaamheid maakt krachtig. De sterkste mensch is hij, die het meest alleen staat.

I

BSEN

.

3 februari.

Feindliche Gestirne?... die gibt es nicht. Der Mensch hat keinen anderen Feind als der Menschen, - der aber ist grimmig genug.

B

ERTHA VON

S

ÜTTNER

.

4 februari.

Voor den man is het een smaad het voorwerp van medelijden eener vrouw te zijn.

K

ARL

D

ETLEF

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(14)

5 februari.

Onze daden zijn onze goede of kwade engelen, die ons volgen waar wij gaan.

F

ORD

.

6 februari.

Un jour tu sentiras peut-être

Le prix d'un coeur qui nous comprend.

Le bien qu'on trouve à le connaître Et ce qu'on souffre en le perdant.

A

LFRED DE

M

USSET

.

7 februari.

Antwoord mij, Vader, want uw kind is bang...

De nacht valt òm mij, in mij - en gevloôn Is 't lieve leven, 't leven, dat zoo schoon Mij scheen met gouden zon en vooglenzang.

Antwoord mij, Vader, want de nacht is lang...

G.H. P

RIEM

.

8 februari.

En aimant un être, nous lui donnons le pouvoir de nous faire souffrir.

P

RINCESSE

K

ARADJA

.

(15)

9 februari.

Waar liefdesbloem eens wortel schoot, Nooit sterft zij gansch dan met den dood

van hen, die oprecht beminnen.

En trekt men ze uit met woesten ruk, Dan scheurt men ook het harte stuk

van hen, die oprecht beminnen.

U

IT DEN

L

YRISCHEN

C

YCLUS

‘C

LARIBELLA

’.

10 februari.

Life should be Poetry, put into action.

L

UBBOCK

.

11 februari.

Quand tu perds par triste occurance L'espérance,

Et la gaîté,

Le remède au mélancholique, C'est la musique Et la beauté.

A

LFRED DE

M

USSET

.

12 februari.

O, klop niet zoo luid aan de poort van mijn hart...

Mijn hart is een stad vol dooden Er sluimren veel schoone droomen zacht

Onder de zonnige zoden.

Mijn hart is een haven in 't tooverland, Waarvan de sprookjes vertellen;

Voor anker dobbert er stil de vloot, Beschut voor wind en wellen.

Het scheepsvolk is aan land gegaan, En heeft er de vloot vergeten, En hoeveel schats daar nu rentloos ligt

Heeft nooit een mensch geweten.

G.H. P

RIEM

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(16)

13 februari.

Och, de menschen zijn zoo wreed!... Omdat ze zoo slecht zijn?... Toch niet, - maar omdat ze zoo weinig denken, zoo zelden nadenken, zoo goed als nooit doordenken.

V

AN

K

OETSVELD

.

14 februari.

Etre homme, croyez-moi, ce n'est pas peu de chose...

C'est employer sa force à servir la faiblesse;

C'est souffrir, c'est lutter avec les opprimés, C'est vouloir relever tous ceux, que l'on abaisse, C'est porter dans son coeur tous les désherités.

V

ICTOR

H

UGO

.

15 februari.

Is de leugen niet

Een modeplantje, trouw verzorgd, gekweekt In warme kassen? Wordt, die waarheid spreekt, Niet uitgelachen als een excentriek?

G.H. P

RIEM

.

16 februari.

Een groote liefde is een volkomen vereenzelviging, een geheele oplossing. Niets leeft en bestaat er dan éen wezen. Slechts voor éen wezen schijnt de zon, veranderen de jaargetijden, rollen de sterren door het hemelgewelf. De menigte om ons heen bestaat niet meer of slechts als schimmen; slechts éen stem is voor ons oor waarneembaar.

O kinderen dezer wereld, wat weet gij van zulk een liefde? Niet meer dan de

kruipende worm onder den grond van het schitterend zonlicht weet.

(17)

17 februari.

Heb liever veel overschat dan nooit vereerd.

H

ENRI

L

OU

.

18 februari.

Als men in plaats van gebeden gouden tientjes ten hemel moest zenden, dan zouden bijna alle menschen atheïsten zijn.

E. W

ERTHEIMER

.

19 februari.

Eerlijk en zwak, dat is alles wat men noodig heeft, om het offer of het werktuig van deugnieten te zijn.

M. B

ERTHELOT

.

20 februari.

Een vrouw alleen weet wat een kind noodig heeft. Zij alleen weet op zulk een vroolijke, vriendelijke, prettige wijze het hoedje vast te strikken, de schoentjes aan te trekken en woordjes samen te rijgen, die zoo aardig klinken; woordjes zonder zin, maar die zij vol van zin weet te kussen. Dit alles doet het leven naar buiten komen.

Op die wijze leert het kind onder het dartele spel, dat liefde heilige ernst is. Zoo krijgt het niet te vroeg een strakke plooi. Dat is het werk van moeders. Vaders beminnen ook - de mijne althans - maar toch veel zwaarmoediger, met veel meer ernst en overleg; niet half zoo wijs, wijl minder dwaas....

E. B

ARRETT

B

ROWNING

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(18)

21 februari.

Het wederzijdsche recht om elkander ernstig, hartelijk, bescheiden maar tevens onbewimpeld de waarheid te zeggen, behoort de eerste voorwaarde te zijn, waaronder het verbond der vriendschap gesloten wordt.

B

ORGER

.

22 februari.

Een zinnebeeld van ons leven is het handwerk van ons vrouwen! Wij naaien - naaien - prikken ons de vingers stuk, bederven onze oogen om voort te brengen - wat?...

Een paar pantoffels, edele heer, die gij aantrekt, als gij vermoeid zijt, of een voetenbankje, waarover gij struikelt en dat gij hartig verwenscht.

E. B

ARRETT

B

ROWNING

.

23 februari.

‘Ik wil!’ - Het woord is machtig.

‘Ik moet!’ weegt zwaar wie 't zegt.

Het eerste sprak de meester, Het tweede spreekt de knecht.

Laat beiden één u worden, Draag ze in uw hart voorgoed.

't Is 't grootst geluk op aarde, Te willen wat men moet.

H

EYE

.

24 februari.

Een hart van liefde vol kan nooit door smart verkwijnen, Het draagt de kiem in zich van eeuw'ge jeugd en kracht.

Niet altoos kan de zon haar licht voor ons doen schijnen,

(19)

25 februari.

Niet als een haastig voorbijgaande genotsdroom komt de Liefde tot de reinen van hart, maar als doop, als wijding, als heiliging.... En wij gevoelen ons als door engelen omgeven, die, - wetend van de loutering onzer zielen, - ons toeglimlachen... en ons dragen op hunne armen, hooger... altijd hooger... tot nabij den troon van God.

J

OH

.

VAN

W

OUDE

.

26 februari.

‘Als gij niet goed zijt is niemand goed.’ Die weinige woorden zijn soms een groote verantwoordelijkheid, en kunnen het vreeselijkst branden der wroeging zijn.

G

EORGE

E

LIOT

.

27 februari.

Wij kunnen verzekerd zijn dat onze wil eenige keeren op een dag zal gedwarsboomd worden, en daarop moeten wij ons met waken en bidden voorbereiden. Ieder in huis heeft een zondige natuur, evengoed als wij, en wij moeten dus niet te veel van onze huisgenooten verwachten.

B

EECHER

S

TOWE

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(20)

28 februari.

De ziel van hoogen adel is een macht; zij behoeft slechts te leven om dat te zijn. Er vloeit iets uit van haar, dat geheimzinnig gaat van mensch tot mensch.

J.H. H

OOVER

.

29 februari.

Ik wacht zoo lang, o Lief, en 't wordt zoo laat, Is dat de klank niet van uw stap op straat?

Is dat uw stem niet in de stille gang?

Het wordt zoo laat, o Lief, en 'k wacht zoo lang.

H

ÉLÈNE

S

WARTH

.

(21)

Maart

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(22)

1 maart.

Veel meer nut dan de grootste philosofen doen de vroolijke menschen om zich heen, alle nevelen verdrijvend, alle donkere hoekjes verlichtend, alles idealiseerend, zooals de zonnestraal doet.

J

OHANNA VAN

W

OUDE

.

2 maart.

Wat zullen onze kindskinderen raar staan kijken als ze in de musea onze geweren en kanonnen zien staan, en hooren dat de menschen elkaar daarmede vermoordden, dat de God niet meer gekend was dan op ‘de Beurs’, en het gemeenste van alles, dat die menschen niet wilden erkennen, dat het geld hun God was, maar met schijnheilige gezichten naar de kerk liepen en net deden of hun God daar nu woonde, en de dominé zoo nu en dan God bedankte voor de overwinning der wapenen, den moord onzer broederen.

J

OHAN

T

HORN

P

RIKKER

.

3 maart.

Toen zag 'k mijn leven of het waar' vervlogen Het lag daar als een zeeë van Weleer!

Ik zag mijn zwellende idealen komen, Zooals de golven kwamen... òp en neer!...

Ik zag ze blinken bij het zonneschijnen, Zooals ze blonken lang en lang geleên, Om na een korte schitt'ring te verdwijnen.

Ik hoorde 't zangrig ruischen om mij heen Van duizend lied'ren, die langzaam verkwijnen...

Aan 't eind stond ik, in duisternis, alléén!

V

AN

'

T

H

OOG

.

(23)

5 maart.

Als zonneschijn hebt gij het huis vervuld En alles was door uwen glans beschenen.

Dat nog zooveel door wolken was omhuld

Zag 'k later eerst; - gij waart toen lang reeds henen.

H

EINRICH

S

EIDEL

.

6 maart.

Verbijt uw smart. Als de adelaar ziek wordt, stijgt hij ten hemel, zoover hem zijne vleugels dragen kunnen.

O

UD

-D

UITSCH

L

EESBOEK

.

7 maart.

Niet alle moeders begrijpen wat jongens zijn; hoe licht men hun gevoel van eigenwaarde kwetst, hoe vroeg zij zich man gevoelen en hoe zij hunne geheimzinnigheden en dwaasheden hebben.

B

ULWER

.

8 maart.

De liefde geeft kracht; zij doet ons moedig dragen, wat ons zonder haar het hart zou breken.

W

ORDSWORTH

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(24)

9 maart.

Scheur den mensch het Ideaal uit het hart en gij hebt de heilige offervlam gedoofd, en tempel en altaar - alles is verwoest.

R

ICHTER

.

10 maart.

Je crois que le tombeau qui sur les morts se ferme, Ouvre le firmament;

Et que ce qu'ici-bas nous prei ons pour le terme Est le commencement.

V

ICTOR

H

UGO

.

11 maart.

Veronachtzaam de kleinigheden niet, die het geluk van anderen verhoogen kunnen.

J

OHANNA VAN

W

OUDE

.

12 maart.

Als er vriendschap ontstaat tusschen een man en een vrouw en als die vriendschap leidt tot dagelijksch samenzijn en trouwe kameraadschap - dan moet de passie komen.

Want de genegenheid, die men vriendschap noemt, drijft tot vurige uiting der gevoelens en de innigste éenheid - en bestaat dit verlangen tusschen een man en een vrouw, dan noemt men het - - liefde. Iedere onervaren vrouw ziet eerst volkomen te goeder trouw hare genegenheid voor vriendschap aan - tot ze op eens ontdekt dat het heel iets anders is.

Mrs. G

RANT

.

(25)

13 maart.

Het staat niet aan ons of wij hartstochten willen hebben of niet; wel staat het in onze macht of wij er ons door laten beheerschen of niet.

R

OUSSEAU

.

14 maart.

Alcohol is een hersenvergif.

Prof. S

TOKVIS

.

15 maart.

Les héros les plus grands, ce sont les moins connus, Ce sont ceux, qui dans l'ombre accomplissent leur tâche;

Qui, sans murmures vains, travaillent sans relâche, Puis rentrent dans la nuit, dont its étaient venus.

A

LICE DE

C

HAMBLIER

.

16 maart.

Uw vriend heeft een vriend, en de vriend van uw vriend heeft ook weer een vriend:

weet te zwijgen.

D

E

T

ALMUD

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(26)

17 maart.

Vrouw te zijn, dat is immers lijdzaam wezen en geduldig, duizend kleine opofferingen brengen zonder dat het wordt opgemerkt; de wenschen der huisgenooten raden en voorkomen; altoos gereed om gemak te verschaffen of hulp te verleenen en zichzelf te vergeten voor anderen?

A

RNOLD

I

SING

.

18 maart.

Heureux qui peut aimer et dans la nuit noire Tout en cherchant la foi, peut rencontrer l'amour!

Il a du moins la lampe en attendant le jour!

Heureux ce coeur! Aimer - c'est la moitié de croire.

V

ICTOR

H

UGO

.

19 maart.

Velen toonen ons slechts door hun haat en onverdraagzaamheid, dat zij den godsdienst der liefde belijden.

E. W

ERTHEIMER

.

20 maart.

Le bon rire aux éclats vibrants et musicaux fait une vieillesse encore ensoleillée.

F

RAN

ç

OIS

C

OPPÉE

.

(27)

21 maart.

Be something in this living age, And prove you right to be:

A light upon some darkened page A pilot on some sea.

Find out the place, where you may stand, Beneath some burden low;

Take up the task with willing hand.

Be something, somewhere, now!

O

UR

H

OME

.

22 maart.

Ik zeg u: mensch, blijf strijden en vertrouw.

M

ADÀCH

.

23 maart.

Niets kan twee zielen meer scheiden, die één oogenblik te zamen goed zijn geweest.

M

ATERLINCK

.

24 maart.

Zachte nacht, breng mijne ziel vrede, zend goede engelen tot mij neder, die mijn leed op hunne vleugelen nemen. Morgen, ach! - ja, morgen draag ik het weder.

L

EON VAN DER

S

EE

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(28)

25 maart.

Ach! wanneer het harte ledig is, dan schijnt de weg zoo lang!

G

USTAVE

D

ROZ

.

26 maart.

In elken kring en iedere betrekking zijn dwalingen te bestrijden, en ieder lid der maatschappij is verplicht zich tot ridder te laten slaan in den grooten kruistocht tegen het monster Leugen.

M

ULTATULI

.

27 maart.

Kleine zielen zijn ontmoedigd, als haar pogen is mislukt;

Alle werkzaamheid vervalt dan, heelemaal zijn ze neergedrukt.

Maar de mensch van vast karakter, maar de sterke geest werkt voort, Telkens als zijn doel weer faalde, wordt hij kracht'ger aangespoord.

D

IOSKORIDES

.

28 maart.

Niemand heeft ooit tevergeefs liefgehad. Als die liefde het hart des anderen niet zaligt,.... volvoer gij uwe taak; wees geduldig.

L

ONGFELLOW

.

(29)

29 maart.

Wij moeten onze medemenschen maar nemen zooals zij zijn: wij kunnen hunne neuzen niet rechter maken en hun scherts niet pittiger, noch hunne neigingen veranderen. En onder hen moeten wij leven, laten wij dus leeren verdragen, medevoelen en liefhebben. En voor deze min of meer onooglijke, domme en onmogelijke wezens, wier goede eigenschappen wij tòch moeten bewonderen, behooren wij sympathie en geduld te koesteren.

G

EORGE

E

LIOT

.

30 maart.

Wie een Gethsemané doorleeft, dien staat ook een versterkende engel terzijde.

M.

31 maart.

Zoodra men den arbeid liefkrijgt, wordt het leven gelukkig.

R

USKIN

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(30)

April

(31)

1 april.

Het huwelijk is als een muizenval: honderden willen er binnen en die er in zit, wil er weer uit.

V

ERGA

.

2 april.

Die blassen Rosen, die der Mai verschenkt Sind nicht so schön, wie jenen glutenreichen, Die mit der Sommers Herzblut sind getränkt.

E. R

ITTERSHAUS

.

3 april.

Wohl dem, der Jemand hat, der für ihn betet!

M. L

UDOLF

.

4 april.

De oorlog! - vechten! - dooden! - menschen vernielen! - En wij hebben heden in onzen tijd met onze beschaving, met de uitgebreide wetenschap en de hooge mate van wijsbegeerte, waarop men het menschelijke genie gekomen acht, scholen, waarin men leert dooden, dooden op verren afstand, dooden met veel juistheid, veel menschen te gelijk, arme drommels, onschuldigen, die nooit iets misdeden. En het meest verbazende is, dat het volk niet opstaat tegen de Regeeringen, die oorlogen maken.

Het meest verbazende is, dat niet de geheele maatschappij in opstand komt bij dat ééne woord: oorlog!

G

UY DE

M

AUPASSANT

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(32)

5 april.

O, zon der Liefde rijs, - rijs! De aarde is zoo donker nog voor duizenden van armen en ongelukkigen en onderdrukten, rijs, glanzend en stralend, en schijn over de menschenmaatschappij! Koester ze allen gelijkelijk, zoowel de misdadigers als de onschuldigen, de gevallenen, die nu nog worden nagewezen en hen, die trotsch het hoofd heffen, omdat hun weg geen kuilen had... Geen woord, geen blik, geen daad van Liefde is ooit zonder gevolg gebleven voor het arme lijdende menschenhart, waaraan het werd geschonken, ook al scheen het zaad geen vrucht te dragen. O kom dan, gij zon der liefde, en vervul onze harten met uwen gloed, opdat van ons uitstrale tot alle medeschepselen uw reinigend en heiligend licht!...

J

OHANNA VAN

W

OUDE

.

6 april.

Oud worden wil zeggen ziende worden.

M.

VON

E

BNER

-E

SCHENBACH

.

7 april.

Het leven is zoo eenvoudig, maar de menschen hebben het zoo vreemd en ingewikkeld gemaakt.

C

OUPERUS

.

8 april.

Nog schuilt in 't slijk zoo menig heldere drop, Een straal van zon, een blik van liefde trekk' hem op En met vernieuwden glans zal hij als parel schitt'ren.

V

ICTOR

H

UGO

.

(33)

9 april.

Wie aan de vrijheid van den menschelijken wil gelooft, heeft nooit bemind of gehaat.

M.

VON

E

BNER

E

SCHENBACH

.

10 april.

O, weet je wat het is, in ons factieve leven, waarin alle dingen zoo valsch zijn,...

heusch van iemand gehouden te hebben? En dat gevoel als loutere waarheid in je hart te weten?....

C

OUPERUS

.

11 april.

Oui, la planète Terre est une douce patrie; on ne saurait la quitter sans regrets.

E

RNEST

R

ENAN

.

12 april.

Is het geluk iets anders dan een hoog, een edel levensdoel gevonden te hebben?

C

OUPERUS

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(34)

13 april.

Zieh' in die Welt mit muthigem Vertrauen. Bekenne deine Wahrheit wie ein Held!

G

UTZKOW

.

14 april.

Geluk maakt jong.

F

REDERIKE

B

REMER

.

15 april.

De vrouw zal altijd vrouw blijven. Geen emancipatie doodt in ons dat, wat onze machtigste bekoorlijkheid is, de paarl van groote waarde, het schoonste sieraad aan onze kroon: het eeuwig vrouwelijke.

J

OHANNA VAN

W

OUDE

.

16 april.

On court bien loin pour chercher le bonheur, A sa poursuite en vain l'on se tourmente;

C'est près de vous, dans votre propre coeur Que le plaça la nature prudente.

F

LORIAN

.

(35)

17 april.

De ziel wordt bezoedeld door hare gedachten; wij kunnen haar niet zuiver houden als wij onze gedachten gaan laten over misdaad of zonde.

18 april.

‘Dom en goed,’ zegt men.

Mijne ondervinding is dat alleen verstandigen werkelijk goed zijn.

A

UERBACH

.

19 april.

De wereld is vol ellende en leed. Wij moeten helpen dragen. Hoe kan men zijn hoofd gerust neerleggen en heengaan vanhier, als men geen cijfertje heeft afgetrokken van de groote som van schuld en smart, die op deze wereld weegt.

J.H. H

OOVER

.

20 april.

Bear through sorrow, wrong and ruth, In thy heart the dew of youth, On thy lips the smile of truth.

L

ONGFELLOW

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(36)

21 april.

O, verzweifle nicht am Glücke, Ob getäuscht auch viel und oft!

Nieder schwebt's auf gold'ner Brücke Plötzlich dir und ungehofft!

Ungerührt von Klagen, Weinen, Wie 's auch lange zögern mag, Einmal wird es doch erscheinen, Einmal kommt sein Wonnetag!

R

OBERT

H

AMERLING

.

22 april.

O, was de wijde lucht Één hemelbad,

Daar strooide ik wenschen in Als geuren zoet,

En bloemenadem als mijn zomergroet, En al wat 'k u voor liefs

Te geven had.

E

LSE VAN

B

RABANT

.

23 april.

Het vertrouwen is iets zóó schoons, dat zelfs de ergste leugenaar niet nalaten kan een zeker respect te hebben voor den man, die 't hem schenkt.

M.

VON

E

BNER

-E

SCHENBACH

.

24 april.

Grijp te midden van uwe smart naar de bevrijdende daad, dan zal de smart uw innerlijk

wezen niet verteren.

(37)

25 april.

Het is heerlijk gelukkige menschen te ontmoeten, die met opgewekten blik, met heldere oogen het leven inzien en hunne waarschijnlijk zware taak volbrengen, en hunne teleurstellingen dragen, en hunne fouten herstellen, kloek en blijmoedig, mannen en vrouwen en jonge menschen, die vrede hebben met hun leven, worstelend met het leed, het groote menschenleed, dat ieder kent, en met de zorgen, die

onaangemeld binnenkomen.

C

HARLES

L

AMB

.

26 april.

Er is een schoone vorm van geveinsdheid: zelfbeheersching.

M.

VON

E

BNER

-E

SCHENBACH

.

27 april.

De liefde is zulk een verruiming, zulk een uitzetting van ons wezen; zij verheft ons zoozeer boven de grenzen en banden der eindige, zichtbare, stoffelijke wereld, dat zij in zichzelve de verzekering schijnt om te dragen van haar eeuwigen duur.

T

OLSTOÏ

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(38)

28 april.

Liefde is bescherming.

C

OUPERUS

.

Amour, bonheur, poësie, joies pures, affections éternelles: belles tristesses et belles espérances, c'est l'échelle d'or qui de la terre monte aux cieux.

D

E

G

ASPARIN

.

29 april.

O Freunde, lässt uns andere Töne anstimmen, und freudenvollere.

S

CHILLER

.

30 april.

Een knappe vrouw heeft millioenen geboren vijanden: alle domme mannen.

M.

VON

E

BNER

-E

SCHENBACH

.

(39)

Mei

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(40)

1 mei.

Gedachteloosheid heeft meer goede reputaties te gronde gericht dan boosheid.

M.

VON

E

BNER

-E

SCHENBACH

.

2 mei.

De geestelijke rijkdom van een mensch meet zich daarnaar af in hoeverre hij alleen kan zijn, of doorgaans gezelschap noodig heeft, om zich niet alleen te gevoelen.

P.R.

3 mei.

Er is iets in de wereld, dat alles rein maakt, wat oppervlakkig leelijk schijnt, en dat is de liefde;.... de liefde, waar je wel van leest in verzen en romans, maar waar heel weinig menschen het heilige en eeuwig goede van weten. Die maakt alles, wat zwart lijkt, zoo wit als sneeuw en niets wat bij die liefde hoort is slecht of leelijk, niets, niets....

H

ENRI

B

OREL

.

4 mei.

Kunst is passie, en àlmachtige passie over alles wat was, wat is en wat zijn zal. Aan de Groote Verbeelding gaan hemelen en werelden voorbij en zij ziet ze en zij voelt ze en doorleeft ze, en geen leed, dat zij niet weet, en geen zaligheid, haar vreemd....

L.

VAN

D

EYSSEL

.

(41)

5 mei.

Als een aardbeving overvallen de gebeurtenissen met donderend geraas den geregelden loop van het gewone leven, vernietigen onze hoop, breken ons hart en doen onze genoegens in de stof en asch der wanhoop vergaan. En deze soort van vernietigende ellende heeft gewoonlijk plaats te midden van oogenschijnlijken voorspoed, zonder de minste waarschuwingen, met de plotselinge heftigheid van woestijnstormen.

M

ARIE

C

ORELLI

.

6 mei.

O, Meieweelde, 't lijdend lijf te vlijen In 't streelfluweel van zoden, bij 't gezoem Van blonde hommel in een volle bloem,

In 't koele bosch, waar blaadren schaduw spreien!

'k Lig kalm gevangen in de gouden mazen Van 't stralennet, dat heerlijk mij omsluit.

'k Laat om mijn hoofd de spelekoeltjes blazen, De kweelevogels juichen, frisch en luid.

'k Ben als wie sterven, ver van 't wereldrazen, In 't leven nog, maar 't aardeleven uit.

H

ÉLÈNE

S

WARTH

.

7 mei.

Nu zingen de vogels hun lentelied,

Nu hult zich het bosch in een wolk van groen, De bloeiende boomen in 't wit gekleed, Als maagden, die de eerste communie doen.

De kinderen juichen, den winter moe, En hollen en rollen in 't jong plantsoen, De lucht is vol vlinders, die komen en vliên En warm schijnt de zon in den voorjaarsnoen.

H

ÉLÈNE

S

WARTH

.

8 mei.

Het ligt niet in onze hand rijk te zijn of arm, gelukkig of ongelukkig, gezond of ziek;

maar niemand kan ons beletten waardig te handelen. Niemand kan de schoonheid onzer ziel vernietigen, - die kan alleen sterven door onze eigen hand.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(42)
(43)

9 mei.

Taal die men maakt, is als een aangelegd park, waarin men wandelen gaat met handschoenen en net-gekleed, bewonderend den smaak of vloekend den wansmaak van den aanlegger, nimmer natuurdronken indrinkend het heete genotleven der natuur.

Dr. J.

VAN

L

EEUWEN

.

10 mei.

Vele roepen: waar is de man, die ons redden zal? We hebben een man noodig! Maar goede hemel, zie toch niet zoolang uit naar zulk een man. Gij hebt hem bij de hand.

Die man zijt gij, die man ben ik, die man is ieder onzer!.... Hoe zullen we nu van ons zelven een man maken? Niets moeielijker dan dat, wanneer men niet weet hoe het te willen; niets gemakkelijker dan dat, wanneer men het eenmaal wil.

A. D

UMAS

.

11 mei.

Nauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht De witte bloesems in de scheem'ring - ziet, Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht, Een enk'le àl te late vogel vliedt.

Alle geluid, dat nog van verre sprak, Verstierf; - de wind, de wolken, alles gaat Al zacht en zachter... alles wordt zoo stil...

En ik weet niet, hoe thans dit hart zóó zwak, Dat al zoo moe is, altijd luider slaat, Altijd maar luider, en niet rusten wil.

W

ILLEM

K

LOOS

.

12 mei.

One by one the duties wait thee, Let thy whole strength go to each.

A. P

ROCTER

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(44)

13 mei.

Er zijn meer naïeve mannen dan vrouwen.

M.

VON

E

BNER

-E

SCHENBACH

.

14 mei.

Karakter is macht, is invloed; het maakt vrienden, schept kapitaal, geeft bescherming en steun en opent een zekeren en gemakkelijken weg tot rijkdom, eer en geluk.

J. H

AWES

.

15 mei.

Christus predikte een evangelie van blijdschap en opgeruimdheid. Zijne leerstellingen zijn getint met het licht der zon en doortrokken met den geur der bloemen in de velden.

O

RISON

S

WETT

M

ARDEN

.

16 mei.

Waar wij werkelijk behoefte aan hebben in onzen inderdaad moeilijken tijd, moeilijk en zorgvol voor alle standen, is niet meerdere weekheid, maar opbeuring vertroosting, bemoediging.

S. U

LFERS

.

(45)

17 mei.

Wie op aarde iets goeds verricht, stelt zich bloot aan veel haat en veel laster.

G

UIZOT

.

18 mei.

De groote geestelijke aanleg der massa, der menschheid, ligt gekruisigd op de martelpaal der broodzorgen.

Mr. P.J. T

ROELSTRA

.

19 mei.

Hoe zoet is de hulp, van wien wij helpen.

M. B

ROWNING

.

20 mei.

De man vermag in het gezin het geluk niet te scheppen. Hij kan het verstoren, ja; - het scheppen kan alleen de vrouw, de moeder. Wanneer zij waarlijk vrouw en moeder is gaan van haar warmte, licht, vreugde, rust en troost uit.

V

AN

O

UDENAERDE

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(46)

21 mei.

Indien gij maar eens opgevroolijkt wildet wezen, in plaats van altijd te spreken over uwe verliezen, uwe beproevingen, uw druk en uw zorg! Ik weet zeker dat uw leven evenveel comedie als tragedie bevat!

D

E

W

ITT

T

ALMAGE

.

22 mei.

De wijze is voor de goeden goed. Voor de niet-goeden is hij ook goed, om ze goed te maken.

L

AO

T

SE

.

23 mei.

Een klein zonnestraaltje spreekt ons in den regel altijd van het groote licht, dat zich voor ons achter nevelen kan verbergen, maar aan welks bestaan het voor den mensch zulk een onweerstaanbare behoefte is om te gelooven.

A

LLARD

P

IERSON

.

24 mei.

Houd u veel met uwe kinderen bezig. Omring hen steeds met de zorgen uwer liefde en laat u liefhebben gedurende de jaren, zoo éénig schoon en zoo spoedig voor altijd voorbij.

L

EOPOLD

S

CHEFER

.

(47)

25 mei.

Niemand is voor de overwinning geschikt, die zich niet heeft afgezonderd om na te denken en die niet zijne afzondering heeft verlaten met vastberadenheid in het oog, bleeke wangen, opeengeklemde lippen en gebalde vuist, in staat om te zeggen: ‘Ik ben besloten wat ik doen zal.’

B

ULWER

.

26 mei.

On ne se précipite pas dans le vice avec préméditation, voyez-vous bien; on y descend par un joli petit sentier, qui serpente coquettement, et l'on se trouve au fond sans presque s'en douter.

G. D

ROZ

.

27 mei.

De vrouw is het hart der wereld; hare taak is zich te verzetten tegen al wat oneerlijk en laag is.

L

OUÏSE

B

ÜCHNER

.

28 mei.

Niets is er dat de opgewektheid van het humeur en de gezondheid der ziel zoozeer voedt, niets doet in het leven grooter behagen scheppen en geeft een fijner gevoel van welbehagen dan het opgaan in vruchtbaren arbeid, welke ook, bezield door een edele aandrift of door een edelmoedig denkbeeld.

S

OCIAAL

W

EEKBLAD

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(48)

29 mei.

Une seule pensée de scepticisme qui tombe d'une bouche venerée sur une jeune âme, y peut démolir plus de croyances que tout le fracas d'une bibliothèque Voltairienne.

H. R

OBUSSON

.

30 mei.

Woorden, waar het hart in is, wekken wederklank.

J

ACQUES

P

ERK

.

31 mei.

Laissons-nous donc tout confondre: amour, religion, génie, et le soleil et les parfums, et la musique et la poésie; il n'y a d'athéisme que dans la froideur, l'égoïsme, la bassesse.

V

ICTOR

H

UGO

.

(49)

Juni

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(50)

1 juni.

Ik lig in duin en zie de zon verdwijnen En luister naar het ruischen van den zucht Der blanke zee, waar paereltinten kwijnen, Die nooit kan slapen en die eeuwig ducht.

En 'k voel de loomheid van mijn leden zinken In 't weeke zand, waar 'k ze achteloos nederlei, En stijgen hoog en licht en schoonheid drinken, Bevrijd van de aard, door englenmedelij, Mijn blijde ziel, waar liederen in klinken, Zooals geen tong met woorden wederzei.

H

ÉLÈNE

L

APIDOTH

-S

WARTH

.

2 juni.

L'été....

Comme un roi magnifique Vêtu de pourpre et d'or Apparaît dans les champs.

A

NDRÉ

T

HEURIET

.

3 juni.

Wees trouw in uw beroep, en schuw de kromme gangen.

Oprecht gelijk de duif, - voorzichtig als de slangen!

C

ATS

.

4 juni.

... Zomernacht doet droomen,

En zomerdroomen zijn van manestralen,

(51)

5 juni.

Mijn God, gebonden te zijn aan die men niet, en gescheiden te zijn van die men wèl lief heeft! en dàt zedelijkheid te noemen! Weet je waar die wettelijke huwelijksdwang op lijkt?... Op die rotte huizen in de achterbuurten, die door stutten zoowat

bijeengehouden worden. Alsof dat nog ooit gezonde, vroolijke woningen konden worden!

M

EVROUW

G

OEKOOP

.

6 juni.

Het scheidingsuur van tranen en gefluister Vlamt door de ziel, die scheidend minnen leert.

J

ACQUES

P

ERK

.

7 juni.

De wereld behoeft liefde.

E

MMANUEL DE

B

OM

.

8 juni.

Volharding moet bij al ons streven voorzitten; wie iets ten halve doet, doet niets.

T

OLSTOÏ

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(52)

9 juni.

O Frank! het zou al heel onnoozel van me zijn geweest, als ik me niet sinds lang mondig had verklaard van de voogdijschap, die de wereld over ons uitoefent! In mijn eigen huis ontvang ik wien en wanneer ik wil. En als men zich werkelijk niets te verwijten heeft, heb ik ook altijd opgemerkt dat menschen gauw genoeg geneigd zijn te ontzien, wie toonen zich niet veel om hun oordeel te bekommeren.

M

EVROUW

G

OEKOOP

.

10 juni.

Laten wij uit onze harten roeien zwakheid en leugen en van halfheid bevrijden onzen wil en al ons doen!

H

ENRIK

I

BSEN

.

11 juni.

Dit is zeker: we gaan onherroepelijk de richting uit, dat de vrouw zich niet langer door den man zal laten onderhouden, maar haar eigen brood zal willen en moeten verdienen.

M

EVROUW

G

OEKOOP

.

12 juni.

De kunst der vrouw zij vóór alles rein.

J

OH

.

V

. W

OUDE

.

(53)

13 juni.

Onze huiskamers zijn de bezielende en krachtgevende middelpunten van het huiselijk leven. Ik weet hier op aarde geen plaats, die zóó rijk is aan ontelbare genietingen als de oude, getrouwe huiskamer.

L

UBLINK

W

EDDIK

.

14 juni.

Werk is de hersteller van alles, de ware panacee; dat ondervinden wij allen.

V

OSMAER

.

15 juni.

Binnen in ons woont de rechter, die niet bedriegt en aan wiens oordeel ons meer gelegen is dan aan den bijval der geheele wereld. Neem u stellig voor niet tegen zijne stem te handelen; wat gij u voorneemt, klop eerst aan en vraag om zijnen raad. Al stamelt hij eerst zacht, allengs raakt zijn tong los en gaat hij duidelijker spreken.

M

ATTHIAS

C

LAUDIUS

.

16 juni.

Ieder onzer heeft zijne ellende; wij dragen allen onzichtbare ketenen, die, terwijl zij ons beletten te doen wat wij zouden willen, ons ieder oogenblik meeslepen in den jammer en meermalen misschien in de ondeugd. Zouden wij dan geen medelijden hebben met nog dieper gevallenen? Moet niet de barmhartigheid in ons heerschen boven alles?

G

OLANI

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(54)

17 juni.

De smart verteert het merg van ziel en lichaam beide;

Waar 't zelfvergodend Ik aan 't stof der aarde kleeft, Een balsem, arme mensch, kunt ge uit uw smart bereiden Zoo gij den broeder mint en voor het eeuw'ge leeft.

18 juni.

Zouden duizend woorden kunnen Zeggen wat ik tot u zeg,

Als ik op die volle lokken Zegenend mijn handen leg?

Arme taal, die uit moet spreken, Hoe gij innig mij bemint, Als ge 't kopje aan mijn schouder Schreit als een gelukkig kind!

J

ACQUES

P

ERK

.

19 juni.

Niet ieder valt het ten deel zich veel te bewegen in het vrije veld; - wel hem dan wien één blik in de groote ruimte kracht geeft om een langen dag te zorgen in een kleine binnenkamer.

G

EERTRUIDA

C

ARELSEN

.

20 juni.

Ziet, de blauwe hemel lacht, Daar de zachte zonnestralen, Op de witte staatsiedracht Van geboomte en heesters dalen Met een weergalooze pracht.

(55)

21 juni.

Geleden!

Er is in den klank van dat woord iets verheffends, iets plechtigs, iets dat gedachten wekt aan ernst en geduld, aan berusting en loutering, aan geestkracht en

zielegrootheid.

M.

VAN

W

ALCHEREN

.

22 juni.

Eer gij de woning van den arme binnentreedt, begin met uzelven te onderzoeken, of in u soms nog iets woont van de onzalige gedachte, dat de gever meer is dan de ontvanger, en zoolang gij uzelven daarvan niet volkomen vrij weet, blijf buiten de deur; gij kunt daarbinnen niets goeds doen.

W.

V

.

D

. V

LUGT

.

23 juni.

‘Stelt u in elkanders plaats.’ Als een arme u om hulp komt vragen - wijs hem niet barsch terug; bedenk dat zijn hand heeft gebeefd, toen hij bij u aanbelde, dat zijn hart in twijfel was of gij hem zoudt ontvangen. Kunt gij al niet helpen, geef hem dan goeden raad, die kost u niets, reik hem een glas water, dat zal u niet verarmen; maar neem van zijn ziel de branding weg der schaamte en vernedering.

Dr. R.

24 juni.

De mannen, die aangesteld zijn om over de wetten van ons land te waken, zitten 's avonds warm in hunne vroolijke kamers en spelen misschien met hunne eigene lachende kinderen, zonder zich te bekommeren of daar ook kleinen langs de straat dolen, die niet naar huis durven gaan. En de vrouwen dier achtbare heeren, als ze hunne eigene gelukkige kinderen in hunne witte bedjes hebben goedennacht gekust, vinden het onvrouwelijk om over wetten te denken.

M

EVROUW

G

OEKOOP

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(56)

25 juni.

Men kan zoo goedkoop gelukkig zijn.

J

OH

.

VAN

W

OUDE

.

26 juni.

Gelukkig zijn en toornig tevens gaat niet:

Wenscht gij geluk, dan moet gij dus niet toornen.

Geniet den geur der roos, ontzie haar doornen:

Raak die niet aan en zie: de doorn bestaat niet....

J

ACQUES

P

ERK

.

27 juni.

Leid mij zachtkens naar huis, In den dienst van uw kruis,

Dien mijn ziel zich zoo lieflijk gedacht heeft!

Dat ik werk'lijk bezwijk' Als een knecht van uw rijk,

Die zijn dagwerk geloovig volbracht heeft.

D

E

G

ENESTET

.

(57)

28 juni.

Och, kindersmart is dikwijls zoo bitter. De menschen bedenken dat veel te weinig.

Men zegt: ‘Een kind vergeet spoedig,’ ja, dat is zoo, en gelukkig ook, anders bezweken er velen onder hun leed; maar tegenover dat snel vergeten staat het veel heftiger gevoelen dan bij volwassenen.

H

OLDA

.

29 juni.

Sois bonne. La bonté contient les autres choses.

V

ICTOR

H

UGO

.

30 juni.

Wie zich niet gêneert, gêneert anderen.

D

IANE

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(58)

Juli

(59)

1 juli.

God is geen koning, op een troon aan 't pralen, Met rond hem, englenstoeten, wijd-uit zwierend, Die, diep door gouden loftrompetten gierend, Een enkel ding steeds aan elkaer herhalen. - God is in eenvoud van spontane woorden, In zelfgenoegzame muziekaccoorden, In 't hart, dat in zichzelf zijn glorie vindt.

God is in zonneschijn en mededoogen, In klare azuurglans van onwetende oogen, In 't luid-uit lachen van het schuldloos kind.

W. K

LOOS

.

2 juli.

Liefde, Gij almachtige, ge weet wel, dat het soms schijnt, alsof een mensch zich aan uw macht heeft ontworsteld. Alle zachte gevoelens, die de menschen vereenigen, schijnen in zijn hart gestorven. Reeds strekt de waanzin zijn klauwen uit naar den ongelukkige; maar dan komt gij in uw almacht, gij 's levens goede engel en 't verschrompelde hart bloeit opnieuw als de staf van den heilige.

S

ELMA

L

AGERLÖF

.

3 juli.

Want noodiger is den man een vrouw Dan haar een man, en lichter is zijn keus;

De man toch ziet de sekse, maar wij zien Slechts één in ideaal en werklijkheid.

Wij willen ons verliezen, smelten in Een anders wijn als blanke paarlen; hij Wil zich verdubbelen met al wat hij bemint, Zijn drank door onze paarlen kostbaar maken.

E.B. B

ROWNING

.

4 juli.

Natuurlijk zou ik niet willen dat je de eindeloos lange rij leegloopende, onbeduidende advocaatjes nog ging vermeerderen met één. Ik zou van je vragen dat je je rechtskennis gebruikte om met al je kracht te werken om het onrecht uit ons wetboek te

verwijderen.

M

EVROUW

G

OEKOOP

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(60)

5 juli.

Gewoonten zijn lastige dingen om mede ten huwelijk te brengen.

J

OH

.

VAN

W

OUDE

.

6 juli.

Och weet, wat rede of roede Ooit vaardig breng' terecht, - Meest werkt de kracht ten goede

Door God in 't hart gelegd.

D

E

G

ÉNESTET

.

7 juli.

De overwinning is hem, die het meest volharding aan den dag legt.

N

APOLEON

.

8 juli.

De liefde groeit door hare opofferingen; haar loon is dat zij steeds meer liefheeft.

A. V

INET

.

(61)

9 juli.

Zij, die plicht erkennen als hun leider, en die dus voor het onzichtbare zich buigen, hebben de kern van elken godsdienst.

C

HARLES

B

OISSEVAIN

.

10 juli.

Diegenen, welke door de wereld droomers worden genoemd, zijn dikwijls klaar wakker, en de zoogenaamde wakkere en nuchtere menschen slapen.

M

EVROUW

G

OEKOOP

.

11 juli.

Geen weg voert van zinnelijken hartstocht tot geestelijke sympathie, - maar wèl zijn er veel wegen, die van sympathie tot hartstocht leiden.

H

ENRI

L

OU

.

12 juli.

Verheffend is de gedachte dat het goede, het edele niet sterft; - dat vriendelijkheid vriendelijkheid wekt, - en dat waarheid en goed vertrouwen nooit verloren gaan.

Niets gaat verloren.

S

AMUEL

S

MILES

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(62)

13 juli.

De wereldsche moraal is een kunstig ingelegd mozaïek, waarvan de tallooze bonte stukjes bij de minste schudding uiteenvallen; de christelijke moraal is het uit arduin opgetrokken gebouw, waarvan elk gedeelte denzelfden steun vindt in zijn diepen grondslag, onwankelbaar vast staande als de grond, die het draagt.

A. V

INET

.

14 juli.

Aan de smart.

Ik weet, in ieder leven staat uw troon,

Elkeen doet gij ten strijd de lend'nen gorden Ja, 't leven zonder u - wel ware 't schoon!

En toch - ook gij verdient doorleefd te worden.

Gij komt den geest herinn'ren aan zijn waarde, Door strijden zijn de grootsten groot gemaakt,

Door strijden voor een hooger doel op aarde.

H

ENRI

L

OU

.

15 juli.

Es ist so still geworden,

Verrauscht des Abends Weh'n, Nun hört man aller Orten

Der Engel Füsze geh'n.

Rings in die Thale senket Sich Finsternisz mit Macht - Wirf ab, Herz, was dich kränket

Und was dir bange macht!

G

OTTFRIED

K

INKEL

.

(63)

17 juli.

Er zijn oogenblikken in het leven, wanneer onze gemoedsaandoeningen ons zoo geheel beheerschen, dat ons alles wat naar conventioneele vormen zweemt, belachelijk schijnt.

J

OH

.

VAN

W

OUDE

.

18 juli.

Toornbleek, vertredend ketenen van zwijgen Gesmeed door eeuwen, met geheven armen Aanklagend de Aardverdeelers, zie ik de Armen En hoor hun kreet van leed ten hemel stijgen.

O, 'k wilde ze alle in liefde's mantel warmen!

Als wrekers spreken ze, eischend recht en dreigen Met de eigen zweep, die hèn deed nederzijgen, De slechte rijken, arm aan zacht erbarmen.

H

ÉLÈNE

S

WARTH

.

19 juli.

Onder de gelukkigste dagen van een kind moet zijn verjaardag behooren. Zeker - het weet wel dat vader, moeder, broers en zusters het liefhebben, maar nu en dan moet het die genegenheid eens heel duidelijk voelen en tasten. Als de gelegenheid daartoe niet bestond zou men ze moeten maken; maar zij is er: de verjaardag. Laat de liefde van vele dagen als door een brandglas vallen op dien éénen.

J. K

OOISTRA

.

20 juli.

Give me that man

That is not passion's slave, and I will wear him In my heart's core, ay, in my heart of heart.

S

HAKESPEARE

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(64)

21 juli

Er is zoo iets ontmoedigends, illusie-vernielends, in den aanblik van eene menigte, die, bijeengekomen onder den schijn van hoog kunstgenot, overal hare armzalige bekrompenheid, haar pretbejag van lagere, dierlijke soort meebrengt; - waarvan de vrouwen gemeenlijk geen andere wijze van zich amuseeren kennen dan door gichelen en elkaars nijd opwekken van mooie toiletten; - waarvan de mannen, geeuwend, wenschend thuis te zijn, zich den tijd dooden met drinken en elkaar dubbelzinnige aardigheden vertellen, - waarvan de zoutelooze, banale discoursen, tusschen de beide seksen onderling, worden aangevuld met coquetteeren en speculeeren op de lagere hartstochten van het mensch-zijn.

A.

DE

S

AVORNIN

L

OHMAN

.

22 juli

A little love, a little trust,

A soft impulse, a sudden dream, And life, as dry as desert dust,

In fresher than a mountain stream.

S

TOPFORD

A. B

ROOKE

.

23 juli

Dieren zijn kinderen, die wij te beheeren Verkregen...

F

RED

.

VAN

E

EDEN

.

24 juli

Ein kurzer Blick, ein halbes Wort, Ein Lächeln, kaum geboren -

Ein Händedruck, - mehr braucht es nicht, Und Treue ward geschworen.

(65)

25 juli

Il faut que la bonté soit au fond de nos rires.

V

ICTOR

H

UGO

.

26 juli

Wel lijkt nu ieder beeld belach'lijk

Den wijzen mensch, bij Gods volstrekt bestaan, Maar de verwaande, die uit trots, verachtelijk Versmaadt de heil'ge pogingen gedaan Om 't Hoogste te gedenken en te loven, Zal wel verdorrend in zijn waan vergaan.

F

RED

.

VAN

E

EDEN

.

27 juli

Mann kann mit Feuer das Feuer nicht löschen, mit Wasser das Wasser nicht trocknen, mit Bösem das Böse nicht vernichten.

L

EO

T

OLSTOÏ

.

28 juli

Kan er grootscher gedachte voor twee menschelijke zielen zijn dan deze, dat zij levenslang zullen samengaan om elkaar in hun werk te sterken, in alle leed bij elkander troost zullen vinden, en bij het laatste afscheid dezelfde dierbare onuitgesproken herinneringen zullen zien voorbijgaan aan hunnen geest.

G. E

LIOT

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(66)

29 juli.

Het is ons zoo goed, als wij al ons twijfelen en vragen eens staken en ons geheel geven aan den invloed der Natuur, die haar werk doet, stil maar gestadig en zonder discussies.

Z

OLA

.

30 juli.

Verdraagzaam te zijn jegens den onverdraagzame is een der moeilijkste beproevingen, die ons kunnen worden opgelegd.

E

DNA

L

YALL

.

31 juli.

Hoe treurig is het, dat het verleden niets is dan wat herinnering, die als asch stuift door onze ziel, en die wij soms verzamelen willen in een kostbare urn, te vergeefs.

Hoe treurig is het, dat men niet kan blijven treuren, al wil men, omdat het leven niet wil.

L

OUIS

C

OUPERUS

.

(67)

Augustus.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(68)

1 augustus.

Fierheid is dikwijls een doek om een wonde plek te bedekken, om te verhinderen dat de menschen u met medelijden aanzien.

W. H

EIMBURG

.

2 augustus.

Wie kent niet het genot van omgang met een grooter geest; de geestdrift, die er ontstaat, alleen door tot een ander op te zien; het bezielend gevoel van verbeterd, opgeheven, tot nieuwe inspanning geprikkeld te worden?

E

DNA

L

YALL

.

3 augustus.

Lief, eens zullen wij sterven, wij beiden, wij samen of ieder alleen, En het graf is zoo diep en de Hemel zoo hoog en of God leeft weet geen.

En 'k heb niets dan de stem van mijn hart, die mij 't eeuwige leven belooft, En de heilige onsterfelijke sterren, hoog boven mijn sterfelijk hoofd.

H

ÉLÈNE

S

WARTH

.

4 augustus.

Nu mocht ik liever hier vandaan En slapen gaan en slapen gaan Bij mijnen lieven Heere -

Het leven wordt toch wáár ik toef, Naar mijn behoef wel veel te droef, Dan dat ik 't meer begeere.

Maar wie zal keeren 't droef gemoed, Dat schreien doet, dat schreien doet Om eindelijk erbarmen, -

Of toch de goede Herder kwam, En 't arme lam nu wedernam

(69)

5 augustus.

Het is hard hen, die wij liefhebben, door den dood te verliezen; maar oneindig harder is het wanneer het leven hen ons ontneemt.

E

LISE

S

OER

.

6 augustus.

Que ton pied sur le sol laisse une noble empreinte Et peut-être suivant tes sentiers après toi,

Quelque esprit agité par le doute ou la crainte, Retrouvera l'espoir, le courage et la foi.

M

ADAME DE

P

RESSENSÉ

.

7 augustus.

O, wenn Dir Gott ein Lieb geschenkt, Behalt' es treu im Herzen,

Und was Dich drückt und was Dich kränkt, Mit ihm kannst Du's verschmerzen;

Es schwindet jedes Leid der Welt, Wenn Liebe's Thräne darauf fällt, - Drum, wenn Dir Gott ein Lieb geschenkt, Behalt' es treu im Herzen.

M

ICHEL

B

EREND

.

8 augustus.

Genie is de kunst om zich voortdurend in te spannen.

C

ARLYLE

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(70)

9 augustus.

Gelijk een vriend zijn besten vriend bemint, Zoo min ik u, gij raadselachtig leven, Min u bij iederen lach dien gij kunt geven.

Ik heb u lief in jubel en in treuren, Zelfs daar, waar gij vernieling mij bereid:

Met smart slechts laat ik me uit uw armen scheuren Gelijk een vriend uit vriendenarmen scheidt.

H

ENRI

L

OU

.

10 augustus.

Is de menschelijke natuur zacht, en heilig, en veelbelovend? Ja, wanneer zij licht en lucht ontvangt en verzorging geniet, zooals het vee der hoeve en de leliën des velds.

Maar wordt zij vergiftigd en verdorven en getergd, wordt zij vertreden, gevloekt, bespot, dan wordt de menschelijke natuur slecht.

R

OBERT

B

LATCHFORD

.

11 augustus.

Valt gij, dat is niet-met-allen:

Weest daarover niet begaan:

Het en is geen schand' te vallen:

Het is schand niet op te staan.

C. H

UYGENS

.

12 augustus.

Iedere verbintenis is een schuld: het recht ligt in de betaling van die schuld; - nergens anders.

G

EORGE

E

LIOT

.

(71)

13 augustus.

Wij wand'len door de wereld als twee goden, Ons hullend in een wolk van heerlijkheid.

Het menschenleven zien we als 't rijk der dooden, Wij zijn alleen in 't land der zaligheid.

Maar Lief, vergeet niet: kind'ren van deze aarde, Geen goden zijn we en weet wat ik al wist:

Dat overmoed steeds wraak der goden baarde.

Twee kind'ren zijn wij, dwalende in den mist,

Vol blij vertrouwen - 't mensch-zijn ook heeft waarde!

U zie ik alleen: al 't andre is uitgewischt.

H

ÉLÈNE

S

WARTH

.

14 augustus.

Die mijm'rend met de wanhoop speelt Zal haast wanhopig worden.

Het apostolisch woord beveelt Dat we ons de lenden gorden.

15 augustus.

Evenmin als het vuur het vuur kan blusschen, kan ook het kwaad het kwaad overwinnen. Over het kwade kan alleen het goede zegevieren.

T

OLSTOÏ

.

16 augustus.

Zij, die door edele gedachten vergezeld gaan, zijn nooit alleen.

S

YDNEY

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(72)

17 augustus.

Gebruik den dag en het hart dat vroolijk het heden geniet, bezwaart zich niet om het morgen.

V

OSMAER

.

18 augustus.

O, hoog, hoog boven de angstvolle atmosfeer, Waar 'k adem zwaar in lichaams slavernij, Heft soms de geest me in 't heerlijk hemelmeer.

In licht en vrijheid zweef ik, licht en vrij, Met de englen juich ik, voel geen banden meer...

Dan, de Aard herdenkend, ween 'k uit medelij.

H

ÉLÈNE

S

WARTH

.

19 augustus.

Ach, hoe boos en verbitterd kunnen sommige echtgenooten scheiden! Doch zie! werd straks die vrouw gedurende hare afwezigheid gekrenkt, hoe toornig en trouw zou de man haar verdedigen; of werd hij dienzelfden avond krank naar huis gebracht, met hoeveel teederheid zou hij opzien in de beminde oogen, met hoeveel liefde en trouw worden verpleegd! Op den bodem van ons hart brandt onverpoosd het altaarvuur voor onze geliefden voort, ondanks alles, ondanks alles.

J

OH

.

VAN

W

OUDE

.

20 augustus.

Dem Weibe ward am Schöpfungstag geboten, Auch dem zu lieben, der das Herz ihr brach.

M .

(73)

21 augustus.

Rozekopjes, Vreugdetopjes, Zomerknopjes, Bloesemdropjes,

Heft omhoog uw reine kopjes.

In ons hart daalt juichend weer Blijde zomerweelde neer.

E

LSE VAN

B

RABANT

.

22 augustus.

Tracht de levenden even zóó lief te hebben als de dooden.

C

ARMEN

S

YLVA

.

23 augustus.

... Dieu, vois-tu,

Fit naître du travail, que l'insensé repousse, Deux filles: la vertu, qui fait la gaieté douce, Et la gaieté, qui rend charmante la vertu!

V

ICTOR

H

UGO

.

24 augustus.

Zij, die een land onsterfelijk maken, hebben zelden in zijne paleizen geleefd.

W

ALLIS

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(74)

25 augustus.

Evenals de schorpioen een angel in zijn staart met zich omdraagt, evenzoo is ook aan veel genot de angel der wroeging verbonden.

R

HODA

B

ROUGHTON

.

26 augustus.

Het is iets vreeselijks hoe langzaam de minuten voorbijgaan, wanneer men ze telt in angstige verwachting; loodzwaar schijnt elke seconde ons een eeuwigheid toe; bij elk geruisch springt men op.

W. H

EIMBURG

.

27 augustus.

Schuld, die alleen voor haar straf, niet voor zichzelf siddert, is de angel, die altijd nieuwe steken moet toebrengen; haar bewustzijn is geen bron van reinigende, ootmoedige tranen, maar van sluipend, verborgen gift.

W

ALLIS

.

28 augustus.

Niet allen kunt gij uwen dochters een fortuin schenken, maar geef haar, wat gij kunt geven, het gevoel harer persoonlijke waarde, ten einde zij zich moreele hulpbronnen kunnen scheppen, die elk oogenblik in het leven haar meesteresse van eigen

bestemming maken en den weg wijzen naar eer en plicht.

G

ATTI DE

G

AMOND

.

(75)

29 augustus.

What is the bray and the tinsel of a mountebank's show to those, who watch the stars and dwell in the gracious silence of the ever-lasting hills?

O

UÏDA

.

30 augustus.

Sich edler Thaten bewuszt sein, is der Seligkeiten gröszte.

C

AMPE

.

31 augustus.

Een jongmensch, dat het leven intreedt zonder geestdrift voor één of ander, is niets waard.

S

MILES

.

Johanna van Woude, Verjaardag-album

(76)

September

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN