Recente evolutie van de tijdelijke
werkloosheid: enkele verklaringsfactoren
2010-2016 (1
esemester)
Directie Statistieken, budget en studies Stat@rva.be
Inhoudstafel:
INLEIDING 1
1 FACTOREN DIE DE TIJDELIJKE WERKLOOSHEID BEÏNVLOEDEN 3
2 DE VERHOUDING TUSSEN TIJDELIJKE WERKLOOSHEID EN DE CONJUNCTUUR (HET BBP) 5 3 DE VERHOUDING TUSSEN TIJDELIJKE WERKLOOSHEID EN DE WEERSOMSTANDIGHEDEN 8 4 TIJDELIJKE WERKLOOSHEID WEGENS TERRORISTISCHE DREIGING EN AANSLAGEN 10
5 CONCLUSIE 11
6 BIJLAGEN 14
1
Inleiding
De evolutie van de tijdelijke werkloosheid wordt beïnvloed door diverse factoren. In het verleden heeft de RVA reeds publicaties geleverd over de invloed van de conjunctuur (met het bbp als voornaamste indicator) en van de weersomstandigheden.1 Deze publicatie heeft als doel de conclusies van die publicaties te toetsen voor een recentere periode, alsook om ze aan te vullen om een algemener beeld te bekomen op de factoren die de evolutie van de tijdelijke werkloosheid beïnvloeden. We bespreken met name het verband met de evolutie van het bbp, periodes van vriesweer en ook recentelijk de gevolgen van de terroristische dreiging en aanslagen.
Om een zo precies mogelijke bepaling te krijgen van deze evolutie worden in principe steeds gegevens gebruikt volgens refertemaand en na verificatie.2 Anderzijds probeert de analyse zo recent mogelijke gegevens aan te bieden, waardoor ervoor werd geopteerd ook reeds gegevens te voorzien m.b.t. het eerste semester van 2016. Omdat de gegevens volgens refertemaand na verificatie nog niet volledig zijn, dient voor de gegevens van dit eerste semester 2016 dan ook rekening te worden gehouden met volgende reeksbreuken:
In de hoofdstukken 1 t.e.m. 3 en in de conclusie worden de gegevens volgens refertemaand vòòr verificatie gebruikt.
In hoofdstuk 4 worden de gegevens volgens indieningsmaand na verificatie gebruikt. De reden hiervoor is dat de specifieke aanduiding van tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht wegens de terreurdreiging slechts na het verificatieproces beschikbaar is.
Naast de in deze publicatie geanalyseerde indicatoren dienen we voor het beschouwen van de tijdelijke werkloosheid vanaf 2010 de volgende reglementaire wijzigingen inzake tijdelijke werkloosheid aan te stippen:
Sinds 1 april 2011 is de bedrijfsvoorheffing ingehouden op de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid verhoogd van 10,09 % naar 18,75 %;
Sinds 1 oktober 2011 is de elektronische mededeling van de tijdelijke werkloosheid verplicht (tenzij in geval van specifieke uitzonderingen);
Sinds 1 januari 2012 werd de crisisschorsing voor bedienden omgezet naar de definitieve regeling van de schorsing van de arbeidsovereenkomst van bedienden wegens werkgebrek. Dit stelsel volgt grosso modo dezelfde modaliteiten met als voornaamste onderscheid een zekere versoepeling van de voorwaarden om als onderneming in moeilijkheden te worden beschouwd;
Ook sinds 1 januari 2012 werd de responsabiliseringsbijdrage voor werkgevers die intensief gebruik maken van tijdelijke werkloosheid om economische redenen, die reeds bestond voor de bouwsector, uitgebreid naar de overige sectoren;
Sinds 1 juli 2012 is de bedrijfsvoorheffing die wordt afgehouden van de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid gestegen van 18,75 % tot 20 %;
Sinds 1 oktober 2012 is de regeling voor de mededeling van de eerste effectieve dag tijdelijke werkloosheid uitgebreid (maar weer licht versoepeld vanaf 23 maart 2014);
Sinds 1 januari 2013 is de bedrijfsvoorheffing die wordt afgehouden van de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid gestegen van 20% tot 26,75%;
1 “Evoluties van het bbp en van de werkloosheid met elkaar gekruist” (augustus 2013) en “Evolutie van de tijdelijke werkloosheid art. 50 (slecht weer) in het licht van de geregistreerde weersomstandigheden” (mei 2014)
2 Voor het onderscheid tussen indieningsmaanden en refertemaanden, zie de definities van statistische eenheden zoals gepubliceerd op de RVA-website. In RVA-publicaties worden vooral gegevens volgens indieningsmaand gepubliceerd. Aangezien de statistieken volgens refertemaand gebaseerd zijn op vier indieningsmaanden, zijn die immers pas 3 maanden later beschikbaar. Aangezien de tijdelijke werkloosheid een sterke seizoensinvloed kent, is een benadering volgens refertemaand echter geschikter om eventuele verschuivingen in de evolutie te vermijden.
Bijvoorbeeld: in december 2010 (de koudste maand van de beschouwde periode) werd een groot deel van de tijdelijke werkloosheid in de daaropvolgende maanden ingediend. Bijgevolg registreerden we voor die indieningsmaand slechts 1 049 113 vergoede dagen tijdelijke werkloosheid, terwijl dat aantal volgens refertemaand 2 047 966 bedraagt.
De verificatie is de opdracht waarbij de RVA controleert of de betaling van uitkeringen/vergoedingen door de uitbetalingsinstellingen correct is gebeurd. Het betreft de gevallen waarin de uitkeringen of vergoedingen niet rechtstreeks door de Rijksdienst aan de sociaal verzekerde worden betaald, maar door de uitbetalingsinstelling (die hiervoor voorschotten van de Rijksdienst krijgt). De statistische profielen die gebaseerd zijn op de informatie na afronding van dit proces bevatten een aantal correcties en vervolledigingen, maar zijn pas vier maanden later beschikbaar dan de profielen gebaseerd op de informatie vòòr verificatie.
2
Sinds 1 april 2013 werd de vervangingsratio van de uitkering voor gezinshoofden en alleenwonenden gelijkgesteld aan dat van samenwonenden (d.i. verlaagd van 75% naar 70% van het begrensde loon);
Sinds 1 januari 2015 werd de vervangingsratio van de uitkering teruggebracht van 70% naar 65%
van het begrensde loon en werd het recht op tijdelijke werkloosheid ook opengesteld voor werknemers van 65 jaar of ouder die nog geen pensioen genieten.
Ten slotte dient ook vermeld dat zich in de beschouwde periode belangrijke ontwikkelingen voordeden op het vlak van het controlebeleid, o.a. met betrekking tot de tijdelijke werkloosheid. In september 2010 werd in de RVA een Centrale Controledienst (CCD) opgericht om de uitvoering van de controlestrategie te coördineren, aan te sturen en mee te realiseren. De RVA wil immers eenzelfde fraudefenomeen op dezelfde wijze aanpakken in het hele land.
Sindsdien berust het meer gecentraliseerde beheer van de controle op een strategisch plan en op operationele plannen. Een belangrijke peiler van die strategie betreft de controle op de tijdelijke werkloosheid t.o.v. werkgevers en werknemers.
Gezien de omvang van die hervorming inzake het controlebeleid is als bijlage een overzichtstabel opgenomen van de evolutie van de uitgevoerde controles inzake tijdelijke werkloosheid.
De genoemde evoluties op het vlak van reglementering en controlestrategie beïnvloeden ook de evolutie van de tijdelijke werkloosheid, hoewel dit moeilijk te kwantificeren valt.
3
1
Factoren die de tijdelijke werkloosheid beïnvloeden
Om te kunnen inschatten welke factoren in welke mate de tijdelijke werkloosheid beïnvloeden, is het nuttig om te zien hoe de diverse redenen waarvoor dit stelsel kan worden ingeroepen zich ten opzichte van elkaar verhouden doorheen de tijd.
Grafiek 1
Onderlinge verhouding van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid volgens reden
55,8%
87,3%
72,0%
50,2%
68,3%
84,0%
68,6% 68,2%
57,9%
77,3% 76,0%
67,5%
47,9%
78,4%74,9%
70,0% 71,1%
84,0%
72,2% 71,0%
58,7%
81,1%
67,7% 68,6%
55,3%
68,2%
40,4%
4,8%
10,6%
42,5%
24,7%
6,3%
8,8%
21,9%
36,8%
14,3%
5,6% 24,7%
47,2%
12,8%
6,1% 20,3%22,5%
6,7%
8,6%
18,0%
35,4%
8,0%
12,1%
18,7%
39,0%
20,2%
2,5% 6,0%
6,9%
4,2% 4,9% 7,4%
7,7%
5,5%
3,6% 6,3%
7,4%
4,4% 2,8%
6,3%
8,1%
6,1% 4,6% 7,4%
8,5%
6,3%
4,5% 8,7%
9,0%
8,2%
5,3%
10,5% 9,8%
14,8% 11,0% 10,8% 10,6% 11,3%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Economische redenen + Schorsing bedienden Slecht weer Overmacht Andere
4
De tijdelijke werkloosheid om economische redenen en in geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst voor bedienden wegens werkgebrek3 vormen samen het grootste aandeel van de tijdelijke werkloosheid. Die vormen van tijdelijke werkloosheid worden rechtstreeks beïnvloed door de economische conjunctuur, dus kan hiervoor het bbp als een verklarende indicator worden gebruikt. Die analyse gebeurt in hoofdstuk 2 van deze publicatie.
Het aandeel tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen en schorsing bedienden is echter niet constant en schommelt in de beschouwde periode van bijna negen op tien gevallen (87,3% in T2 2010) naar minder dan de helft (47,9% in T1 2013). Dit is voornamelijk te wijten aan de tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer, die vooral evolueert volgens de mate aan vriesweer4 en bijgevolg piekt in de wintermaanden. Dit effect analyseren we in hoofdstuk 3.
De tijdelijke werkloosheid wegens overmacht is eerder afhankelijk van toevallige omstandigheden.
Recentelijk werd dit stelsel echter zoals gezegd ook beïnvloed door de terroristische dreiging en aanslagen. Hoofdstuk 4 gaat hier dieper op in.
Voor de volledigheid dienen we te vermelden dat er ook nog een aantal kleinere stelsels van tijdelijke werkloosheid bestaan, die samen slechts een klein aandeel vertegenwoordigen. Hiervan stippen we slechts de tijdelijke werkloosheid bij collectieve sluitingen aan, die elk jaar in het derde trimester een kleine piek veroorzaakt. De impact van die stelsels op het geheel van de tijdelijke werkloosheid is eerder beperkt en (met uitzondering van het genoemde seizoenseffect) net als de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht eerder afhankelijk van toevallige omstandigheden.
3 In principe wordt de schorsing van de arbeidsovereenkomst voor bedienden wegens werkgebrek ingedeeld in de categorie ‘andere’ i.p.v. bij de tijdelijke werkloosheid om economische redenen. Aangezien dit stelsel echter conjunctuurgevoelig is, worden ze in de huidige publicatie samen beschouwd.
4 Uit eerder onderzoek (cf. de genoemde RVA-publicatie m.b.t. dit onderwerp) blijkt dat de tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer in de maanden zonder vriesweer mee evolueert met het aantal regendagen. Het effect van een regendag is echter in dergelijke mate kleiner dan dat van een vorstdag, dat die invloed nagenoeg onzichtbaar wordt wanneer, zoals in de huidige publicatie, de evolutie van de tijdelijke werkloosheid (al dan niet wegens slecht weer) in zijn geheel wordt beschouwd.
5
2
De verhouding tussen tijdelijke werkloosheid en de conjunctuur (het bbp)
Grafiek 2
Evolutie van het bbp en van het totale aantal dagen tijdelijke werkloosheid (variaties op jaarbasis)
Bron i.v.m. het bbp: NBB Online statistieken (stat.nbb.be) – Bbp van de totale economie in miljoenen kettingeuro’s (referentiejaar 2013) – werkdag- en seizoengezuiverd
In de publicatie “Evoluties van het bbp en van de werkloosheid met elkaar gekruist” (augustus 2013) kon worden vastgesteld dat de tijdelijke werkloosheid mee evolueert met de conjunctuur: een gunstiger evolutie van het bbp stemt algemeen overeen met een daling van de tijdelijke werkloosheid en omgekeerd.
Wanneer we ook voor de recentere periode de variatie van de tijdelijke werkloosheid op jaarbasis vergelijken met die van het bbp, kunnen we in grote lijnen effectief dit verband waarnemen.
Aangezien de tijdelijke werkloosheid zoals gezegd niet in zijn geheel afhankelijk is van de conjunctuur, wordt dit verband echter duidelijker wanneer we de tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen en schorsing bedienden hierbij isoleren (grafiek 3) en nog meer wanneer we ons beperken tot de in die context meest conjunctuurgevoelige sector, m.n. de verwerkende nijverheid (grafiek 4).
- 60,0%
- 40,0%
- 20,0%
+ 0,0%
+ 20,0%
+ 40,0%
+ 60,0%
- 1,0%
- 0,5%
+ 0,0%
+ 0,5%
+ 1,0%
+ 1,5%
+ 2,0%
+ 2,5%
+ 3,0%
+ 3,5%
+ 4,0%
T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Bbp (linkeras) TW in dagen (rechteras)
6
Grafiek 3
Evolutie van het bbp en van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid om economische redenen en schorsing bedienden (variaties op jaarbasis)
Bron i.v.m. het bbp: NBB Online statistieken (stat.nbb.be) – Bbp van de totale economie in miljoenen kettingeuro’s (referentiejaar 2013) – werkdag- en seizoengezuiverd
Grafiek 4
Evolutie van het bbp en van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid om economische redenen en schorsing bedienden in de verwerkende nijverheidssector (variaties op jaarbasis)
Bron i.v.m. het bbp: NBB Online statistieken (stat.nbb.be) – Bbp van de totale economie in miljoenen kettingeuro’s (referentiejaar 2013) – werkdag- en seizoengezuiverd
- 60,0%
- 40,0%
- 20,0%
+ 0,0%
+ 20,0%
+ 40,0%
+ 60,0%
- 1,0%
- 0,5%
+ 0,0%
+ 0,5%
+ 1,0%
+ 1,5%
+ 2,0%
+ 2,5%
+ 3,0%
+ 3,5%
+ 4,0%
T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Bbp (linkeras) TW economische redenen en schorsing bedienden in dagen (rechteras)
- 60,0%
- 40,0%
- 20,0%
+ 0,0%
+ 20,0%
+ 40,0%
+ 60,0%
- 1,0%
- 0,5%
+ 0,0%
+ 0,5%
+ 1,0%
+ 1,5%
+ 2,0%
+ 2,5%
+ 3,0%
+ 3,5%
+ 4,0%
T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Bbp (linkeras) TW economische redenen en schorsing bedienden in dagen (rechteras)
7 Uit die grafieken blijkt:
Een algemene daling van de tijdelijke werkloosheid (al dan niet wegens economische redenen en schorsing bedienden) in 2010 in het licht van een conjuncturele heropleving;
Algemene stijgingen van de tijdelijke werkloosheid vanaf het eerste trimester van 2011 omwille van een nieuwe conjuncturele dip, met respectievelijke een piek en een dal in de winter van 2012-2013, gevolgd door een normaliseringsfase die duurt tot de winter van 2013-2014;
Voor de rest van de periode een relatief stabiele evolutie van zowel het bbp (die evenwel licht blijft stijgen) als de tijdelijke werkloosheid (die evenwel licht blijft dalen).
Omwille van de beschreven reeksbreuk is het moeilijk om de afwijkende evolutie in het eerste semester van 2016 te interpreteren. Dit kan echter mogelijks een onrechtstreeks effect zijn van de terroristische dreiging en aanslagen (cf. hoofdstuk 4). Voor een precieze interpretatie dient evenwel de coherente gegevensreeks volgens refertemaand na verificatie te worden afgewacht.
8
3
De verhouding tussen tijdelijke werkloosheid en de weersomstandigheden
Grafieken 5 en 6 plaatsen tonen de evolutie van het aantal vorstdagen in vergelijking met respectievelijk de evolutie van het geheel aan tijdelijke werkloosheid en die van de tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer. Elke winter is de invloed van het vriesweer zichtbaar, dat de tijdelijke werkloosheid doet pieken.
Wanneer we de tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer isoleren, blijkt dit stelsel dan ook verhoudingsgewijs zeer beperkt te zijn in de maanden zonder vriesweer.
Grafiek 5
Evolutie van de weersomstandigheden en van het totale aantal dagen tijdelijke werkloosheid
Bron i.v.m. het aantal vorstdagen: MeteoBelgië - Maandelijkse klimatologische parameters te Ukkel vanaf 1833
0 500 000 1 000 000 1 500 000 2 000 000 2 500 000 3 000 000
0 5 10 15 20 25 30
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Vorstdagen (linkeras) TW in dagen (rechteras)
9
Grafiek 6
Evolutie van de weersomstandigheden en van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer
Bron i.v.m. het aantal vorstdagen: MeteoBelgië - Maandelijkse klimatologische parameters te Ukkel vanaf 1833
Met ruim overschot is de bouwsector de grootste vertegenwoordiger binnen dit stelsel van tijdelijke werkloosheid. Ook buiten die sector is de invloed van het vriesweer echter merkbaar.
0 200 000 400 000 600 000 800 000 1 000 000 1 200 000 1 400 000 1 600 000
0 5 10 15 20 25 30
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
TW wegens slecht weer in dagen voor de bouwsector (rechteras) TW wegens slecht weer in dagen voor andere sectoren (rechteras) Vorstdagen (linkeras)
10
4
Tijdelijke werkloosheid wegens terroristische dreiging en aanslagen
Grafiek 7
Evolutie van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht
Aangezien de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht zoals gezegd beïnvloed wordt door eerder toevallige factoren, vertoont de evolutie op jaarbasis dan ook een relatief grillig verloop. De meest recente trimesters konden we echter algemeen eerder dalingen noteren binnen dit stelsel, maar daar kwam een einde aan in T4 2015, deels onder invloed van de overmacht wegens terreurdreiging. In het eerste semester van 2016 blijken de terroristische dreiging en aanslagen volgens de huidige gegevens een significant aandeel van de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht te beslaan (van 4 888 dagen in T4 2015 naar 2 973 in T1 en 24 054 in T2 2016).5
Bij die voorlopige conclusie dienen echter twee belangrijke bedenkingen te worden aangestipt:
Zoals gezegd zijn voor het jaar 2016 de gegevens volgens refertemaand nog niet beschikbaar en werden dus de gegevens volgens indieningsmaand gebruikt. In de voorgaande periode wordt echter wel gewerkt met refertemaanden. Dit impliceert een belangrijke reeksbreuk, die o.a. kan leiden tot een aantal dubbeltellingen in de periode vanaf T3 2015.
Zoals gezien in hoofdstuk 2 is de impact van de terroristische dreiging en aanslagen op de tijdelijke werkloosheid niet beperkt tot het stelsel wegens overmacht. Bepaalde effecten van die dreiging kunnen immers vormen van werkgebrek veroorzaken die leiden tot economische werkloosheid.6
In het licht van alle bovenstaande kanttekeningen dient dan ook nog omzichtig te worden omgesprongen met de interpretatie van deze erg voorlopige gegevens.
5 Ter informatie is als bijlage ook een tabel opgenomen met de evolutie van de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht om medische redenen. Die subgroep kon hier echter niet in de analyse worden geïntegreerd.
6 NB: Bovendien wordt voor het bepalen van het aantal fysieke of budgettaire eenheden per refertemaand slechts één reden voor tijdelijke werkloosheid per uitkeringsgerechtigde opgenomen om dubbeltelling te vermijden bij het opstellen van een éénduidige gegevensreeks. Hierdoor is een zekere spillover mogelijk van het ene stelsel van tijdelijke werkloosheid naar het andere. Dit technische aspect heeft geen invloed op een benadering van het aantal vergoede dagen, maar kan wel mogelijks enige invloed hebben bij het interpreteren van het aantal fysieke eenheden (zoals gebeurt in hoofdstuk 5).
- 15,0%
- 10,0%
- 5,0%
+ 0,0%
+ 5,0%
+ 10,0%
+ 15,0%
+ 20,0%
+ 25,0%
+ 30,0%
0 20 000 40 000 60 000 80 000 100 000 120 000 140 000 160 000 180 000 200 000
T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Dagen TW wegens overmacht door terreurdreiging (linkeras) Dagen TW wegens andere vormen van overmacht (linkeras) Variatie op jaarbasis (rechteras)
11
5
Conclusie
Grafiek 8
Evolutie van de ratio van het aantal uitkeringen tijdelijke werkloosheid t.o.v. het aantal loontrekkenden in vergelijking met de evolutie van het bbp
Bron i.v.m. het bbp: NBB Online statistieken (stat.nbb.be) – Bbp van de totale economie in miljoenen kettingeuro’s (referentiejaar 2013) – werkdag- en seizoengezuiverd
Bron i.v.m. het aantal loontrekkenden: Eurostat EAK (lfsq_egaps)
Bij wijze van conclusie brengt grafiek 8 de evolutie in kaart van het aandeel van het totale aantal loontrekkenden dat uitkeringsgerechtigd is binnen de tijdelijke werkloosheid7 en hoe die zich verhoudt tot de evolutie van het bbp. Ondanks de winterse pieken volgt de evolutie van de tijdelijke werkloosheid in het algemeen de omgekeerde tendens van de evolutie van het bbp. De relatief gunstige conjuncturele evolutie van de voorbij periode vertaalt zich dan ook in een algemene daling van de tijdelijke werkloosheid.
7 Het gaat om de ratio van uitkeringsgerechtigden in tijdelijke werkloosheid (fysieke eenheden) t.o.v. de bevolking tewerkgesteld in loondienst van 15-64 jaar.
90 000 92 000 94 000 96 000 98 000 100 000 102 000 104 000
0,0%
1,0%
2,0%
3,0%
4,0%
5,0%
6,0%
7,0%
T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Ratio TW totaal (linkeras) Bbp in miljoenen kettingeuro's - referentiejaar 2013 (rechteras) Trendlijn TW (linkeras)
12
Grafiek 9
Evolutie van de ratio van het aantal uitkeringen tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen en schorsing bedienden t.o.v. het aantal loontrekkenden in vergelijking met de evolutie van het bbp
Bron i.v.m. het bbp: NBB Online statistieken (stat.nbb.be) – Bbp van de totale economie in miljoenen kettingeuro’s (referentiejaar 2013) – werkdag- en seizoengezuiverd
Bron i.v.m. het aantal loontrekkenden: Eurostat EAK (lfsq_egaps)
Die winterse pieken zijn ook zichtbaar indien men alleen de tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen en de schorsing bedienden in beschouwing neemt (cf. grafiek 9). Ook hier spelen immers mogelijks de onrechtstreekse invloeden beschreven in hoofdstuk 3, zij het m.b.t. de invloed van het vriesweer.
De pieken zijn logischerwijs echter minder uitgesproken dan wanneer men de gehele tijdelijke werkloosheid bekijkt. Bijgevolg zien we hier nog duidelijker de mate waarin de algemene evolutie van de tijdelijke werkloosheid omgekeerd evenredig is aan de evolutie van het bbp. We kunnen dan ook de conjunctuur (met het bbp als belangrijke indicator) beschouwen als de voornaamste verklaringsfactor voor de structurele evolutie van de tijdelijke werkloosheid, aangezien het stelsel om economische redenen en voor schorsing bedienden het grootste deel ervan uitmaakt. Voor het verklaren van de evoluties op korte termijn (m.n. de sterke seizoenseffecten) dient echter voornamelijk te worden verwezen naar de hoeveelheid vorst (cf. grafiek 10).
90 000 92 000 94 000 96 000 98 000 100 000 102 000 104 000
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
3,5%
4,0%
4,5%
T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Ratio TW economische redenen en schorsing bedienden (linkeras) Bbp in miljoenen kettingeuro's - referentiejaar 2013 (rechteras) Trendlijn TW (linkeras)
13
Grafiek 10
Evolutie van de ratio van het aantal uitkeringen tijdelijke werkloosheid t.o.v. het aantal loontrekkenden in vergelijking met het aantal geregistreerde vorstdagen
Bron i.v.m. het aantal vorstdagen: MeteoBelgië - Maandelijkse klimatologische parameters te Ukkel vanaf 1833
Bron i.v.m. het aantal loontrekkenden: Eurostat EAK (lfsq_egaps)
0 10 20 30 40 50 60
0,0%
1,0%
2,0%
3,0%
4,0%
5,0%
6,0%
7,0%
T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Ratio TW totaal (linkeras) Aantal vorstdagen (rechteras)
14
6
Bijlagen
Tabel 1
Evolutie van de tijdelijke werkloosheid volgens reden (vergoede dagen)
Economische redenen +
schorsing bedienden
Slecht weer Overmacht Andere Totaal
Refertemaanden na verificatie
2010 T1 3 641 357 2 635 314 162 974 90 979 6 530 625
T2 2 569 692 141 992 175 555 54 739 2 941 978
T3 1 774 661 260 486 170 910 257 599 2 463 656
T4 1 917 915 1 626 625 159 611 119 057 3 823 207
Jaar 9 903 625 4 664 417 669 050 522 374 15 759 467
2011 T1 2 320 801 839 585 166 160 72 632 3 399 178
T2 1 854 175 140 027 163 554 50 758 2 208 513
T3 1 468 961 188 713 165 597 316 515 2 139 785
T4 1 856 946 596 980 150 475 117 620 2 722 022
Jaar 7 500 883 1 765 304 645 786 557 525 10 469 498
2012 T1 2 640 457 1 677 471 162 935 83 366 4 564 230
T2 1 946 518 359 775 159 710 52 067 2 518 070
T3 1 643 065 121 081 160 860 237 136 2 162 143
T4 2 292 807 838 696 148 903 116 221 3 396 626
Jaar 8 522 847 2 997 023 632 409 488 790 12 641 069
2013 T1 2 789 801 2 746 929 163 186 121 062 5 820 978
T2 1 958 549 320 480 158 097 62 153 2 499 279
T3 1 484 686 120 757 161 345 214 600 1 981 389
T4 1 773 052 514 212 153 334 91 648 2 532 247
Jaar 8 006 089 3 702 378 635 962 489 464 12 833 893
2014 T1 2 439 053 773 954 159 138 60 329 3 432 475
T2 1 744 054 138 355 154 181 39 834 2 076 425
T3 1 328 096 159 040 157 043 195 673 1 839 851
T4 1 595 894 405 127 140 602 105 143 2 246 766
Jaar 7 107 097 1 476 477 610 964 400 978 9 595 516
2015 T1 1 937 245 1 167 489 147 962 47 894 3 300 589
T2 1 358 169 134 703 146 222 35 685 1 674 780
T3 1 077 272 192 442 142 493 179 186 1 591 394
T4 1 273 362 347 037 151 789 84 364 1 856 553
Jaar 5 646 049 1 841 672 588 466 347 129 8 423 316
Refertemaanden voor verificatie
2016 T1 1 814 885 1 279 109 173 986 15 615 3 283 595
T2 1 201 712 355 038 173 041 31 967 1 761 759
S1 3 016 597 1 634 147 347 027 47 582 5 045 353
Indieningsmaanden na verificatie
2016 T1 1 792 934 1 165 249 144 191 89 145 3 191 518
T2 1 304 011 441 670 182 914 61 958 1 990 553
S1 3 096 944 1 606 919 327 105 151 102 5 182 071
15
Tabel 2
Evolutie van de tijdelijke werkloosheid volgens reden (fysieke eenheden)
Economische redenen +
schorsing bedienden
Slecht weer Overmacht Andere Totaal
Refertemaanden na verificatie
2010 T1 160 273 75 224 2 645 2 763 240 905
T2 129 401 15 055 3 890 1 913 150 258
T3 94 070 24 059 3 121 9 385 130 635
T4 97 575 62 712 3 100 5 907 169 294
Jaar 120 330 44 263 3 189 4 992 172 773
2011 T1 117 362 43 209 2 745 2 315 165 631
T2 101 618 14 596 2 711 1 916 120 841
T3 83 244 17 242 2 600 12 273 115 359
T4 102 076 32 175 2 589 6 610 143 450
Jaar 101 075 26 806 2 661 5 779 136 321
2012 T1 132 130 64 342 2 749 2 802 202 023
T2 112 017 26 985 2 515 2 051 143 569
T3 97 931 12 258 2 584 9 196 121 969
T4 119 057 46 640 2 566 5 542 173 805
Jaar 115 284 37 556 2 604 4 898 160 341
2013 T1 142 832 93 044 2 745 3 333 241 954
T2 114 864 24 595 2 642 2 215 144 316
T3 90 223 14 154 3 140 8 949 116 466
T4 102 001 33 461 2 679 4 779 142 920
Jaar 112 480 41 314 2 802 4 819 161 414
2014 T1 131 625 39 404 2 678 2 256 175 963
T2 105 171 13 377 2 568 2 152 123 268
T3 81 770 17 174 2 491 8 380 109 816
T4 98 200 28 429 2 425 5 577 134 631
Jaar 104 191 24 596 2 541 4 591 135 920
2015 T1 111 561 48 675 2 426 1 651 164 313
T2 88 336 15 463 2 680 1 492 107 971
T3 71 542 17 788 2 335 7 100 98 765
T4 82 644 27 416 4 320 4 560 118 940
Jaar 88 521 27 336 2 940 3 701 122 497
Refertemaanden voor verificatie
2016 T1 105 967 57 040 4 620 512 168 139
T2 79 018 31 759 4 404 2 207 117 388
S1 92 493 44 399 4 512 1 360 142 764
Indieningsmaanden na verificatie
2016 T1 104 663 52 330 3 267 4 353 164 612
T2 85 997 35 734 5 791 3 393 130 915
S1 95 330 44 032 4 529 3 873 147 764
16
Tabel 3
Evolutie van de verklarende indicatoren: bbp, aantal vorstdagen en aantal loontrekkenden
Bbp in miljoenen kettingeuro's
(referentiejaar 2013) Aantal vorstdagen Aantal loontrekkenden (in duizenden)
2010 T1 95 251 45 3 803,0
T2 96 216 0 3 814,7
T3 96 632 0 3 835,0
T4 97 023 29 3 869,0
Jaar 385 122 74 3 830,4
2011 T1 97 799 25 3 811,8
T2 98 001 0 3 872,2
T3 98 069 0 3 836,6
T4 98 172 3 3 888,6
Jaar 392 041 28 3 852,3
2012 T1 98 453 23 3 825,5
T2 98 165 1 3 841,5
T3 98 017 0 3 893,4
T4 98 028 13 3 890,5
Jaar 392 663 37 3 862,7
2013 T1 97 809 50 3 827,1
T2 98 007 6 3 832,3
T3 98 253 0 3 852,7
T4 98 605 2 3 821,6
Jaar 392 674 58 3 833,4
2014 T1 99 012 4 3 852,3
T2 99 229 0 3 857,8
T3 99 627 0 3 876,2
T4 99 893 6 3 878,0
Jaar 397 761 10 3 866,1
2015 T1 100 193 31 3 836,7
T2 100 726 0 3 818,1
T3 100 892 0 3 878,0
T4 101 416 2 3 851,6
Jaar 403 227 33 3 846,1
2016 T1 101 634 29 3 847,2
T2 102 183 1 3 868,6
S1 203 817 30 3 857,9
Bronnen: NBB Online statistieken (stat.nbb.be) – Bbp van de totale economie in miljoenen kettingeuro’s (referentiejaar 2013) – werkdag- en seizoengezuiverd; MeteoBelgië - Maandelijkse klimatologische parameters te Ukkel vanaf 1833 en Eurostat EAK (lfsq_egaps)
17
Tabel 4
Evolutie van de uitgevoerde controles inzake tijdelijke werkloosheid
Uitgevoerde onderzoeken Vastgestelde inbreuken
Eerste
aanvragen
Structurele werkloosheid
Fraude- gevoelige
sectoren
Bedienden Eerste aanvragen
Structurele werkloosheid
Fraude- gevoelige
sectoren
Bedienden
2011 2 071 593 5 675 - 287 143 815 -
2012 2 400 968 6 086 - 354 301 776 -
2013 T1 562 232 1 335 50 67 80 208 4
T2 364 339 1 320 205 60 148 258 21
T3 255 379 930 82 49 161 227 8
T4 339 386 1 352 152 51 137 296 10
Jaar 1 520 1 336 4 937 489 227 526 989 43
2014 T1 395 222 1 573 128 77 84 378 22
T2 357 189 1 793 112 76 58 413 14
T3 249 235 1 440 78 66 92 322 8
T4 304 322 1 456 112 68 138 344 11
Jaar 1 305 968 6 262 430 287 372 1 457 55
2015 T1 408 283 1 841 39 101 122 438 5
T2 347 401 1 837 76 88 138 484 7
T3 264 240 1 301 52 72 114 397 10
T4 296 261 1 696 57 71 135 482 6
Jaar 1 315 1 185 6 675 224 332 509 1 801 28
2016 T1 384 223 2 016 28 89 95 602 9
T2 349 242 2 048 47 88 114 583 8
S1 733 465 4 064 75 177 209 1 185 17
18
Tabel 5
Evolutie van de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht om medische redenen (refertemaanden vòòr verificatie)
TW wegens overmacht waarvan overmacht om medische redenen
Vergoede dagen Fysieke eenheden Vergoede dagen Fysieke eenheden
2012 T1 171 634 2 897 147 825 2 226
T2 168 030 2 653 147 921 2 237
T3 169 651 2 728 148 097 2 228
T4 160 458 2 772 136 960 2 229
Jaar 669 773 2 763 580 803 2 230
2013 T1 172 099 2 904 148 021 2 275
T2 167 522 2 794 146 384 2 210
T3 171 527 3 331 148 950 2 225
T4 162 859 2 866 138 177 2 260
Jaar 674 007 2 974 581 532 2 243
2014 T1 166 958 2 806 145 579 2 258
T2 161 983 2 692 142 018 2 168
T3 165 245 2 630 144 906 2 172
T4 149 191 2 588 131 898 2 153
Jaar 643 377 2 679 564 401 2 188
2015 T1 156 376 2 560 136 864 2 084
T2 158 124 2 890 130 989 1 988
T3 153 284 2 505 130 379 1 944
T4 163 540 4 661 120 086 1 987
Jaar 631 325 3 154 518 318 2 001
2016 T1 173 986 4 620 131 046 2 005
T2 173 041 4 404 127 580 1 951
S1 347 027 4 512 258 626 1 978
NB: Redenen voor tijdelijke werkloosheid zijn als variabele in de profielen vòòr verificatie slechts beschikbaar voor de periode vanaf januari 2012.
Als grootste subgroep van de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht, kan een evolutie van de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht om medische redenen interessant zijn. Omwille van technische redenen is het echter slechts mogelijk om de overmacht om medische redenen van het geheel van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht af te scheiden in de statistische profielen vòòr verificatie. Daarom werd een dergelijke benadering niet geïntegreerd in de bovenstaande analyse. Er dient echter te worden opgemerkt dat de stijging die we vanaf T4 2015 zien bij de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht uitgedrukt in fysieke eenheden, zich niet situeert bij de medische redenen.