1
Carpaal tunnel syndroom
Het carpaal tunnel syndroom
Het carpaal tunnel syndroom is een beklemming van de medianus zenuw in de carpale tunnel ter hoogte van de pols. Behalve de medianus zenuw gaan er nog negen pezen door deze tunnel. Bij druktoename in de tunnel geeft dit geleidingsstoornissen van de medianus zenuw. Dat leidt tot tintelingen of een doof gevoel in een deel van de hand en de vingers.
Ook kan er krachtsverlies van de hand optreden.
De druktoename in de tunnel kan het gevolg zijn van veranderingen in de
bindweefselsamenstelling door hormonale veranderingen zoals zwangerschap. Meestal verdwijnen de klachten dan weer na de zwangerschap en is een (operatieve) behandeling niet nodig.
Ook kan zwelling ontstaan van het weefsel dat de pezen omgeeft; vaak zonder duidelijke oorzaak. Voorts kan een botbreuk of gewrichtsslijtage de oorzaak zijn. Om de
geleidingsstoornis vast te stellen, voert de neuroloog meestal eerst een electromyografie (EMG, = een functiemeting) uit.
In1dag-behandeling
Bij Tergooi regelen we dat uw onderzoeken en behandeling zoveel mogelijk op één dag plaats vinden. Op die manier hoeft u zo min mogelijk naar het ziekenhuis te komen en weet u snel waar u aan toe bent.
Mogelijkheden en verwachtingen
Afhankelijk van de oorzaak, de ernst en duur van de beklemming van de medianus zenuw verminderen of verdwijnen de klachten volledig na de operatie. Bij ernstige en langdurig bestaande klachten is de zenuw meestal zodanig beschadigd dat geen volledig herstel zal optreden. Wanneer dat nodig is, kunnen we na de operatie een handtherapeut inschakelen.
2
Voorbereiding voor de operatie
Wanneer u bloedverdunnende medicijnen gebruikt (bijvoorbeeld coumarine, marcoumar, sinaspril, sintrom, ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine) moet u dit melden tijdens het gesprek. Het gebruik van deze medicijnen moet u meestal drie tot tien dagen vóór de operatie staken.
Werkwijze tijdens de operatie
De operatie voeren we meestal poliklinisch of in dagverpleging uit onder plaatselijke verdoving. We openen de carpale tunnel door de bindweefselband over de tunnel door te snijden. Wanneer dat nodig is, verwijderen we het verdikte weefsel rond de pezen. Na sluiting van de huid brengen we een handverband aan.
Na de operatie
Na de operatie kunt u niet zelf autorijden. Na de operatie moet u de hand de eerste dagen in een draagdoek dragen. Het is daarbij goed de vingers in het verband te bewegen.
Ongeveer drie dagen na de operatie mag u zelf het verband verwijderen. Vervolgens verwijderen we na twee weken de hechtingen. Bij een ongestoorde wondgenezing kunt u enkele weken na de operatie de hand weer normaal gebruiken.
Risico’s en mogelijke complicaties
Zoals iedere operatie, heeft ook de operatie van het carpaal tunnel syndroom risico’s. Deze risico’s zijn nabloeding, infectie en gestoorde wondgenezing met een gevoelig litteken tot gevolg.
Een zeldzame en onvoorspelbare complicatie is dystrofie. De hand wordt dan dik, rood en warm (of, in sommige gevallen juist blauw en koud), en is pijnlijk en zweterig. Deze complicatie maakt behandeling in een vroeg stadium noodzakelijk. Herstel is dan vaak mogelijk, maar kan lang duren.
Vergoeding
Alle ziektekostenverzekeraars vergoeden de kosten van deze operatie.
Verantwoording tekst
De informatie op deze pagina bestaat uit algemene teksten, bedoeld als aanvulling op het gesprek met uw arts. Deze algemene informatie kan niet altijd recht doen aan iedere individuele situatie. Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, dan neemt de plastisch chirurg ze tijdens het spreekuur graag met u door. Het kan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
3
Symptomen
Contact
Plastische Chirurgie T 088 753 13 00
Ma t/m vr 9:00 — 16:30 uur