• No results found

Herhaling neerslag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Herhaling neerslag"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Herhaling neerslag

Vooral het rekenen…

(2)

Neerslag I

• Frits heeft 20 ml van een 0.20 M natriumcarbonaatoplossing en wil de carbonaationen hieruit verwijderen. Hij heeft hiervoor iedere

denkbaar vast zout ter beschikking, waarmee hij een oplossing wil maken die hij vervolgens toe zal voegen aan de

natriumcarbonaatoplossing om de carbonaationen te verwijderen.

• Leg uit welke handelingen Frits moet uitvoeren en geef hierbij oplos-, indamp-, en neerslagvergelijkingen. Bereken hoeveel gram van het zout Frits op zal moeten lossen in water om de oplossing te maken waarmee hij de carbonaationen kan verwijderen.

(3)

Neerslag II

• Frits voegt 3,0 gram zilvernitraat toe aan 200 mL water. Hij voegt ook 0,50 gram natriumsulfide toe aan 300 mL water. Hij mengt de

oplossingen en ziet een neerslag ontstaan. Bereken hoeveel mol neerslag kan ontstaan.

• Frits filtreert de oplossing. Welke ionen zijn in het filtraat aanwezig?

(4)

Neerslag III

• Frits heeft 3,0 gram bariumsulfaat nodig. Hij heeft dit echter niet op voorraad, maar hij heeft wel iedere denkbare zoutoplossing op

voorraad. Alle zoutoplossingen hebben een molariteit van 0.10 M.

• Leg uit welke handelingen Frits moet uitvoeren om het bariumsulfaat te maken en geef hierbij oplos-, indamp-, en neerslagvergelijkingen.

• Bereken van elke oplossing die Frits gebruikt hoeveel mL hij nodig heeft.

(5)

Neerslag IV

• Welke zouten zijn zout X, Y en Z?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geef, indien mogelijk, de vergelijking(en) van de reactie(s) die ontstaan als Frits de volgende handelingen uitvoert.. Het samenvoegen van een ammoniumchloride oplossing met een

Oplossing A: 450 mL 0,379 M zinksulfaat, Oplossing B: 340 mL 0,409 M kaliumcarbonaat Wanneer deze zouten samen worden gevoegd ontstaat een neerslag. Bereken hoeveel gram neerslag

De wijze, waarop dit gebeurt, bepaalt in sterke mate of regionale verschillen in het voorkomen van neerslaghoeveelheden ≥ 15 mm (of ≥ 25 mm) statistisch significant zijn of niet.

Vijf maatregelen zijn gedefinieerd die het risico van overstromingen en wateroverlast van respectievelijk de regionale waterkeringen en het regionale watersysteem reduceren door de

De maatregelen die worden beschouwd zijn toegesneden op de specifieke situatie in het proef- gebied, maar hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze betrekking op zowel de primaire

x De in dit onderzoek afgeleide frequentietabellen wordt aanbevolen om als standaard te hanteren in het waterbeheer. x De in deze studie afgeleide statistiek is tot stand

Indien men meent dat het gebied rechts van de getekende kromme ligt

beeld van de wateroverlast. Naast de maaiveldanalyse zijn ook resultaten van een rioolmodel nodig. Opmerkelijk is dat de gemeente bij het aanpakken van wateroverlast voor