• No results found

Directie Ruimte, Milieu en Water

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Directie Ruimte, Milieu en Water"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Directie Ruimte, Milieu en Water

bericht op brief van: 20/10/2010

uw kenmerk: 2010010437

Waterschap Zeeuws t.a.v. de

Postbus 1000 4330 ZW MIDDELB

;PRoJËéTêÜREAU

Zé.E~INGEN (AcnEIIN!'O • '.

DATU!'I'IOr.'iVANGST

e Ei~~OJECTfJl~ER

~'é '!:":.=..R PRO':ECTBEttEERSING

-'

I

ten SECRETARIAAT 1

I TECHf\~SCH MANAGER

!

iUil'l"'"V"

o,..~ 1'Kl1

PROJEk~R;3 .

,'lP I

CONTRAC~f,GER .

.r.rEcHNIEK Dlsctlinelcider OntNerp

~~HNlët~id_;@~:f;

>0

\I) KJ

ARCHIEF nr;t'~__di--, I

0·' ( So

1 CIRCULATIE MAP

I

ons kenmerk: 10036994/NB.10.062

afdeling: Water en Natuur

bijlage(n):

behandeld door:

doorkiesnummer:

onderwerp: vergunning ex artikel 16/19d

Natuurbeschermingswet

"Oostersehelde"

verzonden:

J 3 JAN. ZOI1

Middelburg, 11 januari 201

Geachte heer Stouten,

Op 25 oktober 2010 ontvingen wij uw brief (kenmerk 2010010437) oyer eeD gewijtigde inrichting van ht;!.t dijktraject Haven de Val! gelegen in het Natura 2000-gebied Oosterschelde, gemeente Schouwen- Duiveland. U vraagt of voor deze gewijzigde inrichting een vergunning in het kader van de Natuurbescher- mingswet 1998 nodig is. In deze brief geven wij u antwoord op deze vraag.

Dit jaar hebben aan het dijktraject Haven de Val werkzaamheden plaatsgevonden ter verbetering van de steenbekleding. Hiervoor is door de provincie Zeeland een vergunning afgegeven in het kader van de Na- tuurbeschermingswet 1998 (kenmerk 09033723/NB.09.039). In de vergunning is als uitvoeringsvoorwaarde opgenomen dat de onderhoudsweg op de buiten berm van het dijktraject niet-toegankelijk blijft voor fietsers en daarom afgestrooid dient te worden met grond en ingezaaid met gras. Het dijktraject is niet afgesloten en daarmee toegankelijk voor betreding. Naar aanleiding van de huidige discussie omtrent het recreatief ge- bruik van buitendijkse onderhoudswegen is de nota 'Daar bij de waterkant' opgesteld en op 21 juli 2010 door Gedeputeerde Staten vastgesteld. In deze beleidsnota wordt een indicatief streefbeeld voor het ontwikkelen van recreatieve fietsroutes op en langs de primaire waterkeringen gegeven. In de nota is voor het oostelijke deel van het dijktraject Haven de Val als indicatief streefbeeld buitendijks fietsen opgenomen. U geeft aan dat u het dijktraject voor fietsers toegankelijk wilt inrichten. Dit betekent dat u de voorwaarde dat de buiten- berm van de onderhoudsweg afgestrooid en ingezaaid dient te worden met gras gewijzigd wilt zien, waarbij een gesloten asfaltconstructie wordt aangebracht.

Bij uw brief heeft u een onderbouwende memo (kenmerk 075207586:0.1) gevoegd, waarin de mogelijke effecten op de beschermde natuurwaarden van het Natura 2000-gebied Oosterschelde als gevolg van de door u gevraagde wijziging aan de orde komen.

Uit deze informatie blijkt onder andere dat een jaarronde openstelling van het buitendijkse onderhoudspad in de praktijk niet leidt tot significante effecten, omdat:

de aantallen van veel vogelsoorten relatief laag zijn;

• als van een vogelsoort toch aanzienlijke aantallen aanwezig zijn, de verstoringszone van het onder- houdspad in veel gevallen slechts een geringe functie heeft als broedgebied, rustgebied, foerageerge- bied of hoogwatervluchtplaats;

voor soorten met relatief hoge aantallen en waarvoor het Natura 2000-gebied binnen de verstorings- zone een belangrijke functie vervult, voldoende uitwijkmogelijkheden bestaan in de omgeving. Boven- dien vindt in de huidige situatie al regelmatig verstoring plaats door pierenstekers. Daarnaast vindt in de meest belangrijke periodes (winter) weinig recreatie van vooral fietsers plaats. Openstelling van het onderhoudspad heeft daarmee een geringe bijdrage op de al aanwezige verstoring.

Hr! Groent' WQwd I M,dóClblilg T (OIlB). 6.31700 \,\\\'1 leCland "I

p()·tbus Hi'i F fOl181 6.301756

.1110 1\0~'.dd"lburg

(2)

I II~II"I " """" " '''''' "'" "Ill ""11111' ""111111111 .

j

. 015724 2011 PZDB-B-11010

I

: Vergunning ex art 16/19d Natuurbeschermingswet 9 I

l' _ ..

n

-_. .~- --._- ----.-'-_- '.- .'--'--- ~ _.~ -- :

... r ., .... , " "

..;; ~".

I .. '

(3)

Gezien de in de onderbouwende memo genoemdé arqumënteri, onderschrijven wij de conclusie dat er geen significant negatief effect op de lokaal overtijende vogels verwacht kan worden. U kunt de wijzigingen daar- om uitvoeren, zonder dat daar een vergunning als bedoeld in artikel16 en 19d van de Natuurbeschermings- wet 1998 voor benodigd IS.

Hoogachtend,

gedeputeerde staten, namens dezen,

. _ I hoofd afdeling Water en Natuur. Wl1I\

Behoort bij brief d.d. 11 januari 2011 met ons kenmerk: 10036994/NB.l 0.062 van de afdeling Water en Natuur

2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierbij delen wij u mede dat wij de door u vastgestelde aanpassing Plan verbete- ring gezette steenbekleding dijkvak Nieuw-Neuzenpolder-oost volgens artikel 7 van de Wet op

Indien een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, betrekking heeft op een project dat of andere handeling die hoofdzakelijk gevolgen kan hebben voor

Uw mening dat de aanleg van de onderhoudsweg niet zal leiden tot toename van het huidige recreatieve medegebruik wordt door ons niet gedeeld~ In de huidige situ- atie wordt, zeker

Hierbij delen wij u mede dat wij het door u vastgestelde Plan verbetering gezet- te steenbekleding Perkpolder volgens artikel 7 van de Wet op de waterkering in onze vergadering van

Bij uw brief van 19 september 2006, kenmerk 2006012411 heeft u de plan beschrijving inzake het verbeteren van de gezette steenbekleding van h_et.dijktr~ject Pold~r Bu~gh:_en

aanmeldingsnotitie inzake het verbeteren van de gezette steenbekleding van het dijktraject Polder Burgh- en Westland ingezon- den, met het verzoek om na te gaan of voor de

De zorg, bedoeld in artikel 191, eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten, gelet op

De zorg, bedoeld in artikel 191, eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten, gelet op