• No results found

The other poet : the ancient reception of Hesiod Koning, H.H.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "The other poet : the ancient reception of Hesiod Koning, H.H."

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Citation

Koning, H. H. (2010, February 11). The other poet : the ancient reception of Hesiod.

Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/14737

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/14737

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Samenvatting

‘De andere dichter’ uit de titel van dit boek verwijst naar Hesiodus, een Griekse zanger uit de zevende eeuw voor Christus, die vooral bekend is geworden door een tweetal middellange gedichten. Eén daarvan is de Theogonie, een kort epos over de geboorte van de kosmos en van de goden, die elkaar vervolgens drie generaties lang bevechten om de heerschappij; het andere is de Werken en Dagen, een leerdicht over de condition humaine en de regels die aangeven hoe een mens moet leven en werken in een wereld die door goden is ingericht.

Hesiodus behoort tot een zeer exclusieve groep van half-mythische dichters die vanwege hun wijsheid en anciënniteit bij de oude Grieken hoog in aanzien stonden. De belangrijkste dichter uit deze groep is Homerus, auteur van de Ilias en de Odyssee. Het is de relatie tussen deze twee culturele iconen die in dit proefschrift een belangrijke rol speelt.

Dit boek gaat niet zozeer over Hesiodus, maar veeleer over ‘Hesiodus’, dat wil zeggen het beeld dat in de Griekse wereld van Hesiodus bestond: het benadert de dichter als een praktisch voorbeeld en theoretisch concept in literair-kritische teksten uit de oudheid, als een locus die wordt ingevuld met bepaalde sociale en politieke waarden en normen, als een vehikel voor natuurkundige en filosofische denkbeelden, en meer in het algemeen als een cultureel icoon dat de Grieken door de eeuwen heen op allerlei manieren inzetten in hun eigen discours.

‘Hesiodus’ moet daardoor beschouwd worden als een panhelleens en veelzijdig symbool dat met iedere verwijzing weer verder wordt vormgegeven. Zo kan Hesiodus in latere teksten onder andere verschijnen als een geïnspireerde ziener, een kleingeestige boer, een filosoof met een kosmische blik of een goddeloze verteller van monsterlijke verhalen. Het is het doel van deze studie om zowel het resultaat van dit receptie-proces als het proces zelf te analyseren: het gaat niet alleen om het antieke beeld van Hesiodus, maar ook om de manier waarop dat beeld tot stand is gekomen. Voor dit onderzoek wordt vooral gebruik gemaakt van de methoden en bevindingen van de zogenaamde memory studies.

Studies naar het collectieve of culturele geheugen doen onderzoek naar de manier waarop een groep mensen (zoals een volk, een vereniging of een familie) samen herinneringen vormt en ophaalt aangaande gebeurtenissen, plaatsen en figuren uit het verleden. Dit soort onderzoek is gebaseerd op Halbwachs’ theorie dat herinnering in de eerste plaats een sociale daad is en wordt gekenmerkt door twee essentiële uitgangspunten. Het eerste is dat het herinnerde verleden een construct is van de mensen in het heden, die bewust en onbewust het verleden een vorm en inhoud geven die het best past bij hun eigen (hedendaagse) behoeften;

vandaar dat men zich sommige zaken herinnert maar andere vergeet. Het tweede uitgangspunt

(3)

stelt dat een gezamenlijk herinnerd verleden onmisbaar is voor het creëren en onderhouden van een groepsidentiteit, die wordt gedeeld door alle leden. Hierdoor krijgen mensen het gevoel dat ze ergens bij horen.

Dit boek behelst een onderzoek naar de Griekse collectieve herinnering aan Hesiodus en past dus binnen de discipline van de memory studies; als zodanig is het ook gebaseerd op dezelfde uitgangspunten. Daarom wordt Hesiodus benaderd als een construct dat gevormd wordt naar de behoeften van de recipiërende auteurs, in casu de latere Grieken; zij hebben met een verwijzing naar Hesiodus altijd een bepaald doel voor ogen, en creëren dus telkens de Hesiodus die hun het beste uitkomt. Daarnaast wordt de belangrijke rol van de dichter in de maatschappij vooral afgelezen aan de mate waarin hij aan de Grieken in het algemeen en kleinere groepen in het bijzonder een identiteit verleent. Hesiodus’ werken werden al vroeg in de geschiedenis gecanoniseerd en daarmee voor de hele oudheid heilig verklaard; zijn werken waren van groot belang voor de vorming en het behoud van een heel corpus aan waarden, normen en wijsheid die samen als oer-Grieks golden.

Niet alleen maakt het onderzoek naar de herinnering aan Hesiodus gebruik van de methoden en bevindingen van de memory studies, het probeert ook een bijdrage te leveren aan deze (relatief jonge) wetenschappelijke discipline. Vandaar dat in dit boek veel aandacht uitgaat naar het proces achter het vormen en weer ophalen van herinneringen. Zo wordt er onder andere ingegaan tegen het zogenaamde ‘presentisme’, de notie dat iedere historische periode weer een volledig nieuw beeld schetst van het verleden. Die notie is onjuist omdat er ook een grote mate van continuïteit in de traditie valt aan te wijzen. In dat kader past de aandacht in deze studie voor andere factoren die voor de herinnering aan Hesiodus van groot belang zijn, te weten zijn eigen teksten en vooral de verschillende interpretatieve tradities van de Grieken die, zo blijkt, voor een grote mate van continuïteit in de Hesiodus-receptie zorgen.

Ook wordt er gewerkt met recente theorieën aangaande psychologische en vooral sociale processen die bepalen hoe herinneringen worden gevormd. De commemogrammen - diagrammen die de verwijzingen naar Hesiodus’ werken in kaart brengen - zijn daar een concrete uitwerking van; het belangrijkst voor dit onderzoek echter is zonder twijfel het feit dat de receptie van Hesiodus niet op zichzelf wordt bestudeerd, maar in samenhang met die van Homerus. Deze wijdere blik is ingegeven door recente theorievorming over

‘periodiseren’, het mentale proces waarbij het verleden wordt ingedeeld in handige en overzichtelijke blokken: sommige gebeurtenissen en figuren uit het verleden worden in de collectieve herinnering aan elkaar gekoppeld door overeenkomsten naar voren te halen en verschillen te onderdrukken (een proces dat ‘assimiliatie’ heet), terwijl in andere gevallen

(4)

SAMENVATTING

juist de verschillen benadrukt worden en de overeenkomsten bewust of onbewust terzijde worden geschoven (‘differentiatie’).

Dit proces, zo blijkt, geldt niet alleen voor historische perioden, maar ook voor de literaire en culturele iconen Hesiodus en Homerus. De figuur van Homerus is essentieel voor het onderzoek naar het beeld van Hesiodus in de oudheid, omdat de twee vaak als gelijken of juist als tegenpolen voorgesteld werden. Op die manier is de beeldvorming van Hesiodus sterk afhankelijk van die van Homerus; zelfs in teksten waar van Homerus niet expliciet sprake is, is zijn invloed op Hesiodus merkbaar. Het belang van de onderlinge relatie voor de beeldvorming vindt zijn weerslag in de organisatie van het boek. De drie Delen daarvan behandelen elk één type van relatie: zo is er één Deel over Hesiodus samen met Homerus, één Deel over Hesiodus alleen en één Deel over Hesiodus als tegenpool van Homerus. Deze drie typen van relatie vinden hun weerslag in drie fundamenteel verschillende tradities van beeldvorming die samen de receptie van Hesiodus uitmaken. De aandacht voor de wederzijdse beïnvloeding van deze twee culturele iconen in de Griekse verbeelding laat tevens het proces zien waardoor de recipiënten hun herinneringen aan hen vormgaven.

Naast deze fundamentele indeling in drieën, gebaseerd op de drie verschillende tradities van herinnering aan Hesiodus, wordt voor de organisatie en presentatie van het materiaal nog een driedeling gebruikt, die teruggaat op een antiek onderscheid tussen de kwaliteiten van de dichter qua dichter. De Grieken zagen zelf in dat de ‘geestelijke voortreffelijkheid’ (sofiva) van hun dichters zich manifesteerde op drie min of meer verschillende terreinen: 1) morele en pedagogische authoriteit, 2) kennis van de wereld en feitelijke juistheid, en 3) technische vaardigheid en de kunst het publiek te raken. In dit boek worden deze drie kwaliteiten vertaald als 1) de ethische en politieke oriëntatie van de dichters, 2) hun status als

‘wetenschappers’ en filosofen in de niet-ethische zin, en 3) hun stijl en de impact op het publiek. Deze categorieën worden zo goed als mogelijk afzonderlijk behandeld in de drie Delen; de onderstaande samenvatting maakt echter duidelijk dat het materiaal zelf een al te systematische aanpak niet altijd toelaat.

Dit onderzoek heeft een tamelijk wijde blik: het brengt ongeveer duizend jaar van verwijzingen naar Hesiodus in beeld, van circa 700 v. Chr. tot circa 300 n. Chr. Dat wijde net heeft gevolgen gehad voor de vangst: over het algemeen geldt dat alleen expliciete of anderszins duidelijke verwijzingen een plek hebben gekregen. Het boek is dus zeker niet volledig, maar geeft wel de kaders aan waarbinnen de antieke receptie van Hesiodus begrepen moet worden. Hieronder worden in het kort de belangrijkste bevindingen gepresenteerd.

(5)

Het eerste Deel van het boek concentreert zich op Hesiodus als gelijke van Homerus en onderzoekt teksten waarin de dichters op verschillende vlakken worden geassimileerd. Het inleidende hoofdstuk (1) laat zien dat het een normale praktijk was voor de Grieken - net als voor veel moderne geleerden - om Hesiodus en Homerus aan elkaar gelijk te stellen. Zo werden de dichters in het algemeen beschouwd als ruwweg contemporain, en in sommige gevallen zelfs als verwant, hetgeen zeker geïnterpreteerd moet worden als een aanwijzing voor een wijdverbreid geloof in de verwantschap tussen hun poëzie. Bovendien lijkt Hesiodus’ poëzie een plek in de Griekse maatschappij te hebben gehad die vergelijkbaar is met die van Homerus: zijn gedichten werden bestudeerd op school, voorgedragen tijdens symposia en opgevoerd in het kader van religieuze festivals. Omdat de meeste verwijzingen naar de studie of opvoering van Hesiodus’ poëzie ook melding maken van Homerus (maar dat vice versa minder opgaat), mogen we ervan uitgaan dat de Grieken meestal met Hesiodus te maken kregen in een wijdere context, die voor een groot deel bepaald was door Homerus.

In hoofdstuk 2 wordt de combinatie van Hesiodus en Homerus op het ethisch-religieuze vlak benaderd. Het is duidelijk dat de twee dichters vooral op het gebied van ethiek en opvoeding als een sterke eenheid worden gezien. Vanaf het eerste waarneembare moment van hun receptie worden Hesiodus en Homerus beschouwd als (bijna) even belangrijke leraren en morele authoriteiten. Aan de min of meer verstopte morele boodschappen in hun gedichten werd een grote prescriptieve waarde toegekend, die soms een wetachtige status had. Het is in dit kader significant dat de vroegste (en dikwijls ook hevigste) aanvallen op de morele lading van poëzie gericht worden op Hesiodus en Homerus samen: dikwijls gaat het hierbij dan om het verwerpelijke gedrag van de goden in hun gedichten. Tegelijkertijd speelden de twee dichters eveneens de belangrijkste rol in een uitgebreid (voor een groot deel in de context van opvoeding en opleiding ontwikkeld) systeem om dichters te verdedigen tegen dergelijke aanklachten. Eén manier om dit te bereiken is het zogenaamde ‘harmoniseren’: laten zien dat de dichters - mits juist geïnterpreteerd - precies hetzelfde bedoelen als de twee andere grote morele authoriteiten in de Griekse wereld, te weten de oude wetgevers en de gevestigde filosofen.

Hoofdstuk 3 gaat over de kennis en de wetenschappelijke status van de dichters. Aan de ene kant is duidelijk dat Hesiodus en Homerus worden gezien als een gezaghebbende bron voor kennis over de meest uiteenlopende onderwerpen; ze vormen in dit opzicht samen een exclusieve categorie van ‘weters’ die als meer respectabel en betrouwbaar gelden dan de tragici en de historici. Aan de andere kant is het opvallend dat Hesiodus en Homerus samen nauwelijks als filosofen in de niet-ethische zin worden genoemd. Apart gelden ze als grote

(6)

SAMENVATTING

denkers, maar ze worden nooit samen gepresenteerd als de aanhangers of bedenkers van soortgelijke doctrines. In dit specifieke veld lijkt er eerder sprake te zijn van differentiatie dan van assimiliatie (zoals verder wordt aangetoond in hoofdstukken 6 en 9).

Samenvattend kunnen we stellen dat de eerste Hesiodus, de Hesiodus van Deel 1, in meerdere opzichten als ‘heilig’ kan worden omschreven. Zijn gedichten werden voorgedragen in een religieuze context en concentreerden zich volgens de Grieken vooral op religieuze onderwerpen (te weten het gedrag van de goden en de situatie in de onderwereld). Bovendien hebben de gedichten zelf een zweem van heiligheid: ze zijn oeroud, onaantastbaar en in hoge mate identiteitsfunderend. Het formatieve karakter van zijn werken wordt weerspiegeld in de grote prescriptieve waarde die eraan wordt toegekend. Deze eerste Hesiodus, de heilige Hesiodus, is zeer beïnvloed door de assimilatie met Homerus, wiens status als oer-opvoeder van de Grieken deze kwaliteit in Hesiodus aanzienlijk versterkt.

Het tweede Deel gaat over Hesiodus ‘alleen’, dat wil zeggen over het gebruik van Hesiodus in die teksten waarin van Homerus in de directe context geen sprake is. In het inleidende hoofdstuk (4) wordt er gezocht naar de belangrijkste factoren die tezamen de Griekse (re)constructie van Hesiodus bepalen. Naast de tekst van de uitzonderlijk autobiografische gedichten zelf en de doelen van de recipiërende auteur wordt extra nadruk gelegd op de traditie van Hesiodus’ receptie, een factor die dikwijls buiten beschouwing wordt gelaten maar wezenlijk is voor de herinnering aan ieder cultureel icoon. Dit blijkt onder andere uit een korte analyse van de biografische traditie (die nauwer aansluit bij het werk van Hesiodus dan tot nu toe werd geloofd): door de bewuste heroïsering van Hesiodus krijgen de dichter en zijn werken een heel eigen plaats in de Griekse verbeelding.

Om deze drie voornaamste factoren (tekst, traditie, recipiënt) concreter te maken, worden in het tweede deel van hoofdstuk 4 zes mechanismen geïsoleerd die in hoge mate bepalend zijn voor de herinnering aan Hesiodus: 1) assimilatie (de recipiënt maakt Hesiodus in bepaalde opzichten aan zichzelf gelijk), 2) het slogan-principe (bepaalde verzen hebben door hun memorabele karakter een hoge overlevingskans), 3) het sneeuwbal-principe (recipiënt B verwijst naar de verwijzing naar Hesiodus door recipiënt A), 4) clusteren (de recipiënt creëert bewust of onbewust een consistente Hesiodus door verschillende verzen onder één overkoepelend thema te groeperen), 5) de blokkerende invloed van Homerus (waardoor bepaalde thema’s nooit Hesiodeïsch kunnen worden omdat ze al Homerisch zijn), en 6) de persona’s paradox (die bepaalt dat de meest typisch Hesiodeïsche verzen juist daardoor nauwelijks aangehaald worden). Uiteraard komen deze mechanismen in de praktijk bijna

(7)

altijd gecombineerd voor, afhankelijk van de context en de invalshoek: zo zal recipiënt- georiënteerde beeldvorming vooral gebruik maken van het sneeuwbal-principe en clusteren.

Hoofdstuk 5 onderzoekt de ethisch-politieke lading van het beeld van Hesiodus wanneer hij alleen is. Het blijkt dat er vier thema’s zijn die bovenal met deze Hesiodus geassocieerd worden: demonologie, rechtvaardigheid in de polis, menselijke omgang en matiging - allen vooral ontleend aan de Werken en Dagen. Bij alle thema’s staat het concept van balans of reciprociteit centraal, en ligt de nadruk op de sociale context van de stadstaat. Dit hoofdstuk laat bovenal zien hoe belangrijk de af- of aanwezigheid van Homerus is voor het concept Hesiodus: met Homerus kan hij door tegenstanders afgeschilderd worden als een gevaar voor de samenleving, zonder Homerus geldt hij unaniem als de grote inspirator van waarden die voor het samenleven in de polis van groot belang zijn. Het lijkt er ook op dat Hesiodus zijn

‘standaard’ epitheton van ‘wijze’ (sofov~) vooral aan deze (aan hem toegeschreven) expertise te danken heeft. Daarnaast toont dit hoofdstuk hoe gemakkelijk het verleden aangepast kan worden aan de behoeften van het heden. De oorspronkelijke context van Hesiodus’ adviezen, gericht aan een zeer kleine gemeenschap van boeren, is geheel vergeten wanneer zijn aanwijzingen worden begrepen in de nieuwe context van de polis in wording.

De filosofische Hesiodus is het onderwerp van hoofdstuk 6, waarin blijkt dat de Grieken aan Hesiodus een geheel eigen en opvallend coherente filosofie toeschreven. De dichter werd vooral geassocieerd met drie disciplines: natuurfilosofie, epistemologie en taalwetenschap.

Hesiodus wordt in al deze gebieden tamelijk consistent voorgesteld met drie duidelijk aan elkaar verwante eigenschappen. Allereerst is daar de enorme reikwijdte van zijn speculaties:

het gaat Hesiodus om het totale systeem, bijvoorbeeld het gehele universum, waar hij zo goed als alles van weet - deze reputatie levert hem zowel kritiek als navolging op. Daarnaast is er de ‘atomistische’ benadering tot het vergaren van kennis: Hesiodus is iemand die nauwgezet data verzamelt en alle gegevens netjes categoriseert, waardoor hij uiteindelijk het geheel kan begrijpen. Deze methode werd oorspronkelijk aan Hesiodus toegeschreven vanwege zijn kosmologische onderzoekingen, maar liep daarna al snel over in andere gebieden, zoals de taalwetenschap. Ten derde wordt Hesiodus vaak voorgesteld als iemand die gelooft in de strikte één-op-één relatie tussen woord en ding, waardoor hij een boegbeeld wordt voor taalpuristen als Prodicus. Omdat deze drie eigenschappen bij elkaar passen en elkaar zelfs versterken, moeten we concluderen dat Hesiodus de filosoof een opmerkelijk eenduidig figuur is, die door latere tijden uiterst serieus werd genomen.

Samenvattend kunnen we zeggen dat de tweede Hesiodus - Hesiodus alleen - een heel andere is dan de eerste. Waar de eerste juist gold als oeroud en heilig, wordt de tweede

(8)

SAMENVATTING

gemoderniseerd en up to date gebracht. Deze Hesiodus wordt aangehaald in discussies over relevante en actuele onderwerpen in de moderne stadstaat, zoals matiging, rechtvaardigheid, correct gedrag in de polis en het waarheidsgehalte van taal. De Hesiodi uit hoofdstuk 5 en 6, die elk zo consistent zijn, hebben bovendien veel gemeen met elkaar: Hesiodus de morele gids en Hesiodus de filosoof concentreren zich allebei op maat en balans. Of het nu om taal, gedrag of de kosmos als geheel gaat: alle systemen bestaan volgens de dichter en denker uit elementaire deeltjes die gecategoriseerd en gemeten kunnen worden. Hesiodus de ‘wijze’ ziet het grote systeem en kent de balans.

Het derde Deel gaat over de Hesiodus die wordt gedefinieerd door de tegenstelling met Homerus. Deze Hesiodus komt het meest expliciet naar voren in de vele verhalen over een legendarische dicht- en wijsheidswedstrijd tussen de twee zangers. Hoofdstuk 7 analyseert de meest uitgebreide versie, het zogenaamde Certamen, en stelt dat het traditionele verhaal niet bedoeld was om een definitief oordeel te vellen inzake de lastige vraag wie van de twee dichters nu de beste was. De overwinning van Hesiodus - het enige onveranderlijke element in alle verhalen - geldt eerder als een interessant startpunt voor discussie over hoe men de sofiva van dichters moet beoordelen. Hesiodus en Homerus zijn de tegenstanders in dit verhaal omdat hun poëzie zo tegengesteld is. De belangrijkste verschillen zijn gelegen in de inhoud van hun poëzie (het boerenbedrijf tegenover de oorlog), hun ethisch-politieke oriëntatie (het volk tegenover de vorst), en het effect van hun poëzie op het publiek (een rationele tegenover een emotionele respons). De eigenschappen van Hesiodus en Homerus in het Certamen zijn niet specifiek voor dit verhaal, maar zijn de weerslag van eeuwenlange literaire kritiek die Hesiodus en Homerus gebruikt als metapoëtische symbolen. Wat we zien in het Certamen, zien we in de hele oudheid: als de dichters tegenover elkaar worden geplaatst, komen hun meest typische eigenschappen het sterkst naar voren, en dat geldt in het bijzonder voor Hesiodus.

In hoofdstuk 8 wordt onderzoek gedaan naar twee van de hierboven genoemde tegenstellingen. Hier blijkt dat de tegengestelde waarden die aan Hesiodus of Homerus vastzitten tamelijk netjes overeenkomen met bredere culturele tweedelingen, zoals die tussen vrede en oorlog, stad en platteland, en die tussen het volk en de machthebbers. Aangezien deze tegenstellingen elkaar overlappen, vormen de tegenstellingen een sterk ‘systeem’ van typische waarden waarin ook de concepten Hesiodus en Homerus een vaste plaats hebben.

Omdat de dichters van een groot cultureel belang zijn, nemen ze een zo duidelijke plaats in binnen dit schema van waarden. Met name in het geval van Hesiodus is duidelijk zichtbaar

(9)

dat bepaalde eigenschappen worden uitvergroot wanneer hij impliciet of expliciet gecontrasteerd wordt met Homerus. Het is vooral interessant dat Hesiodus juist door oppositie de eigenschappen krijgt die wij als de meest kenmerkende zien: dan wordt hij de boerendichter, de spreekbuis van het volk, en de voorvechter van vrede. Dat beeld hadden we eerder nog niet zo duidelijk gezien. De derde Hesiodus, zo kunnen we concluderen, is de typische Hesiodus.

Diezelfde radicalisering komen we ook tegen in hoofdstuk 9, dat zich bezighoudt met de strikt ‘poëtische’ eigenschappen van Hesiodus, te weten zijn dichterlijke capaciteiten en de impact op het publiek. In contexten waarin de twee dichters tegenover elkaar worden geplaatst, wordt Hesiodus steevast voorgesteld met eigenschappen die tegenover die van Homerus staan: Hesiodus is waarheidsgetrouw en didactisch, hij dicht door vaardigheid (tevcnh) in plaats van inspiratie en zijn poëzie wordt gekenmerkt door een pure en simpele stijl. Natuurlijk zijn deze eigenschappen niet strikt Hesiodeïsch; ze worden ook aan Homerus toegeschreven, maar niet als hij tegenover Hesiodus wordt geplaatst. Hesiodus is didactisch omdat Homerus vermaakt, Hesiodus is een technische schrijver omdat Homerus een geïnspireerde dichter is, en Hesiodus’ taal is bescheiden omdat die van Homerus groots is.

Het is buitengewoon opvallend dat Hesiodus en Homerus nergens in de Griekse literatuur geassimileerd worden op het gebied van stijl, schoonheid en emotionele impact. Het is dus als dichters in de meest strikte zin dat ze het meest verschillend zijn.

In de loop der tijden echter raakt Hesiodus, zoals in zowel hoofdstuk 8 als 9 wordt aangegeven, zijn positie als dichter naast en tegenover Homerus langzaam maar zeker kwijt.

Homerus wordt de expert op gebieden waarmee voorheen uitsluitend Hesiodus geassocieerd werd, en krijgt eigenschappen die eerst alleen van Hesiodus waren. Plato’s concept van inspiratie, Aristoteles’ idee van Homerus’ dichtkunst en de groei van retorische theorievorming zijn de belangrijkste factoren die ervoor zorgen dat Homerus steeds meer het ultieme icoon niet alleen van de dichtkunst maar veeleer van de Griekse taal en cultuur in het algemeen wordt. Hesiodus wordt in vergelijking daarmee steeds onbelangrijker en verandert van ‘de andere dichter’ in simpelweg een andere dichter die hoogstens als een extra illustratie geldt van kwaliteiten die allemaal in de meest voortreffelijke zin in Homerus zijn vertegenwoordigd.

Samenvattend kunnen we het volgende stellen. Hesiodus mèt Homerus (de ‘heilige’

Hesiodus) geldt als een culture hero die in zijn gedichten een theologie en gedragscode voor alle Grieken vastlegt; als zodanig wordt hij voortdurend bestookt, maar ook bestudeerd en

(10)

SAMENVATTING

nagevolgd. Deze opmerkelijk vaak voorkomende Hesiodus - in dertig procent van alle verwijzingen naar Hesiodus wordt Homerus als gelijkwaardig voorgesteld - staat alleen op het gebied van ethiek naast Homerus; in de filosofie en de poëzie hebben ze weinig tot niets gemeen. Hesiodus tegen Homerus (de typische Hesiodus) is de Hesiodus die ons het best bekend is: het is de boerendichter die zijn poëtische vaardigheden tot het uiterste aanspreekt om lijsten van alleroudste goden en alledaagse klusjes te produceren. Hoewel Hesiodus slechts in tien procent van alle gevallen expliciet met Homerus wordt gecontrasteerd, blijkt de

‘typische’ Hesiodus toch essentieel voor de beeldvorming, van zowel ons als van de oude Grieken, al is het alleen maar omdat zijn eigenschappen voor een deel worden doorgegeven aan de ‘moderne’ Hesiodus.

Deze ‘moderne’ Hesiodus, met wie zestig procent van alle verwijzingen gemoeid zijn, zit tussen de twee andere Hesiodi in: hij heeft met beiden te maken, maar toont ook een geheel eigen en zeer interessant profiel. Hij was een heros, die als een gewaardeerde leraar aangaande het leven in de polis gewogen adviezen gaf over balans en rechtvaardigheid.

Daarboven was hij een belangrijk filosoof, die totale systemen zoals taal of de kosmos vanuit een atomistisch perspectief benaderde. Zijn gedichten en stijl werden gezien als simpel maar verfijnd. Deze moderne Hesiodus zien we tegenwoordig nauwelijks, omdat we zo vaak door Homerus naar Hesiodus kijken, en hem alleen maar zien als de andere dichter.

(11)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De resultaten voor het tijd-competitie mechanisme laten zien dat werknemers die te maken hebben met veel onderlinge rivaliteit en werknemers die tevreden zijn met het

and they commanded me to sing of the race of the blessed ones who always are, but always to sing of themselves first and last.’.. This is a passage as interesting as it is

I take comfort in the fact that in ancient epic too, difficult things usually take ten years to complete. During this long period, I have been happy to be part of the research

Het academische leven heeft Hugo Koning altijd gecombineerd met een steeds groter wordende aanstelling als docent Klassieke Talen aan het Stanislascollege te Delft, waar hij

De collectieve herinnering van de Grieken aan Hesiodus is het best te verklaren vanuit hun verschillende voorstellingen van Hesiodus’ verhouding tot Homerus.. In de vroegklassieke

Elk van de vier modelleerfasen heeft zijn eigen problemen (B. In het algemeen is een nieuw onderwerp of een nieuwe vaardigheid het beste te leren door de eerste kennismaking terug

Binnen de Gemeente Hengelo zijn er in totaal 39 afdelingen en zeven sectoren (zie appendix A: Organogram Gemeente Hengelo). Het ligt voor de hand dat er verschillen bestaan

De Amsterdammers konden hun doel niet bereiken door het vele drijfijs. Ze moesten terug en verenigden zich later weer met de twee overige schepen. Deze waren inderdaad Straat