• No results found

Bidden naar eenheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bidden naar eenheid"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

O E C U M E N E 9

K E R K + L E V E N - 1 6 J A N U A R I 2 0 0 8

B

ONNY, priester van het bisdom Brugge, werkt in Rome als staflid van de pauselijke raad die helpt streven naar meer een- heid onder de christenen, en dat naast zijn taak als rector van het Belgisch College aldaar. Voor hem blijft de Gebedsweek voor de Een- heid wezenlijk in de oecumeni- sche beweging. „Het is een uniek instrument dat door alle Kerken wereldwijd is aanvaard”, klinkt het. „Het initiatief roept nergens weerstand op en is in sommige landen zelfs het enige jaarlijks weerkerende oecumenische ini- tiatief.”

De oecumene lijkt vandaag, an- ders dan in de jaren 1960, te hape- ren. Komt bidden dan niet wat mi- nimaal over? Daar is Johan Bonny het niet mee eens. „Oecumene heeft een ziel en is bijgevolg ge- worteld in het gebed. Anderzijds zijn de vandaag voorliggende vra- gen onnoemelijk complexer dan veertig jaar terug. Toen was het Westen nog niet zo geseculari- seerd als nu. Ook vele morele vra- gen stellen zich intussen scher- per.”

En hij vervolgt: „Een van de gro- te verdiensten van de dialoog is de wederzijdse erkenning van el- kaars doopsel. Ook wij, katholie- ken, erkennen het doopsel van ie- mand die gedoopt is in een ande- re Kerk of kerkgemeenschap, in- dien dit gebeurde met water en onder aanroeping van de Drie- eenheid. We erkennen dat hij of zij

tot de ene Kerk van Christus be- hoort en daarom herhalen we het doopsel niet, wanneer die per- soon wil overkomen naar de ka- tholieke Kerk. Het betekent ook dat een protestantse of een ortho- doxe christen kan huwen met een katholieke partner zonder de ei- gen kerkgemeenschap te moeten verlaten.”

Toch wordt in bepaalde ge- meenschappen nog herdoopt.

„Dit is eigenlijk een marginaal probleem geworden”, aldus Johan Bonny. „Enkele plaatselijke Ker- ken denken inderdaad nog over andere christenen en over de gel- digheid van hun doopsel zoals wij vóór het Tweede Vaticaans Conci- lie. Ze zullen een katholieke chris- ten herdopen wanneer deze tot hun gemeenschap overgaat of met iemand uit hun gemeenschap wil trouwen. Wij zijn het niet eens met deze herdoop en proberen dit in onze dialoog ter sprake te bren- gen.”

Een ander oecumenisch pro- bleem vandaag vormen de zoge- naamde evangelicale bewegin- gen. Zij blijven meestal weg van de oecumenische initiatieven.

„Bisschoppen op bezoek bij de Raad voor de Eenheid in Rome brengen steevast deze bewegin- gen ter sprake. Wij hebben uiter- aard respect voor bekeringen als resultaat van een persoonlijke ge- loofweg, maar mensen losweken uit hun kerkgemeenschap met gebruik van oneigenlijke midde- len, door bijvoorbeeld werk of so-

ciale promotie te beloven, dat kan niet”, stelt Bonny. „Anderen zul- len dan weer beweren dat deze bewegingen inspelen op vragen of noden die de klassieke Kerken onbeantwoord laten.”

De meest opvallende gebeurte- nis van het voorbije jaar op oecu- menisch vlak was ongetwijfeld de theologische dialoog tussen de ka- tholieke Kerk en de orthodoxe Kerken in het Italiaanse Ravenna.

Johan Bonny: „Sinds de val van het communisme in Oost-Europa hebben de orthodoxe Kerken on- gelofelijk veel verwezenlijkt, in snel tempo. Na jaren verdrukking en vervolging hadden zij hun vrij- heid terug. Tegelijk hadden deze ontwikkelingen een negatieve weerslag op de oecumenische dialoog. Spanningen tussen ortho- doxe en oosters-katholieke chris- tenen (die verbonden zijn met Ro- me, n.d.r.) verlamden meer dan tien jaar de oecumenische dia- loog.”

Op het programma in Ravenna stond een tekst over collegialiteit en primaatschap in de Kerk. Een historisch document? „Het theolo- gische document dat in Ravenna werd goedgekeurd is zeer belang- rijk. Het legt de basis en schetst een kader voor het verdere ge- sprek tussen katholieken en or- thodoxen over de structuren van eenheid in de Kerk en over de rol van de paus daarin”, verzekert Jo- han Bonny. „Orthodoxe Kerken staan sterk op de onafhankelijk- heid van elk patriarchaat. Tegelijk

erkennen ze dat er altijd een rangorde onder de patriarchaten heeft bestaan en dat Rome in deze rangorde de eerste plaats innam.

Deze historische rangorde heb-

ben zij nooit betwist. Wel hebben ze vragen bij de manier waarop de katholieke Kerk vorm heeft gege- ven aan het primaatschap van de bisschop van Rome. Ze sluiten dat niet uit, maar staan erop dat dit primaatschap wordt uitgeoefend in collegiaal verband, in de vorm van de paus als eerste onder de patriarchen. Deze vragen zijn voor de volgende fase in de dia- loog.”

Gescheurd huis

Voor Johan Bonny is de dialoog met de orthodoxen de belangrijk- ste van allemaal: „Als het lukt met de orthodoxen, dan hebben ook andere dialogen een toekomst.

Waarom? Omdat de breuk van 1054 tussen orthodoxen en katho- lieken de eerste grote kerkscheu- ring was. Eerst moet deze breuk worden hersteld, dan pas kunnen de scheuringen uit latere tijden, uit de tijd van de reformatie, ter- dege worden aangepakt. De or- thodoxe Kerken zijn voor ons steeds volwaardige zusterkerken gebleven. Het huis is gescheurd, maar de fundamenten zijn geble- ven. Op deze fundamenten moe- ten we het ene huis kunnen her- bouwen.”

Met de Kerken uit de reformatie ligt het gesprek enigszins anders.

Daar zijn ook de fundamenten ge- raakt. „En toch is er hoop voor de dialoog tussen katholieken en christenen uit de reformatie. De kracht en de betekenis van een dialoog zijn niet evenredig met het aantal vragen dat nog moet besproken worden. Soms verloopt het gesprek met een partner die verder van ons af staat hartelijker dan met een partner die erg aan ons verwant is. Enkele theologi- sche documenten uit de dialoog tussen katholieken en christenen uit de reformatie behoren tot de beste die de oecumenische bewe- ging heeft voortgebracht.“

Volgens Johan Bonny is het gesprek tussen orthodoxen en katholieken ‘de moeder van de oecumenische dialoog’. © KNA-Bild

Bidden naar eenheid

Erik De Smet

Voor de honderdste keer vindt van 18 tot 25 januari de Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen plaats. Het initiatief dateert uit een tijd toen samenwerking tussen de verschillende Kerken volstrekt niet vanzelfsprekend was. Johan Bonny, staflid van de Pauselijke Raad voor de Eenheid van de Christenen, vertelt ons over de stand van zaken wat betreft de dialoog tussen de Kerken.

I]n hhZc@gjee

C>:JL dd`kddg

hbVaaZigVeeZc lll#bdcda^[i#WZ

KZg]j^oZc½YVicdd^i

6aaZkZgY^Ze^c\ZclZZgWZgZ^`WVVg

I]nhhZc@gjeeBdcda^[ick"@VaZlZ\'%".%(%<Zci";Vm%.'&++*,*"^c[d5bdcda^[i#WZ GZ\^dcVaZXZcigV/%''&,(,-)"%('(.'&)( "%&&'*'*)("%.'&++*+*"%*%()*)*%

IgVea^[iZc " =j^ha^[iZc

?V!hijjgb^_jl<G6I>HYdXjbZciVi^Z C66B

69G:H I:A#

DkZgVa^c7Za\^…"')j$')j

:hi]Zi^hX]ZcY^hXgZZi

:^\Zc[VWg^XVVi

KgVV\kg^_Wa^_kZcY^c[dgbVi^Z

%-%%.)(+*"<G6I>H

@A

Advertentie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoofdstuk 5 laat zien dat de dorsvloer bij Augustinus niet alleen functioneert als metafoor voor de permixtio van de kerk, maar ook als beeldspraak die inzichtelijk maakt dat

In reply to this Manichaean criticism on the church, Augustine argues that the church in its present form is like a threshing floor with wheat and chaff mixed together for the

5.2.4 De area als metafoor voor het onderscheid tussen koren en kaf in de context van de eigen kerk 5.2.4.1 Niet-homiletische werken. 5.2.4.2 Homiletische werken

Aangetoond is dat de area als metafoor voor de tijdelijke permixtio van de kerk bij Augustinus niet alleen functioneert in zijn weerlegging van de donatistische beschuldigingen

De vraag naar de verhouding tussen kerk en staat in de Orthodoxe wereld behoort vaak tot de kern van het politieke debat en van de theologische bekommernissen in de betrokken

Naar aanleiding van de Gebedsweek voor de eenheid onder de christenen nodigen de orthodoxe parochie, het Interkerkelijk beraad en CCV in het bisdom Gent u uit in de

De orthodoxe eucharis- tie kent maar twee lezingen (in plaats van drie in de katholieke), één uit Paulus of Handelingen, en één uit het evangelie.. Uit het Ou- de Testament wordt

Chapter IV, 'From Neo-Calvinism to Confusion (1945-1967)', deals with the developments occurring in the postwar period inside the ARP concerning the status and the function of