• No results found

Evaluatie van het rendement van lichtbarrières als afschrikking voor vis nabij de inzuigfilters van de Langerlo-centrale: tussentijds rapport juni-juli-augustus 1991

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Evaluatie van het rendement van lichtbarrières als afschrikking voor vis nabij de inzuigfilters van de Langerlo-centrale: tussentijds rapport juni-juli-augustus 1991"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Katholieke Universiteit Leuven

Aídeling Systematiek en Ecologie der Dieren Laboratorium yoor Ecologie en Aquacultuur Zoölogisch lnstituut Naamsestraat 59 8-3000 Leuven (België) Tel. : (016) 28 39 66 Fax: (016) 284575 DiensthooÍd : Proí. Dr. F. OLLEVIER i : J b

Evaluatie van het rendement van lichtbarrières als

afschrikking voor vis nabij de inzuigfilters van de

Langerlo-centrale.

Tussentiidsrapport Juni-Juli-Augustus 1 991

Verreycken H. en Ollevier F.

Studierapport in opdracht van Electrabe! Langerlo - Genk

(2)

1

EVÀLUATIE VÀN HET RENDEIIENT VAN LICHTBÀRRIERES ALS AFSCHRIKKING VOOR VIS NABIJ DE INZUIGFILTERS VÀN DE

I,ANGERLO-CENTRÀLE .

Verreycken H. en Ollevier F

Tussentijdsrapport Juni-Ju1i-Àugustus 1991

INLEIDING

ÀIs gevolg van onze studie naar de impact van het

inzuigen van koelwater door de Electrabel centrale te

Langerlo op de vispopulaties van het Albertkanaal- en de

Kolenhaven werd besloten om een afweersysteem voor vissen

te bouwen voor de waterinlaat van de central-e.

Tijdens dit onderzoek werd vastgesteld dat de negatieve

impact van de central-e op de vispopulaties waarschijnlijk

zeeË kl-ein is, ondanks het feit dat er in de periode van

15 november 1989 t,ot 15 november f990 ongeveer 35000

vissen werden binnengezogen.

Vanuit ecologisch standpunt werd dan ook getracht om de

aanzuig te verminderen.

Uit Iiteratuurgegevens blijkt dat een lichtscherm vaak

tot aanzienlijke reducties van aangezogen vissen kan

leiden door het afschrikkend en afleidend effect.

Tijdens vier 24-uren cycli werd nagegaan in hoeverre

Iichtintensiteit een invloed had op de visaanzuig in de

Electrabel-centrale te Langerlo.

Hieruit bleek dat er r in drie van de vier gevallen, een

significante negatieve correlatie bestond tussen de

lichtintensiteit en het aantal aangezogen vissen.

Gedurende de donkere uren (. 300 1ux boven het

wateroppervlak) lag het aantal aangiezogen vissen (voor de

vier bemonsteringsdagen) gemiddeld 2.6 keer hoger dan

tijdens de licht,e uren.

We berekenden hieruit een mogelijke theoretische reductie

van 36 I indien met een lichtscherm de

koeLwaterinlaatopening 's nachts verlicht. zou worden.

(3)

2

Een voorlopig lichtafweersysteem kon op vrij eenvoudige

wijze ingebouwd worden in de bestaande infrastructuur van

de koelwaterinlaat in de Kolenhaven.

De efficiëntie van dit lichtscherm wordt nu nagegaan

tijdens de periode van 1 juni tot 30 november 1991.

Dit tussentijds rapport geeft een overzicht van de eerste

experimenten en resuLtaten.

fn bijlage wordt, ook een eindwerk gevoegd dat over dit.

lichtscherm handeLt en vooral de technische aspecten

(4)

3

MATERIÀÀL EN METHODES

van het lichtsche

Naar analogie met experimenten in Nederland werd een

voorstel- ingediend om een lichtbarrière te construeren

die zodanig opgebouwd is dat er een volledig lichtgordijn

wordt gevormd van bodem tot, wateroppervlak.

Hiervoor was het nodig zowel onder als boven water lampen

te plaatsen.

Onder water werden 5 hogedrukkwikdamplampen (elk 250 W)

in een waterdichte armatuur op een roestvrij ondersteL

bevestigd op 2 meter van elkaar.

Ongeveer 2 meter boven het wateroppervlak werden drie

schijnwerpers (halogeenlampen van e1k 2000 Watt)

geplaatst op een onderlinge afstand van 2.7 meter.

De schijnwerpers werden echter niet recht boven de

onderwaterlampen gehangen maar twee meter ervoor.

Hierdoor wordt de efficiëntie van deze bovenwaterlampen

om een continu licht,gordijn te vormen verminderd.

Elk van de lampen kan afzonderlijk opgehaald worden wat

eventuele reparaties vergemakkelijkt. Het is trouwens

nodig dat de onderwaterlampen regelmatig schoongemaakt

worden waarbij algen en vuil verwijderd worden. Een

tweemaandelijkse reinigingsbeurt wordt geadviseerd.

Het lichtscherm werd in gebruik genomen vanaf 15 november

1991r €Ír is geschakeld aan de straatverlichting. Deze

straatverlichting treedt automatisch in werking via een

(5)
(6)
(7)

5 Niv.62.70 I I I I I -J rl1 ii l; I I I ! 3

x

2000W l.-l--__-,'t.,i I J ,\r _i.r. f lirlill iiJL'ii

T

i!n'Lr I Niv. 62.00 Niv.60.00 llJr'i ïr'.[,'rA, iÍr..'íi-l lr I I I i t -/ t- l1 r.1 Niv.57.00

'\ \

rt

\il

f-: \.4\.\\\

FiquuI 1c:. Zijaanzicht van het lÍchtscherm in de

rrl I

(8)
(9)

I

2. Staalnames en metinqen

A. Staal-names:

* De aangezogen vissen ( toespitsing op meest voorkomende

soorten zoaLs alver, baars, blankvoorn, snoekbaars ...)

worden geteld en van elk individu wordt lengte, gewicht

en conditie bepaald.

* De tellingen kunnen na verschillende tijdsperiodes

(wekelijks, halfwekelijks of dagelijks) gebeuren en dan

omgerekend worden naar het totaal- aantaL ingezogen vj-ssen

per nacht.

* Er worden ook enkele 24 h. cycli voorzien.

* TelIingen gebeuren nadat het lichtscherm afwisselend

aan en uit, werd gebruikt.

* De efficiëntie van het lichtscherm wordt uitgeprobeerd

met enkel de onderwaterverlichting (cond.1), enkel de

bovenwaterverlichting (cond.2) of beide (cond.3) aan.

B. Metingen:

* Licht: met onderwaterl-ichtmeter (beschrijving

Resultaten )

sterkte lichtscherm:

* metingen om de 50 cm van de oppervlakte

aan de bodem

* metingen overdag met en zonder lichtscherm

* metingen 's nachts met en zonder lichtsherm

* metingen onder condities 1, 2 en 3

zLe

tot

doordringing van het daglicht:

metingen om de 50 cm van de oppervlakte tot

aan de bodem

(10)

9

* Zichtdiepte ( in cm) : met Secchi-schi lfi dit is een

witte schijf met een diameter van 25 cm waarop een zwart

kruis is geschilderd. De diepte waarop dit kruis niet

meer te onderscheiden is op de witte schijf is de

zichtdiepte.

* §lrspnsneJlreid (in m/s): met flow-meter

elIin en ti dens un

Woe 5: Lichtscherm (cond.3) uit, kleine verzamelbakken

inhangen Di 11: Di 18: Vr 2L: Ma 242 Ljo ztz Zo 30: teIIing, tell-ing, telIing, teIIing, telIing, lichtscherm lichtscherm lichtscherm Licht,scherm lichtscherm ( cond. 3 ) ( cond. 3 ) ( cond. 3 ) ( cond. 3 ) ( cond. 3 ) terug aan

uÍt

aan uit, aan

kleine bakken inhangen, lichtscherm (cond.3) aan

Tel-Iinqen tiidens JuIi

Ma Di Wo Do Vr 1: telling, 2: te1ling, 3: telling, 4: te11ing, 5: telling, lichtscherm Iichtscherm lichtscherm l-ichtscherm Iicht,scherm ( cond. 3 ) ( cond. 3 ) ( cond. 3 ) ( cond. 3 ) ( cond. 3 ) uit aan uit aan aan

Zo 28/7: Grote bakken leegmaken, kleine verzamelbakken

inhangen. Lichtscherm (cond.3 )

Ma 29/7: telling, l-ichtscherm 1cond.3)

Di 30 / 7: telling, l-ichtscherm ( cond. 3 )

Wo 3L/7: telling, Iichtscherm (cond.3)

aan.

uit

aan

(11)

10

Do

Vr

Tel-linqen tiidens Àuqustus

: telling, lichtscherm (cond.3) aan

: telling, Iichtscherm (cond.3) uit, grote bakken

terug inhangen

Ma 05/8: tel1ing, lichtscherm (cond.3) constant

nacht) aan

Vr 09/8: teI1ing, lichtscherm 1cond.3) aan

( geli jkgeschakel-d met straatverlichting )

(dag en

Wo L4/82 24 uren cyclus, telling om het uur, 's nachts

afwisseLend periodes met. lichtscherm (cond.3) aan

en lichtscherm uit (enke1 bovenverlichting bleef

branden) (cond.2)

Do 22/82 24 uren cyclus, telling om het uur, lichtscherm

(cond.3) aan

0L/ 8

(12)

1l

RESULTATEN:

De lichtmetingen gebeurden met een zeer gevoelige LICOR

Iichtmeter LI-189 (nauwkeurig tot op 0.1 Lux) waaraan een

sferische quantum sensor (geschikt voor boven- en

onderwater lichtmetingen) werd bevestigd.

Een sferische sensor zorgl ervoor dat het licht vanuit

alle invalshoeken wordt gemeten.

De sensor werd op een, in de hoogte verstelbare, metalen

constructie bevestigd ter hoogte van onderwaterlamp 3

(zie Figuur 1a). Hierdoor konden de metingen steeds

uitgevoerd worden op exact dezelfde plaats.

De metingen gebeurden boven het wateroppervlak, juist

onder het wat,eroppervlak (0 m) en dan el-ke halve meter

tot op de bodem (diepte van inlaat ! 2.85 m).

Tabel- 1 toont de lichtsterkte (in Lux) tijdens de nacht

van 5 juli omstreeks 23h30 voor 3 condities; ( a)

Iichtscherm uit, (b) enkel bovenverlichting aan en (c)

boven- en onderverlichting aan.

Tabel 1: Lichtsterktes voor verschillende condities ((a)

lichtscherm uit, (b) enkel bovenverlichting aan en (c)

boven- en onderverlichting aan) van het lichtscherm op

verschillende dieptes tijdens de nacht van 5 juli 1991.

Diepte (cm) Cond. a (Lux) Cond. b (Lux) Cond. c (Lux) Boven opp 0 0 0 0 0 0 0 0 0 9.5 2.9 1.3 0.6 0.2 0 0 0 0 10.2 4.L 6.9 25 .8 119.5 548.8 41.1 3.8 2-2 0.0 0.5 1.0 r.5 2.0 2.5 2.75 Bodem

(13)

L2

Hieruit blijkt dat vooral de onderwaterverlichting

efficiënt is met, een maximale Iichtst,erkte op 2 meter

diepte. De bovenwaterschijnwerpers zouden meer inbreng

hebben in het Iichtgordijn mochten zL) juist boven de

onderwaterlampen geplaatst zL1n.

Tabel 2 geeft aan dat. het lichtscherm ook overdag voor

een verhoogde licht,intensiteit onder water kan zorgen

vooral vanaf 1.5 m tot aan de bodem. Deze lichtmeting

gebeurde op 27 juni tijdens de middag, de Secchidiepte op

dat moment aan de inlaat was t 60 cm.

Tijdens de wintermaanden zou men kunnen overwegen om het

Iichtscherm constant aan te 1aten.

Tabe1 2: Lichtsterktes van

en lichtscherm aan

(boven-de middag van 2L juni 1991.

metingen met l-ichtscherm uit

en onderverlichting) tijdens Diepte (cm) Lichtsch"r* u.u.r* (Lux) Lichtscherm uit (Lux) B 0 0 1 1 z 2 2 oven opp. 6454 2394 1054 436.5 195.5 L54 .4 52 .6 28 .9 77 .5 8658 267 I 1115 404.4 151.4 61.8 22.t 13.3 9.9 0 5 0 5 0 5 .75 Bodem

* Op het ogenblik van de meting was 1 lamp van de

bovenverlichting en 1 lamp van de onderverlichting stuk

en de andere lampen !./aren aan een reinigingsbeurt toe,

(14)

13

2. Efficiëntie van het Lichtscherm

Om de efficiëntie van het, lichtscherm na te gaan werden

tellingen uitgevoerd van het aantal ingezogen vissen. De

tellingen gebeurden nadat het l-ichtscherm 's nachts

afwisselend aan en uit was geweest. Tenzij expliciet

vermeld, wordt met het l-ichtscherm aan steeds boven- en

onderverlichting bedoeld en l-ichtscherm uÍt betekent dat

de onderwaterverlichting uit was maar de bovenverlichting

bleef gelijkgeschakeld met de straatverlichting.

De verlichte en donkere periodes varieerden in tijd van 1

tot 7 dagen, voor e1k van deze periodes werd het

t,otaal-aantal binnengekomen vissen gedeeld door het aantal dagen

tijdens die periode. Zo konden we vergelijkingen

uitvoeren tussen de hoeveelheid aangezogen vissen tijdens

donkere en lichte nachten.

Aangezien het debiet van de koelwateraanzuig vrij

constant bleef ( t 25000 m3/fr; gedurende gans de

proefperiode werd voor de verschil-Iende soorten geen

omrekening gemaakt naar het aantal vissen per 1000 m3

aangezogen koelwater.

Tijdens de 38 bemonsteringsdagen kwamen gemiddeld 0.159

vissen per 1000 m3 binnen (varierend van 0.017 tot 0.677

per d.uizend *3 ) . Dit getal ligt vri j hoog in

vergelijking met de 0.08 aangiezogen vissen per 1000 m3

tijdens de periode van 15 november 1989 tot 15 november

1990. Men mag echter niet vergeten dat het huidige

gemiddelde berekend werd gedurende de piekperiode van

visaanzuig (juni-juli) en dus niet repïesentatief is voor

het ganse jaar. Het gemiddelde voor de periode juni

jgli augustus 1990 was 0.297 aangezogen vissen per 1000

m3 koelwater. De aanzuÍg dit jaar bedraagt voor deze

(15)

T4

Tabel 3: Totaal aantal aangezogen vissen

totaaL aantal aangezogen vissen per 1000

verschillende bemonsteringsdagen .

De soorten die in grootste getale

alver, snoekbaars, baars, blankvoorn

paling, sneep en tilapia.

binnenkwamen en in mindere dag en voor de zLln mate per m3

Tabel 3 geeft het totaal aantal gevangen vissen (Tot) per

periode waarin het lichtscherm uit, (LU) of aan (LA) was,

alsook het aantal dagen per periode (N). Hieruit werd

het aantal vissen per dag (fotlN) berekend en ook per

1000 m3 koel-water (tot/ 1000 *3 ) .

Er werd een onderscheid gemaakt tussen de aangezogen

0+-vissen (0+-vissen jonger dan 1 jaar) en de oudere vissen

( rfi ) , daar uit literat,uurgegevens blijkt dat jonge

vissen moeilijker weerstand kunnen bieden aan de

aanzuigstroom.

Datum LUILA Tot >1j o+ N Tot/N Tot/1000 m3

(16)

15

Bij het interpreteren van volgende figuren moet er eerst

en vooral op ge\^rezen worden dat het totaal aantal

aangezogen vissen per dag soms zeer Iaag $ras of het

lichtscherm nu aan was gevreest of niet. Dit maakt het

moeilijk conclusies te trekken in verband met de

efficiëntie van het Lichtscherm.

De fluctuaties zí1n dikwijls aan meerdere factoren

(vooral weersomstandigheden) te wijten die van dag tot

dag sterk kunnen variëren.

Figuur 3 toont het aantal aangezogen vissen per dag voor

5 opeenvolgende, zL) het ongelijke, periodes. De

periodes waren respectievelijk 5, 7 , 3, 3 en 3 dagen

Iang. We merken dat na een verlichte periode (2 en 4)

het aantaL dagelijks aangezogen vissen duidelijk lager is

dan in de donkere periodes (1, 3, 5). Tijdens deze

verlichte periodes werd het lichtscherm met de onder- en

bovenwaterlampen in werking dagelijks aangestoken gelijk

met de straatverlichting.

We merken op dat voornamelijk het aantal 0+-vissen

varieert. o o o o ot 0 N o èl d I É d t20 r10 r00 90 BO 70 60 50 40 30 20 10 0 5 , 1 J + r.ijd 7-7', >Bcm i\.-.1 (Bcm

?i ouur 3: Verschillen tussen het aantal aangezogen vissen

met het Iichtscherm aan

3,5). Per

t)

dag na afwisselende periodes

(17)

r.5

Figuur 4 toont de tellingen van 5 opeenvolgende dagen,

van 1 tot, en met 5 juli, waarin afwisselend het

lichtscherm aan en uit werd geschakeld. Weer merken we

dat na een verlichte dag het aantal binnengezogen vissen

kleiner is dan na een donkere dag. In hoeverre deze

verschillen significant zí1n kon nog niet worden

uitgemaakt,. 450 400 350 300 250 200 150 r00 3 ( 0) o o ! c) !, 0 o ot d d d ó 50 0 1 2 4 rijd V-V )Bcm í-\\ (Bcm

Eiquur 4z Verschil len tussen het

per dag na dagen met afwisseLend

3, 5 ) en het Iichtscherm uit (2,

en met 5/11.

aantal aangezogen vissen

het licht,scherm aan (1,

(18)

L7 0) n 0) o è, 0 N 0 0, d d d d

In tegenstelling tot figuren 3 en 4 ligt in figuur 5 de

hoeveelheid aangezogen vissen het hoogst na verlichte

nachten. Het handelt, hier echter steeds om kleine

aantallen, dit, bemoeilijkt zoaLs reeds eerder gezegd de

interpretatie van de figuur.

c

4

tild

>8cm §§ (Bcm

Fiquur 5: Verschillen tussen het aantal aangezogen vissen

per dag na dagen met afwisselend het lichtscherm aan ( 1,

3,5) en het lichtscherm uit (2,4)(periode van 29/7 tot,

en met 2/8).

Tijdens een volgende proef werd nagegaan of het

lichtscherm meer effect zou geven wanneer het ook overdag

aan was. Daarom werd gedurende een periode van 3 dagen

het Iichtscherm uitgelaten en daarna werd gedurende vier

dagen de inlaatopening dag en nacht verlicht. Uit de

tellingen bleek echter dat tijdens de donkere periode 31

vissen (of 10.3 per dag) en tijdens de verlichre periode

L12 vissen (of 28 per dag) binnengezogen werden. Deze

resultat,en zLln tegen de verwachtingen in en een direkte

verklaring ligt nj-et voor de hand, het handelt hier

echter weer om kleine aant.allen aangezogen vissen.

(19)

18

3. Effect van het lichtscherm op de verschillende

VISS rten.

Voor de zes belangrijkste soorten werd in figuur 5 het

aantal aangezogen vissen per dag en per soort uitgezet.

De eerste punten komen overeen met de eerste staalnamedag

(11 juni 1991), de laatste met 9 augustus.

), ?o 1B 16 t4 t2 l0 B 6 4 2 0

LU LA LU IJ, LU LA LU I,A LU I,A T,A LU I,A LU LA LU I,A

3P +A o Snb AB XBI v Sne

Fiquur 6: Verschi]Ien tussen het aantaL aangezogen vissen

per dag na dagen met afwisselend het lichtscherm aan (LA)

en het, lichtscherm uit (LU) voor de zes meest aangezogen

soorten (P= paling, A= a1ver, Snb= snoekbaars, B= baars,

81= blankvoorn en Sne= sneep).

Hieruit volgt geen duidelijke relatie tussen het aantal

aangezogen vissen per soort en de lichtintensiteit,.

Hetzelfde probleem a1s bij de vorige grafieken doet zich

voor namelijk te kleine aantallen aangezogen vissen om

significante verschillen te zien.

Er dient echter t,och opgemerkt te worden dat in

vergelijking met de zomer van '90 sommige soorten ( zoals

pos, bruine Amerikaanse dwergmeervaL, §Jrote paling en

zonnebaars ) bijna totaal wegblijven uit de verzamelbakken

van de koelwaterinlaat terwijl ze tijdens die periode

(20)

19

Het gaat hier voornamelijk om benthische (op de bodem

Ievende) vissoorten. Vergelijkingen met vorige jaren

zí1n dikwijls moeilijk te maken daar de jaarlijkse

schommelingen, die van vele natuurlijke factoren

afhankelijk zL)nt zeet groot kunnen zí3n. Toch zou men

hier kunnen stellen dat het lichtscherm voornamelijk in

de onderste lagen (vanaf 1.5 m en dieper) efficiënt is.

Voorheen was de lichtsterkte op 2 meter diepte vrij

beperkt overdag (meestal tussen 20 en 100 Lux) en 's

nachts nuL. Nu heeft men 's nachts een lichtsterkte die

de doordringing van het licht overdag nog overtreft

(gemiddeld 300 tot 400 Lux).

Voor de pelagische (in de bovenste waterlagen levende)

vissen is het verschil- tussen vroeger en nu veel- kleiner.

4, 24-uren cycli

Op L4 en 22 augustus werd telkens een 24-uren cyclus

gehouden. Om het uur werden de binnengekomen vissen

geteld, gemeten en gewogen.

Vorig jaar in de zomerperiode werd (gedurende vier

24-uren cycli) reeds nagegaan of er 's nachts meer vissen

binnenkwamen dan overdag. Voor drie van de vier

bemonsteringsdagen bleken er 's nachts significant meer

vissen aangezogen te worden dan tijdens de dag.

In eerste instantie wilden we nu nagiaan of @T r met het

lichtscherm aan, 's nachts nog altijd meer vissen

binnenkwamen. Ten tweede werd nagegaan of er tijdens

korte periodes (2 uur) zonder licht, 's nachts meer vissen

binnenkwamen dan gedurende Iichte periodes.

Er werden tijdens deze 2 dagen maar weinig vissen

binnengezogen (2L3 exemplaren op 14 augustus en 140 op 22

augustus ) , dit maakt de verschillen tussen dag en nacht,

(21)
(22)

2L x J 0) ó d ?B 26 2à )2 20 1B l6 L4 12 10 B 6 4 , 0 9 1011 t2t3t+t5t6t7 18192021?2?324 L 2 3 + 5 6 7 B 9

trLt Ula +L2(uur) AÀ2

Figuur 8: Àanta1 binnengekomen vissen per uur (À2 )

uitgezet tegen de lichtintensiteit boven het

wateroppervlak (Ll)(x 1000 Lux) en de Ij-chtintensiteit op

2 meter onder het wateroppervLak (L2)(x 100 Lux) op 22

augustus L991.

In figuur 7 merken we per uur grote variatie in aantal-Ien

aangezogen vissen, €r is echter weinig verschil tussen

dag en nacht. Tijdens de nacht werd het lichtscherm twee

keer twee uur uitgeschakeld (van 23h30 tot th30 en van

3h30 tot 5h30 ) , zonder evenwel zichtbare gevolgen op de

grafiek.

Figuur 8 toont zowel de licht.intensiteit boven water als

op 2 meter onder het wateroppervlak.

Op 22 augustus Iag, ondanks het brandende Iichtscherm,

het gemiddeld aantal aangezogen vissen 's nachts

(23)

22

De aangezogen vissen zLln echter bijna uÍtsluitend zeer

kLeine exemplaren ( slechts 11 van de 140 aangezogen

vissen waren groter dan 10 cm) r deze visjes zouden zeer

weinig weerst,and kunnen bieden t,egen de aanzuigstroom en

een lichtbarrière biedt hiervoor geen oplossing.

We hebben weI zelf enkeLe malen kunnen waarnemen dat

grotere exemplaren die zich in het donker Iieten

meedrijven met de aanzuigstroom plots tegen de stroom in

(24)

23

Conclusies en verder onderzoek:

Het l-ichtscherm zou waarschj-jnlijk

de bovenwaterlampen juist boven

werden gemonteerd en dichter bij

zouden hangen.

meer renderen indien

de onderwaterlampen

het vrateroppervlak

{ I

Door de relatief kleine hoeveelheid aangiezogen vissen

( 0.159 ex. / 1000 *3, ten opzichte van 0.2g7 ex. /1000 m3

tijdens dezelfde periode vorig jaar) zijn uit de

resultaten aangaande het Licht.scherm weinig concrete

besluiten te trekken.

Toch zLjn er meerdere indicaties dat het lichtscherm wel

degelijk als een barrière werkt (bijna geen benthische

vissen in de verzamelbakken, wegzwemmen van vissen bij

het aansteken van het lichtscherm, ...).

Dat er dit jaar algemeen minder vissen aangezog'en worden

dan vorig jaar is zeker niet alLeen aan het lichtscherm

toe te schrijven, het is algemeen bekend dat de

jaarlijkse fLuctuaties in visaanzuig zeet groot kunnen

zí1n.

- Daar kleinere visjes moeilijker tegen de aanzuigstroom

in kunnen zwenrmen zaI het Iichtscherm voor deze O+-klasse

minder efficiënt zí1n; vanaf een bepaalde stroomsnelheid

zulIen de visjes hoedanook meegezogen worden.

De lichtbarrière zou waarschijnlijk meer renderen

indien deze geplaatst werd aan het begin van de

Kolenhaven. De vissen die daar afgeleid worden door het

licht, kunnen dan vrij gemakkelijk stroomafwaarts het,

Àlbertkanaal volgen.

Verdere tellingen na periodes met afwisselend het

lichtscherm aan en uit zuLlen eerdere resultaten moeten

bevestigen. Verder dient nagegaan te worden of de

gevonden kleine verschillen al- dan niet significant zí1n.

Om meer vissen binnen te krijgen in de normaaL rustige

maand september zou men twee, zíj het beperkte,

visuitzettingen kunnen doen na een donkere en een lichte

perÍode. Dit zolr kunnen Loelaten duidelijkere

verschillen waar te nemen.

a

a

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Groepen met een aanbod van 16 uur per week hebben meer tijd te besteden aan activiteiten, dus het is te verwachten dat – in elk geval een aantal categorieën – activiteiten

aantal in GEBWMOTAB maar niet in WMOBUS ∗ aantal in WMOBUS maar niet in GEBWMOTAB aantal dubbelingen in GEBWMOTAB en

Zowel bij de formule voor Q(t) als bij de recursieve formule nadert het aantal ransuilen op den duur tot eenzelfde evenwichtswaarde. 5p 14 o Bereken d met behulp van

Voor de doelstellingen waar enkel opvolging van de goede uitvoer van het beheer niet volstaat, maar ook de resultaten van dat beheer moeten opgevolgd worden is een verdere

Om hieruit zink te maken, laat men het zinksulfide eerst met zuurstof reageren.. Bij deze reactie worden zinkoxide (ZnO) en

Het aantal personen dat per jaar Rustical kreeg voorgeschreven, wordt sinds 1991 bij benadering gegeven door A t ( ) 3900 1,3.. 4p 12 † Onderzoek in hoeveel tijd volgens dit

Omdat voor deze schatting voor een deel van andere data gebruik is gemaakt dan voor de schatting vermeld in het rapport voor het jaar 2009, is, om vergelijkbare schattingen te

compound was determined by HPLC analysis. d) Radioligand bidning studies M.M. van der Walt Radioligand binding studies were performed to determine the Ki values for the