• No results found

Samen sterk?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Samen sterk?"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen

Samen sterk?

Onderzoek naar clustervorming en clustereffecten in de

Noord-Nederlandse glastuinbouw:

(2)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen

BIJLAGE 1 Vragenlijst glastuinbouwbedrijven

Introductie

Aanleiding en doel van het onderzoek Tijdsduur interview: ± 1 uur

Algemene informatie

1. Wanneer is uw bedrijf opgericht?

2. Wat is de juridische vorm van uw bedrijf en wie heeft het bedrijf in eigendom?

3. Bent u hier als startend ondernemer begonnen, of bent u met een bestaand bedrijf hier naar toe gekomen? 4. Heeft u hier een bestaand bedrijf overgenomen, of heeft u een nieuwe onderneming opgezet?

Heeft u hiernaast ook nog nevenvestigingen? 5. Wat is de missie / het doel van uw bedrijf? 6. Wat is de omvang van uw bedrijf?

Is het bedrijf gezien de sector waarin u werkzaam bent een groot, middelgroot of klein bedrijf? Waar liggen volgens u de grenzen?

7. Is uw bedrijf gezien de branche waarin u werkzaam bent naar uw mening meer of minder winstgevend dan gemiddeld? 8. Hoeveel werknemers heeft u in dienst? Fulltime/Parttime?

9. Welke producten levert uw bedrijf op dit moment? Verhouding? Clustering

10. Hoe ervaart u de huidige ontwikkeling dat voor de glastuinbouw speciale ontwikkelingsgebieden (de zogenaamde LOG’s) worden aangewezen?

11. Ervaart u de hoge concentratie van bedrijven in dit tuinbouwgebied als positief of negatief? Waarom?

12. Wat zijn voor u de belangrijkste redenen geweest om u in dit gebied te vestigen? (lage grondkosten/ infrastructuur/ kapitaal/ arbeidskosten)

13. Wat zijn volgens u de voordelen van deze locatie? Waarom? 14. Wat zijn volgens u de nadelen van deze locatie? Waarom?

15. Sluiten de ontwikkelingen in het gebied aan bij de verwachtingen die u hiervan had?

16. Op welke manier beconcurreert u andere tuinbouwbedrijven in dit gebied? Is dit op basis van zo laag mogelijke kosten of door innovativiteit of productontwikkeling?

17. Kunt u aangeven welke trends zich de afgelopen jaren binnen de glastuinbouw hebben voorgedaan op de volgende gebieden:

 Innovatie, productontwikkeling en technologische ontwikkelingen  Concurrentie uit het buitenland (bv. uit Oost-Europa)

 Marktvraag (kwaliteitseisen, soorten producten, klantgericht “klant is koning”)

18. Is de onzekerheid en het risico in de bedrijfsvoering in de glastuinbouw de laatste jaren toegenomen? Leidt dit tot meer samenwerking?

19. Wat zijn de belangrijkste productiefactoren voor de glastuinbouw, zijn dat arbeid en kapitaal of juist de factoren kennis, technologie en infrastructuur?

Onderzoek naar clustervorming en clustereffecten in de

Noord-Nederlandse glastuinbouw

(3)

-Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen Samenwerking

20. Is samenwerking in de glastuinbouw bepalend voor succes? Waarom wel/niet?

21. Op welke vlakken of gebieden vindt voornamelijk samenwerking plaats in de glastuinbouwsector?

22. Hoe intensief is de samenwerking (dagelijks/wekelijks/maandelijks)? Waar vindt deze samenwerking plaats (op beurzen, binnen stichtingen)?

23. Is de mate van samenwerking afhankelijk van de producten die worden geleverd? (sierteelt/voedingstuinbouw) 24. Leidt de vestiging in een tuinbouwgebied tot “verplichte” samenwerking op bepaalde gebieden?

25. Heeft uw onderneming samenwerkingsrelaties opgebouwd met andere bedrijven? (Indien nee, ga door naar vraag 30) 26. Kunt u aangeven met hoeveel bedrijven u samenwerkt en wat dit voor bedrijven zijn? (afnemers, toeleveranciers,

medetuinders etc.)

27. Op welke manier werkt u samen en hoe is deze samenwerkingsrelatie ingericht? (netwerk, in- of verkooporganisaties, logistiek, brancheverenigingen) Formeel / Informeel?

28. Wat is uw voornaamste doel bij deze samenwerking? (kostenbesparing, delen van kennis/competenties, positionering in markt)

29. Wat zijn voor u de redenen om niet samen te werken met andere bedrijven?

30. Werkt u samen met kennisinstellingen of andere overkoepelende organisaties (universiteiten, hoge scholen, tuinbouworganisaties e.d.)? Zo ja, welke?

31. Wat is het belangrijkste doel van deze samenwerkingsrelatie(s)? Clustereffecten

32. Denkt u dat de concurrentiepositie van uw bedrijf wordt versterkt door de hoge concentratie van bedrijven in dit tuinbouwgebied? Waarom wel/niet?

33. Ervaart u een hogere productiviteit doordat uw bedrijf is gevestigd in dit gebied met een groot aantal tuinbouwbedrijven? 34. Werkt de aanwezigheid van een groot aantal medetuinders en andere bedrijven tot meer innovatie en technologische

ontwikkelingen?

35. Denkt u dat een tuinbouwgebied als hier in Emmen/Berlikum stimulerend werkt op de vorming van nieuwe ondernemingen?

36. Kunt u in dit overzicht van positieve en negatieve effecten aangeven welke aanwezig zijn of welke u ondervindt door u te vestigen in een tuinbouwgebied als hier met veel bedrijven bij elkaar en welke u bij gespreide vestiging waarschijnlijk niet zult ervaren? Omcirkel het antwoord van uw keuze (Zie lijst).

37. Zijn er buiten deze lijst om nog verdere positieve of negatieve effecten die volgens u zeker van toepassing zijn binnen het tuinbouwgebied Emmen/Berlikum?

Centrale en decentrale overheden

38. Ervaart u het beleid van de overheid (d.w.z. rijk/provincie/gemeenten) als positief of negatief voor de ontwikkeling van uw bedrijf en dit gebied? In welke zin positief/negatief?

39. Houdt de overheid de tuinders een juist of te rooskleurig beeld voor van dit gebied? Cultuur

40. Hoe is de ondernemerscultuur in dit glastuinbouwgebied? 41. Hoe ervaart u de arbeidsmentaliteit in deze regio?

42. Vindt u de locale cultuur en de bijbehorende normen en waarden bepalend voor het bepalen van succes? Afsluiting

43. Hoe ziet u de toekomstige ontwikkelingen van dit tuinbouwgebied tegemoet?

(4)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen Omcirkelt u in het overzicht bij ieder effect het antwoord van uw keuze.

Positieve effecten:

1. Ruim aanbod van geschoolde en gespecialiseerde arbeidskrachten.

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

2. Kennisoverdracht door kortere afstanden tussen ondernemers onderling (bv. door opbouwen van sociale netwerken).

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

3. Meer gespecialiseerde diensten en voorzieningen tegen lagere kosten (bv. op gebied van toeleveranciers).

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

4. Betere toegang tot informatie over markt, technologie, concurrentie (netwerken).

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

5. Aanwezigheid van publieke voorzieningen/middelen/inrichting (bv. op het gebied van energie en gietwater).

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

6. Verbeterde vergelijkingsmogelijkheden en verbeterde motivatie door lokale rivaliteit.

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

7. Betere zichtbaarheid van innovatiemogelijkheden voor tuinders binnen het gebied.

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

8. Grotere capaciteit en flexibiliteit voor het snel doorvoeren van innovaties (bv. op het gebied van financiering).

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

9. Beter overzicht van open marktmogelijkheden (gat in de markt).

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens 10. Relatief lage toetredingsbarrières voor nieuwe tuinders.

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

11. Lager risico voor de glastuinders binnen het tuinbouwgebied.

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

Negatieve effecten:

1. Stijgende arbeidskosten, grond- en woningprijzen

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens 2. Overspecialisatie (teveel gericht zijn op één product/productgroep)

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

3. Niet open staan voor nieuwe ideeën en technologische ontwikkeling van buiten het gebied

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens 4. Lokale verzadiging van de arbeidsmarkt en maatschappelijke druk

Oneens / Enigszins oneens / Neutraal / Enigszins eens / Eens

Onderzoek naar clustervorming en clustereffecten in de

Noord-Nederlandse glastuinbouw

(5)

-Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen

BIJLAGE 2 Resultaten cases glastuinbouwbedrijven

Case 1 De Vries Erica B.V.

Organisatie: De Vries Erica B.V. Locatie: Tuinderslaan 14, Erica

Datum: 11-12-2007

Gesprekspartner: Dhr. Koos de Vries Functie: Directeur/ Eigenaar

Introductie / Algemeen

De Vries Erica B.V. is een komkommerkwekerij met een totale omvang van 10,5 ha. Binnen de komkommerteelt behoort het bedrijf tot de allergrootste bedrijven in Nederland. Vijf jaar geleden was het bedrijf absoluut één van de grootste bedrijven in de gehele glastuinbouwsector, maar de laatste tijd treedt met name in de tomatenteelt en paprikateelt een enorme schaalvergroting op. Bedrijven met oppervlakten van 30 tot 60 ha zijn hierbij geen uitzondering, het gaat hierbij echter maar om een tiental bedrijven.

De onderneming is vijftig jaar geleden opgericht door de vader van dhr. Koos de Vries (KdV), in 1980 is hij er zelf bij in gestapt. In de jaren daarop volgend is het bedrijf meerdere malen uitgebreid tot de huidige oppervlakte was bereikt, gedurende deze periode heeft het bedrijf naast komkommers eveneens rozen en herfsttomaten geteeld. De meest recente verandering is de verkoop dit jaar van 2 ha kassen in Klazienaveen, die in 2001 waren bijgekocht. Verder heeft KdV samen met zijn broer nog een kas van één ha waar koolzaad wordt geteeld en waarvan een deel wordt verhuurd. Het bedrijf is in eigendom van KdV en heeft de missie/het doel: er voor zorgen dat er inkomen verdiend wordt. De winstgevendheid van het bedrijf is gemiddeld, gezien de branche waarin het werkzaam is. In totaal heeft KdV 25 fulltime en 30 tot 35 parttime werknemers in dienst.

Clustering

De ontwikkeling dat voor de glastuinbouw speciale ontwikkelingsgebieden (LOG’s) worden aangewezen is volgens KdV inmiddels achterhaald, dit wordt niet meer gestimuleerd. Toch ziet hij de hoge concentratie van bedrijven in de LOG Emmen als positief, om een cluster te kunnen vormen moet je bij elkaar zitten. Een bijkomend voordeel is volgens hem dat de overlast kleiner en de maatschappelijke acceptatie groter is wanneer de bedrijven bij elkaar zijn gevestigd. Als voordeel van de locatie Emmen geeft KdV de korte afstand tot Noord-Duitsland aan, mits je daar handel hebt. Nadelig aan de locatie is dat het ver van de handel, havens en vliegvelden is. Nadeel is ook dat het gebied zich niet voldoende ontwikkelt om een echt tuinbouwgebied te kunnen worden, daarmee heb je niet de voordelen die je van een dergelijk centrum zou moeten hebben. Aangezien zijn vader hier begonnen is en KdV in Drenthe is geboren is de vestiging op deze locatie geen bewuste keuze geweest voor hem zelf.

Op de vraag welke trends zich hebben voorgedaan op het gebied van innovatie, productontwikkeling en technologische ontwikkelingen antwoord KdV dat alles naar zijn mening nog redelijk traditioneel is. Op het gebied van innovatie en technologisch ontwikkelingen vordert alles gestaag en moet alles nog gebeuren. Ontwikkelingen als de gesloten kas, de semigesloten kas, klimrekkassen en lichtere dakbedekking zijn momenteel economisch nog niet effectief. Er is wel sprake van duurzame energie in de vorm van bijvoorbeeld koolvergisting, maar dat is nergens rendabel zonder subsidie. Het enige wat massaal gebruikt wordt zijn de WKK-installaties.

(6)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen De concurrentie uit het buitenland wordt steeds sterker, mede veroorzaakt door de Nederlanders zelf. De omliggende landen (Spanje, Engeland, Scandinavië, Duitsland, België, Frankrijk, Italië) hebben nog een thuismarkt en exporteren daardoor heel weinig. Dit in tegenstelling tot Nederland, waar massaal wordt geëxporteerd (90%). De teelt van komkommers en paprika’s ligt in Nederland in de winter stil, aangezien het dan niet rendabel is om te concurreren met landen als Spanje, Israël en Egypte.

Samenwerking

Naar de mening van KdV is samenwerking bepalend voor succes in glastuinbouw en dan met name op het gebied van marketing en afzet. Dit is in Nederland een probleemgebied, doordat er teveel partijen zijn die te weinig samenwerken en er teveel concurrentie is tussen de grote partijen in de vorm van telersverenigingen. Telers sluiten zich aan bij deze verenigingen om hun product af te zetten en daarmee vormen ze binnen de voedingstuinbouw de belangrijkste vorm van samenwerking. Samenwerking is alleen nuttig waar je er beter van wordt. In de groenteteelt is solitair telen nog goed mogelijk, waardoor er weinig samenwerkingsverbanden zijn. In de komkommerteelt valt samenwerking in de vorm van centraal sorteren en verpakken niet mee, doordat de volumes erg groot zijn en komkommers relatief weinig variëren in lengte en gewicht. Tomaten en paprika’s worden meer centraal verpakt, omdat kleinverpakking hierbij wel mogelijk is. Deze centrale regeling verpakking heeft op grote schaal (paar honderd ha bij elkaar) zeker toegevoegde waarde.

Clustering op energiegebied is volgens KdV inmiddels al weer achterhaald. Zes jaar geleden waren de elektriciteitsprijzen nog niet erg hoog en was het goed mogelijke een energiecluster te vormen. Bedrijven kochten dan gezamenlijk een WKK om op deze manier elektriciteit voor belichting, warmte en CO2 te delen. Tegenwoordig kunnen

tuinders door de aanwezige voorzieningen handelen in stroom, waarbij stroom wordt verkocht aan energiebedrijven. Door de hoge marktprijs van energie zijn energieclusters niet meer aantrekkelijk, simpelweg omdat de tuinders hun energie duur kunnen verkopen aan energiebedrijven en de individuele aanschaf van een WKK voor de bedrijven relatief voordeliger is geworden.

Zelf werkt KdV samen met twee andere komkommertelers in de vorm van een verkoopcombinatie, waarbij de bedrijven alle drie aan dezelfde afnemer leveren. Gezamenlijk hebben de drie bedrijven een oppervlakte van 27 ha. Het beheer van de verkoopcombinatie is in gezamenlijke handen, maar financieel zijn de bedrijven onafhankelijk. Doel van deze samenwerking is om een partij te kunnen zijn en daarmee sterker te staan in de markt. Er is geen sprake van duidelijke samenwerking tussen KdV en kennisinstellingen of andere overkoepelende organisaties. Wel wordt er kennis uitgewisseld, zoals dat op alle niveaus gebeurt. Op dit moment is het bedrijf niet erg innovatief. Eerder is er wel geteeld onder de belichting en de hoge draad, op die momenten wordt op energiegebied en dergelijke veel kennis uitgewisseld met andere bedrijven.

Effecten van clustering

KdV ervaart geen hogere productiviteit, doordat het bedrijf is gevestigd in een gebied met een groot aantal tuinbouwbedrijven. Ook leidt het groot aantal mede tuinders in het tuinbouwgebied Erica niet tot meer innovatie en technologische ontwikkelingen. Om dit te behalen heb je partijen nodig die allemaal met de neus dezelfde kant op staan en willen groeien en innoveren. Als die bedrijven er niet zijn in de directe omgeving dan is het erg moeilijk. In dit gebied zijn weinig bedrijven waarmee je echt wat kunt, al met al zijn er nog vier bedrijven die echt actief zijn. De andere bedrijven zien alleen maar gevaren. Tien jaar geleden waren er nog vijftig komkommerkwekers gevestigd op de locatie Erica, nu is dat gereduceerd tot vijf. Financieel gezien is er in de sector volgens KdV ook niet veel geld over voor innovatieve ideeën: “alles wat je doet moet raak zijn en er is geen ruimte voor mislukkingen”. Gezien deze redenen is KdV op dit moment vrij conservatief en behoudend in nieuwe dingen.

Vervolgens werd KdV een overzicht voorgelegd met positieve en negatieve effecten die kunnen worden ervaren bij vestiging in een tuinbouwgebied met een hoge concentratie van bedrijven, maar bij solitaire vestiging niet zullen worden ervaren. Voor het ingevulde overzicht verwijs ik u naar pagina 4 van dit document. Naast de positieve en negatieve effecten uit het overzicht verwees KdV naar het imago van een gebied. Het tuinbouwgebied Emmen heeft een negatief imago en het is niet eenvoudig om als bedrijf onder dat stempel vandaan te komen, ook niet als je een erg goed bedrijf hebt. Zolang een bedrijf goede producten levert is er niets aan de hand, maar zodra men het bedrijf wil verkopen levert het imago wel problemen op.

Rijk/ Provincie/ Gemeente

(7)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen werkgelegenheid en dergelijke, maar dat wanneer het er echt op aankomt met name het Rijk niet doorzet: “De Nederlandse bevolking en de overheid is niet trots op zijn boeren en tuinders”. Met name het maatschappelijke aspect is erg belangrijk, er wordt altijd gesproken over maatschappelijke overlast, vervuiling etc. Dit maakt dat je in Nederland in deze sector een goede ondernemer moet zijn om staande te blijven.

Volgens KdV bemoeit de overheid zich helemaal niet meer met het tuinbouwgebied Emmen. Vijf of zes jaar geleden had je sterk te maken met de VINEX-locaties en ging het in het Westen niet erg goed. Er is toen te lang gewacht met het uitgeven van het Rundedal, terwijl er wel belangstelling voor het gebied was. Nu hebben de westelijke gemeenten voor hun ondernemers weer ruimte gecreëerd en hebben de grote tuinders zich langs de kust gevestigd in Noord-Holland. De plaats waar in Nederland de tuinbouw floreert, is in de gehele strook langs de kust. In het binnenland (zoals in Emmen) is een klimatologisch nadeel en wanneer je in Emmen dan door een grondprijs van € 25,- tot € 26,- relatief veel moet investeren is dat niet concurrerend met de kustlocaties. Ook langs het IJsselmeer en in Afrika en Spanje is een klimatologisch voordeel doordat langs de kust wordt geteeld. In het Europese binnenland is bijna geen tuinbouw, zo zal de concurrentie uit het Oostblok nooit groot worden omdat ze niet kunnen concurreren ten opzichte van Nederland. Het probleem van de tuinders in Emmen ligt volgens KdV in het feit dat het opbrengstenplafond lager ligt dan langs de kust en niet dat de kostprijs nu zo hoog is. Dit heeft puur te maken met het klimaat.

Cultuur

In het tuinbouwgebied waar De Vries Erica B.V. is gevestigd is volgens KdV de ondernemerscultuur erg matig: “Er zijn weinig goede ondernemers, het zijn wel tuinders maar geen ondernemers. Als je kijkt naar het aantal bedrijven dat hier gevestigd is en het aantal echte ondernemers dan is dat een verhouding van 1 op 10 denk ik”. Op de arbeidsmentaliteit in de regio is weinig aan te merken: “In de rest van het land wordt harder geschreeuwd, maar niet harder gewerkt”. In het Westland wordt alleen harder gewerkt door de illegalen. Dit wordt veroorzaakt doordat er in dat geval vaak in akkoord wordt gewerkt per stuk en de mensen echt worden opgejaagd. Er wordt weinig om mensen gegeven en ze worden weggestuurd wanneer het niet functioneert. In dat geval liggen de prestaties gemiddeld wel hoger. De lokale cultuur en de bijbehorende normen en waarden kunnen volgens KdV bepalend zijn voor succes, maar of dit ook leidt tot financieel succes is twijfelachtig.

Case 2 Meewisse Kwekerijen B.V.

Organisatie: Meewisse Kwekerijen B.V. Plaats: Verlengde Vaart Zuidzijde 10, Erica Datum: 11-12-2007

Gesprekspartner: Dhr. John Meewisse Functie: Directeur/ Eigenaar

Introductie/ Algemeen

Meewisse Kwekerijen B.V. is gespecialiseerd in het kweken van bromelia’s in 23 verschillende variëteiten. Naast de vestiging aan de Verlengde Vaart Zuidzijde heeft het bedrijf een vestiging aan de Slingerweg, eveneens in Erica. Het totale bedrijf beslaat een oppervlakte van 8 ha, waarbij beide vestigingen nagenoeg identiek in oppervlakte zijn. De gemiddelde omvang van een potplantenbedrijf in Nederland bedraagt 1,7 ha, wanneer je de omvang van het bedrijf afspiegelt tegen dit gemiddelde kan het als groot worden bestempeld.

(8)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen

Clustering

De huidige ontwikkeling dat voor de glastuinbouw speciale ontwikkelingsgebieden (LOG’s) worden aangewezen ervaart JM als idealistisch: “De praktische uitvoerbaarheid heb ik mijn vraagtekens bij”. De hoge concentratie van tuinbouwbedrijven in een bepaald gebied kan een positieve uitstraling hebben, mits het goed wordt ingepast in het woon-, werk- en leefpatroon dat de mensen tegenwoordig hebben. In de tijd dat de gebieden Klazienaveen en Erica ontstonden (1960-1965) werd hier nog niet bij stil gestaan. Mocht er hier sprake zijn van een positieve uitstraling, dan is het bij toeval goed uitgepakt.

De redenen waarom het bedrijf zich in 1976 in Erica heeft gevestigd moet worden gezocht in de gietwaterkwaliteit en de ruimte. Momenteel is alleen het positieve aspect ruimte voor vestiging nog relevant. Verder geeft JM aan weinig voordelen te zien in de locatie Emmen. Eerder was ook de lage grondprijs een voordeel van deze locatie, maar de huidige prijs van €30,- tot €35,- per m2 in het Rundedal maakt dat weinig bedrijven uit het westen zich hier gaan vestigen. De motivatie van JM is

dat zolang er tuinbouwgronden in de Randstad en in de omgeving van de Randstad beschikbaar blijven zullen gebieden als Emmen niet van de grond komen. Voor de groentesector is de locatie Noordwest-Friesland wel aantrekkelijk door de klimatologische voordelen. De logistieke afstand tot de handelscentra in de Randstad is eveneens in het nadeel van locatie Emmen. Doorslaggevend is het tijdtraject dat nodig is om van A naar B te komen en daarmee de snelheid van levering (doorlooptijd). De directe kosten spelen in mindere mate een rol. Voor de locatie Emmen staan de handelscentra momenteel nog op de verkeerde plaats. Met de regionale koopkracht is slechts een paar procent van de omzet te behalen. Voor het merendeel moet de omzet behaald worden op de veiling, waar met name de exportkoopkracht zich concentreert.

Het project Rundedal is volgens JM te hoog gegrepen geweest voor het gebied, waarbij de gemeente Emmen de grootste verliezer is. Het is een prestigieus project geweest waarvoor de gemeente 180 ha uitgeefbare bedrijfskavels heeft aangelegd. Doordat de infrastructuur te duur is en er te veel voorzieningen omheen zijn bedacht is de grondprijs op een te hoog niveau gekomen. De infrastructuur is aangelegd voordat de gemeente er zeker van was dat de grond was verkocht, waardoor de gemeente dat geld op voorhand al kwijt was. Een tuinbouwbedrijf dat zich wil vestigen heeft volgens JM maar een paar prioriteiten:

 Zelf bepalen waar de ontsluiting komt  Zelf bepalen waar het woonhuis komt

 Goede nutsvoorzieningen (goede stroomkabel en gasleiding)  Zelf bepalen van de omvang en afmetingen van het kavel

De rest wordt door de tuinders zelf geregeld. Er is dus weinig voorstudie gedaan naar de wensen van de tuinders, men is niet in de huid van de tuinders gekropen.

Zelf geeft JM aan zowel binnen als buiten het tuinbouwgebied Emmen geen concurrenten te hebben, alleen maar collega’s. Om een sterke positie te houden in de markt en voor te blijven op anderen zijn innovatie en productontwikkeling de meest doorslaggevende factoren. Ook het energieaspect is een punt dat veel aandacht heeft. Het beperken van de kosten speelt vanzelfsprekend ook een rol. Van concurrentie uit het buitenland heeft de potplantensector niet veel te vrezen. Het product is vaak volumineus en gewichtig, wat transport per vliegtuig erg kostbaar maakt. Transport over water duurt te lang gezien de beperkte houdbaarheid van het product. In de snijbloemensector is de concurrentie uit het buitenland echter een hekel punt en dan hoofdzakelijk in de rozenteelt.

Op het gebied van innovatie en technologische ontwikkelingen heeft het bedrijf zelf veel gedaan aan automatisering en arbeidsbesparing. De tuinbouwsector is altijd erg innovatief geweest. Een recente ontwikkeling is de introductie van LED-verlichting. Bij Meewisse Kwekerijen B.V. wordt ongeveer 80% van de producten zelf verkocht, hiervan wordt een deel door bemiddeling afgezet. Uiteindelijk komt 20% tot 25% dan nog op de klok. Een ander punt is dat het areaal de laatste jaren harder groeit dan de afzet, waardoor in de markt een verschuiving plaatsvindt van de bloemist en detaillist naar de retail. Deze hebben andere specifieke producteisen, de meeste bedrijven kiezen daar hun eigen koers in. Het aanbod is dermate groot dat er vanuit de retail niet de directe behoefte is om specifiek iets op bestelling te laten produceren en dat is meteen het grootste probleem.

(9)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen zich hier te vestigen. De productiefactor kennis wordt steeds belangrijker. Niet alleen in de bedrijfsvoering is dit merkbaar, ook banken kijken bij financiering steeds meer naar de kwaliteit van de ondernemer.

Samenwerking

Samenwerking wordt volgens JM steeds belangrijker naarmate de omvang van een onderneming toeneemt, toch wordt in de glastuinbouw weinig samengewerkt. Wat met name in het westen voorkomt is clustering op energiegebied. In de groentesector wordt samengewerkt in de vorm van telersverenigingen, in de branche waarin Meewisse Kwekerijen B.V. werkzaam is bestaan deze niet. Wel staan ze altijd open voor allerlei samenwerkingsverbanden, mits het een doel heeft. In het gebied Emmen zijn ontwikkelingen gaande op het gebied van energievoorzieningen. De vestiging in het tuinbouwgebied leidt niet tot verplichte samenwerking op bepaalde gebieden. Als de voordelen voldoende groot zijn sluit men zich er wel bij aan. Zelf werkt JM op dit moment met geen enkel bedrijf samen.

Kennisuitwisseling is volgens JM in het tuinbouwgebied Emmen aanwezig, maar op geheel vrijwillige basis. In het tuinbouwgebied Emmen worden in de groenteteelt in studieclubverband rondgangen gedaan. Zelf is de onderneming aangesloten bij de Landelijke Commissie Bromelia, tuinders kunnen hierin onderzoeksvoorstellen indienen. Om de onderzoeken en resultaten te bemachtigen hoef je echter niet aangesloten te zijn, deze liggen over de hele wereld ter inzage. Landelijk wordt in proefcentra eveneens onderzoek gedaan, maar dit wordt gefinancierd en uitgevoerd vanuit het Productschap Tuinbouw. De tuinbouwopleiding op middelbaar niveau in Emmen is enige tijd terug gestopt door een gebrek aan animo. Zwolle beschikt daarentegen nog wel over een tuinbouwopleiding. Het gebrek aan een tuinbouwopleiding op MBO en HBO-niveau in de regio leidt vooral voor doorgroeiende bedrijven in het gebied tot problemen. Een doorsnee tuinbouwbedrijf op de locatie Emmen werkt met 70% Poolse arbeidskrachten. Bij Meewisse Kwekerijen B.V. is er voornamelijk behoefte aan geschoolde arbeidskrachten die wat meer kunnen dan alleen op de werkvloer werken.

Effecten van clustering

De concurrentiepositie van het bedrijf wordt volgens JM niet specifiek versterkt door de hoge concentratie bedrijven in het tuinbouwgebied Emmen, maar wel wanneer je spreekt over de concentratie in Nederland als geheel. Doordat het bedrijf in het gebied Emmen de enige kweker is van dit product is kennis op het gebied van innovatie en technologische ontwikkelingen niet direct voorhanden. Voor de kennisdeling is JM altijd genoodzaakt om bedrijven in de Randstad te bezoeken, daarmee is de tegenprestatie om de kennis te verkrijgen aanzienlijk hoger dan voor potplantbedrijven uit het westen. De belangrijkste motor voor innovatie en technologische ontwikkeling is echter het rendement van bedrijven: “Als er geen geld verdiend wordt is er niets te investeren en staat de innovatie stil”. Het tuinbouwgebied Emmen werkt naar de mening van JM niet stimulerend op de vorming van nieuwe ondernemingen zolang voor goed renderende bedrijven in de Randstad ruimte wordt gecreëerd. Alleen de groentetelers die op zeer grote schaal een nieuw bedrijf willen oprichten zullen uitwijken naar elders in Nederland, maar dat zal dan naar de kustlocaties zijn. JM wees verder op de doorslaggevendheid van enerzijds kostenbeheersing nu de prijzen onder grote druk zijn komen te staan en anderzijds de afstand tot de klanten bij de ontwikkeling van een tuinbouwgebied. Doordat er door de gemeente slecht naar de wensen van de tuinders is geluisterd, zijn er onnodig hoge investeringen in voorzieningen gedaan in het Rundedal. De voordelen van goedkope grond in de regio Emmen zijn teniet gedaan. Nu de verschillen in grondprijzen tussen Emmen en de Randstad relatief kleiner zijn geworden is de locatie meer bepalend. Afzet is dan het meest belangrijk: “Je moet dicht bij je klanten zitten”.

Centrale en decentrale overheden

Het beleid van met name de gemeente ervaart JM niet als positief voor de ontwikkeling van zijn bedrijf en voor het tuinbouwgebied Emmen. De gemeente zit in zijn maag met het project Rundedal en men is er van bewust dat men er op korte termijn niet in zal slagen alle land uit te geven. Een groter probleem wordt gevormd door de oude gebieden Klazienaveen en Erica, welke geen representatieve maken. Geïnteresseerde bedrijven elders uit Nederland bekijken de oude gebieden om een indruk te krijgen, wanneer dit er verpauperd uitziet zal het ondernemers weerhouden om zich in Emmen te vestigen.

Cultuur

(10)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen te krijgen zijn hier naartoe gekomen. In de periode daarvoor was het omgekeerde juist het geval. Bij startersprojecten werden vaak bedrijfsleiders aangetrokken die een eigen bedrijf wilden beginnen, dit waren ondernemers van een hoger niveau. Wat betreft de arbeidsmentaliteit zijn de mensen in de regio Emmen over het algemeen minder ambitieus dan in de Randstad. Van werknemers in de tuinbouw wordt enkel gevraagd dat ze 38 uur in de week werken. Toch moet ongeveer 15% van de bezetting bestaan uit mensen die meer ambiëren dan deze 38 uur werken en over meer capaciteiten beschikken. Aan dit soort mensen is in het tuinbouwgebied Emmen behoefte.

Toekomstperspectief

Gezien de huidige ontwikkelingen verwacht JM dat de schaalvergroting zich voortzet. Toch verwacht hij dat zowel het Rundedal als de herstructurering van de oude gebieden Klazienaveen en Erica in de toekomst niet van de grond komt. De bedrijven uit het westen blijven waar ze zitten en mochten ze vertrekken dan hebben ze een voorkeur voor locaties met een meer gunstige ligging dan Emmen. Het gebied in Noordwest-Friesland heeft een betere ontsluiting en de locatie Eemsmond is door de lage grondprijzen en de plannen voor de levering van restwarmte door energiecentrales meer aantrekkelijk.

Case 3 Rozenkwekerij De Trompet B.V.

Organisatie: Rozenkwekerij De Trompet B.V. Plaats: Pitrus 9, Klazienaveen

Datum: 12-12-2007

Gesprekspartners: Dhr. Jaap en Ronald Bazuin Functie: Directeur/ Eigenaar

Introductie/Algemeen

Rozenkwekerij de Trompet richt zich op de teelt van drie soorten rozen. Het bedrijf telt momenteel twee vestigingen van respectievelijk 3,3 en 5,3 hectare en is gezien de branche een groot bedrijf. De locatie van 5,3 hectare bevindt zich als enig bedrijf in het Rundedal en heeft nog uitbreidingsmogelijkheden voor 4 hectare, de andere locatie bevindt zich in het naastgelegen oude glastuinbouwgebied Klazienaveen. Het bedrijf is afkomstig uit afkomstig uit Berkel en Rodenrijs en heeft zich in 2001 in Klazienaveen gevestigd middels het overnemen van een bestaand bedrijf. Het bedrijf telt 70 fulltime werknemers.

Clustering

(11)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen Eigen baas zijn/zelf beslissingen nemen is erg belangrijk en samenwerking is vaak weinig functioneel. De enige vorm van samenwerking die bij de aanwezigheid van meerdere bedrijven in het Rundedal optioneel zou zijn voor de Trompet is het leveren van het huidige warmteoverschot aan andere bedrijven. Dit warmteoverschot wordt door het ontbreken van medetuinders in het Rundedal momenteel vernietigd. Kennis, techniek en automatisering krijgen steeds meer waarde als productiefactor. De Trompet maakt gebruik van plantsensoren die de plant- en bladtemperatuur meten, op deze manier kan de plant op een precieze manier worden gestuurd.

Samenwerking

Het verdwijnen van de veiling en de opkomst van de grote afzetorganisaties (Greenery etc.) in de glasgroentesector is volgens J&RB een negatieve ontwikkeling. De tuinders zijn te afhankelijk van de grote afzetorganisaties en de vrije handel is verdwenen. Het gevaar voor ondermeer rozentelers van vaste contracten met grote supermarktketens is dat tuinders tegen elkaar uitgespeeld worden en ondanks stijgende marktprijzen de producten goedkoper moeten worden geleverd. De Trompet levert zijn product aan alle veilingen in Nederland en één in Duitsland. Het merendeel gaat naar de exportveilingen in Aalsmeer en het Westland, welke per 1 januari 2008 zijn gefuseerd. De verwachting is dat de fusie leidt tot lagere kosten en een eenvoudiger veilingproces. De veiling in Eelde is gericht op de bloemisterijen en detailhandel. De rozen van De Trompet worden één maal per week door een vaste transporteur, Transpa uit Emmen, naar de veilingen vervoerd. De vaste toeleverancier van het bedrijf is Horticoop. De Trompet is aangesloten bij de Avalanchegroep Nederland, een studiegroep voor telers van Avalanche-rozen. De groep organiseert maandelijks een rondgang bij bedrijven door geheel Nederland met als doel het delen van kennis en ervaringen. De bedrijven (6 à 7 tuinders) zijn eveneens aan elkaar gekoppeld via LetsGrow, een online registratiesysteem waarmee op ieder moment van de dag bij elkaar de teeltomstandigheden en teeltgegevens kunnen worden bekeken. Deze samenwerking heeft het afgelopen jaar voor de betrokken bedrijven een productiviteitsverhoging teweeg gebracht. Tevens is De Trompet aangesloten bij de landelijke belangenorganisatie LTO Glaskracht.

Effecten van clustering

De concurrentiepositie van De Trompet wordt niet beïnvloedt door de hoge concentratie van bedrijven in het tuinbouwgebied Emmen, dit is een aspect dat op landelijk niveau wordt bepaald. Ook ervaren J&RB geen hogere productiviteit door de specifieke vestiging in het gebied. Om het Rundedal en het glastuinbouwgebied Emmen weer op de kaart te zetten en om de waarde van de bedrijven weer te doen stijgen is het nodig dat meer tuinders zich in het gebied vestigen. De enige opleidingsvoorziening in de regio is het AOC-terra in Emmen, dit beperkt het aanbod van geschoolde arbeidskrachten. De slechte ontwikkeling van het Rundedal maakt dat er weinig toeleveranciers worden aangetrokken. De kosten van gespecialiseerde diensten en voorzieningen zijn dan ook hoger, omdat deze allemaal uit het westen moeten komen. Wel zijn de toetredingsbarrières voor het Rundedal momenteel laag, omdat tuinders met relatief weinig eigen vermogen hier kunnen starten. Keerpunt hieraan is dat het veel “goudzoekers” trekt. Het risico voor tuinders in het Rundedal is door de prijs-waardeverhouding echter hoger, aangezien het geïnvesteerde eigen vermogen in principe direct verloren gaat.

Centrale en decentrale overheden

(12)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen

Cultuur

De ondernemerscultuur in het tuinbouwgebied Emmen is slecht, omdat er veel “goudzoekers” tussen zitten. Er zijn slecht een paar nieuwe tuinders die wel succesvol zijn. De locatie Klazienaveen bestond vroeger voor 80% uit rozentuinders, nu is dat door faillissementen en daarmee teeltwisselingen gedaald tot 20%. De arbeidsmentaliteit in de regio is eveneens slecht: “de mensen hebben een slechte instelling”. De Trompet lost dit op door het aantrekken van Poolse arbeidskrachten, die een betere instelling hebben en willen werken. Het personeel in dienst van De Trompet is voor 80% van Poolse afkomst. De lokale cultuur en bijbehorende normen en waarden zijn volgens J&RB absoluut bepalend voor succes. Als ondernemer zijnde ben je hiervoor verantwoordelijk. Daarom wordt het personeel overal bij betrokken en werken J&RB zelf altijd mee. Toekomstperspectief

In de toekomst ziet De Trompet een plaats voor zichzelf weggelegd bij de laatste tien overgebleven tuinders in het glastuinbouwgebied Emmen. Het bedrijf staat sterk, omdat er nog ruimte is voor schaalvergroting en voor eventueel een extra WKK of extra energievoorziening. Daarbij zullen mensen altijd wel bloemen blijven kopen, zodat ook de afzet gegarandeerd is.

Case 4 Mensen Tuinbouw

Organisatie: Mensen Tuinbouw

Plaats: De Langendijk 13, Klazienaveen

Datum: 12-12-2007

Gesprekspartners: Dhr. Eric Mensen Functie: Directeur/ Eigenaar

Introductie/Algemeen

Mensen Tuinbouw is een glastuinbouwbedrijf gespecialiseerd in de teelt van komkommers. Het bedrijf is in 1967 opgericht door de oud baas/compagnon van dhr. Eric Mensen (EM). Eind jaren ’90 hebben binnen het bedrijf de nodige moderniseringen plaatsgevonden, zo is kas verhoogd van vier naar vijf meter en zijn op energiegebied aanvullende voorzieningen getroffen. In 2000 is EM in een maatschap getreden met zijn baas, hiervoor was hij binnen het bedrijf in dienst van deze persoon. Per 1 januari 2006 is het bedrijf volledig in eigendom van EM. De huidige omvang van het bedrijf is 2 hectare, dit is een gezien de branche net boven het gemiddelde van 1,8 hectare. Gezien de sterke schaalvergroting binnen de sector zal het bedrijf met de huidige omvang over drie tot vijf jaar tot de kleine bedrijven behoren. Het bedrijf telt vijf fulltime en vier parttime werknemers, daarnaast zijn EM en zijn vrouw fulltime werkzaam binnen het bedrijf. De financiële druk op het bedrijf is door de recente overname vrij groot. Daarbij is het bedrijf 20 jaar oud, waardoor de stook- en onderhoudskosten in verhouding tot een nieuwe kas hoger uitvallen. Toch kan het bedrijf ondanks de leeftijd met de topproducties in Nederland mee. De drijfveer om het bedrijf over te nemen was tweeledig. Enerzijds wilde EM aantonen dat het met de huidige opstand mogelijk is net zulke goede producties te kunnen houden als in het Westland. Anderzijds speelde het aspect om met mensen te werken. Personeel werd vroeger snel weggestuurd wanneer zij slecht werden bevonden, ze kregen niet de gelegenheid om zich te ontwikkelen en er werd weinig moeite gedaan qua opleiding. In de jaren ’90 heeft EM de opleidingstaak binnen het bedrijf van het voornamelijk laaggeschoolde personeel op zich genomen en ze via een bepaalde rode draad opgeleid. Dit creëert rust en begrijpendheid onder het personeel en wanneer mensen zich op hun gemak voelen presteren ze ook beter.

Clustering

(13)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen goed, al dient er wel het nodige te worden opgeknapt. Nadeel van de locatie in vergelijking tot het Westland is de lagere lichtopbrengst. Hierop moet men anticiperen en dat hebben de tuinders in het gebied redelijk goed in de vingers. Verder werkt de lage waarde van de grond de ontwikkeling van het gebied tegen. Door de lage waarde is voor de banken het evenwicht weg en daardoor is het financieringstechnisch een moeilijk verhaal. In de jaren ’80 en ’90 was Emmen een vooraanstaand tuinbouwgebied in Nederland, de afgelopen tien jaar is het echter doodgebloed. Een ander nadeel is volgens EM het negatieve beeld dat men in het Westland heeft van Zuidoost-Drenthe: “Het is ver weg, de lichtopbrengst is laag en verder wordt nergens naar gekeken”. Dit vormt een soort sociale barrière die moeilijk te doorbreken is. Zelf heeft EM nooit een bewuste keuze gemaakt om zich hier te vestigen omdat hij afkomstig is uit de regio. Ook heeft hij nooit de gedachte gehad om zich elders in het land te vestigen. Wel heeft Mensen Tuinbouw in 2001 plannen gemaakt voor een nieuw bedrijf in het Rundedal, maar omdat men in één keer te groot en te innovatief wilde weigerde de bank mee te werken aan de financiering.

Binnen het gebied zien de komkommertelers elkaar niet als concurrenten, ondanks het feit dat iedere teler aan een ander handelshuis levert. De poging gedurende de afgelopen jaren om de afzet bij elkaar te krijgen is mislukt. Dat in Emmen als gebied geen vuist kan worden gevormd is best een probleem, maar dit speelt in heel Nederland min of meer. Een algemeen beeld in heel Nederland is dat de komkommertelers te weinig krijgen voor hun product. Onderling proberen de telers de kostprijs zo laag mogelijk te houden. De handelshuizen proberen klanten te lokken en hun product te verkopen door onder de prijs van de concurrent te gaan zitten, wat een negatieve spiraal veroorzaakt. De grootste buitenlandse concurrent is Spanje, door problemen in de paprikateelt zijn telers daar massaal overgestapt op de komkommerteelt. Toch is de productiviteit daar vele malen lager, waardoor nog niet erg veel van deze concurrentie te vrezen is. Wel is het gemak waarmee in het buitenland nieuwe kassen worden neergezet beangstigend. Nu er steeds meer komkommers uit het buitenland komen is de kwaliteit doorslaggevend geworden, zo begint de handel te vragen om bepaalde handelshuizen en afzetorganisaties. De overstap van de veiling naar bemiddeling heeft een negatieve uitwerking gehad op het rendement, waardoor het risico en de onzekerheid in de bedrijfsvoering is toegenomen. Naast de gedaalde prijzen zijn de kosten van personeel en materiaal de laatste jaren gestegen. Directe levering van de teler aan de retail vereist grootschaligheid om eenvoudig te kunnen schuiven en daarbuiten moet je bij een tekort aan producten een aantal bedrijven hebben waarop je kunt inkopen. Op het gebied van innovatie en technologische ontwikkelingen is het energiegedeelte door de hoge energieprijzen het meest belangrijk. Theoretisch is op dat gebied veel mogelijk (bv. de gesloten kas), in de praktijk moet het zich echter nog bewijzen. Toch is dit waarschijnlijk wel de toekomst. Ondertussen wordt het verschil tussen de innovatieve kassen en de traditionele kassen echter kleiner, doordat tuinders door de proeven al zoveel geleerd hebben en deze kennis ook gaan toepassen in de normale traditionele kas. Het is in de glastuinbouw belangrijk om zo goed en innovatief mogelijke opstanden te hebben en alles in wat nu bekend is in te passen in het bedrijf. Voor innovatie, mechanisatie en automatisering is echter wel grootschaligheid nodig (minimaal 4 HA).

Samenwerking

(14)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen

Effecten van clustering

De algemene trend in de glastuinbouwsector is dat bij een gelijkblijvend areaal het aantal bedrijven afneemt, ook dit zal door de lage prijzen in Emmen gebeuren. De hoge concentratie van tuinbouwbedrijven in het gebied is volgens EM niet direct van invloed op de concurrentiepositie van het bedrijf. Het handelsblok wordt gevormd door Europa. De concentratie van bedrijven werkt ook niet productiviteitsverhogend. De korte afstand onderling maakt wel dat het lenen van materiaal of het uitwisselen van kennis eenvoudiger wordt en meer gebeurt. Op het gebied van onderwijs beschikt Emmen over een lagere en middelbare tuinbouwschool, toch is er weinig interesse voor de richting tuinbouw. Ook beschikt het gebied over een ruim aanbod van gespecialiseerde toeleveranciers. De concentratie van bedrijven in het gebied en de toeleveringsbedrijven bij elkaar maken dat de kosten van de diensten lager uitvallen en het eenvoudiger is om extra dingen te doen. Om het gebied verder te ontwikkelen is een distributiecentrum nodig. De grote handelshuizen willen zich mits er voldoende areaal ter plekke is in principe wel vestigen in de regio Emmen, de grote verdeeldheid onder de tuinders houdt dit echter tegen. De toetredingsbarrières voor nieuwe tuinders zijn relatief laag, omdat men in verhouding voor weinig geld een bedrijf kan oprichten. Het risico voor nieuwe tuinders om hier te vestigen is echter wel hoger door de financieringsproblematiek. Het arbeidsaanbod vormt volgens EM in Emmen geen probleem, aangezien er nog voldoende werkzoekenden zijn en er een ruim aanbod is van Poolse arbeidskrachten.

Centrale en decentrale overheden

EM ervaart het huidige beleid van de provincie Drenthe en de gemeente Emmen als tegenstrijdig, men zit niet op één lijn. Er wordt slecht tot niet gecommuniceerd naar bepaalde doelgroepen. Zo staat het tuinbouwgebied Klazienaveen aan de vooravond van een herstructurering en zijn er al de nodige pogingen gedaan om dit van de grond te krijgen. Vanuit de gemeente is ook een persoon bezig om dit in kaart te brengen en te sturen. Anderzijds worden de bedrijven door de gemeente gedwongen om het gas te renoveren of te vernieuwen, terwijl de helft hiervan over enkele jaren wellicht niet eens meer nodig is. De gemeente Emmen heeft zich volledig gericht op ontwikkeling van het Rundedal en hebben de oude gebieden Erica en Klazienaveen een beetje links laten liggen. Nu het Rundedal niet loopt willen ze opeens de oude gebieden gaan herstructureren. Volgens EM hadden ze meer teweeg kunnen brengen wanneer dit één plan was meegenomen. Nu is het aan de tuinders om de herstructurering te realiseren. Het probleem is daarbij dat de bedrijven hier niet koopkrachtig genoeg zijn en de banken niet willen investeren in de oude gebieden. Zelf heeft EM ook wel de wil om een nieuwe kas op te zetten en een plan te maken. Dat zou alleen een kans hebben wanneer de grond meteen gewaardeerd wordt, zodat de financiering goed afgehandeld kan worden.

Cultuur

Weinig geduld is volgens EM kenmerkend voor de ondernemerscultuur in het gebied. Mensen zijn snel te duur en niet flexibel genoeg, al is flexibiliteit wel min of meer een vereiste wanneer je in de tuinbouw werkzaam bent. Het negatieve van een tuinbouwondernemer is dat hij verantwoordelijk is voor teveel taken. In principe zou er een tweede persoon binnen het bedrijf moeten zijn die de helft van de activiteiten uit handen kan nemen. Hiervoor is echter een dermate hoog rendement nodig, dat dit in de glastuinbouw niet mogelijk is. Over de Nederlandse arbeidsmentaliteit verschillen de meningen volgens EM. Het beeld is dat Nederlanders niet willen werken, of slechts halve dagen. In de regio Emmen zijn voldoende goede arbeidskrachten beschikbaar, mist je als ondernemer goed met mensen overweg kunt.

Toekomstperspectief

Het belangrijkste voor de toekomst is om de mensen goed op één lijn te krijgen en de problemen in de oude gebieden Klazienaveen en Erica gezamenlijk aan te pakken. Voor de gemeente is hierbij volgens EM een belangrijke rol weggelegd bij het sturen van en het meedenken in dit proces. Ook is hij er van overtuigd dat er wat gedaan moet worden in

(15)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen

Case 5 Maatschap Fokke en Alet Hoeksma

Organisatie: Maatschap Fokke en Alet Hoeksma Plaats: Bûtenpôle 9, Berlikum

Datum: 17-12-2007

Gesprekspartners: Dhr. Fokke Hoeksma Functie: Directeur/ Eigenaar

Introductie/Algemeen

Maatschap Fokke en Alet Hoeksma is gespecialiseerd in de teelt van de snijbloem alstroemeria in drie verschillende kleuren. Het bedrijf is in 1990 oorspronkelijk opgericht in Bergum (Friesland) en heeft in 2000 de overstap gemaakt naar Berlikum. Het bedrijf is in eigendom van dhr. Fokke Hoeksma (FH) en zijn vrouw. De missie van het bedrijf is om een rendabel bedrijf te zijn met voldoende opbrengsten, waar iedereen het naar zijn zin heeft. Daarbij moet het voldoende winstgevend zijn voor investeringen om ook in de toekomst bij te kunnen blijven. Het huidige kasoppervlak bedraagt 1,8 hectare, waarbij er nog voldoende grond ligt om dit te verdubbelen. Een bedrijf onder de één hectare in de snijbloementeelt is volgens FH klein, van één tot drie hectare middelgroot en boven de 3-3,5 hectare groot. Het bedrijf kan op grond hiervan worden bestempeld als middelgroot. Vorig jaar telde het bedrijf 13 SBE’s (Standaard Bedrijfseenheden), dit betekent dat het bedrijf 8 fulltime werknemers, 15 scholieren en een aantal uitzendkrachten in dienst heeft. Gezien de branche is de Maatschap op dit moment minder winstgevend dan gemiddeld. De belangrijkste oorzaak hiervan is de liberalisering van de energiemarkt. De Maatschap Hoeksma heeft in 2004 een energiecluster gevormd met een naastgelegen tomatenteler (Cornelisse, 20 hectare), waarbij elektriciteit, warmte en CO2 wordt gekocht van de buurman. Dit levert voor FH een behoorlijke besparing op

de netwerkkosten op. Zijn bedrijf teelt bewust en heeft daarom weinig gas nodig (300.000 m3 op jaarbasis), wanneer het

bedrijf dan gas nodig heeft vragen de energiebedrijven over het standaardtarief van circa 25 eurocent per m3 een opslag

voor het beschikbaar houden van de aansluiting (netwerkkosten). Door een kleine afnemer als Hoeksma dient in dit geval ongeveer 8 eurocent per m3 aan netwerkkosten betaald te worden. De buurman verstookt met 8.000.000 m3 op jaarbasis

aanzienlijk meer en betaalt 4 eurocent per m3 aan netwerkkosten. De climax is dus dat grootverbruikers goedkoper gas

kunnen inkopen en daardoor een bedrijfseconomische voorsprong hebben, terwijl kleinverbruikers als het bedrijf van FH aanzienlijk duurder moeten inkopen.

Clustering

De glastuinbouwsector is volgens FH gewoon een vorm van industrie, dus de clustervorming die in de sector ontstaat door het aanwijzen van speciale ontwikkelingsgebieden door de overheid is dan ook goed. Clustering is daarbij noodzakelijk, omdat solitair glas niet meer wordt getolereerd door de maatschappij. In Berlikum is destijds echter de fout gemaakt dat aan de omwonenden niet genoeg garantie is afgegeven dat het gebied genoeg zou worden ingepast in het landschap. In het plan dat aan de plaatselijke bevolking is het getoond was dit aspect wel verwerkt, maar doordat men bij de realisatie financieel op dingen uit liep heeft men de verwachtingen niet waar kunnen maken. Een andere ontwikkeling is dat het energievraagstuk door Kyoto-afspraken steeds belangrijker wordt en de balans van energie in feite op nul moet. Op dit moment komen er goede projecten van de grond waarbij tuinbouwbedrijven energie leveren aan woonwijken, verzorgingstehuizen ed. Ook de decentrale opwekking van stroom door middel van WKK’s is volgens FH een supermiddel, niet alleen voor de tuinbouw maar ook voor de bedrijven er omheen. Het warmteoverschot is voor tuinders altijd een probleem en dit zou goed kunnen worden geleverd aan de omgeving. Verder zou decentrale energieopwekking een goed alternatief zijn voor de nieuw te bouwen energiecentrales in Nederland die slechts een rendement van 40% hebben en om grote stroomstoringen als recent in de Bommelerwaard te voorkomen. Alleen heeft de overheid op dat gebied volgens FH nog koudwatervrees doordat de verbondenheid met de energiebedrijven altijd dusdanig is geweest en de aanleverinstructies van de energiebedrijven vaak bij provincies en gemeenten terecht komen. Een ander vraagstuk wat hierbij optreed is de manier waarop men dit gaat inpassen in het landschap. Een belangrijke ontwikkeling op het gebied van innovatie die inspeelt op het energievraagstuk is de introductie van LED-verlichting. De reductie van deze verlichting vergeleken met de oude verlichting bedraagt 75%.

(16)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen was het bedrijf gevestigd midden in een woonwijk, waardoor vaak compromissen moesten worden gesloten met de omwonenden vanwege de hinder. De toenmalige stichting Tuinbouw Ontwikkeling Friesland (TOF) bood hen de kans om zich in Berlikum te vestigen. De grond op de locatie Berlikum is goed, dit is voor het bedrijf nog belangrijk omdat er in de vollegrond wordt geteeld. Verder staat Berlikum bekend om zijn gematigde winteromstandigheden en relatief veel licht, doordat de locatie dicht bij de kust is gelegen. Een ander voordeel is dat het gebied mooi verkaveld is. Het gebied herbergt een verzameling van tuinders die uit geheel Nederland komen, waardoor het kennisniveau omhoog gaat en de tuinders eerder met elkaar in contact komen. Daarbij is er in het gebied een gezamenlijk gietwaterbedrijf (GWB). Nadeel van de locatie Berlikum is volgens FH dat alle grond binnen het gebied is verkocht. Voor de vitaliteit van de gevestigde bedrijven is dit een nadeel, omdat zij niet verder kunnen. Hierbij speelt de waarde van de bedrijven ook een rol; in een gebied waar expansie mogelijk is, is de waarde van de bedrijven hoger. Daarom is het belangrijk dat er bij Sexbierum een nieuw gebied wordt gerealiseerd, anders bloedt het in Berlikum dood. De ontwikkeling van het gebied is volgens FH anders gegaan dan verwacht. In eerste instantie leken zich in het gebied 25 bedrijven te gaan vestigen, door de enorme schaalvergroting de afgelopen jaren zijn dit uiteindelijk 11 geworden. Het is een goede stap geweest om de tomatenbedrijven in het gebied meer body te geven.

Binnen het gebied beconcurreren de telers elkaar niet: “We zijn concullegas van elkaar”. Indirect beconcurreert men elkaar wel, maar dit gevoel is er niet. De tuinbouw is groot geworden door de open kennisuitwisseling, al neemt dit door de toenemende belangen wel sterk af. Iedereen houdt de kennis steeds meer voor zich en dit is ook een reden dat de schaalvergroting zo sterk toeneemt. Voor individueel investeren in kennis is namelijk een bepaalde schaalgrootte nodig. De glasgroenteteelt kan zich niet onderscheiden met productkwaliteit en dient dus altijd op kostprijs te concurreren. De sierteelt moet het echter hebben van innovatie en het telen van hoogwaardige producten, alleen op kostprijs kan deze branche niet concurreren. De buitenlandse concurrenten voor de alstroemeriabranche zijn Kenia, Colombia, Palestina en Israel. Deze landen concurreren puur op prijs door de lage arbeids- en energiekosten. De export naar Europa is voor hen voordelig doordat ze vaak geen invoerrechten hoeven te betalen en door het grote valutavoordeel. Wel wordt het daar door de wereldwijde milieumaatregelen ook moeilijker. Om deze landen voor te blijven is het volgens FH erg belangrijk voor de Nederlandse telers om te blijven innoveren. Om aan de marktvraag te voldoen wordt in de sierteelt sterk vraaggericht geproduceerd en is er steeds meer specialisatie. Zelf levert FH aan de vier grote veilingen in Nederland, te weten Aalsmeer, Naaldwijk, Rijnsburg en Eelde. De spreiding over de veilingen is om zichzelf niet in de weg te zitten en de prijs hoog te houden. De onzekerheid op de energiemarkt heeft er toe geleid dat het risico en de onzekerheid in de bedrijfsvoering binnen de tuinbouw is toegenomen. Men reageert steeds meer op wereldwijde gebeurtenissen. Succes in de glastuinbouw is volgens FH tegenwoordig grotendeels afhankelijk van de ondernemer, vroeger was kapitaal één van de belangrijkste drijfveren.

Samenwerking

(17)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen

Effecten van clustering

Of de hoge concentratie bedrijven in het tuinbouwgebied Berlikum de concurrentiepositie en de productiviteit van een bedrijf versterkt is volgens FH afhankelijk van de ondernemer, de kwaliteit van de ondernemer is bepalend. Wel trekt het gebied gespecialiseerde toeleveranciers aan en kunnen diensten door de korte afstanden tegen lagere kosten worden geleverd. Om het gebied zie je een keten van meerdere bedrijven: accountants die zich hebben gespecialiseerd, de notaris in Berlikum doet goede zaken, de lokale bakker rijdt bijna dagelijks door het gebied met gebak, de bouwbedrijven in het dorp bouwen de huizen voor meerdere tuinders, er zijn bedrijven in het dorp ingehuurd voor het gietwaterproject, installatiebedrijven hebben zich gespecialiseerd in de tuinbouw, er zijn constructiebedrijven en het adviesbureau E-Kwadraat is in Berlikum begonnen en adviseert voornamelijk op het gebied van duurzame warmte en energievoorzieningen. Ook heeft uitzendorganisatie AB Service Fryslân een vestiging in Berlikum. Dus ook voor de plaatselijke economie is het gebied een enorme boost geweest. Clustering heeft voor tuinders volgens FH verder tot gevolg dat toetredingsbarrières lager uitvallen. Doordat de waarde van een bedrijf in een cluster hoger is wordt financiering makkelijker. Ook de aanwezigheid van voorzieningen in een gebied als een goede gasaansluiting, een aansluiting op het grote net en een energiekabel voor het terugleveren van energie maken de financierbaarheid eenvoudiger.

Centrale en decentrale overheden

Het beleid van de overheid ervaart FH als positief voor de verdere ontwikkeling van het gebied en van zijn bedrijf. Wel hadden de gelden die beschikbaar waren voor de verduurzaming van de locatie en voor de inpassing van het gebied in het landschap daarvoor moeten worden gebruikt. Het zijn per slot van rekening de tuinders die overblijven in het gebied en die altijd te maken hebben met de gemeenschap. Een ander punt is dat de locatie Berlikum bij de ontwikkeling niet in aanmerking is gekomen voor de STIDUG-regeling. Toch heeft het gebied zich op eigen kracht kunnen ontwikkelen tot één van de meest succesvolle gebieden.

Cultuur

De ondernemerscultuur in het gebied en de arbeidsmentaliteit in de regio is naar de mening van FH goed. De ondernemers zijn in het tuinbouwgebied allemaal vrij vooruitstrevend en helpen elkaar daarbij.

Toekomstperspectief

In de toekomst zou het glastuinbouwgebied Berlikum zich naar de mening van FH verder mogen uitbreiden, aangezien dit positief is voor de vitaliteit en waarde van de bedrijven. Het is daarom goed dat nu bij Sexbierum een nieuw gebied wordt aangelegd. Bedrijven die in Berlikum zitten en verder willen kunnen daar terecht. Wel hebben enkele tuinders in het gebied Berlikum aangegeven een probleem te voorzien in verband met de werkgelegenheid. Nu zijn er nog genoeg mensen, maar als het tuinbouwgebied bij Sexbierum zich ontwikkeld zou er een probleem kunnen ontstaat rond de arbeidsvoorziening.

Case 6 Kwekerij Noorderlicht V.O.F. Egberts

Organisatie: Kwekerij Noorderlicht V.O.F. Egberts Plaats: Bûtenpôle 11, Berlikum

Datum: 17-12-2007

Gesprekspartners: Dhr. Sjon Egberts Functie: Directeur/ Eigenaar

Introductie/Algemeen

(18)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen alstroemeriateelt is afhankelijk van het assortiment dat men heeft staan en de kleur die men teelt. Aangezien het gewas minimaal vier jaar moet staan en de investeringen in plantmateriaal behoorlijk hoog zijn (€24 - €25 per m2) is de keuze van

kleur en assortiment erg bepalend voor het rendement. Of iets loopt of niet is afhankelijk van de mode, interieurinrichting en feestdagen. De missie van het bedrijf is ten eerste het maken van winst, zodat het voortbestaan van het bedrijf is gegarandeerd. Daarnaast vindt JE het belangrijk de sociale kant van het werk niet uit het oog te verliezen, zakelijk en sociaal moeten hand in hand kunnen gaan.

Clustering

Clustering op energiegebied blijft volgens JE een moeilijk verhaal, doordat bij de onderlinge in- en verkoop van energie de één zijn voordeel vaak de ander zijn nadeel is. Zelf ziet hij meer in de clustering binnen je eigen bedrijf, waarbij je zelf energie kunt opwekken en kunt verkopen. Dit is interessanter omdat je dan alles zelf in de hand hebt en niet afhankelijk bent van externe factoren. De hoge concentratie van bedrijven in het tuinbouwgebied Berlikum ervaart JE als positief. Het leidt tot meer ontwikkelingen, het trekt toeleverende bedrijven aan en er is onderling wat meer concurrentie waardoor de waarde van de bedrijven stijgt. In de afgelopen zeven jaar is de waarde van de grond in het tuinbouwgebied Berlikum ruim verdubbeld. Buiten een tuinbouwgebied is een bedrijf lang niet zoveel waard als binnen een gebied, waardoor solitaire bedrijven vaak het onderspit delven. In Emmen is de waarde van de grond juist gekelderd. Dit wordt veroorzaakt doordat de ligging niet optimaal is en de locatie daarmee klimatologisch niet het meest aantrekkelijk is. De voordelen van de locatie Berlikum zijn de gematigde en stabiele klimatologische omstandigheden, het arbeidspotentieel en de grondprijs ten opzichte van elders in het land. Nadeel is het transport, doordat de locatie te ver van de afzet ligt. Alle producten van Kwekerij Noorderlicht gaan naar de veiling in Aalsmeer. In het Noorden is er de veiling in Eelde, maar de koopkracht die daar aanwezig is schiet te kort voor het bedrijf. Er speelden tal van factoren bij de keuze voor de overstap en de vestiging in Berlikum. Ten eerst waren er op de oude tuin geen uitbreidingsmogelijkheden en waren de opstanden van dien aard dat dit tekort schoot voor de lange termijn. Zelf waren JE en zijn vrouw op dusdanige leeftijd dat dit het moment was om de stap te maken. In Berlikum kon een geschikt perceel worden gekocht qua lengte breedte verhouding. Ook de klimatologische omstandigheden en het arbeidspotentieel speelden mee in de keuze. Het bedrijf werk alleen met mensen uit de regio en niet met arbeidsbureaus. Op deze manier is JE meer sociaal en maatschappelijk bezig en niet alleen met het bedrijf.

De ontwikkeling van het gebied is erg positief, gezien wat er bereikt is in zeven jaar. Binnen het gebied beconcurreert men elkaar niet direct, wel wordt samen de waarde van de bedrijven overeind gehouden om te zorgen dat het gebied niet dood bloedt. Indirect beconcurreren de telers elkaar wel, waarbij het er om gaat om zo laag mogelijke kosten en het maken van marges. Concurreren op basis van innovatie en productontwikkeling is lastig in de branche, omdat nieuwe soorten producten die veredelaars aanleveren voor iedere kweker beschikbaar zijn. De belangrijkste concurrenten uit het buitenland zijn Kenia en Colombia. Doordat deze landen hun kosten in dollars hebben en hun opbrengsten in euro’s pakken ze door de huidige koers een gigantisch valutavoordeel (40%). Binnen Europa heeft Nederland van concurrenten weinig te vrezen. De marktvraag voor de alstroemeria wordt eveneens gestuurde door een zo laag mogelijke prijs. Wel worden de kwalitatief betere bloemen beter gewaardeerd. Doordat de telers een halfwas product leveren is er een zeer groot aantal kopers die het product kopen in hele kleine aantallen in verhouding. Hierop is moeilijk in te spelen, om het risico te spreiden produceert Kwekerij Noorderlicht daarom vijf verschillende kleuren. De keten bestaat uit telers, de inkopers/ exporteurs en de detaillisten en winkeliers.

De trend op het gebied van innovatie is de clustering van energie en de laatste jaren het investeren in WKK’s om stroom terug te leveren. Op het gebied van productvernieuwing heeft Kwekerij Noorderlicht vorig jaar een nieuw ras aangeplant, waarop het bedrijf op de bloemenveiling Aalsmeer een jaar het alleenrecht heeft. Op lange termijn is het echter bijna onmogelijk om daar uniek in te zijn. De belangrijkste ontwikkeling voor de alstroemeriateelt op producttechnisch gebied is de containerteelt op substraat, waardoor niet meer in de grond geteeld hoeft te worden. De stijgende kosten van energie en arbeid en de gelijk gebleven omzet hebben het risico en onzekerheid in de bedrijfsvoering de afgelopen drie jaar doen toenemen. Deze extra kosten kunnen de telers niet doorberekenen. In het bedrijf zijn arbeid en kapitaal nog steeds de belangrijkste productiefactoren.

Samenwerking

(19)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen veredelaar die de producten verkoopt. In Berlikum is er een verplichte samenwerking in de vorm van het Gietwater Bedrijf Berlikum (GWB). Dit ziet JE als positief, want hoe meer mensen er aan mee doen hoe meer je de kosten kunt drukken en daarbij is men gegarandeerd van water. Zelf ziet het bedrijf geen voordelen in verdere samenwerkingsrelaties met andere bedrijven. Wel is men nu bezig met het opzetten van een verkooporganisatie op nationaal niveau met een stukje promotie. Ook is er een landelijke alstroemeriacommissie die vanuit het Productschap Tuinbouw proeven mogen opzetten, telers mogen hier voorstellen voor indienen. Op het gebied van toeleveranciers is er een ruim aanbod waaruit de telers kunnen kiezen. Ten aanzien van samenwerking met kennisinstellingen heeft Kwekerij Noorderlicht nauw contact met het AOC en het Van Hall Instituut uit Leeuwarden, die onlangs nog een bezoek hebben gebracht voor een project om de containerteelt in een bepaald daglicht te zetten. Ook met Syntens zijn contacten om innovatiemogelijkheden te verkennen, dit leert je erover na te denken en houdt je scherp.

Effecten van clustering

De hoge concentratie van bedrijven in het gebied Berlikum werkt volgens JE versterkend op de concurrentiepositie van zijn bedrijf, aangezien het positief is voor de toelevering en het gebied op deze manier op de kaart staat. Op de productiviteit heeft de concentratie geen invloed. Wel leidt het door onderlinge contacten en eventuele samenwerking tot meer innovatie en technologische ontwikkelingen. Een voorbeeld is het project aardwarmte dat straks in Sexbierum van start gaat. Voorbeelden in Berlikum zijn de proef met het gesloten kas systeem (Waddenkas) bij tomatenkweker Cornelisse (20 hectare) en proeven bij tomatenkweker Overbeek met belichting en schermen tegen lichtuitstoot. Het gebied werkt niet stimulerend op de vorming van nieuwe ondernemingen, aangezien het gebied al is uitverkocht. Het aanbod van geschoolde arbeidskrachten in de regio is door de geringe animo voor de tuinbouwrichting van het AOC erg betrekkelijk, wel trekt het gebied toeleveranciers. De kosten van de gespecialiseerde diensten en voorzieningen zijn volgens JE echter niet lager. Op het gebied van publieke voorzieningen binnen een tuinbouwgebied is het terugleveren van elektriciteit erg belangrijk, gezamenlijk sta je veel sterker om de benodigde terugleverkabel te realiseren. Nieuwe tuinders in het tuinbouwgebied Berlikum ervaren lagere toetredingsbarrières, omdat geen van hen een historie heeft op deze locatie. Bij een concentratie van glastuinbouw is er meer vraag naar arbeid. Het landelijk tekort heeft ertoe geleid dat in looneisen van vakbonden zijn verhoogd. De maatschappelijke druk is door de beperkte omvang van het gebied volgens JE beperkt gebleven. Ook het aantal Poolse seizoensarbeiders is op deze schaal nog te overzien en dit beperkt de maatschappelijke druk. Dat men is uitgeweken naar Sexbierum voor een nieuwe locatie heeft waarschijnlijk meer te maken met de druk die vanuit de provincie en gemeente is uitgeoefend.

Centrale en decentrale overheden

Het beleid van de overheid ervaart JE als positief voor de ontwikkeling van zijn bedrijf en het gebied. Er is geen tegenwerking in de vergunningverlening en de gemeente is tuinbouwminded. Ook op nationaal niveau heeft Berlikum een positief imago.

Cultuur

De ondernemerscultuur in het gebied is erg goed, men is vooruitstrevend en er wordt redelijk veel aan innovatie gedaan. Verder is JE tevreden over de arbeidsmentaliteit in de regio. Vergeleken met het Westen is er niet echt een verschil met de arbeidsprestatie op zich, wel zijn Friezen wat loyaler naar de werkgever toe. Ook de lokale cultuur en de bijbehorende normen en waarden ervaart bij als belangrijk.

Toekomstperspectief

(20)

Afstudeerscriptie Lennaert Veenstra Bijlagen

Case 7 Simon Peppers V.O.F.

Organisatie: Simon Peppers V.O.F. Plaats: De Bodde 3, Berlikum

Datum: 20-12-2007

Gesprekspartners: Dhr. Tim Schinkel Functie: Bedrijfsleider Introductie/Algemeen

Simon Peppers V.O.F. is een bedrijf gespecialiseerd in de teelt van rode paprika’s. De V.O.F is in eigendom van vader en zoon Jan en Simon van den Beukel. Het bedrijf is oorspronkelijk afkomstig uit Berkel en Rodenrijs, waar het door de Vinex-ontwikkelingen is uitgekocht. In 2002 is in Berlikum een doorstart gemaakt. Het huidige bedrijf kent een omvang van 3,8 hectare en kan gezien de branche als middelgroot bedrijf worden beoordeeld. In de groenteteelt worden bedrijven onder de 1,5-2 hectare als klein beschouwd, boven de 5-6 hectare wordt als groot gezien. De algemene doelstelling van het bedrijf is om tegen zo laag mogelijke kosten zo hoog mogelijke opbrengsten zien te realiseren. Het aantal werknemers in vaste dienst bedraagt zeven. In de zomerperiode ligt dit tussen de 12 en 15 personen, waarvan een aantal parttimers en een viertal fulltime seizoensmedewerkers.

Clustering

Dhr. Tim Schinkel (TS) ziet de huidige ontwikkeling dat voor de glastuinbouw speciale ontwikkelingsgebieden (LOG’s) worden aangewezen als positief. In een geclusterd gebied zijn bepaalde voorzieningen eenvoudiger te treffen, zo kent de locatie Berlikum een centraal gietwaterproject. Een ander voordeel dat Simon Peppers ervaart is dat tijdens oogstpieken en teeltwisselingen door de korte onderlinge afstanden eenvoudiger geschoven kan worden met uitzendkrachten of andere personeelsleden. Ook voor de dienstverlenende bedrijven (bv. loonbedrijven) is de het makkelijk en voordeliger wanneer de tuinbouwbedrijven dicht bij elkaar zitten. Tot slot maakt de concentratie van bedrijven dat collega-tuinders sneller bij elkaar over de vloer komen. Nadeel van de concentratie kan zijn dat de ziektedruk groter wordt, hiervan is in Berlikum echter nog weinig te merken. Ook kunnen bedrijven bij een innovatieve toepassing als een aquifer door de korte onderlinge afstand in elkaars vaarwater zitten. Een aquifer wordt gebruikt om regenwater ondergronds op te slaan, waardoor bassins overbodig worden. De keuze om het bedrijf in Berlikum te vestigen is gebaseerd op meerdere factoren. Zo is de kustlocatie van Berlikum gezien de koele nachten in de zomer gunstig voor de paprikateelt. Een andere factor was de aantrekkelijke grondprijs ten opzichte van het Westen. Daarbij is in tegenstelling tot het Westland arbeid in Berlikum nog geen probleem, hoewel het bedrijf ook gebruik maakt van Poolse arbeidskrachten. De keuze is echter ook een gevoelskwestie geweest. De afstand van Berlikum tot het Westland is korter vergeleken met de locaties Emmen en Eemsmond. De ontwikkelingen van het glastuinbouwgebied Berlikum sluiten goed aan bij de verwachtingen die TS er van had. Alleen rond de capaciteit van het gietwaterproject zijn enkele problemen geweest. In de zomer steeg de temperatuur van het gietwater in de waterbekkens teveel met algengroei als gevolg, dit drukte de efficiëntie van het gietwaterbedrijf. De realisatie van een nieuw bassin heeft dit probleem opgelost.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarom dient u uw behandelende arts of het personeel van de medische beeldvorming te verwittigen in volgende gevallen:.. • Als u in het verleden ooit last heeft gehad van

An attempt is then made to conceptualise housing finance to the lower end of the market (mainly comprising black people) in South Africa, after which a literature review is provided

If this viewpoint, that the account of God’s self-disclosure is found in the Bible is correct, then we will have to accept that God is a child killer, responsible for

Uit de afdrukken blijkt dat de omstandigheden tijdens het hard groene stadium van de vrucht van invloed zijn op het ontstaan van krimp- scheuren (tijdsinterval tussen onstaan

Vaststellen van een analysemethode voor bepaling van het gehalte aan cacaoboter-alternatieve vetten in chocoladeprodukten, vanwege een on- derzoek in de EEG naar

De psychofysica probeert eenvoudige kwantitatieve verbanden te vinden tussen fysisch-chemische eigenschappen van objecten «n de sensorische percepties die door deze objecten

Een voorspelling van het effect van beregening op de nitraat- uitspoeling op de lange termijn is met de beschikbare gegevens en mogelijkheden van het model

Onderstaand worden de in 6.1 genoemde middelen in alfabetische volgorde bespro- ken. In tabel 17 wordt tenslotte nog een overzicht gegeven van het te verwachten