• No results found

Dagdetentie en recidive

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Dagdetentie en recidive"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dagdetentie en recidive

1 '11

Ov

(^&o

4^ 2,

Een vervolgstudie naar de resultaten van het

experiment in Rotterdam

B.S.J. Wartna

Justitie maart 1995 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

(2)

Dagdetentie en recidive

Inleiding

In mei 1989 ging in het voormalig internaat voor de gestichtswacht aan de Noordsingel te Rotterdam een experiment met dagdetentie van start. Langgestrafte gedetineerden konden daar de laatste zes weken van hun detentie doorbrengen. Overdag volgden zij een programma gericht op de situatie na hun invrijheidstelling. 's Avonds, 's nachts en in de weekeinden verbleven zij op hun huisadres.

Het experiment werd een succes. In november 1990 bracht de 'begeleidingscommissie experiment dagdetentie' een rapport uit waarin werd geadviseerd dagdetentie als een • reguliere executiemodaliteit te continueren en verder te ontwikkelen!. In de jaren die

volgden werd gezocht naar mogelijkheden om dagdetentie ook elders toe te passen. Inmiddels zijn er op zes plaatsen in ons land inrichtingen voor dagdetentie te vinden. Naast Rotterdam, waar de capaciteit intussen van tien naar vijftien deelnemers is opgevoerd, zijn er inrichtingen in Arnhem, Breda, Hoorn, Groningen en Middelburg. De capaciteit voor dagdetentie beslaat nu in totaal 60 plaatsen.

Het positief advies van de begeleidingscommissie destijds was mede gebaseerd op de uitkomsten van een WODC-onderzoek. In dit onderzoek werden de bevindingen van de eerste deelnemers aan dagdetentie vergeleken met die van langgestrafte gedetineerden uit vijf verschillende open inrichtingen. De vergelijking van regimes viel op een aantal punten uit in het voordeel van dagdetentie. Zo vonden de deelnemers aan dagdetentie de overgang van detentie naar vrijheid minder groot dan de gedetineerden uit de open inrichtingen. Bovendien beschouwden zij de laatste fase van hun detentie als een betere voorbereiding op hun invrijheidstelling dan hun tegenhangers2.

De vraag of de nieuwe executiemodaliteit een gunstig effect had op de recidive van ex-gedetineerden kwam in het genoemde onderzoek niet aan bod. Voor een recidivemeting was er bij het afsluiten van de experimentele periode nog te weinig tijd verstreken. Inmiddels is dat wel het geval en hoewel het terugdringen van recidive geen expliciete doelstelling van het experiment was, blijft het interessant om te bezien hoe de resultaten op dit vlak zijn uitgevallen.

In wat volgt zal worden ingegaan op de hernieuwde criminaliteit van de deelnemers aan het experiment. Om enig reliëf in de gegevens aan te brengen zal de recidive van de deelnemers aan dagdetentie worden afgezet tegen de recidive van langgestrafte gedeti-neerden uit open inrichtingen.

1 Evaluatierapport van de begeleidingscommissie dagdetentie:

Dagdetentie Rotterdam, een experiment, Ministerie van Justitie/Stichting Reclassering Rotterdam, Den Haag, november 1990.

2 Zie voor een compleet overzicht van de onderzoeksresultaten:

B. Wartna & R. Aidala, Dagdetentie. Evaluatie van een experiment, 1991, no. k19, WODC, Ministerie van Justitie.

(3)

2

Werkwijze

In de loop van 1994 heeft het WODC de Justitiële Documentatie (JD) opgevraagd van de eerste 79 deelnemers aan dagdetentie in Rotterdam en van 42 personen die ten tijde van het experiment met dagdetentie in een penitentiaire open inrichting (POI) verbleven. De betrokkenen hadden het verblijf in dagdetentie of POI al geruime tijd achter de rug. De periode na het vertrek uit de inrichting varieerde van 45 tot 59 maanden. Over deze periode werd per persoon nagegaan of er nieuwe zaken waren bijgeschreven in de JD. Recidiveren staat in deze studie gelijk aan het hebben van nieuwe processen-verbaal. Bij het vaststellen van de recidive werd geen onderscheid gemaakt naar de aard en ernst van het delict en ook het type afdoening deed niet ter zake. Openstaande zaken werden bovendien meegeteld. De omvang van deze algemene recidive zal enerzijds worden uitgedrukt in het percentage personen met nieuwe zaken en anderzijds in het aantal nieuwe delicten dat door deze personen is of zou zijn gepleegd.

De groep ex-deelnemers aan dagdetentie was in meer opzichten goed vergelijkbaar met de groep langgestraften die hun detentie ooit in een POI beëindigden. Uit analyses van de achtergronden van de betrokkenen bleek dat de gemiddelde leeftijd, het aandeel allochtonen en de duur van de vrijheidsstraf die volgde op het uitgangsdelict voor beide groepen langgestraften gelijk waren. Ook het strafrechtelijk verleden van de ex-deelne-mers aan dagdetentie kwam overeen met dat van de POI-gedetineerden. Het aantal delicten dat men in het verleden had gepleegd verschilde niet, net zo min als het aantal eerdere detenties en de totale duur daarvan. De gelijkenis van de achtergronden in beide groepen maakt een directe vergelijking van de recidive-resultaten mogelijk.

Resultaten

In tabel 1 zijn de resultaten van de recidivestudie weergegeven. In de eerste kolom van de tabel staat de recidivetermijn, in deze studie de gemiddelde duur van de periode na het vertrek uit de inrichting, vermeld. De ex-deelnemers aan dagdetentie waren

gemiddeld gesproken één maand langer op vrije voeten, maar het effect van dit verschil op de omvang van de recidive is te verwaarlozen3.

In de tweede en derde kolom van de tabel staan de twee recidivematen voor beide groepen vermeld, respectievelijk het percentage recidivisten en het gemiddeld aantal recidivecontacten.

3 Omdat de onderlinge verschillen in de recidivetermijn van alle betrokkenen gering waren, heeft de duur van de periode sinds het vertrek uit de inrichting in deze studie geen enkele invloed op de omvang van de recidive.

(4)

3

Tabel 1: Recidivetermijn en recidive onder de deelnemers van het experiment dagdetentie en ex-gedetineerden uit open inrichtingen

groep periode in maanden % recidivisten aantal* contacten dagdetentie open inrichtingen 52,4 51,1 62 62 3,3 2,6 totaal 52,0 62 3,0

Gemiddeld aantal nieuwe contacten per recidivist.

Voor beide executiemodaliteiten komt het percentage recidivisten na ruim vier jaar uit op 624. Ook het aantal recidivecontacten is in beide groepen hetzelfde. Op het eerste gezicht lijkt het gemiddeld aantal recidivecontacten in de dagdetentie-groep met 3,3 iets groter te zijn, maar het verschil is niet statistisch significant.

Conclusie

De resultaten van deze studie wijzen uit dat het qua recidive niet uitmaakt of de langge-straften hun detentie afsloten in dagdetentie of een open inrichting. Het aantal

recidivecontacten van beide groepen is hetzelfde en blijkt samen te hangen met andere factoren, zoals het aantal vroegere delicten, de leeftijd en etniciteitb. Onduidelijk blijft hoe de omvang van de recidive van deze twee groepen zich verhoudt met die van andere groepen langgestrafte ex-gedetineerden. Om dat vast te stellen is nader onderzoek

nodig.

4 Omdat uit de informatie van de JD niet goed valt op te maken wanneer de delicten (zouden) zijn gepleegd, is het helaas niet mogelijk uitspraken te doen over de snelheid waarmee men binnen de periode van vier jaar recidiveerde.

5 T=0,92, df's=73, p=0,36.

6 Zowel uit variantie-analyse als uit regressie-analyse blijkt dat het aantal recidivecontacten samenhangt met het aantal eerder gepleegde delicten en met leeftijd en etniciteit. Hoe groter het aantal eerder gepleegde delicten, des te groter is het aantal recidivecontacten. Jongere en allochtone langgestraften recidiveerden meer dan oudere en autochtone ex-gedetineerden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

SttL beschrijft zelfs heel concreet hoe de zangleider voor de samenzang enkel als tijdelijke maatregel een micro kan gebrui- ken, maar wanneer hij of zij voelt dat het volk

TAM has been used in many Trust and security Internet experience Accessibility Convenience Knowledge and support Internet usage Attention awareness Internet banking

In overleg met zijn leidinggevende en/of de vormgever controleert hij zijn werkzaamheden, lost voorkomende eenvoudige problemen op en meldt complexere problemen.. Gewenst resultaat

Despite the aforementioned drawbacks, the variety of approaches and the high quality of the papers makes International Migrations in the Victorian Era a very in- teresting

Aangezien het accommodatievermogen verloren gaat, wordt deze ingreep meestal niet bij jongere patiënten uitgevoerd.. Oog-

Deze vormen van gebruik zijn in dit N2000-plan vrijgesteld van de vergunningplicht in het kader van de Wet Natuurbescherming, mits het gebruik niet wijzigt ten opzichte van

Formaties duren langer naarmate de raad meer versplinterd is, gemeenten groter zijn, er na verkiezingen meer nieuwe raadsleden aantreden en anti-elitaire partijen meer

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor