• No results found

2.1.1 De totstandkoming van Provo: de jaren 1945 - 1965 p. 6

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2.1.1 De totstandkoming van Provo: de jaren 1945 - 1965 p. 6 "

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inhoudsopgave

1. Inleiding p. 2

2. Geschreven gedeelte p. 6

2.1 De Provotarische beweging p. 6

2.1.1 De totstandkoming van Provo: de jaren 1945 - 1965 p. 6

2.1.2 Provo-periode p. 8

2.2 Provo en de media p. 13

2.2.1 Imaazje! p. 13

2.2.2 Nieuwswaarden p. 15

3. De betekenis van Provo volgens de literatuur p. 17

4. Conclusie p. 21

5. Radio gedeelte p. 24

5.1 Vertaling naar een documentaire p. 24

5.2 Aanpak en structuur van de documentaire p. 25

5.3 Sprekers p. 26

5.3.1 Toelichting op keuze sprekers p. 29

5.4 Gestelde vragen p. 31

5.5 Montage p. 31

5.6 Muziek p. 32

5.7 Script p. 33

5. Literatuurlijst p. 58

(2)

1 Inleiding

Het afgelopen jaar stond het protestverleden van Nederland weer massaal in de

belangstelling. Nadat GroenLinks-Kamerlid Wijnand Duyvendak het veld moest ruimen omdat hij toegaf in 1985 betrokken te zijn geweest bij een inbraak op het ministerie van economische zaken, ontstond er een heksenjacht op het activistische verleden van politici.

Mensen die de commotie rondom Duyvendak overdreven vonden, schreven een

verkiezing uit voor ‘De Beste, Leukste en Domste actie’ in de periode 1968-2008.

1

Met deze daad wilden ze laten zien dat actievoerders trots mochten zijn op hun verleden. Het Verzetsmuseum in Amsterdam draagt ook zijn steentje bij door de expositie Protesteer!

op te zetten, waarbij actieposters vanaf 1965 ten toon worden gesteld.

2

Alle aandacht voor het actieverleden van Nederland inspireerde mij tot het onderzoeken van een bekende protestbeweging uit de Nederlandse geschiedenis: Provo. De vernieuwende aanpak van Provo in de jaren zestig maakte de weg vrij voor actiegroepen die ontstonden in de jaren ’70 en ’80.

Vanaf 1965 verzette Provo zich tegen het kapitalisme en het consumentisme van de toenmalige Nederlandse maatschappij. De wederopbouw die in gang werd gezet na de Tweede Wereldoorlog zorgde voor veel welvaart in Nederland. De provo’s waren van mening dat deze nieuw verkregen welvaart veel negatieve aspecten met zich meebracht waaronder de atoombom, milieuvervuiling en verslaving aan spullen. Provo hield de autoriteiten verantwoordelijk voor de ‘leegte van de consumptiemaatschappij’.

3

De provo’s wilden de aandacht op de problemen van de maatschappij vestigen door middel van provocaties. Medeoprichter Roel van Duijn liet hier geen twijfel over bestaan in het stencil dat de verschijning van Provo aankondigde: “PROVO roept op tot verzet waar het kan (…) de kans deze maatschappij althans nog eenmaal te provoceren wil het zich niet laten ontgaan.”

4

De beweging provoceerde door middel van ludieke acties: grappige, geweldloze acties die in de toenmalige maatschappij voor veel opschudding zorgde.

1 ttp://64.233.183.104/search?q=cache:SDc4DEgn41wJ:www.trotsopacties.nl/%3Fq%3Dnode/

211+maagdenhuisbezetting+volkskrant+2008&hl=nl&ct=clnk&cd=3&gl=nl

2 http://www.verzetsmuseum.org/museum/nl/exposities/tijdelijk,actueel/protesteer-.html

3 De Koning, M.E.L. & Mijnlieff, F.M. (1991). Politiek in Nederland 1965-1975: Onlusten in Amsterdam 1965-1967 (Den Haag: Sdu Uitgeverij) 116-117.

4 Van Duijn, R. (1967) Het Witte gevaar: een vademekum voor provoos (Amsterdam: Meulenhoff) 20.

(3)

Hoewel het uitdelen van krenten, het wit schilderen van fietsen en het leggen van

bloemen bij een beeldje nu niet zo schokkend lijkt, zorgde het in de jaren zestig voor heel wat beroering. De autoriteiten wisten niet goed hoe ze op deze relatief onschuldige daden moesten reageren. Tot dan toe hadden de Nederlanders altijd keurig in de pas gelopen.

Provo is interessant, omdat het de beweging lukte om Nederland op zijn kop te zetten en aandacht te krijgen voor zaken, waar daarvoor nog nauwelijks over nagedacht werd. Dit lukte ze door middel van enorm veel ‘publicity’. Het vergaren van publiciteit was essentieel voor het bestaan van Provo. “Provo was publicity publicity” schrijft Roel van Duijn in ‘Het Witte gevaar’.

5

Provo was een van de eerste bewegingen die door middel van de massamedia een grote bekendheid wist te vergaren in Nederland én daarbuiten. De provo’s werden wereldberoemd door middel van de rookbommen die ze afstaken tijdens het huwelijk van prinses Beatrix en Claus op 10 maart 1966. Sindsdien staan ze symbool voor het Nederlands verzet in de jaren zestig.

6

Hoewel er talloze boeken zijn verschenen over Provo, is er nog nooit echt een analyse verschenen over Provo die ingaat op de vraag wat de beweging heeft betekend voor Nederlandse maatschappij. Het is interessant om nu, 44 jaar later terug te kijken op dit fenomeen. Stelde Provo eigenlijk wel wat voor? Maakten ze onderdeel uit van een algemene protestgedachte in Nederland of waren ze juist de voorlopers en inspirators van de protesten? Heeft Provo voor veranderingen kunnen zorgen in de Nederlandse

maatschappij?

In dit onderzoek wordt getracht bovenstaande vragen te beantwoorden. Om terug te kunnen kijken op Provo moet er eerst uitleg worden gegeven over de beweging. Er zal uitgebreid stil worden gestaan bij de jaren zestig en Provo. De onderzoeksvraag luidt als volgt:

Wat heeft Provo betekend voor de Nederlandse maatschappij volgens verschillende hoofdrolspelers en historici?

5 Van Duijn, Het Witte gevaar: een vademekum voor provoos , 22

6 Pas, N. (2003) Imaazje! De verbeelding van Provo (1965-1967) (Amsterdam: Wereldbibliotheek) 343.

(4)

Aan de hand van enkele deelvragen zal er een antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag:

1. Hoe zag Nederland er voor de opkomst van Provo uit?

2. Hoe zag de Provo-periode (1965-1967) in Amsterdam eruit?

3. Hoe genereerde Provo publiciteit?

4. Hoe kijken historici terug op de Provo-periode?

5. Hoe kijken provo’s terug op de Provo-periode?

Dit onderzoek zal uit twee onderdelen bestaan: een geschreven gedeelte en een radio gedeelte. In het geschreven gedeelte zal aan de hand van literatuur antwoord worden gegeven op de eerste vier deelvragen. Er zal een beschrijving worden gemaakt van de jaren waaruit Provo tot stand kwam. Er zal ook kort aandacht worden besteed aan de beweging zelf om duidelijk te maken wat Provo was. De media-aandacht die Provo wist te verkrijgen zal ook aan bod komen: hoe kwam het dat Provo zoveel publiciteit kreeg?

Het radio gedeelte zal bestaan uit een radiodocumentaire, waarin door middel van recente interviews en geluidsfragmenten uit de jaren zestig antwoord zal worden gegeven op alle deelvragen. Door middel van een geannoteerd script van de documentaire zal duidelijk worden waar de gebruikte fragmenten vandaan komen.

Het antwoord op de onderzoeksvraag zal worden gegeven aan de hand van de literatuur en interviews met betrokkenen en historici. Er zullen drie provo’s, één

socioloog en twee historici worden ondervraagd. Zij zullen zich onder andere buigen over de volgende vragen:

- Wat wilde Provo bereiken?

- Wat heeft Provo betekent voor de Nederlandse samenleving?

- Heeft Provo veranderingen teweeg gebracht waar we vandaag de dag nog iets van merken?

- Zou de maatschappij er anders uit hebben gezien zonder Provo?

- Stelde Provo eigenlijk wel wat voor?

- Was Provo uniek of een onderdeel van een verzetsgolf die gaande was in

Nederland?

(5)

- Welke rol hebben de media gespeeld?

De antwoorden van de provo’s en historici zullen voornamelijk hun meningen zijn en niet de absolute waarheid. Maar het zal interessant zijn om deze verschillende meningen naast elkaar te zetten. Er zal een algemeen beeld ontstaan van de betekenis van Provo, waarna mensen voor zichzelf kunnen nagaan hoe belangrijk Provo is geweest voor de

Nederlandse geschiedenis.

Er is gekozen voor een radiodocumentaire, omdat de combinatie van oude geluidsfragmenten en recente interviews een mooi beeld zal schetsen van de periode.

Bovendien zullen de verschillende terugblikken goed weergegeven kunnen worden in een

documentaire. De resultaten van beide gedeeltes zullen in de conclusie gebruikt worden

om een antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag.

(6)

2 Geschreven gedeelte

In het geschreven gedeelte zal aan de hand van literatuur antwoord worden gegeven op de volgende deelvragen:

1. Hoe zag Nederland er voor de opkomst van provo uit?

2. Hoe zag de Provo-periode (1965-1967) in Amsterdam eruit?

3. Hoe genereerde Provo publiciteit?

De antwoorden op deze vragen zullen meer inzicht geven in de beweging en duidelijk maken hoe Nederland eruit zag in de jaren zestig. Er zal bovendien verklaard worden hoe het komt dat Provo zoveel bekendheid wist te vergaren. Deze inzichten zullen helpen om een duidelijk antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag.

2.1 De Provotarische beweging

Op 25 mei 1965 verscheen er een stencil waarin de verschijning van Provo werd aangekondigd. Na twee jaar besloot de beweging zichzelf in mei 1967 op te heffen. In deze paragraaf zal kort worden beschreven waar Provo voor stond en welke acties de provo’s gedurende hun tweejarig bestaan hebben uitgevoerd. De periode voor de oprichting van Provo is echter ook belangrijk omdat deze een verklaring geeft voor de totstandkoming van de beweging. Bovendien zal een schets van de naoorlogse jaren duidelijk maken hoe de maatschappij eruit zag voor Provo. Dit kan inzicht geven in de manier waarop Provo de maatschappij eventueel heeft veranderd.

2.1.1 De totstandkoming van Provo: de jaren 1945 - 1965

Voor de Tweede Wereldoorlog was Nederland een verzuild en conservatief land. De zuil

bepaalde de opvattingen over religie, gezag en het doen en laten van de mensen die

binnen de zuil leefden. De Tweede Wereldoorlog zorgde voor een chaotische tijd, maar

na 1945 viel Nederland weer terug in zijn oude patroon. De verzuiling bleef bestaan en

(7)

dezelfde politieke partijen grepen weer naar de macht. De verwoestingen die de oorlog hadden veroorzaakt zorgden echter wel voor een nieuw economisch beleid:

wederopbouw aan de hand van een sterk industrialisatieprogramma. Heel Nederland werkte keihard om het land er weer bovenop te helpen. Dit bleef niet zonder resultaat: de modernisering zorgde voor een langdurige economische groei tot in de jaren ’70.

7

De economische groei zorgde in de jaren zestig voor veranderingen. Een van de belangrijkste was de welvaart waar de Nederlanders ineens over beschikten. De nieuw verkregen welvaart zorgde voor meer geld en vrije tijd. Dit stelde de Nederlanders in staat om een televisie te kopen en dat bracht ze in contact met mensen van andere zuilen.

Langzamerhand ontzuilde Nederland. Volgens Righart (1995) zorgde dit voor een generatieconflict tussen de ‘Vooroorlogse-’ en ‘Naoorlogse Generatie’.

8

De

Vooroorlogse Generatie groeide op in een sterk verzuild land met “weinig sociale en geografische mobiliteit en een beperkte industrialisatie”.

9

De Naoorlogse Generatie genoot een goede opleiding en was gewend aan welvaart en vrije tijd. Bovendien erkenden ze de negatieve aspecten die de welvaart met zich meebracht, omdat ze ermee opgegroeid waren en er niet keihard voor hadden gewerkt. De babyboomers konden zich niet identificeren met de burgerlijke en door de oorlog getraumatiseerde Vooroorlogse Generatie. De samenleving was ook erg formeel, gezagsverhoudingen waren zeer

belangrijk. Er werd voor je bepaald wat je wel en niet mocht doen en hier viel nauwelijks over te onderhandelen.

10

Voor de vooroorlogse generatie werkte dit goed, maar de jongeren wilden meer vrijheden. Zo ontstond er een kloof en een behoefte aan een eigen cultuur, een tegencultuur.

11

Provo kan gezien worden als een beweging die uit het generatieconflict is ontstaan.

12

Provo vormde een cultureel protest tegen een maatschappij die geheel gefixeerd was op materiële waarde. Na een twintigjarige periode van wederopbouw was Nederland veranderd in een pure consumptie maatschappij. De provo’s waren de focus

7 Righart, J.A. (1995) De eindeloze jaren zestig: geschiedenis van een generatieconflict (Amsterdam, de Arbeidspers) 38.

8 (Ibidem, 25.)

9 Idem.

10 Interview met N. Pas, auteur Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 7-10-2008

11 Kennedy, J. C. (1995) Nieuw Babylon in aanbouw: Nederland in de jaren zestig (Amsterdam:Boom) 120-125

12 Interview met D. Bosscher, hoogleraar eigentijdse geschiedenis aan de RuG, 16-10-2008

(8)

op de nieuwste wasmachines en televisiemodellen meer dan zat. Ze wilden meer bezieling.

13

De ouderen waren van mening dat het harde werken duidde op bezieling, maar dit was niet het soort bezieling waar de provo’s naar op zoek waren. Zij hadden behoefte aan een maatschappij die aan zichzelf twijfelde en zelfkritiek durfde te uiten.

Want wat had de welvaart de wereld nou eigenlijk gebracht? Oorlog in Vietnam en Korea, de atoombom, verslaving aan de televisie en veel afval.

14

Naast het zichtbaar maken van problemen, wilde Provo ook de formele samenleving opengooien.

15

Het gedwee volgen van de autoriteiten, zij het je ouders, de politie of de staat, moest maar eens afgelopen zijn. Provo verlangde naar meer vrijheiden en er moest meer aandacht komen voor het individu. In het voorjaar van 1965 leidde alle ongenoegens over de maatschappij tot de officiële oprichting van de beweging.

2.1.2 Provo-periode: 1965-1967

Provo-oprichters Roel van Duijn en Rob Stolk waren twee verschillende personen met hetzelfde doel: Nederland wakker schudden door middel van acties die de autoriteiten zouden ‘ontmaskeren’. Van Duijn groeide op in Den Haag en ontwikkelde zich tot een pacifist en een activist. Tijdens zijn middelbare schoolperiode organiseerde hij sit-down demonstraties en maakte hij deel uit van de Ban-de-Bombeweging. Hij kan gezien worden als het filosofische brein achter Provo. Hij schreef veel stukken voor de pamfletten en het maandblad ‘Provo’. Rob Stolk kwam uit Zaandam en was meer een doener dan een denker. Met zijn vlotte babbel kon hij als geen ander enthousiasme onder jongeren opwekken voor zijn ideeën.

16

Wat de beide heren uiteindelijk bij elkaar bracht was hun interesse in het anarchisme. Roel van Duijn werkte als redacteur bij het

anarchistische maandblad De Vrije uit Rotterdam. Toen hij ruzie kreeg met de overige redactieleden, ontstond bij Van Duijn het idee om zelf een anarchistisch maandblad uit te

13 Interview met D. Bosscher, hoogleraar eigentijdse geschiedenis aan de RuG, 16-10-2008

14 De Koning, M.E.L. & Mijnlieff, F.M. Politiek in Nederland 1965-1975: Onlusten in Amsterdam 1965- 1967, 116-117.

15 Interview met N. Pas, auteur Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 7-10-2008

16 Duijn, van R. (1985) Provo de geschiedenis van de provotarische beweging 1965-1967 (Amsterdam:

Meulenhoff) 17.

(9)

brengen. Het anarchisme zou in een aantrekkelijke vorm gepresenteerd moeten worden.

17

Via een brief die Stolk aan De Vrije had gestuurd, wist Van Duijn dat Stolk ook

geïnteresseerd was in het anarchisme. Na een moeizame start besloten ze hun krachten te bundelen en samen met enkele vrienden een anarchistische groep te vormen. Van Duijn bedacht de naam naar aanleiding van een proefschrift van criminoloog Wouter

Buikhuisen. Buikhuisen had onderzoek gedaan naar ‘nozemrelletjes’ die Nederland in de jaren ’50 en ’60 teisterden. Nozems waren opgeschoten jongeren die zich verveelden en op straat rondhingen. Buikhuisen was van mening dat dit begrip te algemeen gebruikt werd. Hij introduceerde een term voor jongeren die onmaatschappelijk gedrag

vertoonden: provo. Van Duijn besloot deze typering aan te nemen als geuzennaam, terwijl het niet op hem sloeg. Buikhuisen refereerde immers naar “onaangepaste, niet al te slimme jongeren uit de lagere klasse, die leefden in het heden en hielden van avontuur, uitgaan en op straat hangen.”

18

Van Duijn kwam uit een goed milieu, studeerde en was zeer maatschappelijk betrokken. In zijn proefschrift over de provotarische beweging is Niek Pas (2003) van mening dat de keuze voor deze naam wijst op een “ironische verdraaiing van de oorspronkelijke betekenis van provo, een verdraaiing die voor de nodige verwarring zou zorgen(…)”

19

Op 25 mei 1965 kondigde een stencil de komst van Provo aan:

“(…) Waar het woord en het demonstratieve gebaar falen moeten wij tot daad en aanval overgaan. Wij menen dat slechts een REBELLERENDE linkse

beweging verandering kan brengen (…) PROVO voelt zich voor de keus gesteld:

Desperaat verzet op lijdzame ondergang. PROVO ziet in dat het de uiteindelijke verliezer zal zijn, maar de kans deze maatschappij althans nog eenmaal

hartgrondig te provoceren wil het zich niet laten ontgaan. PROVO beschouwt het anarchisme als inspiratiebron voor het verzet.”

20

17 Duijn, van R. Provo de geschiedenis van de provotarische beweging 1965-1967, 17.

18 Pas, N. Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 64.

19 (Ibidem, 65)

20 Duijn, van R. Het Witte gevaar: een vademekum voor provoos, 20.

(10)

Het anarchisme leidde ertoe dat Provo geen klassieke beweging was. Het was geen partij of stichting en men kon geen lid worden. Provo kan gezien worden als een open netwerk:

mensen konden erbij komen, weer weggaan en meedoen aan acties.

21

Iedereen mocht ideeën aanbrengen en deze publiceren in het maandblad. Er waren een stuk of tien kernprovo’s waaronder Roel van Duijn, Rob Stolk, Garmt Kroeze, Peter Bronkhorst, Robert Jasper Grootveld, Luud Schimmelpenninck, Hans Tuynman en Irene van de Weetering, die zich full-time bezig hielden met de beweging.

22

Zij bepaalden de koers van Provo en het gezicht van de groep naar buiten toe. Naast de kernprovo’s bestond de beweging uit personen die zich in verschillende lagen om de fulltime-provo’s bevonden.

De een deed meer voor de beweging dan de ander. Aan de buitenkant van de beweging bevonden zich de aanhangers van Provo. Zij maakten geen deel uit van de actiegroep, maar waren wel geïnteresseerd in hun denkbeelden en gingen kijken bij de happenings van Provo.

Het anarchisme kwam ook tot uiting door de nadruk op individuele vrijheid en de afkeer die Provo had van de autoriteiten. De aankondiging van Provo laat er geen twijfel over bestaan dat de maatschappij en het gezag geprovoceerd zouden worden door de beweging. Dat gebeurde via het verspreiden van pamfletten en het maandblad Provo dat voor het eerst verscheen op 12 juli 1965. Provo werd door de politie in beslag genomen omdat er ‘opruiende geschriften’ in zouden staan.

23

Het bleef echter niet bij geschreven provocaties. De beweging raakte geïnspireerd door exhibitionist Robert Jasper Grootveld en bracht de provocaties naar de straten van Amsterdam.

Grootveld was al vanaf juni 1964 actief in Amsterdam. Hij was een

exhibitionistische jongeman die aan de hand van straattheater en mystieke optredens zijn sociale onrust uitte.

24

Deze optredens noemde hij happenings, geheel naar Amerikaans voorbeeld. Hij had een eigen repertoire dat bestond uit verschillende rituelen en termen.

Amsterdam werd omgedoopt tot het Magisch Centrum en Grootveld was de eerste die de woorden ‘publicity’ en ‘imaazje’ (afgeleid van image) introduceerde in Nederland. Naast zijn straatoptredens stond Grootveld ook bekend als de anti-rookmagiër. Hij besloot naar

21 Interview met N. Pas, auteur Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 7-10-2008

22 Mamadouh, V. (1992) De stad in eigen hand: provo’s, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweging (Amsterdam: Sua) 59.

23 (Ibidem, 26-27)

24 Duijn, van R. Het Witte gevaar: een vademekum voor provoos, 10.

(11)

aanleiding van de maatschappelijke discussie over roken als oorzaak van kanker actie te voeren tegen de sigaret en tabaksreclame.

25

Hij vond een ideale plek om zijn anti- rookgevoelens te uitten: het Spui in Amsterdam. Op het Spui stond namelijk het

Lieverdje, een bronzen beeldje dat gefinancierd was door de sigarettenfabrikant Hunter.

Volgens de anti-rookmagiër stond dit beeldje dan ook symbool voor ‘de verslaafde consument van morgen’. Vanaf juni 1964 werd dit het middelpunt van zijn exhibities. De provo’s waren onder de indruk van Grootveld zijn optredens en sloten zich bij hem aan.

Vanaf 28 juli 1965 voerde Provo ook happenings op bij het Lieverdje. Dit leidde in de zomermaanden geregeld tot rellen, waarbij de politie er flink op los sloeg. De politie was van mening dat Provo de openbare orde verstoorde door bloemen te leggen en liederen te zingen bij het Lieverdje. Provo was van mening dat de politie juist voor de rellen zorgde omdat ze zo hardhandig optraden.

26

De happenings op zaterdagavond om 12 uur zorgden voor veel publiek en publiciteit, mede door het optreden van de politie. Er werden geen vergunningen aangevraagd, iedereen kon kijken en meedoen en de ludieke acties werden opgezet om mensen te laten lachen.

27

Het consumentisme en de autoriteiten werden belachelijk gemaakt door Provo en de politie had geen idee hoe ze hierop moesten reageren.

De provocaties bleven niet beperkt tot de zaterdagavondhappening. Het

aangekondigde huwelijk tussen prinses Beatrix en Claus von Amsberg vormde een goede aanleiding voor Provo om te protesteren tegen het koninklijk huis. De rookbommen die werden afgestoken tijdens het huwelijk op 10 maart 1966, bezorgden Provo wereldwijd bekendheid. De acties tijdens de huwelijksdag verliepen niet vlekkeloos. Buiten beeld sloeg de politie keihard in op verschillende demonstranten. Op 19 maart 1966 werd een fototentoonstelling over het politieoptreden geopend. Schrijver Jan Wolkers hield een toespraak en er werden witte kippen losgelaten die symbool stonden voor een vreedzame politie. Ook de opening van deze tentoonstelling liep uit de hand, de politie sloeg de bijeenkomst hardhandig uiteen. De provo’s werden tijdens de happenings en

demonstraties veelvuldig opgepakt en veroordeeld door justitie. De straffen en het gewelddadige politieoptreden van maart 1966 zorgde voor veel verontwaardiging onder

25 Pas, N. Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 90.

26 Mamadouh, V. De stad in eigen hand: provo’s, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweging, 56.

27 Interview met N. Pas, auteur Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 7-10-2008

(12)

het Nederlandse publiek.

28

Er werden nationaal vraagtekens gezet bij het optreden van politie en justitie. Provo werd populairder onder het publiek en dat resulteerde in juni 1966 tot een zetel in de Amsterdamse Gemeenteraad, onder het motto ‘stem Provo, kèj je lachen’.

29

Het meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen was enigszins omstreden aangezien de beweging anarchistisch was. Veranderingen moesten van onderaf teweeg worden gebracht, niet van bovenaf. Binnen Provo werd hier langdurig over

gediscussieerd.

30

Uiteindelijk werd besloten om toch mee te doen, omdat Provo alleen via het politieke bestel iets zou kunnen betekenen voor de maatschappij. Er werd bepaald dat er elk jaar een nieuw provolid plaats moest nemen in de raad, zodat verschillende

personen macht konden uitoefenen in de gemeenteraad.

Provo bracht mensen van hun ideeën op de hoogte door middel van zelfgedrukte pamfletten en maandbladen. Hierin werden verschillende maatschappelijke problemen aangekaard. De provo’s bedachten ook oplossingen voor dit soort problemen in de vorm van Witte Plannen. Het Witte Fietsenplan tegen de ‘asfaltterreur’ van de auto is het meest bekend, maar de provo’s bedachten er talloze. Alle plannen behandelden

maatschappelijke problemen zoals milieuvervuiling (Witte Schoorstenenplan), het gewelddadige politieoptreden (Witte Kippenplan), woningnood (Witte Huizenplan) en de seksuele moraal (Witte Wijvenplan).

Op 13 mei 1967 hief Provo zichzelf op in het Vondelpark in Amsterdam. De beweging was slachtoffer geworden van haar eigen succes. De groep was hard op weg om een bureaucratische organisatie te worden, iets waar Provo altijd tegen was geweest.

De onvoorspelbaarheid van Provo nam ook af, iedereen verwachtte elke zaterdagavond een happening op het Spui. Er moesten nieuwere vormen van protest worden uitgevonden, maar niet door Provo zelf. Door zichzelf op te heffen bleef de mythe van Provo intact.

31

Er is tot op de dag van vandaag aandacht voor Provo.

28 Mamadouh, V. De stad in eigen hand: provo’s, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweging, 57

29 De Koning, M.E.L. & Mijnlieff, F.M. Politiek in Nederland 1965-1975: Onlusten in Amsterdam 1965- 1967, 122.

30 Pas, N. Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 195.

31 (Ibidem, 334)

(13)

2.2 Provo en de Media

Eventueel succes van actiegroepen hangt nauw samen met publiciteit. Via de media kunnen ze zichzelf kenbaar maken en worden ze in staat gesteld om hun gedachtegoed te verspreiden. Aan de hand van de literatuur kan één ding worden vastgesteld: Provo was een meester in het verkrijgen van publiciteit.

32

Uit een onderzoek dat de Telegraaf uitvoerde in september 1965 blijkt dat 95 procent van de Nederlandse bevolking op de hoogte was van het bestaan van Provo.

33

De toenmalige aandacht van de pers heeft ervoor gezorgd dat Provo vandaag de dag nog steeds bekend is. In deze paragraaf staat de publiciteit rondom Provo centraal. Er zal eerst worden nagegaan hoe het de provo’s lukte om zoveel publiciteit te genereren. Vervolgens zal aan de hand van het begrip

‘nieuwswaarden’ worden verklaard waarom de media zoveel aandacht besteedden aan Provo.

2.2.1 Imaazje!

Provo werkte actief mee aan het vormen van zijn eigen beeld; oftewel zijn ‘imaazje’. De twee oprichters Van Duijn en Stolk wisten door hun activistische verleden dat eventueel succes van Provo afhankelijk zou zijn van publiciteit.

34

Een bepaald imago was essentieel om aandacht te trekken. Gedurende hun tweejarig bestaan creëerden de provo’s een imago waar ze veelvuldig mee speelden.

Het begon al met de keuze voor de naam Provo. Van Duijn besloot deze door Buikhuisen bedachte naam aan te nemen als geuzennaam omdat die samenhing met een bepaald imago. De groep zou door de naam geassocieerd worden met laag opgeleide probleemjongeren die op straat rondhingen. De keuze voor deze naam lijkt dan ook al een vroege daad van imagebuilding. Het imago van een groepje relschoppers werd versterkt door het anarchisme. Van Duijn en Stolk speelden in op het bestaande stereotype van de bommengooiende anarchist om onrust te zaaien.

35

Behalve het aanhalen van stereotype

32 Pas, N. Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 119-121.

33 De Telegraaf, 29 september 1965

34 Pas, N. Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 68

35 (Ibidem, 73)

(14)

benamingen om zichzelf te karakteriseren, hulden de provo’s zich ook in een waas van geheimzinnigheid. Ze gaven vage antwoorden in interviews en bespraken mogelijke revolutionaire plannen die niet duidelijk werden uitgelegd. Rob Stolk was van mening dat de kracht van Provo lag in het feit dat Provo een raadsel was: “Het bestaat niet en het heeft nooit bestaan”.

36

Deze vaagheid genereerde en behield aandacht. Het feit dat Provo uit veel verschillende leden bestond en geen samenhangend programma had, droeg bij aan de onvoorspelbaarheid van de beweging.

37

De uitstekend lopende pr-machine van Provo zorgde voor veel publiciteit, zowel positief áls negatief. Hoewel bovengenoemde aspecten bijdroegen aan de hoeveelheid aandacht die Provo kreeg, zijn er twee

belangrijke ontwikkelingen te noemen die ervoor gezorgd hebben dat de propaganda van Provo zo succesvol was.

Op 8 mei 1965 werd naar aanleiding van een foto van John de Rooy de identiteit van prinses Beatrix haar vriend bekend gemaakt: Claus von Amsberg. Anderhalve maand later werd de verloving officieel aangekondigd. Het kwam Provo niet slecht uit dat de man van de toekomstige koningin van Nederland een Duitser met een

Wehrmachtsverleden was. Aangezien de Tweede Wereldoorlog nog vers in het geheugen lag van vele Nederlanders, stootte de verloving op veel verzet onder de bevolking. Provo zag in dat dit een buitenkansje voor ze was en profileerde zichzelf als antimonarchistisch en anti-Claus. Deze houding kwam tot uiting in verschillende pamfletten maar ook in demonstraties tegen het huwelijk. Dat Claus een gedroomde vijand bleek te zijn, wordt geïllustreerd door de verschillende reacties die de eerste twee uitgebrachte pamfletten opriepen. Het eerste pamflet van Provo, Provokatie nr.1, kreeg geen enkele aandacht.

38

Provokatie nr.2 trof echter wel doel en zorgde ervoor dat Provo voor het eerst de landelijke media haalde. Wat was nou het verschil tussen beide pamfletten? Provokatie nr.1 behandelde het gewelddadige politieoptreden tijdens Ban-de-Bomdemonstraties. Dit onderwerp bleek al redelijk uitgekauwd te zijn, er was al veel over verschenen.

39

Provokatie nr.2 behandelde een actueel en explosief onderwerp: de verloofde van prinses

Beatrix. Op het pamflet werd Claus von Amsberg afgebeeld met de woorden ‘Persona

36 Stichting Beeld en geluid, special report VPRO

37 Kennedy, J. C. (1995) Nieuw Babylon in aanbouw: Nederland in de jaren zestig, 132.

38 Duijn, van R. Provo de geschiedenis van de provotarische beweging 1965-1967, 21.

39 Pas, N. Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 68.

(15)

Non Grata’.

40

Latere pamfletten zouden dit onderwerp blijven behandelen en zodoende kreeg Provo het imago van een antimonarchistische beweging. Provo kreeg vanaf het begin ook veel publiciteit omdat ze zich aansloten bij Robert Jasper Grootveld, een artiest die theaterstukjes opvoerde inde straten van Amsterdam.

Robert Jasper Grootveld voerde al vanaf de zomer van 1964 happenings uit in Amsterdam, waarbij hij kreten als “Wat zaait de boer? De boer zaait hennep!” ten gehore bracht.

41

Grootveld’s charisma en nog nooit eerder vertoonde optredens genereerden veel aandacht, zowel onder het publiek als onder journalisten. Provo raakte geïnspireerd door Grootveld en Van Duijn schrijft hem veel eer toe: “het is Jasper geweest die de

Amsterdamse jeugd rijp heeft gemaakt voor Provo, nog voor hijzelf of iemand anders van de naam gehoord had.”

42

Toen Grootveld en Provo in de zomer van ’65 besloten om samen te gaan werken, kon de beweging dankbaar gebruik maken van Grootveld’s symboliek, woordenschat en nieuwe vorm van straatactiviteiten. Grootveld maakte de provo’s ervan bewust dat ze hun maatschappelijke kritiek op een vernieuwende,

verbeeldingsvolle wijze onder de aandacht kon brengen.

43

Als de activiteiten van Provo beperkt waren gebleven tot het uitbrengen van pamfletten, zou de aandacht waarschijnlijk nooit zo overweldigend zijn geweest. Waarom de media zoveel aandacht aan Provo besteedden, wordt behandeld in de volgende paragraaf.

2.2.2 Nieuwswaarden

Media hanteren een aantal criteria om te bepalen of een persoon of gebeurtenis

nieuwswaardig is. Johan Galtung en Mari Holmboe Ruge deden onderzoek naar criteria die werden gebruikt door nieuwsredacties. Ze constateerden dat er 12 criteria waren die bepaalden of iets als nieuwswaardig bestempeld werd.

44

Hoewel het onderzoek gericht was op buitenlandredacties, gelden veel criteria ook voor binnenlands nieuws. Provo was zo nieuwswaardig voor de media, omdat het aan vrij veel criteria voldeed. De eerste is

40 Duijn, van R. Het Witte gevaar: een vademekum voor provoos, 21.

41 Idem.

42 (Ibidem, 12)

43 Pas, N. Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 104.

44 Van Ginneken, J. ‘Wat is nieuws of ‘iets nieuws’? De filosofie van het opvallende en het vanzelfsprekende’, De schepping van het de wereld in het nieuws (1996), 32-33.

(16)

onverwachtheid.

45

De onvoorspelbaarheid en zeldzaamheid van de beweging droeg ertoe bij dat zij als nieuwswaardig werd gezien. Een tweede factor is continuïteit.

46

Als iets eenmaal gedefinieerd is als nieuws, dan zal het ook nieuws blijven. Provo heeft twee jaar bestaan en sinds het in de zomer van 1965 de voorpagina’s wist te halen, bleven ze tot aan de opheffing in mei 1967 nieuwswaardig. Een derde criteria is ‘de tijdsspanne die een gebeurtenis nodig heeft om zich te ontvouwen en betekenis te krijgen’.

47

De

tijdsspanne moet niet te lang zijn, omdat het dan niet interessant genoeg is. De rellen die Provo veroorzaakte en de acties die ze uitvoerden besloegen een korte tijdsspanne: het was meteen nieuws. De schaal van een gebeurtenis is ook belangrijk.

48

De rookbommen tijdens het huwelijk van Beatrix en Claus en de rellen met de politie waren van een grote omvang. Een vijfde factor is personifiëring.

49

Media schrijven liever over personen of groepen omdat men zich daarmee makkelijker, zij het positief of negatief, kan

identificeren. Een laatste factor is negativiteit.

50

Media zijn meer geïnteresseerd in slecht nieuws dan goed nieuws. De relletjesschoppers en ‘staatsgevaarlijke anarchisten’ die voor rellen zorgden werden door bepaalde journalisten en mensen gezien als slecht nieuws.

Bovenstaande criteria verklaren samen met het imago dat de provo’s opbouwden de grote hoeveelheid media-aandacht die ze ten deel viel. Maar het gegeven dat de provo’s erg succesvol waren in het verkrijgen van publiciteit, zegt nog niks over hun eventuele betekenis voor de Nederlandse maatschappij. Heeft hun kritiek op de

maatschappij bijval gevonden in de rest van Nederland en gezorgd voor veranderingen?

Of leidde de publiciteit slechts tot aandacht voor bepaalde onderwerpen? Er kan ook nog een vraagteken worden gezet bij het eigenlijke doel van de provo’s: wilden ze wel iets betekenen voor de maatschappij of waren ze eigenlijk alleen maar uit op rellen? In deze scriptie draait het om de antwoorden op bovenstaande vragen. Deze vragen zullen op twee verschillende manieren beantwoord worden: via de literatuur en via de

45 Van Ginneken, J. ‘Wat is nieuws of ‘iets nieuws’? De filosofie van het opvallende en het vanzelfsprekende’, De schepping van het de wereld in het nieuws (1996), 32-33.

46 Idem.

47 Idem.

48 Idem.

49 Idem.

50 Idem.

(17)

radiodocumentaire. In het volgende hoofdstuk zal de betekenis die de literatuur aan Provo toeschrijft behandeld worden.

3. De betekenis van Provo volgens de literatuur

Zoals eerder gezegd bestaan er geen onderzoeken of boeken die uitsluitend ingaan op de betekenis die Provo heeft gehad voor de Nederlandse maatschappij. De meeste

publicaties gaan over de totstandkoming en de levensloop van de beweging. In enkele gevallen dient de beweging als onderwerp van een onderzoek, maar over het algemeen wordt Provo benaderd en beschreven als een stuk van de Nederlandse geschiedenis. Toch kunnen er in verschillende publicaties stukjes worden gevonden over de betekenis van de jaren zestig en Provo voor de Nederlandse maatschappij.

De jaren zestig worden over het algemeen gezien als een tijd waarin de

Nederlandse samenleving werd vernieuwd. Over het tijdstip waarop de jaren zestig begint en eindigt wordt verschillend gedacht, maar vanaf eind jaren vijftig ontstaat er al een jeugdcultuur waarin jongeren zich afzetten tegen de ouderen. De oliecrisis in 1973 wordt vaak genoemd als eindpunt.

51

Gedurende de jaren zestig veranderden er verschillende dingen in Nederland. Er ontstond een nieuwe jeugdcultuur die zich kenmerkte door een afkeer van het gezag en de consumptiemaatschappij.

52

De oude normen en waarden werden langzamerhand overboord gegooid en de autoriteiten werden niet meer klakkeloos geloofd en gevolgd. Er kwam een grotere mate van inspraak en

democratisering.

53

Er ontstond ook meer ruimte voor individuele ontplooiing en de omgangsvormen werden informeler.

54

Maar welke rol heeft Provo eigenlijk gespeeld in de totstandkoming van deze vernieuwingen?

In de meeste boeken wordt de beweging genoemd als inspirator of onderdeel van de nieuwe jeugdcultuur die zich afzette tegen de bestaande maatschappij: “Vanaf 1964 bracht de los-vaste groep Provo de nieuwe jeugdstijl met verve aan de man, vooral in Amsterdam: jeugdigheid en opstandigheid werden twee aanduidingen voor een dezelfde

51 Blom, J.C.H & Lamberts, E. (2001). Geschiedenis van de Nederlanden. (Baarn: Hbuitgevers) 359.

52 (Ibidem, 360)

53 Schuyt, K. & Taverne, E. (2000). 1950: Welvaart in zwart-wit. (Den Haag: Sdu Uitgeverij) 403.

54Aerts, R. et al. (1999). Land van kleine gebaren: een politieke geschiedenis van Nederland 1780-1990.

(Nijmegen: Uitgeverij SUN) 312.

(18)

verschijnsel.”

55

Blom en Lamberts benadrukken ook de voortrekkende rol van Provo:

“Nederland was, in het bijzonder Amsterdam, in bepaalde opzichten een voorloper.

Speciaal de Provobeweging, een eigenlijk maar kleine anarchistische geïnspireerde groep, die door spectaculair optreden veel aandacht kreeg, werd internationaal bekend.”

56

Doeko Bosscher omschrijft Provo als een ‘hoog en oplaaiend vuur’, dat plots tot stand kwam en zich aansloot bij wat er al broeide in Amsterdam.

57

Niek Pas is van mening dat de inspirerende functie van Provo niet onderschat moet worden en dat de provo’s met hun vernieuwende aanpak de verzetscultuur van de jaren zestig in Nederland voor een groot deel bepaalden.

58

Bovendien meent hij dat Provo tegenwoordig is uitgegroeid tot het symbool van ‘de roerige jaren zestig’.

59

Maar Provo wordt niet in alle gevallen met naam en toenaam genoemd. Soms wordt er enkel verwezen naar Amsterdam als ‘magisch centrum’ van nieuwe subculturen.

60

Provo wordt dus menigmaal afgeschilderd als een beweging die de jongeren een anti-establishment-cultuur bijbracht.

61

Maar waren de provo’s ook verantwoordelijk voor veranderingen die plaats vonden? Dr. Richter Roeghoelt bedeelt Provo in zijn boek

‘Amsterdam in de 20

ste

eeuw, deel II’ een grote rol toe: “Wanneer in de jaren ’70

kleinschaligheid, decentralisatie en inspraak tot het gangbare politiek arsenaal behoren, is dit een erfenis van de Provo-tijd”. Hij rekent ook het kraken van woningen en het bij elkaar verzamelen van meubels op straat tot de erfenis van de beweging.

62

Doeko

Bosscher schrijft Provo een minder grote rol toe, maar meent wel dat Provo veel krachten los maakte in Nederland. Hij omschrijft Provo als ‘een beweging die grote veranderingen in de samenleving op gang had gebracht’.

63

Door toedoen van de beweging stortte het bestel volgens hem in. Over het algemeen worden de vernieuwingen niet direct aan Provo toegeschreven. Provo wordt gezien als een onderdeel van een vernieuwingsgolf en het

55 Mak, G. et al (2008). Verleden van Nederland. (Amsterdam/Antwerpen: Atlas) 495.

56 Blom, J.C.H & Lamberts, E.Geschiedenis van de Nederlanden, 360.

57 Bosscher, D. F. J (2007) ‘Een stad van en voor wie? in Geschiedenis van Amsterdam: tweestrijd om de hoofdstad 1900-2000. De Rooy P. et al. (Amsterdam: SUN) 412.

58Pas, N. Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 340.

59 (Ibidem, 343)

60 Aerts, R. et al. (1999). Land van kleine gebaren: een politieke geschiedenis van Nederland 1780-1990, 314.

61 Blom, J.C.H & Lamberts, E.Geschiedenis van de Nederlanden, 360.

62 Roegholt, R. (1979). Amsterdam in de 20e eeuw. Deel 2 (1945/1970). (Utrecht/Antwerpen: Uitgeverij Het Spectrum) 325-326.

63Bosscher, D. F. J. ‘Een stad van en voor wie? in Geschiedenis van Amsterdam: tweestrijd om de hoofdstad 1900- 2000. De Rooy P. et al. 431.

(19)

bouwvakkersoproer in 1966, de Maagdenhuisbezetting in 1968 en de Dolle Mina’s in 1970 speelden netzo goed een rol in de metamorfose die Nederland onderging.

64

Niek Pas vindt dat betekenis van Provo niet moet worden overschat, maar geeft wel aan dat veel thema’s van Provo inmiddels gemeengoed zijn geworden. Echte Provo-thema’s zoals vrede, het milieu, vrouwenemancipatie en de woningnood, zijn opgepakt en verder uitgewerkt door latere protestgroepen zoals de Dolle Mina’s.

65

“Provo is geen politieke organisatie die op een oprichtingsvergadering een beginselprogramma heeft aangenomen. Het is evenmin een beweging van baldadige jonge leeghoofden en vage idealisten, al spelen die er een rol in.”

66

Deze quote van A.

Nuis belicht een ander vraagstuk over Provo: wat waren de provo’s en wat waren hun intenties? Wilden ze eigenlijk wel iets betekenen voor de maatschappij? In 1966 verscheen het boek ‘Provo, kanttekeningen bij een deelverschijnsel’, waarin

verschillende professoren en sociologen de beweging analyseerden. Professor mr. J.F.

Glastra van Loon vroeg zich het volgende af: Provo’s; rebellen zonder doel? Hij komt tot de conclusie dat dat niet zo is: “Provogedrag, hoe weinig ook op een positief doel gericht, is niet alleen een uiting van onbehagen; er steekt wel degelijk een stuk sociale kritiek in.”

67

Doeko Bosscher benadrukt met name de rellen die tussen de provo’s en de politie ontstonden: “Het leek wel oorlog. Van lieverdlede werd dat het ook. Wat was begonnen als speelse gekkigheid (…) bracht een harde confrontatie met het gezag teweeg.”

68

Bosscher omschrijft de kern van Provo als volgt: “Een hoge dosis onbestemd ongenoegen en een nauwelijks gearticuleerd politiek streven.”

69

Toch meent hij wel dat Provo in de gemeenteraad hogere doelen nastreefde: “Achteraf valt te constateren dat Provo zich in de gemeenteraad (…) op cruciale momenten constructief opstelde. De Vries en zijn opvolgers maakten zeker niet alleen gekkigheid.”

70

Schuyt & Taverne zijn van mening dat Provo er niet op uit was om maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen: “Het

64 Blom, J.C.H & Lamberts, E.Geschiedenis van de Nederlanden, 360-361, Schuyt, K. & Taverne, E. 1950: Welvaart in zwart-wit, 403.

65 Pas, N. Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 341.

66 Nuis, A. (1996). Wat is er gebeurd in Amsterdam? (Amsterdam: De bezige bij) 14.

67 Glastra Van Loon, J.F. ‘Rebellen zonder doel?’ in Provo: Kanttekeningen bij een deelverschijnsel. Frenkel, F. E., 209.

68 Bosscher, D. F. J ‘Een stad van en voor wie? in Geschiedenis van Amsterdam: tweestrijd om de hoofdstad 1900-2000.

De Rooy P. et al., 414.

69 (Ibidem, 430)

70 Idem.

(20)

bijzondere van de provo’s was (…) het feit dat ze in tegenstelling tot alle andere

bewegingen buiten het maatschappelijk bestel traden. Ze hadden geen specifieke doelen, wilden niet bepaalde concrete regelingen wijzigen. Ze waren overal tegen en overal voor.”

71

Dr. Roegholt ziet dat iets anders: “Zij wilden au serieux genomen worden door de autoriteiten, die zij zelf niet au serieux namen. Provo nam er geen genoegen mee, een hoofdstuk aan de geschiedenis van de bohème toe te voegen. Het wilde geen

randverschijnsel blijven, maar de kern raken.”

72

Niek Pas is van mening dat Provo er met name op uit was om mensen te laten zien dat er anders en bewuster geleefd kon worden.

Dit probeerden de provo’s te bereiken door middel van provocaties en niet via traditionele, politiek wegen. Maar ze waren volgens Niek Pas wel degelijk uit op maatschappelijke veranderingen, zij het op een nieuwe manier.

73

Virgine Mamadouh (1992) behandelt Provo als een stedelijke sociale beweging, die veranderingen wilde aanbrengen in Amsterdam. Zij is van mening dat Provo zich inzette voor de belangen van de jeugd en daarmee een maatschappelijk debat over stedelijke inrichting teweeg bracht.

Bovendien danken we volgens haar het collectieve actievoeren aan Provo. Door de acties van de beweging zijn gezagsdragers gewend geraakt aan kritiek op hun beleid en wordt collectieve actievoering als iets gewettigd ervaren.

74

Het moge duidelijk zijn: iedereen denkt verschillend over Provo en de betekenis die de beweging heeft gehad voor de maatschappij. In alle boeken is men het erover eens dat de jaren zestig voor veel vernieuwingen heeft gezorgd in Nederland. Provo wordt over het algemeen gezien als een belangrijk onderdeel van de jaren zestig en van de grote groep jongeren die in opstand kwam. In hoeverre Provo verantwoordelijk was voor de veranderingen, verschilt per auteur.

71 Schuyt, K. & Taverne, E. 1950: Welvaart in zwart-wit, 396.

72 Roegholt, R. Amsterdam in de 20e eeuw. Deel 2 (1945/1970), 327.

73 Pas, N. Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967, 341.

74 Mamadouh, V. De stad in eigen hand: provo’s, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweging, 229.

(21)

4. Conclusie

“De provo’s, wat kunnen de provo’s worden? (…) Ik weet het niet, ik hoop er het beste van.”

75

Aan het begin van de provoperiode vroeg Robert Jasper Grootveld zich al af wat er van de provo’s terecht zou komen. Nu, 44 jaar later, is er een poging gedaan om de beweging te analyseren. De onderzoeksvraag van deze scriptie luidt als volgt:

Wat heeft Provo betekend voor de Nederlandse maatschappij volgens verschillende hoofdrolspelers en historici?

In het vorige hoofdstuk is een korte samenvatting gepresenteerd van de betekenis die de literatuur aan Provo toeschreef. Daaruit kwam naar voren dat Provo een inspirerende en voortrekkende rol had in de jaren zestig. De demonstraties en rellen uit die roerige tijd zouden uiteindelijk leiden tot vernieuwingen in Nederland. Het antwoord op de

onderzoeksvraag wordt ook gegeven door de sprekers van de radiodocumentaire. In de documentaire komen zes mensen aan het woord: historici Doeko Bosscher en Niek Pas, Provo-leden Roel van Duijn, Robert Mulder en Sara Stolk en socioloog en Provo- aanhanger Bart van Heerikhuizen. De meningen van beide historici zijn ook al aan bod gekomen in het vorige hoofdstuk. In deze conclusie zal duidelijk worden of er een verschil bestaat tussen de schriftelijke en mondelinge opvattingen van Doeko Bosscher en Niek Pas. Hieronder volgt een samenvatting van de verschillende visies op Provo die naar voren kwamen in de radiodocumentaire.

Op de vraag of Provo überhaupt wel iets voor de maatschappij wilde betekenen, wordt verschillend geantwoord. Doeko Bosscher is van mening dat de provo’s

herrieschoppers waren die chaos wilden creeëren. Hij meent dat ze de maatschappij niet wilden veranderen, omdat ze politiek zo mager als een lat waren en geen middelen kozen die veranderingen teweeg konden brengen. Niemand anders is het hier mee eens. De rest is van mening dat de provo’s meer wilden dan alleen herrieschoppen. Ze halen de ‘Witte Plannen’ aan om te illustreren dat Provo ideeën naar buiten bracht die de maatschappij moesten veranderen. Hoe serieus de plannen genomen moeten worden is weer een ander

75 Interview Bart van Heerikhuizen met Robert Jasper Grootveld, 16 augustus 1965

(22)

punt van discussie. Roel van Duijn ziet de plannen als goede initiatieven voor een betere maatschappij en vindt dat ze uitgevoerd hadden moeten worden. Niek Pas is van mening dat de kracht van de plannen het idee was en niet de uitvoering. Doeko Bosscher zegt dat de plannen niets voor stelden. In het boek Geschiedenis van Amsterdam: tweestrijd om de hoofdstad 1900-2000 is Doeko Bosscher genuanceerder over de provo’s. Hij benadrukt wel de rellen die de provo’s veroorzaakten, maar hij noemt ze niet expliciet relschoppers of herriemakers. In het boek geeft hij ook aan dat de provo’s politiek zeer dun gezaaid waren, maar is hij wel positief over hun inspanningen in de gemeenteraad. In de documentaire zegt hij echter dat ze daar alleen maar chaos schopten.

Of het nou relschoppers of maatschappijhervormers waren, iedereen is het erover eens dat Provo wel iets voor de maatschappij heeft betekend. De één schrijft meer aan Provo toen dan de ander, maar alle geïnterviewden zeggen dat Provo veel dingen aan de kaak heeft gesteld in Nederland. De beweging maakte veel problemen zichtbaar, die toen nog niet algemeen bekend waren, maar inmiddels hoog op de politieke agenda staan. Ze waren een van de eersten die begonnen over milieuvervuiling en andere nadelen van de consumptiemaatschappij. De provo’s wisten volgens Doeko Bosscher en Niek Pas de jeugd te mobiliseren en ze lieten de Nederlandse bevolking zien dat er ook op een andere manier geleefd kon worden. Beide heren verkondigen hetzelfde standpunt in de literatuur.

Over de blijvende invloed van Provo wordt verschillend gedacht. Roel van Duijn meent dat Provo voor een grotere mate van democratie heeft gezorgd en schrijft dingen als burgerinspraak, referenda en het recht om te demonstreren toe aan de beweging. De maatschappij zou er volgens hem heel anders hebben uitgezien zonder Provo. Robert Mulder meent dat de politie sinds de Provo-tijd veel milder is geworden en anders is gaan optreden. Sarah Stolk twijfelt over de rol van Provo en denkt dat veranderingen die plaats hebben gevonden in Nederland ook zonder de beweging tot stand waren gekomen. Doeko Bosscher zegt dat Provo wel een rol heeft gespeeld in de vernieuwingsprocessen van de jaren zestig, maar schrijft de veranderingen vooral toe aan de omvang van de groep jongeren en het politieke wereldklimaat. In de literatuur dicht Bosscher de provo’s meer verantwoordelijkheid toe wat betreft de vernieuwingen die plaatsvonden in Nederland.

Hij benadrukt dat de beweging grote veranderingen in gang heeft gezet. Niek Pas zegt in

de documentaire dat Provo niet verantwoordelijk is voor de manier waarop we nu leven,

(23)

maar hij denkt wel dat Provo invloed heeft gehad op Nederland. De jaren zestig zijn volgens hem onlosmakelijk verbonden aan Provo en die hebben veel teweeg gebracht. In zijn boek schrijft Niek Pas ook dat Provo belangrijk was voor de jaren zestig in ons land.

In de documentaire is hij echter iets expliciter en meent hij dat de Nederlandse samenleving er zonder Provo anders had uitgezien.

Iedereen is het erover eens dat de media een zeer belangrijke rol hebben gespeeld voor Provo. Robert Mulder zegt zelfs dat Provo zonder de media niks was geworden. De vernieuwende aanpak en opvallende acties van Provo, zorgde ervoor dat de media geïnteresseerd raakte in de beweging. Door de aandacht van zowel de kranten als de televisie, konden de provo’s uitgroeien tot een internationaal fenomeen. Andere bewegingen die minder opvallend waren kregen minder media-aandacht en waren daardoor minder succesvol. Volgens Doeko Bosscher was Provo de eerste beweging die een media-hype rond zichzelf wist te creeëren.

De meningen van de geïnterviewden lopen, net als in de literatuur, flink uiteen.

Concluderend kan er worden vastgesteld dat Provo als eye-opener fungeerde in de jaren zestig. De provo’s kunnen over het algemeen worden omschreven als antipolitieke

maatschappijhervormers. De provo’s waren een meester in het verkrijgen en bespelen van de publiciteit, waardoor ze aandacht wisten te verkrijgen voor bepaalde zaken. De media- aandacht gaf Provo meer bekendheid dan andere bewegingen en heeft ervoor gezorgd dat er nu nog over de provo’s wordt gesproken. Over de blijvende invloed van Provo zijn de meningen verdeeld.

Het is opvallend dat er verschillen bestaan tussen de schriftelijke en mondelinge

opvattingen van beide historici. Doeko Bosscher is zwart op wit milder in zijn oordeel

over de provo’s. Hoewel zijn mening over de provo’s in beide stukken redelijk negatief is,

spreekt hij dat in de documentaire veel nadrukkelijker uit. Niek Pas zijn opvattingen

komen voor een groot gedeelte overeen, maar in de documentaire schrijft hij een grotere

betekenis toe aan Provo dan in zijn boek. Dat is interessant omdat hij in zijn boek

aangeeft dat de betekenis van de beweging niet overschat moet worden. Toch zegt hij in

de documentaire dat de Nederlandse maatschappij er zonder Provo waarschijnlijk anders

had uitgezien. Uit deze verschillen kan geconcludeerd worden dat de historici mondeling

wat opener zijn en minder nuance aanbrengen in hun opvattingen.

(24)

5 Radio gedeelte

Er is voor gekozen om Provo te portretteren via een radiodocumentaire, omdat de herinneringen en terugblikken via deze vorm mooi weergegeven kunnen worden.

Bovendien kan er gebruik gemaakt worden van materiaal uit de jaren zestig, waardoor de sfeer uit die tijd neergezet kan worden. Het is de bedoeling om de jaren zestig, Provo en de discussie over de beweging tot leven te laten komen in de documentaire.

5.1 Vertaling naar een documentaire

In het geschreven gedeelte zijn verschillende vragen over Provo beantwoord. Er is ingegaan op de totstandkoming van Provo, op de beweging zelf en op de media-aandacht die de provo’s wisten te vergaren. Dit zijn allemaal essentiele elementen om te begrijpen wat Provo was en hoe ze een rol hebben kunnen spelen in de jaren zestig. De vraag welke rol ze precies hebben gespeeld wordt aangestipt in het literatuuroverzicht waarin de betekenis van Provo wordt besproken.

In de radiodocumentaire wordt het verhaal van Provo verteld door de ogen van betrokkenen en historici. Op deze manier krijgt het verhaal van Provo een persoonlijke toon en komt de theorie tot leven. De andere toevoeging van de documentaire is het feit dat de geïnterviewden de onderzoeksvraag beantwoorden. De ondervraagde historici hebben dit schriftelijk al gedaan, maar laten zich nu mondeling uit over de betekenis van Provo. Het is interessant om te kijken of hun schriftelijke en mondelinge analyses van elkaar verschillen. In de documentaire kunnen de verschillende uitspraken goed naast elkaar gezet worden. De sprekers reageren op elkaar en het is krachtiger om de meningen te horen dan ze naast elkaar op papier te zien staan.

In de radiodocumentaire draait het om de verhalen en meningen van zes personen:

drie provo’s, één socioloog en twee historici. Zij vertellen over de levensloop van Provo

en kennen anekdotes uit de Provo-tijd. Deze verhalen zorgen ervoor dat de luisteraar zich

kan inleven in de jaren zestig en ze zijn leuk om naar te luisteren. De geïnterviewden

hebben ook elk een eigen mening over de betekenis die Provo heeft gehad voor de

(25)

Nederlandse maatschappij. Deze meningsverschillen zorgen voor de spanning in de documentaire, iets wat aanwezig moet zijn om mensen aan de radio te kluisteren.

5.2 Aanpak en structuur van de documentaire

Ter voorbereiding op het het maken van de radiodocumentaire ben ik meerdere malen afgereisd naar het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam, waar een uitgebreid archief van Provo te vinden is. Er liggen honderden mappen die

maandbladen, pamfletten, interviews, krantenknipsels en persoonlijke archieven van de provo’s bevatten. Een andere bron van informatie was Stichting Beeld en Geluid in Hilversum. Dit archief bevat talloze radio- en video-opames van Provo. Naar aanleiding van deze informatie ontstond er een beeld in mijn hoofd van wat ik precies wilde met de documentaire. Van tevoren had ik al bedacht dat het uit twee gedeeltes zou bestaan, maar naar aanleiding van alle informatie wist ik welke vragen ik wou stellen en wat voor stijl ik zou hanteren. De stijl is een combinatie geworden van interviews en archiefmateriaal.

Het was nog een hele klus om te bepalen welk materiaal gebruikt moest worden, aangezien het aanbod groot was. Na nagegenoeg het hele Provo archief van Stichting Beeld en Geluid bekeken en beluisterd te hebben, kon ik een goede selectie maken. Ik besloot opvallende beschrijvingen van Provo, leuke interviews en historische momenten zoals de opheffing van Provo en het huwelijk van Beatrix en Claus te gebruiken. In totaal komen er zeven items van Beeld en Geluid in de documentaire voor, waarvan één radio- item en zes video items waarvan alleen het geluid is gebruikt. In het boek van Niek Pas las ik dat ene Bart van Heerikhuizen uniek materiaal had opgenomen van een happening in 1965. Ik heb contact met Van Heerikhuizen opgenomen en ik mocht al zijn opnames voor de documentaire gebruiken.

In beide gedeeltes komen oude fragmenten voor, maar de structuur verschilt per

gedeelte. In het eerste gedeelte komt de Provo-tijd uitgebreid aan bod. Betrokkenen en

deskundigen halen herinneringen op aan Provo aan de jaren zestig. Hier is voor gekozen,

omdat er eerst een duidelijk beeld geschetst moet worden van de beweging voordat er op

teruggekeken kan worden. De structuur van het eerste gedeelte is chronologisch. De

rellen bij het Lieverdje vonden eerder plaats dan de ongeregeldheden bij het huwelijk van

(26)

prinses Beatrix en Claus. De rellen op het Spui worden dan ook eerder besproken. Ik heb hiervoor gekozen omdat het houvast geeft aan de luisteraar. De levensloop van Provo zal de luisteraar logisch in de oren klinken als hij chronologisch wordt verteld.

Ik vond het lastig om te bepalen waar ik het gedeelte over de levenswijze en het leiderschap van de beweging moest plaatsen. De fragmenten konden na een algemene introductie over Provo gemonteerd worden, of aan het einde van het eerste gedeelte. Ik heb uiteindelijk voor de laatste optie gekozen, omdat de luisteraar aan het einde meer kennis heeft over Provo en de sprekers. Naar mijn mening voegt het daardoor meer toe, omdat de luisteraar zich dan een betere voorstelling kan maken van de provo’s.

In het tweede gedeelte kijken deskundigen en betrokkenen terug op de beweging en analyseren ze Provo. Het was iets moeilijker om de structuur van dit gedeelte te bepalen. Het is logisch om de levensloop van een beweging chronologisch te behandelen, maar een analyse heeft een minder duidelijk logica. Er is uiteindelijk voor gekozen om de structuur te laten bestaan uit verschillende reacties van de sprekers op een bepaald

onderwerp of op een verkondigde mening van één van de sprekers. De volgorde van de onderwerpen waarop gereageerd wordt is vrij willekeurig. Er wordt begonnen met een analyse over het doel van de provo’s en daaruit vloeien weer andere onderwerpen voort.

Wat mij betreft is het een logische volgorde, maar anderen kunnen dit niet zo ervaren.

5.3 Sprekers

De keuze voor de sprekers van de documentaire verliep eigenlijk vrij natuurlijk. Het stond als een paal boven water dat er provo’s aan het woord moesten komen. Uit de theorie bleek dat er verschillende soorten provo’s waren. Ik besloot dat er een kernprovo, andere provo’s en een Provo-aanhanger aan het woord moest komen. Zij hebben de roerige tijd vanuit hun verschillende posities allemaal anders beleefd. Er moesten ook twee historici aan het woord komen die Provo een plekje konden geven in de

Nederlandse geschiedenis. Hieronder volgt eerst een kort overzicht van de verschillende

sprekers. Daarna zal de keuze voor de geïnterviewden en het verloop van de interviews

worden besproken.

(27)

- Roel van Duijn Roel van Duijn was één van de oprichters van Provo in 1965, hij was toen 22 jaar. Van Duijn profileerde zich, ondanks het anarchisme, als leider van de groep.

Hij was van mening dat de ideeën van de beweging goed naar buiten toe geformuleerd moesten worden. Aangezien Van Duijn veel ideeën bedacht, vond hij zichzelf de meest geschikte kandidaat om ze uit te leggen.

76

Hij werd dan ook vaak geïnterviewd en was zodoende het gezicht van Provo in Nederland. Van Duijn is sinds de opheffing van Provo actief geweest in de politiek. Van 1974 tot 1976 was hij wethouder in Amsterdam

namens de Politieke Partij Radikalen (PPR). Hij zat sinds 2004 voor GroenLinks in de deelraad Oud-Zuid in Amsterdam. Van Duijn is Nu hij 65 jaar is afgelopen december met pensioen gegaan. Sinds een aantal jaren geeft Van Duijn workshops over liefdesverdriet, hier zal hij mee doorgaan tijdens zijn pensioen.

- Sara Stolk In 1965 trouwde Sara Duys met provo-oprichter Rob Stolk. Dit gebeurde op een witte fiets en dat zorgde voor veel media-aandacht. Ze had al verkering met Rob voordat Provo werd opgericht en heeft het hele circus vanaf het begin meegemaakt. Ze deelde Rob zijn opvattingen en deed mee met de verschillende happenings en

demonstraties die Provo organiseerde. Ze was één van de weinige meisjes die actief was binnen Provo. Sara woonde samen met Rob op een zolder in de Jordaan, in hetzelfde huis als Roel van Duijn. Dit was een verzamelpunt voor Provo-aanhangers, die vaak in hun huisje logeerden. Na de opheffing van Provo bleef Rob Stolk actief in Amsterdamse verzetsbewegingen, zowel bij de Nieuwmarktbeweging als de kraakbeweging. In 2001 overleed Rob Stolk op 55-jarige leeftijd aan een hartaanval.

- Robert Mulder In 1965 was Robert Mulder als 22-jarige aanwezig bij de oprichting van Provo. Via zijn vrienden Rob Stolk en Garmt Kroeze werd hij betrokken bij de beweging. Robert Mulder was een globetrotter die vanaf 1963 in verschillende landen in contact kwam met het politiek activisme. In Engeland liep hij mee in de anti-atoommars en woonde hij in een anarchistische wooncommune. Mulder had voor Provo dus al enige ervaring met actievoeren en het anarchisme. Omdat Mulder een dienstweigeraar was, bracht hij zijn weken door op een boerderij in Drenthe waar hij groepsleider was van

76 Archief iisg, doos 23, map 3

(28)

moeilijk opvoedbare jongeren. In de weekeinden reisde hij af naar Amsterdam. Naast zijn betrokkenheid bij Provo was hij ook actief in de Pacifistisch Socialistische

Jongerenwerkgroep (PSJW). Inmiddels reist Robert Mulder de wereld over als journalist en fotograaf. Hij geeft ook les op de fotografieschool in Groningen.

- Bart van Heerikhuizen De 17-jarige scholier Bart van Heerikhuizen uit Heemstede ging op 14 augustus 1965 naar het Spui om geluidsopnames te maken van een happening.

Hoewel hij ook geïnteresseerd was in de denkbeelden van Provo, ging hij met name naar het Lieverdje omdat hij op de radio wou komen.

77

Dat lukte hem. Zijn opnames van de spreekkoren en zijn interview met Roel van Duijn gedurende de happening werden maandag 16 augustus uitgezonden in de VARA-rubriek Dingen van de Dag. Na deze uitzending ging hij bij de provo’s langs in de Karthuizerstraat, alwaar hij veel lof kreeg.

Voor de provo’s betekende dit immers ‘free publicity’. Sindsdien mocht hij er ‘een beetje bijhoren’.

78

Van Heerikhuizen werd aanhanger van Provo en Van Duijn vroeg hem stukjes te schrijven voor het maandblad Provo. De stukjes van Van Heerikhuizen hebben een aantal keer in Provo gestaan. Naar eigen zeggen stond hij wel ‘aan de buitenste rand van Provo’. Inmiddels is Van Heerikhuizen docent sociologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).

- Doeko Bosscher Professor Doeko Bosscher is hoogleraar eigentijdse geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Eigentijdse geschiedenis wordt in Groningen

gedefinieerd als de geschiedenis na 1945. Bosscher heeft onder andere onderzoek verricht naar Nederland in de jaren zestig. Hij heeft verschillende publicaties op zijn naam staan die Provo en de jaren zestig behandelen, waaronder enkele hoofdstukken in het boek

‘Geschiedenis van Amsterdam. Tweestrijd om de hoofdstad, 1900-2000’ van Piet de Rooy (Ed.).

- Niek Pas Niek Pas heeft promotieonderzoek gedaan naar Provo. In 2003 verscheen zijn proefschrift ‘Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967’. Hij was geïnteresseerd in

77 Interview met Bart van Heerikhuizen, aanhanger van Provo, 13/11/2008

78 Idem.

(29)

de beweging omdat zijn hoogleraar politieke geschiedenis Hans Righart hem stimuleerde om de jaren zestig in te duiken. In zijn boek geeft Pas een prachtige beschrijving van de beweging gedurende haar hele bestaan. Hij schrijft zeer gedetailleerd en laat zien hoe Provo speelde met zijn imago en de media. Niek Pas heeft politieke geschiedenis en Franse taal en letterkunde gestudeerd aan de Universiteit Utrecht en aan het Parijse Institut d’Etudes Politiques. Momenteel is hij universitair docent Televisiejournalistiek bij het Instituut Mediastudies aan de UvA.

5.3.1 Toelichting op keuze sprekers

Roel van Duijn was een belangrijk persoon binnen Provo en kan daarom niet ontbreken in de documentaire. Hij is er vanaf het begin bij geweest en weet veel over het reilen en zeilen binnen de beweging. Bovendien was Van Duijn verantwoordelijk voor veel ideeën die Provo naar buiten bracht. Rob Stolk, de andere oprichter, is inmiddels overleden.

Mede daarom viel de keuze voor het interviewen van een kernprovo op Roel van Duijn.

Hij wilde wel meewerken tegen een kleine vergoeding. Het interview verliep soms moeizaam omdat hij een dominant karakter heeft. Hij viel me soms in de rede en op den duur had hij er genoeg van. Het verliep soms ook wat stroef omdat Van Duijn lang moest nadenken over dingen en niet alle vragen begreep. Uiteindelijk kreeg ik wel genoeg nuttige antwoorden van hem die gebruikt konden worden in de documentaire.

Ik wilde graag een vrouwelijke provo interviewen en ik kwam uiteindelijk uit bij Sara Stolk. Ze heeft als vrouw van Rob Stolk alles meegemaakt, maar vanuit een ander gezichtspunt dan de Provo-oprichters. Ze was één van de weinige vrouwen binnen Provo en voor de documentaire is een vrouwenstem een welkome afwisseling. Hoewel ze normaal niet ingaat op verzoeken van de pers, wilde ze wel een uitzondering maken voor een afstudeerproject van een student. Het interview met haar verliep bijzonder goed. Ze was erg aardig, kon goed vertellen en was bereid om veel dingen te zeggen.

De suggestie voor de andere provo kwam van Niek Pas, een historicus die ik ook

heb geïnterviewd. Hij stelde voor om Robert Mulder te interviewen omdat het interessant

was om een onbekende provo te benaderen. Robert Mulder is vanaf het begin betrokken

geweest bij Provo, maar was geen kernprovo omdat hij als dienstweigeraar veel tijd in

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geef vervolgens met een vergezocht sceptisch scenario een alternatief voor de conclusie ‘de jongen heeft zijn vader doodgestoken’?. Leg ten slotte uit hoe Moore de

De oude man trekt in zijn getuigenis de conclusie dat de jongen de vader heeft vermoord.. Jurylid 8 blijft sceptisch over deze redenering: er zou ook een andere verklaring

Toch is het uiteindelijk geen Gettier- geval, omdat je zou kunnen zeggen dat de waarheid van de gehele overtuiging ‘de jongen heeft met dit mes zijn vader doodgestoken’ nog

hand van de verklaring één scorepunt toekennen): 3 − eis 1 van Moore: de premisse verschilt van de conclusie. De conclusie is: de jongen heeft zijn vader vermoord. De premisse

voorwaarde of die ontstaansoomblik van 'n ander reg athanklik gemaak word van 'n toekomstige onsekere gebeurtenis - 'n opskortende voorwaarde. Dit word aan die hand

Die filosofies- opvoedkundige mandaat (grondslag) van die Pretorius-kommissie was tweërlei van aard: dat “die Christelike beginsel in onderwys en op- voeding erken, openbaar en

De Commissie Van Lawick concludeert na uitgebreid onderzoek in 1969 dat “de eigen woning voor de in- komstenbelasting niet als een bron van inkomen moet worden beschouwd.”

uitwerking van deze autonome norm worden evenwel fundamentele verschillen zichtbaar: waar Brüll kiest voor een andere draagkrachtmaatstaf dan het inkomen, richten Van Dijck en