• No results found

JAPAN EN DE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "JAPAN EN DE "

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DUITSE ANNEXATIELUST IN DE NEDERLANDSE GESCHIEDENIS

A.S. DE LEEUW

(Het volgende artikel is een onderdeel van een binnenkort te ver- schijnen boek van de hand van Mr. A. S. de Leeuw. Dit hoofdstuk houdt zich bezig met de verhouding tussen Duitsland en Nederland in de negentiende eeuw). ·

De beweging in de eersile helft van de 19e eeuw, di·e 9e.richt was op de vereniging van de verschiUende Duits·e staatj•es tot één Rijk, ging gepaard met het streven tot ".aansluiting" van Nederland bij dat Rijk. Men hare sl•echts, re midden van zov•eel·

andere woordvoerders van de opkomende Duitse bourg,eoisie, als Wienbarg of Fl'eiligra.th, de gl'oile man van de jong'e Duitse bourg.eoisie, de theoreticus van de "opvoedende beschermende rechten" en aposilel van de national'e staaf., de romantische

za~enman, ontwerper van het Duitse spoorwegnet •en voor- V•echter van één Middei-Eu!'opese staat van de Adriatische- tot de Noo~dze,e, F r i •e d r i c h L i st. Telkens komt hij in zijn tal- rijke g.eschriften op ons land ilerug, "het gl'ote brugg•enhoofd van Eng.eland, om de Zuid-Duitse markt voor manufacturen 'en kolo- niale wa11en te behe,ersen" - no·emt hij het. Ook in z!jn pole- mi·ek ileg·en de En9else vrijhandels~eoonoom dr. Bowring, in 1841 9esch1'ev,en, bespreekt hij de positi·e van Nederland - Cle passa9e is zo l·e,errijk, dat zij e•en uitvoerig citaat ve~ontschuldi,gt:

"Wij, van ons nationaal standpunt, zeggen en houden vol: Holland is naar zijn geografische ligging zowel als naar d~ omstandigheden van handel en industrie en naar de afstamming en de taal van zijn bewoners een Duitse, tijdens de nationale twisten van Duitsland afgescheiden provincie;

zonder dat deze provincie weer bij de Duitse Bond wordt ingelijfd, is Duitsland te vergelijken met een huis waarvan de deur aan een vreemde toebehoort. Holland behoort evengoed tot Duitsland, als Bretagne en Nor- mandiE) tot Frankrijk behoren en zolang Holland een zelfstandig eigen rijk vormen wil, kan Duitsland even weinig tot zelfstandigheid en macht komen, als Frankrijk daartoe had kunnen komen als die provincies in de handen van de Engelsen of hun vazallen gebleven waren. Dat Hollands handelsmacht gevallen is, daaraan is de onbetekenendheid van het land schuldig ... Toch is en blijft het een van Engeland afhankelijk land, ver- sterkt het door zijn schijnbare onafhankelijkheid slechts de Engelse supre- matie. Dit is ook de geheime reden, waarom Engeland op het Congres te Wenen het herstel van de Hollandse schijnbare onafhankelijkheid in be- scherming genomen heeft. . . Aan de zijde van Engeland is Holland een schildknaap van de Engelse vloot, ingelijfd bij Duitsland is het de leider van de Duitse zeemacht. Ja, bij zijn tegenwoordige toestand kan Holland zijn koloniaal bezit lang niet zo goed uitbuiten, als wanneer het een be- standdeel van de Duitse Bond vormde - reeds hierom niet, omdat het te zwak is aan de elementen van mensen- en geesteskracht, die voor de

(2)

A. S. DE LEEUW DUITSE ANNEXATIELUST

kolonisatie vereist zijn ... Slechts door deze vereniging kan er een land~

bouw-, industrie- en handelsnationaliteit van de eerste grootte gesticht worden"

Aan deze gedach~eng.ang is List trouw gebleven. Horen wjj hem in zijn gl"ootste werk, "Das national·e Syst·em der politischen Oekonomi•e",, List bejammert het, dat Ka.rel V zich op Spanj'e!

heeft geworpen. Waarom he,eft hij toch ni.et uit Duitsland 'en de Nederlanden tesamen ;,het machtigs~e industri<e- en handelsrijk, de grootste z,ee- en landmacht voor 1eeuwen" gemaakt?

"Holland kwam ten val, omdat een stuk kustland, door een klein aantal Duitse vissers, zeevaarders, kooplieden en veehouders bewoond, voor zich zelf een nationale macht wilde vormen en het binnenland, waarmee het een geheel uitmaakte, als een vreemd land beschouwde en behandelde ...

Holland leeft nu van zijn koloniën en van de Duitse tussenhandel, maar de naaste zeeoorlog kan het gemakkelijk de koloniën ontnemen en hoe meer de Duitse "Zollverein" tot het begrip van zijn belangen en tot het gebruik van zijn krachten komt, des te meer zal hij de noodzakelijkheid inzien om Holland in zich op te nemen."

En List ontvouwt het 'ene plan na het andere, om dit begeerde doel ~e ber·eil~en. De handelspolitiek, dat is in zijn og,en het beste dwangmiddel, om Holland bij Duitsland in te lijven - 1eerst 1eoonomisch, daarna ook politi.ek.

Men moet nu ni,et denken, dat List zich door moti,ev·en van national·e zelfzucht gedr·even voelde. Ne•en, Holland z.elf zou evenv·e·el v.an zijn opgaan in het "Rieich" profiteren als Duitsland.

w,el is hij hevig lonts~emd ov,er "ons onnatuurlijk f.amililid, Mijnhe·er", wel grenst de Nederlandse handelspoliHek tegenover Duitsland naar zijn mening aan de onbeschaamdheid - maar hij wil geen kwaad met kwaad v·ergelden: "AHe,en door Duits- land kan Holland tot het begrip van zijn nationaJ,e belangen ge- bracht worden." Dez•e nationale belang,en schrijven namelijk de inlijving bij het Duitse Rlijk voo~, en Liist is 'overtuigd, dat Nederland, "zo ni,et nu door het inzicht van zijn e~gen voorde·el, dan toch in 'elk geval la~er uit krach~e van zijn nullitei.t en zijn zwakheid Duitsland in de armen zal 'en moet vaHen."

Zo pl"aatte List, als menig•e v·el"overaar van vro.egel"e en ook latere tijden, de annexati<e van vr·eemde landen en volkeren goed.

Het was g•een dwang, di·e hij. "Mijnhe,er" wilde aandoen, het was 1e•en voorl"echt, waa.rmee hij hem g.elukkig wilde maken ...

List's gedachtenis J,eeft in Duitsland. Er bestaat 'e·en special•e Friedrich-List-Gesellschaft, opg·ericht in 1925. Zij he,eft zijn wer- ken uitg.egev·en in e·en l"e·eks boekdeJ,en, waarop all>e·en het wool"d "stattlich" past. Het blijkt dan, dat List aan zijn :denkbeel- den omtrent de aansluiting van Nederland tot aan het eind heeft vastg.ehouden. Er is e·en auteur, Sevin, di·e bewe.erd he·eft, dat List die g~edachte in z,ijn laatste jaren ~·eeft prijsg.egev•en. Maar tegen dez·e aantijging verdedigen z·ijn uitg,evers hem. List had de hoop opgegeven, dat overreding all-een zou helpen; maar

(3)

A. S. DE LEEUW DUITSE ANNEXATIELUST

in de grond van de zaak - zo schrijven de uitg<ev.ers van 1931 - in het wez·en van de zaak was List zijn denkibe·eld van k:Ie noodzak•elijke aansluiting van Holland bij het Duitse R•ijk volle- dig en consequent trouw gebleven ...

De politiek van het Pan-German:isme wordt in de "Neue Rhei- nische Zeitung", in 1848 het dagblad van Karl Marx en Fi·edrich Engels, niet minder bestreden dan het Pan-Siavisme. Als Engels in F·elbruar; 1849 het Pan-Siavisme brandmerkt als ·e·en readion- nair·e stroming, die de nationale verlangens van de Zuidelijk·e Slaven zoekt t•e bevredigen door hulp te vragen bij het Russi- sche Tsarisme, dan vergeet hij de soortg·elijk·e beweging,en in het eigen land ni·et:

"Wat zou men er van zeggen, als de democratische partij in Duitsland haar program zou beginnen met de eis van de teruggave van de Elzas, Lotharingen en het in elk opzicht bij Frankrijk horende België, onder het voorwendsel, dat de meerderheid van de bevolking daar Germaans is?

Hoe belachelijk zouden de Duitse democraten zich maken, als zij een Pangermanistische Duits-Deens-Zweeds-Engels-Hollandse alliantie tot "be- vrijding" van alle Duits-sprekende landen wilden vormen! De Duitse demo- cratie is gelukkig over deze fantasterijen heen. De Duitse studenten koes- terden zulk reactionnair gedweep en worden thans in geheel Duitsland naar verdiensten geschat. De Duitse revolutie kwam pas tot stand, de Duitse natie begon pas, het tot iets te brengen, toen men zich volledig van deze futiliteiten bevrijd had."

Engels, die in zijn priHe j·eugd korte tijd 'de invloed van het Pangermanistische gedweep had ondergaan, had dit dus wel volf.edig als !'1eactionna.ir l·el'en verwe~pen. De Duitse revolution- nail"e democrati·e van 1848 de.ed dit ook, maar zij leed de neder- laag. Het g.evolg was, dat de Pangermanistische verov·erings- plannen en het economische pl"ogram va:n List, dat daaraan be- antwoordde, in de komende jar·en telkens we·er opdoken, om tenslotte zelfs in Duitsland e•en beslissende invl·oed te winnen.

Engoefs hi·eld dit 9evaar nauwl·ettend in het oog; het blijkt onder meer uit zijn bri·efwisseling met F·el"dinand Domela Ni•euwenhui•s, di·e destijds nog de leider van de Nederlands·e sociaal-democra- tie was •en met Engels vriendschap g.esf,oten had.

Zoals alf.es wat hij deed, nam Eng·els ook de taak van ra.a'dgever van den Nederlandsen partijl·eider met de gl"oots~e nauwg.ezet- heid waar. Als de interna.fi.onaal-gerichte 9eest di1e hij was, zag hij het lot van Nederland als verbonden met dat van gehe·ef.

Europa, 1en in het bijzonder met Duitsland, dat juist in di1e ja1'1e111i zo spel aan rijkdom en militair·e kracht won. De Duitse eenheid was tot stand gekomen onder leiding van de Pruisische Junk,er- klasse, de grootgrondbezitters die, zelf kapitalist geworden, een nauw bondgenootschap met de toppen van de Duitse industriële bourgeoisie hadden gesloten. Het Duitse rijk was Bismarckiaans en de Pruisische koning werd tot zijn keiz·er gekozen.

395

(4)

A. S. DE LEEUW DUITSE ANNEXATIELUST Marx 'en Engels wa,.,en de meest hardnekki9e regenstanders van d~e "Pruisische weg" van de Duitse ontwik~eling geweest, en de doodsvijanden van het Junk:erdom. Elke arbeidersf,eider, di1e ook maar coqueteerde met de 9edach~e van een verbond met de ~eudale partij of met een "social·e monarchi,e", te9en de liberaf,e bourg,eoisi,e, vond in hen 'een onverzoenlijke yUand.

Hier ligt ook de wortel van hun oanfliclen met LassaHe en Schweitz,er. Geen wonder dus, dat :de werkelijkheid van een srerk ,en Bismarckiaans Duitsland Eng·els voor ogen stond, ter- wijl hij z,ijn bri,efwisseling voerde met den socialistischen leider in een van Duitslands 11randstaten".

Wil men weten hoe na 1871 het offióele Duitsland, in het be- wustzijn van zijn krach~, ten aanzi,en van Nederland gestemd was, 1er is g.een betere getuig.e aan te haf,en, dan Heinrich von T neitschk:e. Vermaa11d historicus, gfo,ei>end aanhanger van de Duitse eenheid, van liberaal v~erkl·eu11end tot conservati>ef, ver- trouweling en medewerker van Bismarck, leerme,ester van de

"~ealpolitik", hater van de democrati>e en van de Joodse geest, bewonderaar van de Pruisische tradiHe, Wlel'ld T !'eitschk:e in het ni·euwe rijk tot de opvoeder van de jong-e !diplomaten, g,ef,eer- den, staatsl,eiders en militai!'len, die de ~erf,enis van Bismarck en Moltk;e zouden overnemen. Zijn colle9es waren be!'loemd en het is typisch voor hem, dat hij het Hefst voorlas ov,er de theori1e van de polifi.ek. In dez,e coJI,e9es kwamen aJI,e vrag,en van de ho9e politiek aan de Ol'lde, ook het lot van de kl·eine stailen be- hool'lde daartoe. Zetten wij ons onder de iJo,ehool'ders - het is de aandacht waa~d, wat T reitschke over Nederland te ze_ggen

heeft:

"Er zijn staten, die zich niet positief door hun eigen kracht staande houden, maar negatief door de verhoudingen van het Europese evenwicht. Dat is klaarblijkelijk het geval bij Zwitserland, bij Belg ie en Holland; zij worden door de internationale machtsverhoudingen in stand gehouden. Maar dit fundament is zeer stevig; zolang de tegenwoordige statengemeenschap niet wezenlijk anders wordt, kan Zwitserland op een lang bestaan rekenen."

Zwitserland komt 1er dus goeid af, maar hoe is het met di·e ande- re staat, die ook ni,et uit ei9en kl'a.cht J,e,e.ft? Treitschk,e is de Hollanders (van 300 jaar g.ef,eden) z,e,er geneg,en:

"Welk een heerlijk volk waren de Hollanders", zo roept hij uit, "in de dagen van hun strijd tegen de Spaanse wereldmacht! Maar nauwelijks was hun onafhankelijkheid verzekerd, of het gehele onheil van de vrede begon op hel volk zijn inwerking te oefenen. Zo hebben de eens zo dappere Hollanders zich in staatsschuld-houders veranderd en zijn daardoor aan lager wal geraakt, ook lichamelijk."

T reitschk;e kan ev,enmin als List v~erg,eten_, dat de Nederlanders eenmaal Duitsers wal'en, "een Neder-,duitse stam, zoals de Saksen 1en de Westfal,en". Ma.ar hij mo,et zich voor de werkelijk-

(5)

A. S. DE LEEUW DUITSE ANNEXATIELUST

heid buigen: reeds in de Middeleeuwen voerden zij een eigen leven, en toen kwam J,de grore godsdienstoodog, waarin Duits- land zijn dochrervolk helaas ·in de steek liet". Zo werd Holland van een stam tot e·en natie. "Dat de Hollanders heden ten dage geen Duitsers meer zij,n, laat zich geheel niet miskennen", schrijft hij met een zucht. 6n ook de Nederlandse taal is geen Duits dialect meer, en is daar tl'louwens, zoals ook niet anders re verwachten vi•el, erg op achteruitgegaan.

"De Hollanders hebben volkomen bewust hun dialect tot een zelfstandig'e taal ontwikkeld. . . Hoe komt het, dat deze taal zo onweerstaanbaar komisch op ons werkt? Het is een matrozen- dialrect, dat bestemd wa.s om alleen het allerlaagste en ge- woonste uit te drukk·en i wil deze taal zich tot begrippen van hogere Cultur verheff.en, dan moet hij ·oorspronkelijk triviale uit- drukkingen tot het verhevene wenden ... "

Alzo sprak Heinrich von T reitschke i maa,r hij wanhoopte niet.

.,Duitsland, dat voor het overige door de natuur zo stiefmoederlijk be- deeld is, kan zich (door het bezit van de Rijn) toch gelukkig prijzen - als het zijn roeping eenmaal vervult, als het zijn stroom eenmaal in 'zijn geheel zal hebben ... het is een oneindig kostelijk natuurbezit, maar door onze eigen schuld is het materieel meest waardevolle deel ervan in vreem- de handen gevallen en het is een onafwijsbare taak van de politiek, de mondinger. van de stroom terug te winnen. Het is niet nodig een 'zuiver politieke verbinding tot stand te brengen, omdat de Hollanders zich een- maal tof een zelfstandige natie ontwikkeld hebben; maar wel is de econo- mische vereniging onafwendbaar. En wij zijn veel te schuchter, als wij het niet durven uit te spreken, dat wij de intreding van Nederland in onze douane-gemeenschap even nodig hebben als ons dagelijks brood."

Een "Zollgemeinschaft" dus, juist zoal·s List di.e wenste, en geen voHedige annexatie. Uitte zich hier bij T reitschke nog e•en laat- ste spoor van die Duibe beschroomdheid, di,e zijn volgelingen sindsdien met zove·el succes overwonnen hebben? Zeker is het, dat hij op een andere plaats constare·ert en wij mogen het als zijn laatste woord in deze kwestie beschouwen:

.,In het Westen hebben zich een reeks van voorposten van het Rijk tot zelfstandige staten ontwikkeld. Maar dat tenminste Nederland nog eens tot het oude vaderland terugkeert, dat is mogelijk en dringend te wensen!"

Totzover T reitschke. Vergelijk nu zijn grote-machts-politiek, z.ijn gehel·e houding tegenov·er Nederland, met List enerzijds, en met de woorden en vooral met de daden van zUn le•erling,en anderzijds - en ge ziet, dat hier één lijn door loopt. Of het Wilhelm is, die aan zijn Nederlandse "Kusine" schrijft, of Met- ternich, die over het NoordZJeepad correspondeert, of von Schli.eHen, di·e zijn krijgsplan opstelt, of Zimmermann, di:e an- nexatieplannen laat doorschemel'1en of Ludendorff, di·e de Noord- zeekust opeist, het is de geest van List en T l"eitschke, di•e hen

397

(6)

A. S. DE LEEUW DUITSE ANNEXATIELUST bezielt; ,en dez,e profeten van het Tweede Rijk hebben volge- lin9en g~evonden, ook in het Derde. 1)

Eng,els ~ende dez,e geest beter dan wi,e ook. Hij ~ende zijn Pruisen. Het is de opmerkelijkste plaats in zijn bri1efwisseling met Domela, waar hij hem zijn waarschuwing doet toel~omen.

"AHes spitst zich hier toe", schreef de Hollander hem," en onze taak is op dit ogenblik te remmen, want ik vrees, dat het nog te vl"oeg is e·en aanvang te maken, daar wij van de grote landen afhang,en". Engels antwoordde Domela Ni·euwenhuis op 19 Dec.

1885:

,.Gij hebt volkomen gelijk, als ge ginds van elke gewelddadige uitbarsting terughoudt. Dat zou slechts onnutte offers kosten en de beweging voor tien- tallen van jaren achteruit werpen. Het volgende jaar zal het honderd jaar geleden zijn, dat de Pruisen hun eerste rooftocht naar Holland onder- namen en niets zou Bismarck meer verheugen, dan dat hij het honderd- jarige jubileum van deze ,.heldendaad" door een herhaling zou kunnen vieren. De annexatielusten, die nu nog onschuldige verlangens zijn, konden dan licht meer tastbare vorm aannemen."

Het Duitsland van de prins van Bismarck, Engels is er zich van bewust, heeft niet 9ebro~en met het Duitsland van den hertog van Brunswijk. De annexati,elusten zijn ,"onschuldig", als de situ- atie de verwerkelijking van de gedachten nog ni,et g<edoogt, waaraan 1e·en T reitsch~e uiting geeft en di,e ande11en, ho9er g<e- plaafsilen koesterden ,en voor zich hi,elden. Zij kun1nen actueel worden met 1el~e, wijziging van de inilernational'e si'tuati<e; En9els ziet het, 'en hij heeft ook hier we·er scherp ,en juist gezi,en.

1) Zie hierover ,.Nederland in de Wereldpolitiek" van schrijver dezes (1936), in het bijzonder bi. 40vv, 82vv, 172, 180.

(7)

VREEMDELINGEN IN NEDERLAND

Mr. A. G. MULLER

"Holland annektiert sich selbst" moet Bismarck ·eens gezegd hebben. Helaas zjjn er in de laats~e tijd ~ei~en, di.e :deze uitspraak kracht bijzetten.

We zullen in dit artikel de houding der Nederlandse Rege- ring nagaan ~en opzichte van het verlenen van gastvr.ijheic{, van asvlrecht. aan vl"e•emdelingen of om het pl"eóeser uit de drukken, aan politieke vluch~elingen. Dat onz,e l"egering ten deze een ge- hoorzaam volgeling van Berlijn is, schijnt ni,et twijf,elachtig.

Want het twe·eslachtige en kenmerkende in de houding van de heren Geseling-Colijn c.s. is, dat hun optl'leden duidelijk alle·en de anti-fascistische vlucht·elingen geldt, maar niret de Wit-Russ·en, F1·anco-Spanjaarden, Oekrains·e terroristen 1en consorten.

Een van de oudste deugden van een vdk is het verlenen van gastvrijheid 'en bescherming aan onderdanen van •e·en andere staat, die hun land moesten ontvluchten wegens hun politieke overtuiging ot werkzaamheid. In het land, dat hen in zijn mid- den opnam, konden zij dan verder leven ni•et aHeen, maar kon- den zij meestentijds ook voortbouwen aan hun ideaal.

Om een •enkel he·el spl'lekend voorbe,eld te noemen: Karl Marx ot Thomas Masarijk, die toch, hoewel uit hun land verjaagd, openlijk voor hun overtuiging in het buitenland verder konden werken.

Ons land heeft •een schone tradiFe op dit gebi·ed. Enige tref- fende staaltjes uit verschillende tijdperk·en, zowel tijdens de Republiek als in de 19e e·euw zijn beschreven in het artikel van den historicus Prof. Dr. P. G1e y I in het nummer van "de Groene" van 28 Mei j.l., waarnaar ik hi.er moge verwijzen.

Prof. Geyl constateert uitdrukkelijk, dat onze gastvrijheid vol- strekt niet alleen voortsproot uit sympathie met de daden of de overtuiging der gevluchten, maar ook uit e•en aloude national•e traditie, die men zich verplicht achtte te handhaven en toe te passen op ieder, die als politiek vlucht·eling gold.

Om deze traditie ook weUelijk vast te leggen, eiste onze grondwet van 1848 een nadere wettelijk·e regeling, welk vereiste sindsdien in de grondwet is gehandhaafd, in art. 4 sub. 2: "De wet regelt de toelating en de uitzetting van vl"e•emdelingen".

13 Augustus 1849 reeds is deze wet tot stand gekomen. Volgens deze wet is in principe elke v11e•emdeling in ons land toegelaten, die voldoende middel·en van bestaan heeft of door werkzaam- heid kan verkrijgen; (art. 1.)

Slechts hij die gevaarlijk is voor de publi·eke rust, kan worden uitgezet; (art. 12.)

Aan de vreemdeling moet een l"eis- ~en verblijfpas worden uitge- reikt door het hoofd der politie. En sl·echts op bev·el van den Kantonrechter kan zo'n vreemdeling dan uit ons land worden gezet. Let wel, uitgez•et, ni·et uitgeleverd aan het land, hetwelk hij juist ontvlucht was!

399

(8)

Mr. A. G. MULLER VREEMDELINGEN IN NEDERLAND Nu is deze uitreiking van een reis- of verblijfpas reeds dir.eet in onbruik geraakt; niemand, die uit het buitenland hier komt, krijgt me·er zo'n document. Het is een juridische strijdvraag, of deze pas slechts als bewijsmiddel gelden moet of dat het een constitu- tief vereiste zou vormen voor e•en vreemdeling, om in ons land wettelijk toeg·ela~en i!e zijn. Een reit is echter, dat geen vre·em- deling deze reis- of verblijfpas meer heeft gekre;gen en zich desondanks niet minder veilig heeft gevoeld in ons land; d.w.z.

tot v·oor kort. Maar wettelijk kan ieder buirenlander1 ook die reeds jaren in ons land woont, misschi·en hier gebol"en is en hier zijn werk heeft, nu door de politi•e uit ons land worden gezet.

Zoals echter gezegd, in de practijk was vrijwel iedere vreem- deling, ook zonder deze pas, hier veilig, omdat de geest van de wet volkomen in overeenstemming was met onze volksopvatting en onze traditie.

Tot 1933 dacht niemand •eraan, dat hieruit onaang.enaamhe·den zouden kunnen ontstaan voor buitenlanders in ons land.

Sindsdien is de toestand evenwel gewijzigd. Echter g•elukk[g niet onze volksovertuiging. Want toen in 1934 de burgeme·ester van Lal"en als hoofd der politie 4 jonge Duitse anti-fascistische vluchi!eling.en over de Duitse grens liet zetten, van wie een later in de g-evangenis "zelfmoord" zou hebben g:eple•egd, is een dergelijke storm van v·erontwaardiging uit ons volk opg,ekomen, dat de toenmalige Minister van Justitie van Schaik in het parie- ment moest verklar·en, dat hij deze handelwijz,e betreurde en dat voortaan ge•en uitleveringen naar Duitsland zouden plaats heb- ben, zonder dat hij hi·erin e·erst gekend zou zijn. De Ministeriele circulaire van 30 Mei 1934 over de positie van poliüek.e vluchte- lingen bracht ,ech~er ge·en verbetering. En sindsdien hebben her- haaldelijk uitleveringen naar Duitsland plaats g.evonden, openlijk of in het g.eheim, terwijl wij natuurlijk van heel veel gevall:en van heimelijk·e uitlev·ering of niet-toelating ni,et hebben geweten.

Echter,, wij hebben de wet van 1849, die eist, dat in principe iedere vreemdeling hi.er toegelaten wordt.

Herhaaldelijk is op verschillende mani·eren, ook door interpella- ties in het parl•ement ot i·eder jaar bij die bespreking van de Begroting van Justitie, tot uiting gekomen, dat ons volk aan deze traditie, aan de ge•est van deze wet wil vasthouden, het

laats~e nog bij de interpellatie van Lçuis de Visser in de Tweede Kamer op 9 Juni 1938.

Ook internationaal is ons land, is onze Regering vaak gewezen op haar betreurenswaardig-e houding. De Volkenbond heeft sinds 1933 e•en Hog.e Commissaris voor het Duitse Vluchtcelin- genwez·en ing-esteld en herhaaldelijk bereikten dez·en I-logen Commissaris klachten over de toestand in ons land, zozeer zelfsJ dat hij vorig jaar hiervoor speciaal •een zitting van zijn "Bijraad"

in Nederland heeft doen plaats vinden, 13/14 December 1937.

W·e willen ook memorer·en, dat bijv. het lnt•ernationaal Asylrecht Bureau te Parijs een specia,le zitting aan de toestand in Holland gewijd heeft, 29 Januari 1938, en dat toen van verschillende

(9)

Mr. A. G. MULLER VREEMDELINGEN IN NEDERLAND kanten internationaal tegen de onmenselijke toestanden in ons land geprotesteerd is.

Het was onzen tegenwoord!,gen Minister van Justifi,e, Geseling, echter nog niet genoeg. Hoewel de praktijk s~eeds wreder werd, bezaten we officieel in ons land nog e~en wet, di~e met deze prak- tijk volstrekt in tegenspraak was.

Toen Hitl<er echter Oost,emijk overweldigde, voelden zijn volge- lingen in ons land ook hun macht groei,en ·en de N.S.B.er van Vessem eiste op hoge toon in de Eerste Kamer van de Rceg·ering, onze grenzen voor Oostenrijkse vluchtelingen te slui~en. Dit was 18 Maart ~en reeds op 24 Maart volgde Minister Geseling, zij het nog niet gehe,el, dez·e eis op, door zijn circulaire betreHende de Oostenrijkse vluchtelingen.

In dez·e circulair~e toch worden ~eisen gesteld voor hun to.elating, die, om het zacht te zeggen, belachelijk zijn. Men moet b.v. het bewijs kunnen overleggen, dat mijn vrïj,elijk weer naar Duitsland of Oostenrijk terug kan keren. Het is 'ech~er juist het k~enmerk

van ieder politiek vluchteling, dat hij niet vrij<elijk naar zijn vader- land terug kan ker·en en iemand wordt pas als bona-fide politiek vluchteling erkend, wanneer in zijn vaderland hem zodanig ge- vaar dreigt voor zijn leven of vrijheid wegens z:ijn politieke of godsdienstige overtuigin.g of weg,ens zijn ras, dat terugkeer on- mogelijk of onmenselijk is. Wel kunn,en dus Gestapo-spionnen en Oekrainse terroristen vrijelijk in ons land v~erblijven ~en hier complotteren, maar voor mensen als Siegmund Freud en Schuss- nigg b.v. zou ons land zijn grenzen gesloten houden, wanneer dezen zo onnoz,el zouden zijn bij ons hun toevlucht te zoek·en.

De andere vereisten in deze circulaire waren al ·even onmogelijk.

Dat iemand f 10.000.- bij. zich zou hebben om hi·er te mogen verblijven, is toch practisch vrijwel uitgesloten en de uitvoer van zo'n bedrag wordt bovendien strafbaar gesteld door de devie ..

zen-verordening.

We zullen het over de andere bepalingen van deze circulaire echter niet hebben, daar Minister Geseling op 7 Mei ,e,en nieuwe circulaire het licht deed zien, die 8/9 Mei in de kranten gepubli- ceerd werd, waarin het asylrecht offióeel werd afgeschaft. De N.S.B.er van Vessem he·eft hi·ermee zijn zin gekregen en wij kunnen hem feliciteren met zijn voorlopig succes.

In dez,e laatste omzendbri,ef aan de procureurs-generaal en verdero poliHe-autoriteiten z.egt Minister Geseling:

"Iedere vreemdeling, die onder druk der omstandigheden in hel land, waar hij verblijft of gevestigd is dit land verlaat, zal voort- aan als ·een ongewenste vreemdeling moeten worden be- schouwd."

Het me·ebrengen van ,e,en {groot) vermog·en is nu niet meer een vrijbrief voor toelating, het ·economisch moti.ef wordt geheel uit- geschakeld om toch een "bev6end staatshoofd" maar niet te ontstemmen. Mij zijn ~enig·e gevallen bekend van Oostenrijkers, die aan onze volkshuishouding hier slechts voorde~el zouden brengen, z.elfs van kapitalistisch standpunt bezien, maar die toch

401

(10)

Mr. A. G. MULLER VREEMDELINGEN IN NEDERLAND weer naar de hel teruggedr.even zijn. Een Hollandse vrouw van rijke adellijke familie is ge{muwd met een We.ens bedrijfsleider, die, tot zijn ongeluk, geen "ariër" is. Zij vluchten naar Holland

·en willen bij haar ouders, die een grote villa hebben, komen in- wonen. Deze mensen, die nooit aan politiek hebben gedaan, hiervoor absoluut ge·en belangstelling hebben, zouden hier slechts hun geld verteren. Toch worden zij we·er over de Duitse gr-ens gez·et!

De wet van 1849 eist, dat ieder-e vr·eemdeling, die niet ten laste van de Staat komt, hier toegelaten wordt •en verto·even mag.

Deze brief van Minister Goseling gaat dus recht tegen de wet in.

Onze staatsinstelling kent beginsel·en, zo fundamenteel, dat ze nog groter kracht bezitten dan de Grondwet. Deze principes, axiomas voor onze wetgeving, zijn vastgelegd in de "Algemene bepalingen der Wetgeving van het Koningrijk". Artik·el 5 van dez·e Algemene Bepalingen zegt nu: "Eene wet kan all.een door een latere wet voor het geheel of gedeeltelijk, hare kracht ver-

liez·en."

Dit is absoluut gesteld ·en duidelijk is dus, dat Minister Goseling die als Minister van Justitie dit artikel wel zal kennen, onwettig gehandeld heeft, door per gewone omzendbri·ef e·en wet af te schaffen. Had men zo'n haast Hitier welgevallig te zijn, dat de R·egering zich geen tijd gunde, de wettig•e weg te bewandel·en of vreesde zij, dat het Parlement dan ni·et zou zijn meegegaan en de wet van 1849 dus niet afgeschaft had kunnen worden? De wet van 1849 is geëist door de Grondwet, maar ook daarom be- kommert men zich ni·et.

"Enige twijfel aan de onwettigheid bestaat niet", zegt Prof.

Mr. Dr. G. van den Bergh heel positi.ef in zijn bespreking ·en af- keuring van dez·e ministeriele circulaire in bovenaangehaald nummer van "de Groene". En in het "Nederlandsch Juristen- blad" van 14 Mei 1938 zegt Prof. van den Bergh op blz. 450 bij de bespreking van deze circulaire: "Met een Ministerieel rondschrijven kan wetswijziging in de rechtsstaat ni•et worden bereikt."

Bovendien bepaalt deze circulaire, dat haar werking terug zal grijpen tot 1 Maart jl. Het is nog nooit voorgekomen, dat een publiekrechl!elijk·e verordening terugwerkende kracht bezit, dat m.a.w. handelingen v·erboden kunnen worden, di·e op het mo- ment van hun tot stand komen nog toeg•estaan waren.

Sinds de vaststelling van rechtsregels reeds in het Romeinse recht, welk recht tot grondslag heeft gediend van onze codifica- ties - onze wetboeken - was e·en der eerste regels, dat men slechts verantwoordelijk kan worden gesteld voor daden, die reeds verboden waren ten tijde van hun begaan.

En dit principe, is ook weer vastgelegd in de r·eeds eerder aan- gehaalde "Algemene Bepalingen" in artikel 48: "De wet verbindt alleen voor het toekomende en he•eft gene terugwerkende kracht."

Gelukkig echter blijkt, dat ons volk in zijn meest verschill•ende

(11)

Mr. A. G. MULLER VREEMDELINGEN IN NEDERlAND groeperingen deze handelwijze afkeurt 'en ten sterkste hiertegen protesteert.

Het moet Minister Goseling, het moet de Regering toch wel iets zeggen, dat een dergelijke stroom van protesten het Depar- tement van Justitie per bri·ef of per telefoon bereikt, dat men er, naar wij weten, werkelijk perpl,ex van staat.

Het moet de Regering toch wel i·ets zeggen, dat een aantal vooraanstaande professoren en andere inteHectuel·en, ook velen uit orthodox-christelijke ·en Katholieke kringen, hun verontrusting openlijk en onomwonden tot uiting brengen in hun protest, het- welk in de dagbladen van 11 Mei jl. gepubliceerd is. En vele honderdtallen andere professoren ·en academisch·~gevormden en duizenden andere Nederlanders hebben hieraan hun warme instemming betuigd.

Het moet de Regering toch wel iets zeggen, dat een kerkgenoot- schap als de Remonstrantse Broederschap in haar Algemene Ver- gadering, dezer dqgen 9ehouden, 'een resolutie aannam, waarin

"met bezorgdheid wordt vastgesteld, dat in deze circulaire van den Minister van Justiti·e met onze diep-gewortelde geestelijke haditio van het verlenen van asylrecht aan buitenlanders en de in ons Volk sinds eeuwen lev·ende geest van vrijheid en ver-·

draagzaamheid, wordt gebroken."

Hd moet de Regering toch wel iets zeggen, wanneer iemand als Dr. J. D. Bierens de Haan als zijn mening te kennen geeft, dat: "de verlening van het asyll'echt is ·een door en door Neder- lands·e eigenschap" ·en verder "het gaat thans in de Europese Kultuut· hierover of de humaniteits-iclee zich zal staande houèlen, of dat zij voor de idee van de totalitai!'e staat zal moeten wijken.

Europa is te dezen opzichte in twe·e kampen verdeeld. Dat :deze idee op Nederlandse bodem het asylrecht insluit, daarvoor staat ons de traditie borg."

In een r·echtsstaat, in een democratisch gefundeerd Staats-orga- nisme is het niet mogelijk, dat een wet, een uiting dus van de Volksovertuiging, noch dat eeuwenoude grondprincipes van de staatsregeling, door een eenvoudige brief van den Minister wor- den afgeschaft. In een democratische samenleving is het niet mogelijk, dat e'en Minister tegen de nadrukkelijke en aHerwege tot uiting gekomen Volksverontwaardiging in zijn besluit hand- haaft en niet de consequenties trekt. Ons volk, in al zijn lagen, heeft een afschuw getoond van dit regeringsoptreden. Zal de Regering niettemin bij haar houding volharden?

Dit artikel zou te lang worden, om ook nog uitvoeriger de economische en menselijke zijde van dit vraagstuk te belichten.

Ik wil er slechts even op wijzen, dat door de eeuwen he·en de politieke vluchtelingen aan het land, dat hun gastvrijheid ver- leende, vaak blijvend grote economische voordelen hebben bezorgd door het stichten van nieuwe industrieën, het verplaat- sen van handelshuiz·en voor exporthandel naar het gastland, enz.

en dat volgens deskundigen de Duitse vluchtelingen sinds 1933

(12)

Mr. A. G. MULLER VREEMDELINGEN IN NEDERLAND in dit opzicht veel hebben bijgedrag·en tot onze Staatshuis- houding.

En wat het menselijke standpunt betreft, wil ik eindigen met aan te halen, wat Prof. Geyl in zijn g·enoemd artik·el z.egt: "Het uitzetten van Duitsers naar Duitsland, zonder dat men zich er om bekommert wat lot di:e mensen daar te wachten staat, is 'een gruweL Mensen, ja. Ook z·onder paspoort is ·e•en mens 'een mens.

Wreedheid aan hem bedrev.en blijft wreedheid."

En ·even v.erder:

"Als onze beschaving zich ergens door onderscheidt, dan is het door menselijkheid •en eerbi.ed voor recht. Dat is e·en trek, die zich doot' onze geschiedenis laat vervolgen. Laten wij toe, dat de beginsel·en van ons nationaal l·even, waar geslachten na ge- slachten van Nederlanders zich zeker van gevoeld hebben, ten aanzien van de vreemdeling in ons midden geschonden wor- den, hoe zuU.en wij ze dan voor onsz·elf kunnen bewaren?

Trouw aan onze beginsel·en is ons beste weermiddel, 1en die trouw is in Minister Goselings behandeling van het vreemdelin- genvraagstuk ver te zo·eken. Eerbi·ed voor de traditi·es, die wij in deze materie uit onz·e geschi·edenis hebben overgenomen, dat •eisen wij ni·et ·enkel omderwill·e van de vreemdelingen, maar van onsz·elf."

P. S. Dit artikel werd geschreven voor de behandeling van de interpellatie van L. de Visser in de Tweede Kamer. Het onbevre- digende antwoord van den Minister op deze interpellati:e en op het daarop volgende debat heeft de hi,erboven behandelde vra- gen een nog brandender en aduel,er betekenis gegeven.

(13)

1 MEI IN HET DERDE RIJK

JAC. VAN DER STER

Wij zullen vandaag weer ·een Meife·est vieren, Een feest als wijzelve: ontluist•erd, berooid.

Geen rode vlag zal de stoet·en sieren,

En niemand heeft zich met bloemen getooid.

Anderen kozen voor ons de weg.en, Aan weerszijden zullen soldaten staan,

Als e·en grauwe, onwrikbare muur, waartegen Klanken van vreugde te pleUer slaan.

Sommigen zullen ·een tijd bepeinzen, Die de kiemen droeg van nabij geluk.

Ook nu weer zullen zij blijdschap veinzen, Maar de lach in hun ogen brak stuk.

Want gestalten bewegen voor hun blikk·en:

Gevang.enen tussen bruine kordons.

Hoor je hun kreten van pijn, hun snikken?

Makkers! zij roepen ons!

Hun kreten vliegen als bang·e zwarte Vogels boven dit bitter feest.

Moeten wij z·eggen: Verg·eeft! onz•e harten, Zijn te laf voor een duidelijk antwoord geweest?

Of zuHen wij straks, als e•en vast beloven, Rechtop in de wel"eld, getuig.en van moed?

Zal ·e·en ni·euwe bezinning, e·en ni•euw geloven, Het ritme bepalen van onze stoet?

Laat dit vreugdeloos feest een keerpunt worden, En ·e·en •eerste daad van een nieuwe strijd.

Laat elke stap •een belijden worden, Van een vaste wil tot g.erechtigheid.

Laat ons fel protest als een lichtstraal breken, Door de duisternis, die dit f·eest omge·eft.

Zo zullen wij tot de gevang.enen sprek•en:

Houdt moed, want het communisme l·eeft!

405

(14)

JAPAN EN DE

INDONESISCHE BEWEGING

EEN BRIEF UIT SEMARANG

Het is een bek·end feit, dat Japan met veel succes gepoogd heeft, zich voor zijn fabrieksproducten van de Indonesische markt meester te maken. Het is ook bekend, dat de Nederlandsa rege- ring daartegen is ingegaan door •een reeks van beschermende maatregel,en, die de begunstiging van de Nederlandse industrie ten doel hebben. Het kind van de l"ekening is maar al te dikwijls . . . de inhe•emse koper, di·e bij zijn ontz.ettende armoede op elke halv•e cent moet kijken, •en voor wie de hogere prijzen van de Nederlands·e producten dus een zware slag zijn.

De Japanse propa.ganda maakt hi·ervan een listig gebruik, en die propaganda weet langs aU.erl·ei kanal•en binnen te dringen.

Ik wil thans •enige g·eg•eVlens bij•eenbreng•en over de houding, die een deel van de Indonesische national·e beweging ten aanzien van Japan aanneemt, om daarmee te,g·en 'een inderdaad ernstig gevaar te waarschuwen.

Het is niet all•een de 'economische politi·ek van de regering, di·e de politiek-bewusi!e lndonesi•er afstoot; het is ook, ·en nog meer, de readi•e, di·e in wez•en sinds de vervanging van jonkheer de Jonge door de teg·enwoordige Gouverneur-Generaal, niet ver- anderd is. De reg·ering gaat voort met all>e werk·elijke conces- sies op politiek g·ebi·ed te weig,eren, 9elijk bij de behandeling van de petiti·e-Soetardjo, juister g•ez.egd: de petitie van de meerderheid van de Volksraad, tot uitbreiding van de politieke vrijheden in de richting van zelfstandigheid voor lndonesia, van regeringszijde maar al te duidelijk gebl·eken is!

Met nog •e•en factor moeten wij. 11ekening houden: het is de positie van de Chinese bourgeoisi•e in Indonesië, haar overwe- gende betek·enis in de tuss•enhandel, in sommi9e takken van kleine industri,e, als wasserij·en, meubelmak·erijen, enz. Dat heeft tengevol9e, dat de Indonesische handelaars 1etc. de Chinese dikwijls als ov•ermachtige concurrenten benijden; dat is vooral gebleken tijdens de agitati•e voor •e·en boycot van Japans·e waren, die vooral in Chinese kringen succes 9ehad heeft!

Een typische uitlating van Indonesische zijde over de boycot- actie is de volgende:

De heer M. A. Rais, directeur van de Firma Djohan Djohor, schreef:

"Als Indonesier ben ik er van overtuigd, dat deze kwestie (de boycot-acfi.e) het Indonesische volk nade•el berokk,en~, omdat het over het algemeen behoefte heeft aan de goedkope Ja- panse waar. Maar daartegenover wordt de gelegenheid g·e- schapen om e•en verlor·en positie te veroveren."

Niet minder duidelijk was de mening van het blad "Soeara

(15)

JAPAN EN DE INDONESISCHE BEWEGING Oemoem." Dit stelde vast dat de boycotadie achteruitgaat. Nu laat het zijn waarschuwende stem horen ten opzich-te van de Nederlandse impor-teurs. Deze zouden goed doen om meer -tegemoetkomend teg·enover de Indonesische handelaren te zijn.

Want het is voor hun eigen bestwil, dat zij niet al -te zeer op de Chinezen aangewezen zijn, daar dez·e zoals de g·eschi.edenis heeft aangetoond telkenmale naar het wapen van de boycot heb- ben gégrepen en zij dit ook in de toekomst zullen doen.

Dat Japan dergelijke stemmingen op alle mogelijke wijzen bevordert is van z,elfspnekend.

Een belangrijke factor, die het in de hand werkt, is ook de inter- nationale politieke toestand. Ov·er het algeme1en is men er zich in Indonesische kringen wel van bewust, dat Nederland zijn po- siiie in lndonesia hoofdzakelijk te danken he·eft aan de bescher- ming van Eng·eland. En nu ziet men, dat Japan als Aziatisch land in China tegenover Engeland doen ·en laten kan wat het verkiest. Dat dit tot het gevoel van v·ele lndonesi·ers spl"eekt, is wel te begrijpen. Vooral als men in aanmerking ne•emt, dat de Japanners zo voorkomend ·en bel·e·efd teg:enov•er de Indonesiers optreden, wat een scherpe tegenstelling vormt met de houding van vele Europeanen.

V·ooral zij, die met de N.S.B.-bacil besmet zijn, laten geen ge- legenheid voorbijgaan, om de g•evo·elens van de Indonesiers te kwetsen .

.Evenals elders begint ook in lndonesia de pers een belangrijke rol te spel·en in het bewerk·en van de publieke opinie. Ook Japan is zich hiervan bewust. Verscheidene bladen, zowel in de Neder- landse als in de Indonesische taal, verschijnen reeds onder lei- ding van Japanners voor de pro-Japanse propaganda. Daarbij

zijn er nu bladen met anonieme Japanse medewerkers. Ook is het geen geheim me•er, dat Indonesische journalisten, :nauwe verbindingen met Japan onderhouden; hun pennevruchten zijn er ook naar!

Een voorbeeld hiervan is een artikel in het Dagblad "Daja Oepajë>" van de hand van een z.g. Japanse medewerker. Hi.erin wordt het zo voorgesleld, dat de berichten die tot doel hebben om Japan in ·een kwaad daglicht te stellen, hoofdzakelijk af- komstig zijn van het Chinese Persbureau "China News Agency"

en va•1 het Engelse "The North China Daily News". Kenmerkend is het, dat China en Engeland steeds in een adem worden ge- noemd. Overigens wordt het bekende liedj·e van de strijd tegen het Rode g·evaar, "de verdrijving van de blanken uit Azië" ·enz.

afgedraaid, "De moed en oHervaardigheid van de Japanse sol- daat dient niet om de maatschappij nadeel te berokkenen, maar slechts om de eer van Japan en van heel Azië tegenover het Westen hoog te houden" enz. ·enz. Tegenover het feit, dat de Indonesische pers een heel armzalig bestaan leidt, wordt de grote vlucht van de Japanse gesteld.

In de Soeara Oernoem van 4 Maart schrijft een zekere T. M.

over het onderwerp: "De ontwikkeling van de Japanse pers".

407

(16)

JAPAN EN DE INDONESISCHE BEWEGING

Hierin zegt schrijver bijvoorbeeld, dat; "de censuur werd toege- past tijdens de militaire incident·en van 1936, maar dat overigens voldoende g·el·egenheid is tot vrije meningsuiting". Voor een ingewijde is het duidelijk, dat dit een valse voorstelling van za- ken is. Maar, waar men in lndonesia zelf onder de beperkte pers- vrijheid te lijden he·eft, heeft zulk een betoog zijn uitwerking.

V·erder beweert het artikel dat in Japan bij meningsv•erschil som- tijds in ·een scherpe toon wordt gesproken, maar dat men nooit in scheldpartij-en vervalt en dat men steeds logisch redeneert.

Dit vormt alweer •een teg·enstelling tot de houding van de Nederlandse pers, di·e tegen :de Indonesische st·eeds een kwisti_g gebruik maakt van insinuaties •en kleinerende uitlatingen.

Ook de Indonesische jeugd geniet de verdachte belangstelling van Japan. De Indonesische studenten in Japan wordt op al!.e mogelijke mani·el"en de behulpzame hand aangeboden. Een voorbeeld is het feit, dal onlangs •een zogenaamde "dinnerpartij"

in het "Hikokan Building" werd gehouden. Dit op zièh z•elf is niet verwonderlijk, maar wel, da.t hi·erbij aanwezig waren een vertegenwoordiger van het ministeri·e van buitenlandse zaken, een vertegenwoordig·er van het ministerie van koloniëf"!, iemand van de Taiwan bank en verder v·ertegoenwoordigers van verschil- lende belangrijke handelsv•el"enigingen. Dat het bij een derge- lijke bespreking nioet sl·echts om de wensen van de Indonesische studenten ten aanzien van hun studie ging, is wel duidelijk!

Overigens vormen dez·e Indonesische studenten een geschild kanaal om de pro-Japanse ide·eën naar lndonesia te dragen. Zo schrijft de "Sarikat lndonesia Club" in een krantenartikel, dat in alle belangrijke Indonesische bladen is opgoenomen, dat er in Japan vele Indische en Siamese handelaren zijn •en hij roept de Indonesiers •op om dit voorbe·eld te volgoen, opdat zij z·elf hun belangen kunnen behartig·en. Ook worden ingeni•eurs, onderwij- zers ·en andere:!"!, di•e als v•ertegenwoordigers van het Indonesische volk erkend zijn, uitgoenodigd om in Japan de i:echniek en het onderwijs te bestude!"en.

Ook in lndonesia wordt ijverig onder de studenten voor Japan gepropageerd. Een z,ekere· Mr. Soedjono, secr.etaris van de Handelsver.eniging lndonesia, onlangs aangesteld als lector in de Indonesische en Javaanse taal aan de Tokio Gaikoku Gogakke (School voor vreemde tal·en), hi·eld een l·ezing voor de Indonesi- sche studentenorganisatie te Batavia. Hierbij di•ent opgemerkt te worden, dat Mr. Soedjono voor zov·er bek·end, niet bevoegd is om onderwijs in boveng•enoemde talen te 9even. - In zijn lezing zei hij onder ander, nadat hij over de studenteen in Neder- land met onwaarheden een verk·e•erde voorsi!elling had gegeven, dat: .,Het Japanse systeem voor de morel·e 'en lichamelijke op- voeding welhaast volmaakt (is)".

Een ander voorbeeld is het volgende. In de laa.tste tijd staat het vraagstuk van de Indonesische taal bij de Nationalisi!en in het brandpunt der belangstelling. Voorbereidingen zijn getroffen, om

(17)

JAPAN EN DE INDONESISCHE BEWECING in dit jaar nog een Indonesisch taalcongres ~e houden. Nu is een z,ekel1e Poerwo.darminto, di•e in Japan als taaHeraar heeft gewerkt, naar Indones ia teruggek•eerd. In 1e•en interview zei hij:

"Het is nu inderdaad tijd, da.t er een taalcongres gehouden wordt. Toen wij hiervan op de hoogte wer;den gebracht, kreeg ik opdracht van de Japanse ~'legering, om met de promotors daarvan in verbinding te tr;eden, waaronder met Mr. Mohamad Jamin. In Japan zelf is er op initiatief van de "Sarikat lndonesia"

een beweging voor de Indonesische taal in het l,ev.en geroepen".

Ook in de Indonesische vrouwenbeweging heeft Japan zijn aanhangers" De meest bekende is wel de vrouw van een lndone~

sisch arts te Batavia Mevrouw Latip. Onder haar leiding ver- schijnt een vrouwenblad "Doenia Kita,'' (Onz·e wel"eld), waarin ijverig pl"opaganda voor Japan wordt 9ema.akt. E•en belangrijk deel is gewijd aan het Japanse huiselijk l·ev:en. Het blad valt op door de voor Indonesische verhoudingen kostbare uitvoerin,g en da goede foto's ov.er Japans·e toestanden. In vrouwenverga- deringen heeft dez•elfde mevr. Latip dikwijls het woord gevoerd over Japan, waar vanz·elfspr;ekend ni·ets dan goeds ov·er dit land gezegd werd. Boveng•enoemde Mr. Soedj.ono is •e•en schoonzoon van Dr. Latip. E,en dochter heeft in Japan gestudeerd, waar vandaan zij enthousiaste J'leisbriev·en g·eschreven he•eft, die in de pers worden gepubliceerd. Ook een broeder van deze mevr.

Latip, e·en z,eker·e Mr. Soebar;djo, he·eft lang•e tijd in Japan ver- blijf gehouden 1en in bepaalde politi·eke kringen wordt hij be- schouwd als de adviseur voor buitenlandse politi·ek ...

Een willig werktuig voor het gewroet van Japan zijn ook de T rotzkistisch ge·oriënte•erde groepen in lndonesia. De meest be-

kende is wel de Partai R.epoeblik lndonesia of afg·ekort de "Pari".

Hie!"over staat in de Soeara Oernoem van 19 Februari te lezen:

"Het is niet te verwonderen, dat waar de leuz·e "Azië voor de Aziaten" zo populair is geworden, de "Pari" dez·e ook aanhangt.

Ze neemt deel aan de Pan-azië beweging 'en daarom krijgen haar leiders ook de volle steun van Japan. Da.ar kunnen zij in volle vrijheid de Pari-beweging opbouwen. De Pari he·eft haar centrum in Tokio en van hi•eruit wordt langs Shanghai en Singa··

pare pl"opaganda gemaakt in lndonesia."

Tot zover de ~eiten; wij me.nen het bewijs te hebben geleverd, dat de Japanse invloed voor de Indonesische nationalistische beweging 11eeds ·een emstig 9evaar be•gint te vormen.

Wij willen aan deze feiten onzerzijds slechts een kort commen- taar toevoeg·en. Wij noemen de Japanse invloed een ge va a r, omdat 't ·er Japan niet om i:e doen is, Azië, met inbegrip van lndo- nesia vrij te maken, maar om het onder een slavernij te brengen, veel erger nog, dan de koloniale slavernij van nu - en boven- dien brengt de Ja'panse veroveringspolitiek het gevaar van oor- logen me.e, die voor lndonesia even verwoestende gevolgen zouden hebben als die, waaronder het Chinese volk thans kermt.

Maar het is niet voldoende te zeggen, dat de Japanse "sympa- thie" voor de Indonesische beweging geveinsd is. Als de Neder-

409

(18)

JAPAN EN DE INDONESISCHE BEWEGING

410

landse reg,ering dit gevaar wil te9engaan, dan zal er ·een radical·e wijziging in haar politiek moe~en komen. Dan zal zij zowel in economisch als in politiek opzicht steun moeten verl·enen en werkelijk-ingrijpende hervorming,en ten gunste van het Indonesi- sche volk inwilligen.

Dan za.l ook die houding van beledigende geringschatting, die de Nederlandse readiona.ire pers en een groot aantal Neder- landers te9enover ons volk aannemen, grondig moei!en veran- deren.

Ongetwijfeld, het grootsi!e de·el van het Indonesische volk wil niets van ·e,en Japanse overheersing weten. Maar als men wil, dat de ze,er handig·e Japanse propaganda op dovemansoren blijft stuiten, dan wordt het tijd, de ellende van ons volk te lenigen en zijn rech~en ~en vrijheden uit te breiden.

(19)

EEN KATHOLIEK GETUIGT

BERNANOS OVER DE FASCISTISCHE TERREUR IN SPANJE

Te Pa rij~, is voor kort het boek van de Franse katholieke schrijver Georges B e r n a n os verschenen, dat de titel: "Les grands cimetières sous la lune"

(De grote begraafplaatsen in het maanlicht) draagt, en dat in Nederland nog niet de aandacht heeft getrokken, die het ongetwijfeld verdient.

Bernanos is niet alleen katholiek, hij is ook anti-democraat en koningsge- zind. Hij is een rebel, niet slechts tegen de Franse republiek, maar ook tegen het opportunisme van de Katholieke Kerk in Frankrijk, die naar zijn mening te veel met de Republiek aanpapt. Hij is een geboren pamflettist, die geen blad voor de mond neemt, en een schrijver van formaat.

Als iemand door zijn voorgeschiedenis, zijn neigingen en vijandschappen het fascisme goed gezind zou moeten zijn, dan zeker Bernanos. Zo was het dan ook - in het begin. Bernanos woonde op het eiland Palma, dat sinds Jul' 1936 in de handen van Franco was en gebleven is. Hij had daar slechts omgang met de katholieke wereld. Zijn oudste zoon nam dienst en werd luitenant in de "Falange", de fascistische militaire organisatie.

Na een jaar het regime van Franco aangezien te hebben, is Bernanos be- gonnen, dit boek te schrijven - een boek, dat tot een der verpletterendste getuigenissen te ge n Franco, te g en het fascisme is geworden, die wij kennen.

Zeker verdient het in zijn geheel gelezen te worden. Bernanos behoort tot die katholieken, die men ,,anti-clericaal" zou kunnen noemen. Terwijl zij het katholieke geloof zonder voorbehoud zijn toegedaan, nemen zij tègen- over de clerus geen blad voor de mond. Zij behouden hun zelfstandigheid tegenover hoogwaardigheidsbekleders en kerkelijke instellingen, tegenover hun levenswijze en hun tactiek. Men zou aan grote namen als Dante of Pascal kunnen herinneren, met wie Bernanos zeker niet te vergelijken valt.

Maar men leest deze polemiek tegen het jammerlijke gedrag in het bij- zonder van de Spaanse bisschoppen, met diepe belangstelling, alsook de talrijke bladzijden, die Bernanos aan de Franse fascistenvrienden van

"rechts" wijdt - bij wie het nationalisme inderdaad in landverraad is omgeslagen!

Intussen is voor ons iets anders het belangrijkste. Bernanos is een oogge- tuige, wiens bevoegdheid niet in twijfel kan worden getrokken. Hij heeft de beulen van Mussolini en Franco aan het werk gezien. Als hij bevoor- oordeeld was, dan was zijn vooroordeel ten gunste van het fascisme. En wat hij verhaalt, is huiveringwekkend om de gemene laagheid, de syste- matisch door Italiaanse fascisten bevolen en georganiseerde moorden op weerlozen, die het wezen van de fascistische "politiek" uitmaken. Wij wil- len enkele passages uit dit boek in hun geheel aanhalen.

Z ij zij n e e n w a a r s c h u w i n g! Want het fascisme zou in andere landen precies op dezelfde manier handelen, als het in Spanje, in Oostenrijk, en elders doet. Mussert of Franco - men behoeft zich geen illusies te maken!

., ... Dit alles staat als zwart regen wit. Men moet het zi,en. Men moet het begrijpen. Daar hebben wij dan een rustig eilandj1e;

stilletjes levend onder zijn amandelbomen, zijn sinaasappels, 411

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Behalve spaarrekeningen zijn ook de zichtrekeningen aan een steile opmars bezig. In het eerste kwartaal van 2019 stond er 85 miljard euro geparkeerd op zichtrekeningen, hetzij 20%

Op 12 april 2021 heeft Polygon aangekondigd dat de huidige biedprijs Orange Belgium op een stand- alone basis onderwaardeert, en dat zij daarom niet van plan is haar

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

De baas kijkt naar zijn werk en zegt zelfs dat Raimon het goed doet?. De jongen is verbaasd, dat is nog

They include section 12(2), which provides for the right to bodily and psychological integrity and which includes the right to make decisions concerning reproduction and the

Chloroquine and the combination drug, pyrimethamine/sulfadoxine, used to be the first line drugs in malaria treatment and prophylaxis but is now virtually

In 1999 is de gestelde doelstelling voor fosfaat weliswaar gehaald, maar het fosfaatoverschot was niet lager dan de eindnorm. De bemesting was al minder dan

Further bioethics scholarship is needed to determine the ways in which the proposed criteria are best speci- fied to promote health justice and how their specifica- tion may