Vereniging van Energienetbeheerders in Nederland
Utrechtseweg 310 6812 AR Arnhem Postbus 1156 6801 BD Arnhem Telefoon 026-356 95 00 Fax 026-442 83 20
secretariaat@netbeheernederland.nl www.netbeheernederland.nl
Raad van Bestuur van de NMa de heer mr. P. Kalbfleisch Postbus 16326
2500 BH DEN HAAG
Ons kenmerk
N 2010-435
Behandeld door
Johan Janssen
Telefoon
026 - 356 94 73
jjanssen@netbeheernederland.nl
Datum
27 oktober 2010
Onderwerp
Codewijzigingsvoorstel nomflex
Geachte heer Kalbfleisch,
Op 22 juli 2010 hebben de gezamenlijke netbeheerders een wijzigingsopdracht met kenmerk 102669 ontvangen over de codewijzigingsvoorstellen met betrekking tot versterking gasmarkt met onze kenmerken N 2009-303 en N 2010-350.
Ten aanzien van punt 8 van de wijzigingsopdracht (aanpassen van de termijn waarop volume verrekening van de flexibiliteitsdienst plaatsvindt) zijn wij van mening dat verrekenen aan het einde van het contract (contract settlement) de voorkeur verdient boven verrekenen aan het einde van een maand (maand settlement). Dit voorstel past echter niet binnen de wijzigingsopdracht van de Raad zoals die op 22 juli 2010 was geformuleerd.
Wij hebben daarom ten aanzien van dit onderwerp besloten een nieuw voorstel bij de Raad in te dienen. De gezamenlijke netbeheerders hebben op 14 oktober 2010 over dit nieuwe voorstel op grond van artikel 12d van de Gaswet overleg gevoerd met de representatieve organisaties van partijen op de gasmarkt . Gelet op dit nieuwe voorstel trekken wij de eerder voorgestelde wijzigingen in paragraaf 2.3 (“Flexibiliteitsdiensten”) en bijlage 2 (“NieuweNaamFlex”) van de Transportvoorwaarden Gas – LNB zoals gedaan in voorstel N 2009-303 in en doen wij hierbij een nieuw voorstel.
De thans voorgestelde wijzigingen zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze brief. Daarin zijn de
voorgestelde wijzigingen in de codetekst aangegeven in de kleur paars. De wijzigingen uit het
oorspronkelijke voorstel N 2009-303 d.d. 30 september 2009 zijn groen. Toe te voegen tekst is
onderstreept. Te verwijderen tekst is doorgehaald.
Toelichting op het voorstel
Het voorstel van 30 september 2009 dient herzien te worden omdat de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) op 9 oktober 2009 dit voorstel heeft doorkruist (AWB 08/540, LJN:
BK1195). In de uitspraak heeft het CBb week settlement afgewezen. In het voorstel van
30 september 2009 werd nog van week settlement uitgegaan. De NMa heeft naar aanleiding van de uitspraak van het CBb een nieuwe beslissing op bezwaar (BoB) genomen, d.d. 21 december 2009 (dossiernummer 102859) waarin maand settlement in de gasvoorwaarden werd voorgeschreven.
GTS is van mening dat onder het nieuwe balanceringsregime contract settlement meer in de rede ligt dan maand settlement. Hierbij is van belang dat maand settlement ten opzichte van contract
settlement nadelig is voor de gebruiker van de dienst. Eerst wordt hieronder de analyse gegeven die tot deze conclusie leidt, waarna nader wordt ingegaan op de wijze waarop wij dit in de codeteksten hebben verwerkt.
Balanceringsregime
Het nieuwe balanceringsregime is gebaseerd op near-real-time informatie.
Programmaverantwoordelijken zijn in staat hun positie te bewaken en te optimaliseren. Individuele toleranties en dagmarges zijn vervangen door een collectieve buffer. GTS koopt of verkoopt gas om te voorkomen dat de grenzen van die buffer worden overschreden.
Afschaffen Combiflex
De combiflex dienst heeft onder het nieuwe balanceringsregime geen waarde meer omdat deze is toegesneden op het verruimen en/of optimaliseren van tolerantie en dagmarge, begrippen die in het nieuwe balanceringsregime niet meer voorkomen.
Maand settlement in Combiflex wel noodzakelijk maar in Nomflex niet
Maand settlement is destijds door GTS geïntroduceerd om veelvuldige administratieve
herberekeningen te voorkomen. Daarnaast beperkte de maandelijkse ‘reset’ de onzekerheid van de programmaverantwoordelijken over de volumepositie die het gevolg was van het achteraf karakter van de dienst. Nadeel van de maand settlement was het prijs/volume risico voor zowel
programmaverantwoordelijken als GTS.
Dat de nomflex dienst wordt genomineerd brengt met zich mee dat er bij
programmaverantwoordelijken geen onzekerheid meer bestaat over de bufferpositie. Daarmee is de noodzaak voor een tussentijdse ‘reset’ voor programmaverantwoordelijken verdwenen. Een
programmaverantwoordelijke die op enig moment zijn bufferpositie in de neutrale stand wenst te brengen, kan de benodigde hoeveelheid gas inkopen of verkopen en daarmee zijn bufferpositie herstellen. Daarmee bepaalt de programmaverantwoordelijke zelf op welk moment en daarmee dus tegen welke prijs hij de bufferpositie herstelt.
Operationele maand settlement van Nomflex
De nomflex dienst is een dienst waarbij de nominatie van programmaverantwoordelijken door GTS
wordt doorgegeven aan de leveranciers. Realiseren van een bepaalde positie (zoals resetten naar
nul) aan het einde van de maand heeft daarmee fysieke consequenties. In theorie zou een protocol
kunnen worden opgesteld waarmee rond het einde van de maand per dag kan worden bepaald welke
hoeveelheid gas moet worden ingekocht of verkocht om ongeveer de gewenste bufferpositie aan het einde van de maand te realiseren. Praktisch gezien is daar een periode van vijf dagen voor nodig. Er zijn drie partijen die aanpassen van de bufferpositie op zich zouden kunnen nemen.
1) De leverancier: hij kent de bufferpositie van zijn installatie en kan gas inkopen op basis van een protocol. Daarvoor moet hij zijn processen inrichten en loopt hij een prijs/volume risico.
Voor beide zal hij een vergoeding in zijn tarief opnemen.
2) GTS: zij zal net als de leverancier haar processen moeten inrichten en loopt eveneens een prijs/volume risico. Daarenboven zal GTS bewaking van de bufferpositie moeten realiseren.
De hierdoor veroorzaakte meerkosten zullen door GTS op basis van tarief en nacalculatie in rekening worden gebracht.
3) De programmaverantwoordelijke die de nomflex dienst afneemt: in tegenstelling tot de
leverancier en GTS hoeven er geen extra volume bewaking en processen te worden ingericht.
Immers, niet alleen rond het einde van de maand maar voor de volledige maand zal de programmaverantwoordelijke moeten beschikken over een bewaking van de bufferpositie en een proces om de vullingsgraad aan te passen. Dat is namelijk intrinsiek onderdeel van de procesbeheersing verbonden aan het gebruik van de buffer. Daarmee zijn er geen additionele kosten voor de programmaverantwoordelijke. Wat betreft prijs/volume risico loopt de
programmaverantwoordelijke minder risico dan GTS of de leverancier omdat hij zelf het gebruik van de berging bepaalt.
Uit bovenstaande volgt dat contract settlement voor de programmaverantwoordelijke tot lagere kosten voor de dienstverlening in het algemeen leidt, zonder dat daar ten aanzien van het beheersen van de bufferpositie hogere kosten tegenover staan.
Er zijn nog twee argumenten die deze conclusie ondersteunen. Zowel de leverancier als GTS hebben geen inzicht in de strategie van de inzet van de programmaverantwoordelijke, maar moeten bij de uitvoering wel uitgaan van de maximale mogelijkheden die de contractuele grenzen bieden. Dit leidt tot een protocol met veel ruimere grenzen en daardoor mogelijk hogere kosten dan een protocol dat onderdeel uitmaakt van de operationele strategie van de programmaverantwoordelijke. Tevens kan er een nadeel ontstaan voor die programmaverantwoordelijke die over aantrekkelijker gas kan
beschikken dan via inkoop op de beurs. Hij wordt in geval van een maand settlement tegen de onaantrekkelijkere prijs afgerekend.
CBb uitspraak noopt niet tot maand settlement
In zijn uitspraak heeft de rechter aangegeven dat maand settlement een acceptabele oplossing is maar tevens heeft hij aangegeven dat contract settlement vanuit de door de wet vereiste volume neutraliteit de te prefereren oplossing is. Ook de NMa refereert in randnummer 47 van de betreffende BoB impliciet aan deze uitspraak. Wij menen dat de uitspraak van de rechter mede een reden is om op contract settlement over te gaan.
Verantwoordelijkheid contractuele grenzen
GTS verzorgt bij de nomflex dienst de verbinding tussen de gebruiker van de dienst (de programmaverantwoordelijke) en de leverancier van de dienst. Dit volgt uit de wettelijke
verplichtingen. Uit doelmatigheidsoverwegingen heeft GTS geen real time operationele bewaking van
de contractuele voorwaarden in de automatisering gerealiseerd: hiermee zijn kosten vermeden die anders bij de afnemer van de dienst in rekening zouden zijn gebracht. Ontbreken van een
operationele bewaking houdt in dat eventuele nominaties die buiten de contractuele afspraken vallen, worden doorgegeven aan de leverancier. De gebruiker van de dienst zal dit dus zelf in de gaten moeten houden; GTS treedt op dit punt op als intermediair. Ondervindt de leverancier hierdoor schade, dan zal hij dit verhalen op GTS, die deze schade vervolgens verhaalt op de veroorzaker van de overschrijding.
Conclusie
De uitspraak van de rechter staat contract settlement niet in de weg, sterker nog, daar gaat zijn voorkeur naar uit. In zijn geheel genomen valt er voor de afnemer van de dienst geen voordeel te behalen door maand settlement, waarschijnlijk wel nadeel. In het nieuwe balanceringsregime valt de keuze voor contract settlement daarom te prefereren boven maand settlement. Verder dient in de gasvoorwaarden de aansprakelijkheid voor de gevolgen van overschrijden van de contractuele grenzen te worden opgenomen.
Gevolgen voor de codes
De gezamenlijke netbeheerders doen het volgende voorstel:
1. Vertrekpunt voor de voorgestelde wijziging is de BoB van december; hierin is bijlage 2 reeds verwijderd.
2. Verwijzingen naar toleranties en dagmarges worden verwijderd onder behoud van een beschrijving van de functionaliteit van de dienst.
3. In artikel 2.3.8 van de Transportvoorwaarden Gas – LNB wordt maand settlement veranderd in contract settlement.
4. Er wordt een artikel opgenomen waarin de programmaverantwoordelijke verantwoordelijk wordt gesteld voor de gevolgen bij de leverancier van overschrijdingen van zijn contractuele grenzen.
5. Er zal voor de settlement prijs aansluiting worden gezocht tussen inkoop en verkoop van de dienst.
Uiteraard zijn wij desgewenst graag bereid het bovenstaande nader toe te lichten. U kunt daarvoor contact opnemen met de heer Wim Borghols van GTS.
Met vriendelijke groet,
B.I.M. van der Cammen
directeur
Bijlage 1 Codeteksten met voorgestelde wijzigingen
Gewijzigd voorstel voor de codetekst van de Transportvoorwaarden Gas – LNB:
Besluit 101929/49; in werking: 01-07-2006.
Voorstel N 2009-303: 30-09-2009 (102669).
2.3 Flexibiliteitsdiensten
Besluit 102346/25; in werking: 10-10-2007.
Besluit 102859_4/37; in werking: 01-01-2010.
Voorstel N 2009-303: 30-09-2009 (102669).
Concept voorstel N 2010-435 v 22-09-2010.
2.3.1 Een De flexibiliteitsdienst geeft het recht op de functionaliteit van een gasbuffer:
capaciteit ten behoeve van het aanvullen van een gastekort (productiecapaciteit), capaciteit voor het opslaan van een gasoverschot (injectiecapaciteit) en bufferruimte.
Er is sprake van een gastekort respectievelijk gasoverschot als de hoeveelheid exitgas groter respectievelijk kleiner is dan de hoeveelheid entrygas. De flexibiliteitdienst wordt onderscheiden in een jaardienst en een kwartaaldienst, afhankelijk van de periode waarvoor zij is gecontracteerd.
Besluit 102346/25; in werking: 10-10-2007.
Besluit 102859_1/16; in werking: 01-01-2009.
Besluit 102859_4/37; in werking: 01-01-2010.
Voorstel N 2009-303: 30-09-2009 (102669).
Concept voorstel N 2010-435 v 22-09-2010.
2.3.2 De door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan te bieden flexibiliteitsdiensten wordt en gekenmerkt door:
a) het betreft een fen diensten waarmee de
shippers erkende programmaverantwoordelijke de mogelijkheid wordt geboden binnen de doorhet basisbalanceringsregime gestelde grenzen te blijven zijn balanspositie te beïnvloeden; en
b) de flexibiliteitsdiensten wordt en voor een periode in de toekomst afgesloten; en c) de bufferruimte bedraagt ten hoogste 168 m
3(= 1m
3/u gedurende een week) voor
elke m
3/u gecontracteerde productiecapaciteit; en
d) binnen dit bereik van de dienst is per saldo geen sprake van gaslevering door of aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
e) de erkende programmaverantwoordelijke dient de gewenste injectie- of productiecapaciteitbij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet bekend te maken d.m.v. een nominatie. Deze nominatie dient binnen de gecontracteerde capaciteiten te blijven en tijdig door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te zijn ontvangen. De nominatie leadtime voor deze dienst is gelijk aan de som van leadtime van het door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ingekochte product plus een half uur; en
f) bij de nominatie dient de erkende programmaverantwoordelijke ervoor zorg te dragen dat de gewenste injectie- en productie de grenzen van het buffervolume niet overschrijdt, rekening houdend met het (reeds) aanwezige gas in de gasbuffer (voorbeeld: ingeval productie mag alleen gas dat in de gasbuffer zit aan de gasbuffer worden onttrokken).
g) bij aanvang van de dienst is de gasvoorraad in de gasbuffer zodanig dat de beschikbare injectietijd en productietijd (bij maximale capaciteit) aan elkaar gelijk zijn. Dit betekent een start volume van ½ x 168 m
3per gecontracteerde m
3/u productiecapaciteit.
Eventuele financiële gevolgen die ontstaan indien de erkende programmaverantwoordelijke de gecontracteerde capaciteiten overschrijdt dan wel met zijn actuele voorraad de grenzen van de hierboven genoemde bufferruimte overschrijdt, zullen door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan de betreffende erkende programmaverantwoordelijke in rekening worden gebracht.
Besluit 102346/25; in werking: 10-10-2007.
Besluit 102859_1/16; in werking: 01-01-2009.
Voorstel N 2009-303: 30-09-2009 (102669).
2.3.3 [vervallen] De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt verschillende flexibiliteitsdiensten aan, die zich van elkaar onderscheiden door de verhouding tussen de productie- en injectiecapaciteit, de bufferruimte, de hoeveelheid gas in de buffer bij aanvang van de flexibiliteitsdienst en de regels voor het gebruik van de gasbuffer. De
netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert de flexibiliteitsdienstendie hij aanbiedt met de bijbehorende kenmerken op zijn website.
Besluit 102346/25; in werking: 10-10-2007.
Besluit 102859_1/16; in werking: 01-01-2009.
Voorstel N 2009-303: 30-09-2009 (102669).
2.3.4 [vervallen] De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt in ieder geval
de diensten Combiflex A en Combiflex B aan.
Bijlage 1 Codeteksten met voorgestelde wijzigingen
Besluit 102346/25; in werking: 10-10-2007.
Besluit 102859_1/16; in werking: 01-01-2009.
Besluit 102990/8; in werking: 16-12-2009.
Besluit 102859_1/16; in werking: 01-01-2009.
Voorstel N 2009-303: 30-09-2009 (102669).
2.3.5 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt de flexibiliteitsdiensten aan onder de voorwaarde opgenomen in artikel 10a, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt uitsluitend de flexibiliteitsdiensten aan indien en voorzover de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de benodigde hoeveelheid flexibiliteitsdiensten kan inkopen. Indien de gevraagde hoeveelheid flexibiliteit de aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aangeboden hoeveelheid flexibiliteit overstijgt, wordt de aangeboden hoeveelheid flexibiliteit toegewezen naar rato van de gevraagde hoeveelheid.
Besluit 102346/25; in werking: 10-10-2007.
Voorstel N 2009-303: 30-09-2009 (102669).
2.3.6 De Fflexibiliteitsdiensten wordt en uitgevoerd op grond van een tussen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en een shipper erkende
programmaverantwoordelijke te sluiten overeenkomst.Besluit 102859_1/16; in werking: 01-01-2009.
2.3.7 Een De flexibiliteitsdienst kan uitsluitend worden gecontracteerd voor een portfolio met niet afschakelbare, afschakelbare en/of backhaul entry- en exitcapaciteit. In het aparte portfolio voor wheeling of shorthaul kan geen de flexibiliteitsdienst niet worden opgenomen.
Besluit 102859_4/37; in werking: 01-01-2010.
Concept voorstel N 2010-435 v 22-09-2010.
2.3.8 Mocht aan het eind van de gasmaand contractperiode de hoeveelheid gas die per saldo gedurende de maand contractperiode aan de gasbuffer is onttrokken dan wel in de gasbuffer is opgenomen ongelijk zijn aan nul, dan wordt deze hoeveelheid door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verrekend met de shipper erkende programmaverantwoordelijke. Als verrekenprijs zal de maandgemiddelde prijs worden gebruikt van de in 4.1.6.4 bepaalde gasprijs aan het einde van de contractperiode, verlaagd met een aftrek van 10% in geval er gas is toegevoegd aan de gasbuffer, dan wel verhoogd met een heffing van 15% in geval er gas is onttrokken aan de gasbuffer.
Besluit 102346/25; in werking: 10-10-2007.
Besluit 102859_1/16; in werking: 01-01-2009.
Besluit 102859_4/37; in werking: 01-01-2010.
Verplaatst; was eerst B2.9c.
Concept voorstel N 2010-435 v 22-09-2010.
2.3.9 [vervallen] Aan het einde van de gasdag wordt bepaald in hoeverre de dagmarge wordt overschreden. Deze overschrijding wordt in de gasbuffer opgeslagen of eraan onttrokken. Hierbij gelden de volgende restricties:
a) de begrenzing van de op dat moment aanwezige combinatie van gas en vrij volume in de gasbuffer;
b) ingeval van onttrekking kan maximaal [24m
3x aantal gecontracteerde eenheden Combiflex A en/of B minus de hoeveelheid die netto gedurende de dag is onttrokken] uit de gasbuffer worden gehaald ter vermindering van de dagmargeoverschrijding. Indien er gedurende de dag per saldo gas is geïnjecteerd in de gasbuffer, kan er maximaal [24m
3x aantal gecontracteerde eenheden Combiflex A en/of B] uit de gasbuffer worden onttrokken ter vermindering van de dagmargeoverschrijding;
c) ingeval van opslag kan maximaal [24m
3x aantal gecontracteerde eenheden Combiflex A minus de hoeveelheid die netto gedurende de dag is geïnjecteerd] in de gasbuffer worden opgeslagen ter vermindering van de dagmargeoverschrijding.
Indien er gedurende de dag per saldo gas is onttrokken uit de gasbuffer, kan er maximaal [24m
3x aantal gecontracteerde eenheden Combiflex A] in de gasbuffer worden opgeslagen ter vermindering van de dagmargeoverschrijding;
d) ingeval van opslag kan maximaal [8m
3x aantal gecontracteerde eenheden Combiflex B minus de hoeveelheid die netto gedurende de dag is geïnjecteerd] in de gasbuffer worden opgeslagen ter vermindering van de dagmargeoverschrijding.
Indien er gedurende de dag per saldo gas is onttrokken uit de gasbuffer, kan er maximaal [8m
3x aantal gecontracteerde eenheden Combiflex B] in de gasbuffer worden opgeslagen ter vermindering van de dagmargeoverschrijding.
Besluit 102859_1/16; in werking: 01-01-2009.
Besluit 102859_4/37; in werking: 01-01-2010.
Verplaatst; was eerst B2.9d.
Concept voorstel N 2010-435 v 22-09-2010.
2.3.10 [vervallen] Het cumulatieve uurverschil aan het einde van de gasdag, voor zover dit
binnen de dagmarge valt, wordt zoveel als mogelijk gebruikt om de gasbuffer naar de
neutrale positie te sturen.
Bijlage 2 Relevant deel uit het verslag van de vergadering van het Gebruikersplatform elektriciteits- en gasnetten, gehouden op 14 oktober 2010
Aanwezig
Namens representatieve organisaties:
EnergieNed: drs. T. den Bieman en ing. J.J. Tesselaar (beide namens Sectie Handel & Verkoop);
Platform Meetbedrijven: M.J. Hagen;
VEMW: ir. J.J.M. van de Worp.
Namens de netbeheerders:
GTS: dr. W.T.A. Borghols, drs. F.W.J.H.N. Gräper, drs. S.E. Egberts en mr. C. Boverhof.
Voorzitter: drs.ing. P.H. Corton Secretaris: mr. W.H. van Oorspronk
Verhinderd