• No results found

HIV/Aids en SARS in China:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "HIV/Aids en SARS in China:"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HIV/Aids en SARS in China:

Het “pragmatische” beleid van de

Communistische Partij

(2)

Inhoud

INHOUD

2

INTRODUCTIE

4

1 THEORETISCH KADER

8

1.1 De Realistische theorie

8

2 ACHTERGROND

12

2.1 HIV/AIDS

12

2.1.1: Geschiedenis 12 2.1.2: Het virus 13

2.1.3: Sociale en economische gevolgen 15

2.2 SARS

16

2.2.1: Geschiedenis 16

2.3.2: Het virus 18

2.3.3: Sociale en economische gevolgen 20

2.3 Samenvatting

20

3 CASESTUDY HIV/AIDS

22

3.1 De ontwikkeling van HIV/Aids in China

22

3.1.1: De ingangsfase 1985-1988 22

3.1.2: De verspreidingsfase 1989-1993 29

3.1.3: De uitbreidingsfase 1994-2000 39

3.1.4: De kritische fase 2001- heden 45

3.2 Samenvatting

49

4 CASESTUDY SARS

51

4.1 De ontwikkeling van SARS in China

51

4.1.1: De ingangsfase 16 november 2002 – 11 februari 2003 51

4.1.2: De ontkenningsfase 11 februari 2003 – 17 april 2003 55

4.1.3: De erkenningfase 17 april 2003 tot 5 juli 2003. 58

4.2 Samenvatting

62

(3)
(4)

Introductie

In de Internationale Betrekkingen spelen veel verschillende theorieën een rol. Deze theorieën worden gebruikt om bepaalde fenomenen binnen de Internationale Betrekkingen te verklaren of te voorspellen. Actoren worden vaak ingedeeld binnen een van de theorieën om het beleid te verklaren of te voorspellen. Zo worden ook staten als actoren geanalyseerd. Wanneer men bijvoorbeeld het beleid van de Chinese Communistische Partij bekijkt wordt dit vaak gekarakteriseerd als passend binnen de theorie van het Realisme. Kenmerken hiervan zijn dat de staat wordt gezien als een rationele en unitaire actor in de Internationale Betrekkingen en dat de staat pragmatisch handelt.1 Hiermee wordt bedoeld dat er geen rekening wordt gehouden met mensen, gevoelens of ideologie. Er wordt een rationeel besluit genomen gebaseerd op beschikbare feiten, wat geacht wordt te leiden tot een zo groot mogelijk ‘zakelijk’ dus economisch of politiek voordeel.2 Dit pragmatische gedrag wordt vooral in praktijk gebracht sinds de economische hervormingen vanaf 1978. Vanaf dit moment werd de economische groei de belangrijkste drijfveer voor de Communistische Partij en werd korte metten gemaakt met eventuele bedreigingen voor deze economische groei. Een voorbeeld van dit pragmatische gedrag kan gevonden worden in de recente reactie van de regering op de wereldwijde uitbraak van de Mexicaanse griep. De Chinese regering nam direct verstrekkende maatregelen door onder meer een hotel af te sluiten waardoor onder meer 70 Mexicanen en 8 Nederlanders in quarantaine gedwongen werden, omdat een van de gasten de Mexicaanse griep zou hebben opgelopen.3 Verder vaardigde zij een reisverbod uit zodat vliegtuigen vanuit Mexico niet meer in China konden landen.4 De Chinezen zagen alleen het gevaar voor de eigen maatschappij en de economische groei, en er werd niet gekeken naar de gevolgen voor de mensen die getroffen werden door de maatregelen.5

De vergaande reactie van de Chinezen op de uitbraak van de Mexicaanse Griep, zou verklaard kunnen worden door eerdere ervaringen met uitbraken van virussen die een wereldwijd gezondheidsrisico vormden.6 Deze uitbraken hadden ook gevolgen voor de zo gekoesterde



1 J. van der Putten, China (Amsterdam 2003) 44. 2

G. Geerts, H. Heestermans, Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal (12e druk; Utrecht 1992) 2368.

3 ‘In China en Zuid-Korea nu ook H1N1’, NRC 2 mei 2009. 4 Ibidem.

5 ‘Mexico: China discrimineert’, Trouw 4 mei 2009.

(5)

economische groei en voor de sociale stabiliteit binnen China.7 Te denken valt aan HIV/Aids (Human Immunodeficiency Virus/ Aquired Immuno Deficiency Syndrom) dat zich in 1985 voor het eerst openbaarde in China, de uitbraak van SARS (Severe Acute Respiratory Syndrom) in november 2002, en de zogenoemde vogelgriep in 2003.8 Door het grote potentiële gevaar van deze ziekten is het niet vreemd dat de Chinese regering bij deze nieuwe uitbraak opnieuw bang is voor ernstige gevolgen voor de economie en sociale stabiliteit. Toch staat een dergelijke snelle reactie in schril contrast tot het beleid dat in de eerder genoemde gezondheidscrises gevoerd werd. De Chinese regering kreeg vaak het verwijt niet doortastend opgetreden te hebben tijdens de eerste uitbraak van het HIV-virus.9 Ook de meningen over de doeltreffendheid van de maatregelen na het uitbreken van SARS in 2002 zijn zeer uiteenlopend.10 Het ontbreken van snelle doeltreffende actie op dit gebied is opvallend omdat de Chinese regering over het algemeen te boek staat als zeer pragmatisch en uiterst doeltreffend. De economische en politieke belangen worden ten koste van alles verdedigd. De vraag die nu opkomt, is waarom de lauwe reacties met betrekking tot HIV/Aids en SARS zo veel verschillen van de doortastende en wellicht overdreven reactie op de Mexicaanse griep. Zijn culturele redenen er de oorzaak van dat de Chinese regering in eerste instantie niet alert genoeg reageerde in de genoemde crises? Of lag een rationele pragmatische benadering paradoxaal genoeg ten grondslag aan dit falende beleid? De vraag die centraal staat in deze scriptie luidt:

‘In hoeverre hebben pragmatische overwegingen al dan niet ten grondslag gelegen aan het

beleid van de Chinese regering met betrekking tot het HIV-virus vanaf 1985, en met betrekking tot de uitbraak van SARS in november 2002 en waarin verschillen de beleidsvormen van elkaar?’

Het belang van het beantwoorden van deze vraag schuilt in het voorspellen van de toekomstige richting van het beleid van de Chinese regering. Wanneer het mogelijk is een patroon te ontdekken in de manier waarop de Chinese regering reageert op verschillende crises die een bedreiging zouden kunnen vormen voor de eigen internationale economische en politieke



7 Chenglin Liu, Chinese law on SARS (Buffalo 2004) xiii. 8

‘Anatomy of an epidemic’ The economist, 376 (2005) 48. / World Health Organisation www.who.int http://www.who.int/mediacentre/factsheets/avian_influenza/en/ 10-08-2009.

(6)

opkomst van het land, zou het gemakkelijker worden te zien wat mogelijke reacties in de toekomst zouden kunnen zijn en hoe hierop in te spelen.

Het antwoord op de hoofdvraag wordt uiteen gezet aan de hand van twee casestudies. Ten eerste de uitbraak van HIV/Aids vanaf 1985 en ten tweede de uitbraak van SARS in 2002. Om beide casestudies goed te begrijpen is het nodig in het eerste hoofdstuk een theoretisch kader te beschrijven waarin de gebruikte theorie wordt afgebakend. De theoretische onderbouwing begint met het uiteenzetten van de belangrijkste paradigma’s van het Realisme. Hierna wordt verder ingegaan op het pragmatische, opportunistische karakter van de Realistische theorie. Pragmatisch gedrag wordt gezien als een kenmerk van het Realisme. Binnen deze theorie staat rationaliteit centraal. De formulering van beleid wordt gezien als een louter rationeel proces waarbij alleen gekeken wordt naar het eigenbelang en waarbij geen rekening wordt gehouden met ideologie.11 In dit hoofdstuk wordt de volgende deelvraag behandeld: ‘Welke hypothesen liggen ten grondslag aan de realistische theorie en waarom worden deze beschouwd als pragmatisch?’ In het tweede hoofdstuk wordt kort de achtergrond van beide ziekten geschetst en wordt een overzicht gegeven van de gevolgen voor de samenleving. De centrale vraag die beantwoord zal worden in dit hoofdstuk luidt: ‘Wat is HIV/Aids en wat is SARS, en wat zijn de gevolgen van de verspreiding van deze ziektes voor de samenleving?’ Het derde hoofdstuk omvat een casestudy van de situatie van HIV/Aids in China. Er wordt onder andere gekeken naar het ontstaan en de verspreiding van het virus, en onderzocht wat de reactie van Chinese regering hierop is geweest. Was deze gebaseerd op pragmatische overwegingen of toch meer op ideologie en cultuur? De vraag die in dit hoofdstuk centraal zal staan luidt dan ook: ‘In hoeverre is het Chinese beleid ten aanzien van HIV/Aids vanaf 1985 gebaseerd op pragmatische overwegingen?’ In het vierde hoofdstuk wordt dezelfde benadering gevolgd als in hoofdstuk drie, maar dan met betrekking tot de uitbraak van het SARS-virus. Er zal ten eerste uiteen worden gezet waar dit virus vandaan kwam en hoe de verspreiding ervan in China plaatsvond. Vervolgens wordt geanalyseerd op welke manier de Chinese regering op dit probleem gereageerd heeft, en of deze reactie al dan niet ingegeven werd door pragmatische overwegingen. De deelvraag die in dit hoofdstuk beantwoordt zal worden luidt dan ook: ‘In hoeverre is het Chinese beleid ten aanzien van SARS vanaf 2002 gebaseerd op pragmatische overwegingen?’ Hierbij wordt ook aandacht geschonken aan de



11 Charles W. Kegley Jr, Controversies in International Relations Theory: Realism and the Neo-liberal challenge

(7)
(8)

1 Theoretisch kader

1.1 De Realistische theorie

Er zijn verschillende aannames die gezien worden als kenmerkend voor de Realistische theorie. Twee theoretici die gezien kunnen worden als representatief voor de meeste academici op het gebied van Internationale Betrekkingen zijn Jill Steans en Lloyd Pettiford. Zij beschrijven vier belangrijke assumpties in de theorie van het Realisme. Ten eerste: de menselijke natuur is egoïstisch. Staten gedragen zich, net als mensen, op een zelfzuchtige manier.12 Dit betekent dat zij altijd in hun eigen voordeel zullen handelen ook als dat nadelig is voor andere actoren in de Internationale Betrekkingen. Ten tweede stellen zij dat staten gezien worden als de centrale actoren in Internationale Betrekkingen. De leer van Internationale Betrekkingen is dan ook een studie van staten en hoe zij met elkaar omgaan. Hierbij moeten twee zaken worden opgemerkt. Ten eerste het feit dat staten soeverein zijn. Soevereiniteit is daarom ook een cruciaal element in internationale betrekkingen. Ten tweede: staten worden primair gemotiveerd door het nationaal belang. Dit eigen belang wordt nagestreeft middels het voeren van buitenlandse politiek.13 De derde aanname is dat het begrip van het concept macht ten grondslag ligt aan het begrijpen van de motivatie van staten voor bepaalde handelingen.14 Hiermee wordt bedoeld dat macht en het nastreven van meer macht de basis is waarop staten hun gedrag in de internationale gemeenschap baseren. Voor Realisten ligt de essentie van het concept macht in dominantie. Dit betekent controle hebben over de ander en het gedrag van de ander kunnen beinvloeden. Deze vorm van macht wordt door Realisten vooral uitgedrukt in militaire macht. Het verkrijgen van macht wordt dan ook gezien als een ‘zero-sum game’. Als de ene staat meer macht wint gaat dat altijd ten koste van de ander.15 De laatste aanname die Steans en Pettiford noemen is het feit dat (gewapende) conflicten inherent zijn aan internationale betrekkingen. Dit is gebaseerd op drie oorzaken: ten eerst het feit dat mensen egoïstisch zijn en daardoor altijd in hun eigen belang zullen handelen. Zelfs als er door dit handelen een conflict ontstaat dat schadelijk is voor anderen zal men het gedrag niet aanpassen. Ten tweede: op het niveau van staten zijn relaties zo opgebouwd dat het nastreven van het nationaal belang altijd in strijd is met het belang van een andere staat, waardoor er ook altijd conflicten zullen ontstaan. Met andere woorden: een

zero-

12Jill Steans en Lloyd Pettiford, International relations: perspectives and themes (Harlow 2001) 28. 13 Steans, International relations, 28.

(9)

sum game. Ten derde is er het probleem dat er geen internationale regering is om staten onder controle te houden. Dit zorgt voor anarchie in de Internationale Betrekkingen.16 Conflicten worden dus beslecht door het recht van de sterkste.

Voorts is er een andere aanvullende mening over de assumpties waarop het Realisme gebaseerd is te vinden in het boek Controversies in international relations theories. Deze is samen te vatten in een logische oorzaak-gevolg redenatie. Deze begint met het feit dat de menselijke natuur egoïstisch is. Hierdoor heeft de mens een lust naar macht wat zorgt voor een onrealistische situatie die Hobbes al beschreef als een oorlog van allen tegen allen.17 Het doel van elke staat is altijd het nastreven van het nationaal belang, in dit geval betekent dat zo veel mogelijk (militaire) macht krijgen om zich te kunnen verdedigen tegen de drang naar macht van andere staten. Staten maken hierbij noodgedwongen gebruik van allianties met andere staten, zij het dat die vaak niet betrouwbaar zijn omdat deze alleen duren zolang men er baat bij heeft. Het resultaat van dit alles is dat een stabiele internationale omgeving alleen mogelijk is als het machtsevenwicht behouden wordt.18 Dit betekent continu zoeken naar nieuwe allianties.

De paradigma’s die de verschillende theoretici aandragen kunnen als volgt worden samengevat: De staat gedraagt zich als een rationele unitaire actor in het nastreven van het nationaal belang, zoveel mogelijk macht, door het voeren van buitenlands beleid en in deze strijd betekent winst voor de een het verlies van de ander. Op deze manier wordt het buitenlands beleid geformuleerd. Er dient volgens de realist tijdens het formuleren van dit beleid geen rekening gehouden te worden met normen en waarden, ideologie of cultuur.19 In deze samenvatting zijn veel pragmatische (opportunistische) kenmerken te herkennen. Deze zijn, zoals gezegd, dat er rationeel en op basis van feiten een beslissing wordt genomen over het te volgen beleid. Ideologie of cultuur speelt hierbij geen enkele rol. Het behalen van het grootste voordeel ten eigen bate is hierbij de belangrijkste doelstelling.

In deze samenvatting van de Realistische theorie zijn duidelijk kenmerken van de Chinese beleidsvorming te herkennen. In China wordt de Communistische Partij gezien als de belichaming van de staat. De termen zijn eigenlijk synoniem. Binnen de Communistische Partij is geen ruimte voor individuele politici om zich uit te spreken. De Partij en dus de Chinese staat



16 Ibidem, 28. 17 Ibidem, 32.

(10)

‘spreekt met èèn stem’ zoals besluitvorming in de Realistische visie wel wordt omschreven.20 De staat gedraagt zich dus als een unitaire actor. De Chinese staat kan echter ook omschreven worden als een rationele actor. In de Chinese besluitvorming vanaf 1978 wordt vooral gekeken naar de gevolgen voor de economische groei. Ideologie, vooral de communistische ideologie die sinds het bewind van Mao toch de boventoon voerde, speelt geen rol van betekenis meer in de besluitvorming binnen de Communistische Partij. De Partij handelt als een unitaire, rationele actor en baseert zich hierbij op beschikbare feiten en een kosten baten analyse om het belangrijkste doel, de economische groei te bereiken. Dit is het prototype van een Realistische staat.

Een kernpunt van kritiek op het Realisme is vaak dat ondanks het feit dat staten zich presenteren als rationele unitaire actoren, besluitvorming toch plaatsvind door personen.21 Deze personen laten zich tijdens de besluitvorming over het te volgen beleid vaak beinvloedden door cognitieve en emotionele factoren waardoor de rationaleiteit van de besluitvorming kan worden verstoord. Theoreticus Richard C. Snyder bijvoorbeeld, is van mening dat besluitvorming kan worden beïnvloed door binnenlandse politiek en publieke opinie, met ander woorden emotionele factoren.22 Robert Jervis een andere invloedrijke theoreticus op het gebied van Internationale Betrekkingen concentreert zich meer op de cognitieve factoren die besluitvorming kunnen beinvloedden.23 Volgens Jervis heeft iedere persoon die meewerkt aan besluitvorming een zeker beeld van de wereld om hem heen. Dit beeld wordt bepaald door historische gebeurtenissen en persoonlijke ervaringen en zorgt voor bepaalde verwachtingen en overtuigingen die de besluitvorming van de persoon zullen beïnvloedden. Dit beeld is moeilijk te veranderen en informatie die niet strookt met het bestaande beeld van de omgeving zal worden afgedaan als onbelangrijk, worden genegeerd, of anders worden geinterpreteerd zodat het wel past binnen het gekozen beleid.24 Verder kan besluitvorming worden verstoord door het zogenaamde ‘groepsdenken’. Irving L. Janis, bedenker van deze theorie, beschrijft dit als een manier van denken die ontstaat wanneer binnen een bepaalde groep het zoeken naar realistische alternatieve



20 Paul R. Viotti, en Mark V. Kauppi, International Relations Theory : Realism, Pluralism, Globalism and beyond (3e

druk, Boston 1999)55.

21 Viotti en Kauppi, International Relatins Theory, 205. 22 Ibidem.

(11)

beleidsvormen wordt overheerst door het streven naar unanimiteit’.25 Indicatoren hiervan zijn: een beperking van de discussie tot slechts een paar alternatieven, het niet onderzoeken van de juistheid van eerder genomen beslissingen en het eerder verwerpen van alternatieve beleidsvormen, en tot slot het falen om informatie in te winnen van experts die niet tot de groep behoren en eventueel de gekozen richting niet zouden ondersteunen.26 De druk van de groep om overeenkomst te bereiken over het te nemen besluit zorgt dus voor een verstoring van het proces van rationeel denken. Het resultaat hiervan kan zijn dat de groep denkt een rationeel besluit te hebben genomen terwijl dit in werkelijkheid niet zo is. In het kort betekent dit dat de besluitvorming van de staat als unitaire rationele actor wordt beinvloed door: publieke opinie, perceptie van de besluitvormers en groepsdenken. Deze drie factoren kunnen zorgen voor een irrationele manier van besluitvorming.

De vraag is nu of de Chinese Communistische Partij zich tijdens de besluitvorming over het te volgen beleid op het gebied van HIV/Aids vanaf 1985 en tijdens de uitbraak van de SARS crisis in 2002 daadwerkelijk gedragen heeft als een rationele unitaire actor en dus het levende bewijs is van de Realistische theorie, of dat deze casussen het gelijk van de critici van de Realistische theorie in het gelijk stellen. Kortom hebben irrationel factoren een rol gespeeld in de besluitvorming rond de HIV/Aids crisis en de SARS crisis.

1.2 Samenvatting

Kernwoorden die de Realistische theorie in Internationale Betrekkingen karakteriseren zijn: egoïsme, opportunisme, pragmatisme, macht en rationele unitaire besluitvorming. Deze kernwoorden leken ook van toepassing te zijn op de besluitvorming binnen de Chinese Communistische Partij. De Chinese regering was het toonbeeld van een rationele unitaire actor. Nu blijkt echter dat de besluitvorming binnen de Communistische Partij en het daarop volgende beleid weleens ongewenste gevolgen kan hebben zoals in de gevallen van de SARS- en HIV/Aids crisis. Is de besluitvorming volgens de Realistische theorie daadwerkelijk van toepassing op de Chinese regering of hebben andere irrationele factoren een rol gespeeld in dit falende beleid?



(12)

2 Achtergrond

2.1 HIV/AIDS

2.1.1: Geschiedenis

De geschiedenis en herkomst van het HIV-virus wordt gekenmerkt door veel onzekerheden, discutabele theorieën, weinig bewijs en betrouwbare onderzoeken. De meeste wetenschappers zijn het erover eens zijn dat de oorsprong van het HIV-virus in Afrika ligt. Dit blijkt uit onderzoek waarin gesteld wordt dat het HIV-virus afstamt van het SIV-virus ofwel het Simian Immunodeficiency Virus. Dit virus wordt vaak aangetroffen bij apen, specifiek chimpansees.27 Deze theorie werd voor het eerst vermeld door een onderzoeksteam onder leiding van Paul Sharp van Nottingham University en Beatrice Hahn van de Universiteit van Alabama. In februari 1999 maakten zij bekend dat zij een type van het SIV-virus hadden gevonden dat precies overeenkwamen met type 1 van het HIV virus. Dit virus zou zijn ontstaan door een combinatie van twee andere virussen die samengevoegd zijn in chimpansees.28

De meest betrouwbare theorie over hoe het virus uiteindelijk is overgegaan van chimpansees op de mens is de jagertheorie. . Hierin wordt aangenomen dat het virus is opgelopen door mensen die in de eerste helft van de 20e eeuw op chimpansees jaagden en het vlees daarna opaten of tijdens het jagen bloed van de chimpansee in een open wond kregen. Normaal gesproken zou de jager het virus kunnen afweren, maar in een paar gevallen heeft het virus zich aangepast aan zijn nieuwe gastheer en veranderde het SIV-virus in het HIV-virus.29

Een verklaring voor het feit dat het virus zich van de binnenlanden van Afrika zo snel heeft kunnen verspreiden naar de rest van de wereld werd voor het eerst gegeven in 2007. In Los Angeles presenteerde bioloog Michael Worobey bewijzen die met een zekerheid van 99,8% aantonen dat het virus naar Haïti gebracht is door één individu en daar is verspreid onder de bevolking.30 Het virus is meegebracht door Haïtiaanse arbeiders die in Kongo in Afrika werkten en na deze werkzaamheden weer terugkeerden naar Haïti. Vervolgens is het virus door een individu meegenomen naar de Verenigde Staten waar het zich snel kon verspreiden binnen de homogemeenschap.31



27 Jon Cohen,‘Vaccine theory of AIDS origins disputed at Royal Society’, Science magazine 289 (2000) 1850-1851. 28 ‘NIAID-supported Scientists Discover Origin Of HIV-1: Chimpanzee Subspecies Source Of AIDS Virus’, ScienceDaily 2 februari 1999.

29

Cohen,‘Vaccine theory of AIDS origins disputed at Royal Society’ 1850-1851.

(13)

De ziekte werd voor het eerst echt geconstateerd in 1981 in de Verenigde Staten, toen het US

center for disease control and prevention een ongewoon groot aantal gevallen van ziekte te

verwerken kreeg, en die niet leek te kunnen genezen.32 Ondanks het feit dat het virus al dodelijke slachtoffers had geëist was het nooit herkend als iets nieuws. Omdat er nog geen officiële term was om de ziekte aan te duiden werd in de media gebruik gemaakt van de afkorting GRID.33 Dit staat voor Gay Related Immune Deficiency, hierdoor werd het algemene beeld versterkt dat de ziekte zich beperkte tot homoseksuelen en werd de eerste misvatting over Aids geboren.34 Toen in 1982 meer slachtoffers werden ontdekt bleek dat de ziekte zich niet alleen voordeed bij homoseksuelen en de term GRID werd veranderd naar Aids. Dit is de afkorting voor Acquired Immuno Deficiency Syndrom.35 Nog steeds was er weinig bekend over de ziekte, wat de oorzaak ervan was en hoe het bestreden moest worden. Na veel onderzoek werd de oorzaak van de ziekte gevonden in het HIV-virus, het Human Immunodeficiency Virus. Dit virus werd ontdekt door de medici Luc Montaigner en Francoise Barré-Sinoussi. Zij ontvingen hiervoor in 2008 de Nobelprijs voor medicijnen. Er werden wel manieren gevonden om de ontwikkeling van het virus tegen te houden en zo te voorkomen dat men meteen Aids krijgt, maar een medicijn om de infectie te genezen is nog steeds niet ontwikkeld. De oorzaak daarvan is mede het feit dat het virus muteert en dus steeds veranderd als men denkt een oplossing gevonden te hebben.Op dit moment lijkt het onwaarschijnlijk dat de wetenschap er ooit nog achter zal komen wie nu echt de eerst persoon was met het HIV-virus, laat staan dat echt bewezen wordt waar het precies vandaan komt.

2.1.2: Het virus

Het HIV-virus tast het immuunsysteem aan. Het valt gezonde cellen in het lichaam aan om op die manier het immuunsysteem te verzwakken en de vitale organen aan te tasten. Het virus vernietigt de zogeheten CD4+ T-cellen in het lichaam.36 Het virus verspreidt zich op verschillende manieren. De meest voorkomende manier is via onveilig seksueel contact. Het virus zit in sperma



32 Centre for disease control and prevention. www.cdc.gov http://www.cdc.gov 11-03-2009. 33 University of California San Francisco. www.library.ucsf.

http.//www.library.ucsf.edu/collres/archives/ahp/chron1982.html 11-03-2009.

34

www.library.ucsf.

35 Ibidem.

(14)

en vaginaal vocht en kan daardoor van de ene persoon worden overgedragen op de ander. Bij anale seks is de kans op overdracht veel groter dan bij genitale seks. De ontvanger loopt meer risico dan de gever. Verder is transmissie ook mogelijk via orale seks maar de kans hierop is heel klein. Het risico op overdracht van het virus is groter wanneer de persoon al een andere seksueel overdraagbare aandoening heeft. De reden hiervoor is dat de barrière die onbekende virussen tegen moet houden verzwakt is. De tweede manier waarop het HIV-virus zich verspreid, is door het gebruik van besmette naalden. Hierbij is de kans op besmetting veel groter omdat er direct contact met het bloed is. In grote delen van Afrika ten zuiden van de Sahara en in Azië wordt nog vaak gebruik gemaakt van dezelfde naald voor het injecteren van verschillende patiënten. Een reden hiervoor is een gebrek aan naalden zodat het gewoon noodzakelijk is en een gebrek aan scholing van de gezondheidswerkers. Ook komt deze vorm van verspreiding veelvuldig voor onder drugsgebruikers die vaak dezelfde naald delen. De derde manier is overdracht van moeder op kind. Wanneer de moeder besmet is met het HIV-virus kan het kind in de baarmoeder besmet worden of tijdens de geboorte. Het risico hierop wordt teruggebracht tot één procent wanneer de moeder de juiste medicijnen krijgt tijdens de zwangerschap en wanneer het kind geboren wordt via een keizersnede. Ook borstvoeding kan het risico op overdracht vergroten. De laatste manier van overdracht is via onveilige bloedtransfusies. Ook deze vorm van overdracht komt het meest voor in ontwikkelingslanden omdat de controle op bloeddonoren daar nog niet goed geëffectueerd is.37

Verschillende factoren hebben gezorgd voor een oncontroleerbare verspreiding van het virus. Bijvoorbeeld de toename van internationale contacten. Het virus is dan ook wereldwijd verspreid geraakt door reizigers die het virus met zich mee namen naar andere werelddelen niet wetende dat zij besmet waren. In het Westen heeft de verspreiding van het virus vooral plaatsgevonden door het toenemende gebruik van drugs en door seks tussen zowel homo- als heteroseksuelen.38 In de economisch snelgroeiende landen in Azië heeft vooral de groeiende seksindustrie bijgedragen aan het verspreiden van het virus. Mensen die in deze tak werkzaam zijn lopen ook veel risico omdat er vaak geen gebruik gemaakt wordt van voorbehoedsmiddelen als condooms en er veel wisselende contacten zijn waardoor het virus zich snel kan verspreiden



37 World Health organisation. www.who.int http://www.searo.who.int/en/Section10/Section18/Section2011.htm

10-08-2009.

(15)

in verschillende richtingen. Ook het drugsgebruik in deze regio is een factor die voor veel nieuwe besmettingen zorgt.39

In armere landen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika spelen ook andere factoren een rol bij de verspreiding.40 Gebrek aan kennis, gebrek aan gezondheidszorg en sociale factoren zoals het schenden van mensenrechten en heersende sociale en culturele normen en waarden bemoeilijken het tegengaan van de verspreiding van Aids in deze gebieden. Ongelijkheid tussen seksen maakt het moeilijk om vooral vrouwen te bereiken. Discriminatie, stigmatisering en marginalisering zorgen ervoor dat reeds zieke mensen niet de benodigde hulp krijgen en de ziekte dus nog verder verspreiden. 41 Ook heerst in veel van deze gebieden het geloof in de eigen (kwakzalvende) middelen om de ziekte tegen te gaan en als preventie.

2.1.3: Sociale en economische gevolgen

Het grote aantal HIV-patiënten en aids-slachtoffers heeft veel gevolgen zowel voor de familie van de slachtoffers en de lokale gemeenschap, als voor de situatie in het gehele land. 42 De sociale en economische gevolgen zijn direct merkbaar voor de naasten van de slachtoffers. De reden hiervoor is dat de ziekte vooral de groep treft waarin het sterftegetal normaal gesproken het laagst is. Jonge (promiscue) mensen en mensen van middelbare leeftijd. Dit zijn juist de personen die voor het inkomen van het gezin moeten zorgen. Hierdoor verslechtert de sociaal-economische situatie van de gezinnen op het moment dat een van de ouders ziek wordt. Een deel van het inkomen valt weg, terwijl de kosten voor de gezondheidszorg omhoog gaan. Dit is voor veel gezinnen in ontwikkelingslanden niet op te brengen. Uiteindelijk blijven veel jonge kinderen alleen of bij hun grootouders achter. Er is dan geen kostwinner meer om in het onderhoud te voorzien. Het resultaat is dat de bestaande sociale structuur wordt aangetast, en ook zijn er economische gevolgen. Kinderen kunnen niet meer naar school omdat zij voor inkomen moeten zorgen en zijn niet in staat een betere toekomst voor zichzelf op te bouwen.43

Aids heeft ook gevolgen die op landelijk niveau merkbaar zijn. De snelle verspreiding van het virus heeft namelijk ook gezorgd voor een daling in de levensverwachting in landen waar de ziekte veel voorkomt en waar nog geen goede behandeling beschikbaar is voor iedereen. Dit is



39

Ibidem, 48-51.

40 Ibidem 78. 41 Ibidem 65.

(16)

vooral het geval in Zuidelijk Afrika bijvoorbeeld Botswana, Zuid-Afrika en Malawi.44 Deze dalende levensverwachting en het feit dat vrouwen met het virus minder vruchtbaar zijn, zorgen ook voor een daling in het geboortecijfer.45 Dus niet alleen daalt de levensverwachting van de huidige arbeidsbevolking, er is ook een daling in de nieuwe aanwas. Het is bijna onmogelijk om precies aan te geven wat de effecten van HIV voor de nationale economie zijn, omdat deze ook verandert in de periode waarin HIV zich verspreid. Het is dus moeilijk om aan te geven hoe de sociaal economische situatie zonder de uitbraak geweest zou zijn. Uit onderzoek met economische modellen blijkt dat de economische groei met ongeveer 0,5 tot 1,5 % kan afnemen over een periode van tien tot twintig jaar.46 Dit is voor de meeste Westerse landen niet onoverkomelijk, omdat zij een hoog welvaartsniveau hebben. dit geldt echter niet voor de arme ontwikkelingslanden. Het grootste probleem blijft echter de vicieuze cirkel die ontstaat tussen armoede en HIV/Aids.

2.2 SARS

2.2.1: Geschiedenis

Evenals bij de uitbraak van het HIV-virus in het begin van de jaren ’80 is het bij de uitbraak van het SARS ( Severe Acute Respiratory Syndrom) virus moeilijk te zeggen waar het vandaan komt en wie de eerste persoon was die ermee geïnfecteerd

werd.47 De reden hiervoor is vooral dat het ook in dit geval in de beginfase niet werd herkend als een nieuwe ziekte omdat de symptomen ervan leken op een ernstig geval van griep en in een verder stadium op longontsteking. Wel is bekend dat de ziekte waarschijnlijk zijn oorsprong heeft in de provincie Guangdong in China. In november 2002 werden daar

verschillende gevallen van longontsteking en ademhalingsproblemen geconstateerd waarvan de oorsprong niet duidelijk was. 48 De WHO (World Health Organisation) werd hiervan pas op 11



44 Ibidem, 172-174. 45

UNAIDS www.unaids.orgwww.unaids.org/en/policyandpractice/impactofaids/sociodemgrimpact

46 2008 Report on the global aids epidemic. UNAIDS 2008 Genève 170.

47 Thomas Abraham, Twenty first century plague: the story of SARS (Baltimore 2005) 87.

(17)

februari 2003 op de hoogte gesteld. Op dat moment waren er ongeveer 305 gevallen bekend en vijf mensen waren al overleden. In 30% van de gevallen betrof het mensen die werkzaam waren in de gezondheidszorg .49 Het was voor de wetenschap een raadsel waar dit virus vandaan kwam. Er waren geen overeenkomsten te vinden tussen de eerst bekende slachtoffers behalve dat ze uit dezelfde provincie afkomstig waren. Het enige opvallende feit was dat er een disproportioneel groot aantal patiënten werkzaam was in keukens en op markten waar vlees werd verkocht. De WHO constateerde dat 42,8% van de gevallen een dergelijke achtergrond had hoewel het daarbij niet zeker is dat er direct contact is geweest met de dieren of vogels.50

De viroloog Guan Yi van de universiteit van Hongkong kreeg daarom in mei 2003 de opdracht op een lokale dierenmarkt te onderzoeken of de dieren een virus bij zich droegen dat gerelateerd was aan het SARS-virus.51 Zijn meest logische verklaring was dat het virus net als bijvoorbeeld het HIV-virus niet een nieuw virus is maar al langere tijd bestond bij dieren en in 2002 voor het eerst overgedragen werd op mensen.52 De vraag is nu waarom het virus, als het al veel eerder bestond, pas in 2002 een bedreiging ging vormen voor de mens. David Guttman en John Stavrinides van de universiteit van Toronto ontdekten dat het nieuwe virus genetisch materiaal bevatte van een virus dat voorkwam bij kippen en een virus dat voorkwam bij deden hier onderzoek naar en vonden genetisch materiaal van beide soorten virussen in dit nieuwe virus. Zij stellen dan ook dat deze combinatie ervoor heeft gezorgd dat het virus overgedragen kon worden op de mens.53 Dit lijkt de meest logische verklaring voor het feit dat het virus zo plotseling opdook en zulke heftige gevolgen had. Hierdoor werd het wel moeilijk om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan bij de bron. Het zou namelijk betekenen dat verschillende diersoorten helemaal uitgeroeid zouden moeten worden om contact met mensen en eventuele overdracht van een virus te voorkomen. Gemakkelijker is om de handel in deze dieren aan strengere controles te onderwerpen. De basis van de verspreiding van het virus is dus wel degelijk terug te voeren naar de dierenmarkten in Zuid-China. Vanuit de Chinese provincie Guangdong verspreidde SARS zich onder meer naar Singapore, Canada en Vietnam. 54



49 Consensus document on the epidemiology of SARS. World Health Organisation 2003 Genève 21. 50

Ibidem.

51 Abraham, Twenty first century plague, 125-126. 52 Ibidem, 127-128.

53 Ibidem,129-130.

(18)

De eerste persoon buiten China die melding maakte van de uitbraak van de ziekte was dr. Carlo Urbani.55 Dr. Urbani was een Italiaanse arts die in Hanoi de functie van specialist infectie ziektes bekleedde voor de WHO. Hij constateerde een vreemde ziekte in het Franse ziekenhuis in Hanoi die zich snel verspreidde vooral onder het medische personeel. Urbani alarmeerde het WHO hoofdkantoor eind februari 2003.56 Begin maart kwamen er ook meldingen binnen uit Hongkong, toen werd ook de relatie met de mysterieuze ziekte die eind 2002 Zuid-China teisterde gelegd.57

Pas nu werd duidelijk dat het om een mondiale uitbraak van een onbekende ziekte ging die meteen ingeperkt moest worden. Op 12 maart gaf de WHO een wereldwijde waarschuwing uit waarin de symptomen van de ziekte werden beschreven en werd aangeraden patiënten die hierin te herkennen waren in isolatie te plaatsen.58 Hierna kwamen op het WHO hoofdkantoor in Genève ook meldingen binnen van soortgelijke gevallen in Canada en in Singapore.59 De ziekte had zich dus al verder verspreid dan gedacht. Het enige wat men kon doen was proberen er voor te zorgen dat de ziekte zich niet verder zou verspreiden, en op 16 april liet de WHO een persbericht uitgaan waarin de ontdekking van het SARS-virus bekend gemaakt werd. Dr Urbani zelf stierf aan de gevolgen van het SARS-virus.60

2.3.2: Het virus

De ziekte SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome) is een ernstige vorm van longontsteking, en wordt veroorzaakt door het SARS-virus. 61 De symptomen van de ziekte zijn in het begin moeilijk te onderscheiden van een griep en in een later stadium lijkt het op een longontsteking. De belangrijkste symptomen zijn, hoge koorts, spierpijn, hoofdpijn, keelpijn, droge hoest en kortademigheid.Het SARS-virus is zeer besmettelijk en kan op verschillende manieren worden overgedragen. Ten eerste via direct contact met een patiënt. Als er direct contact is met ogen, neus en mond is de kans op besmetting groot.62 Besmetting door de lucht is mogelijk tot op een paar meter afstand.63 Ten tweede is besmetting ook mogelijk via urine, ontlasting en huidcontact. Het virus wordt niet alleen opgenomen in de longen maar ook in de nieren, dunne darm en

 55 Ibidem, 82. 56 Ibidem. 57 Ibidem, 83. 58 Ibidem. 59 Ibidem,83-84. 60 Ibidem, 89. 61 Ibidem, 87.

(19)

zweetklieren. Hierdoor is besmetting ook mogelijk via water en voedsel.64 Er is echter geen verbod geweest op het vervoeren van voedsel naar andere landen omdat het virus buiten het lichaam maar één dag kan overleven. Het product is daardoor al niet meer besmettelijk wanneer het bij eindgebruikers aankomt. Het virus kan echter in ontlasting veel langer voortbestaan waardoor bijvoorbeeld vlees dat besmet is met ontlasting wel gevaarlijk is.65

Het is duidelijk dat door deze manieren van overdracht degenen die dicht bij de patiënten zijn het meeste gevaar lopen. Dat zijn meestal de familieleden en de medische staf. Het is ook mogelijk dat mensen in openbare ruimten als vliegtuigen, bussen, taxi’s, restaurants, winkelcentra en bioscopen besmet worden. Het aantal mensen dat word besmet is dan wel beperkt omdat het virus niet door de lucht gedragen wordt. Uit onderzoek van de WHO is gebleken dat een 72-jarige man die een vlucht boekte na een bezoek aan een besmet ziekenhuis in Hongkong, mensen besmette tot 5 rijen achter hem en 7 rijen voor hem.66 Dit toont aan dat mensen heel dicht in de buurt van het slachtoffer moeten zijn om besmet te kunnen worden. Onderzoek in verschillende landen heeft geleid tot het vaststellen van een gemiddelde incubatieperiode van 10 dagen.67 Dat betekent dat patiënten rond de tiende dag nadat zij het virus hebben binnengekregen daadwerkelijk ziek worden. De grootste kans op besmetting vindt plaats in de tweede week van de ziekte. Onderzoek in Singapore toont aan dat als mensen vanaf de vijfde dag worden geïsoleerd er minder besmettingen in hun omgeving plaatsvinden.68 De kans op overdracht is ook groter wanneer de patiënten ernstig ziek zijn of zeer snel achteruit gaan.69

Het SARS virus is niet, zoals vaak wordt gedacht, per definitie dodelijk. Ongeveer 15% van de patiënten overleeft de ziekte niet. De dodelijke slachtoffers zijn vaak te vinden in bepaalde bevolkingsgroepen. Factoren die het risico op overlijden verhogen zijn, ouderdom, het hebben van andere ziektes die de situatie kunnen verergeren, en het feit of iemand een dokter bezoekt wanneer de symptomen zich openbaren.70



64 Ibidem.

65 Koh, The new global threat, 249-250. 66

Consensus document on the epidemology of SARS, World Health Organisation 2003 Genève 17.

(20)

2.3.3: Sociale en economische gevolgen

De gevolgen van de uitbraak van SARS zijn zowel op economisch als op sociaal gebied merkbaar. Ten eerste wordt dit vooral veroorzaakt door het feit dat de ziekte zeer besmettelijk is. De beelden van de Chinese bevolking met mondkapjes voor zijn welbekend. Dit geeft al aan dat de aanwezigheid van het virus in de samenleving duidelijk zichtbaar is. Mensen worden bang, trekken zich terug uit de buitenwereld en vermijden sociale contacten. Uit angst voor besmetting gaan ze alleen nog de straat op wanneer dat echt nodig is. Ook ontstaan er nieuwe vormen van discriminatie. Mensen die verdacht worden van betrokkenheid bij SARS worden gemeden en voelen zich gediscrimineerd.71

Bij de gevolgen van SARS wordt ook direct aan de economische gevolgen gedacht. Na de uitbraak van de ziekte werden, met de gevolgen van bijvoorbeeld het HIV-virus in gedachte, vele doemscenario’s beschreven in de media, waarin uiteen gezet werd hoe de economie geschaad zou worden. Joan Sheng van vooraanstaande zakenbank J.P. Morgan in Hongkong voorspelde bijvoorbeeld dat de lokale economie zou krimpen in de eerste helft van 2003 en daarna met een veel lager percentage zou groeien.72 De sociale effecten zoals eerder beschreven hebben op zich ook al effect op de groei van de economie. Mensen blijven binnen en begeven zich liever niet meer in openbare ruimtes. Hierdoor beginnen restaurants, bioscopen en winkelcentra verlies te maken en vallen er ontslagen.73 Ook internationaal gezien ontstaan deze effecten. Mensen zijn niet geneigd risicogebieden te bezoeken waardoor de toeristische sector in de getroffen gebieden ernstige schade leidt.74

2.3 Samenvatting

Het probleem HIV/Aids heeft zich sinds de eerste constatering begin jaren ’80 snel verspreid over de wereld. Ook China wordt niet gespaard. Door de verschillende manieren van verspreiding, via seksueel contact, bloedtransfusies, het delen van naalden en contact tussen moeder en kind is verspreiding van het probleem moeilijk tegen te gaan. Het SARS virus vindt zijn oorsprong in China. Ook dit virus is lastig tegen te gaan omdat het zeer besmettelijk is. De sociale en economische gevolgen van HIV/Aids zijn vooral merkbaar door het wegvallen van het



71 Koh, The new global threat, 133-134.

72 ‘Epidemics and economics’,The economist, 8319 (2003)69. 73 Koh, The global threat, 133.

(21)
(22)

3 Casestudy HIV/Aids

3.1 De ontwikkeling van HIV/Aids in China

Het probleem van HIV/Aids manifesteerde zich in China in een relatief laat stadium. In het eerste hoofdstuk is geconstateerd dat de eerste sterfgevallen door Aids al in 1981 bekend waren in de Verenigde Staten. In China kreeg men pas in 1985 te maken met de ziekte. De verspreiding van HIV/Aids in China kan worden verdeeld in vier fasen: de ingangsfase (1985-1988), de verspreidingsfase (1989-1993), de uitbreidingsfase (1994-2000)75, en tot slot de zogeheten kritische fase (2001-heden).76 In dit hoofdstuk wordt behandeld wat het beleid van de Chinese regering in de verschillende fases inhield en hoe dit kan worden gekarakteriseerd.

3.1.1: De ingangsfase 1985-1988

De eerste fase van de uitbraak van het HIV/Aids virus, viel samen met een periode van economische liberalisering in China. Na de dood van de Chinese leider Mao Zedong (1949-1976) in 1976 werden de heersende communistische ideologie en de economische politiek van zelfvoorziening aan de kant geschoven ten behoeve van een open buitenlandse politiek.77 Verantwoordelijk voor deze hervormingen was Deng Xiaoping (1978-1992), ook wel ‘de kleine roerganger’ genoemd. Hij zette de door Mao zelf benoemde opvolger Hua Guofeng ( 1976-1978) opzij en begon in 1978 met zijn hervormingsstrategie.78 Met deze zogenoemde ‘Open Door Policy’ (1979-1988) werd de marktwerking geïntroduceerd, landbouwcollectieven werden opgeheven en handel met, en investeringen uit, Westerse landen en de Sovjet Unie gestimuleerd.79 Hierbij werd een voorbeeld genomen aan andere staten in Zuidoost-Azië die in economisch opzicht sterk in opkomst waren, de zogenoemde ‘Aziatische Tijgers’ Singapore, Zuid-Korea, Hongkong en Taiwan.80 Deze omslag was omstreden en het leek een onmogelijke taak om het verwerpen van de communistische ideologie ten gunste van het invoeren van de marktwerking te verdedigen tegenover de bevolking en het conservatieve gedeelte van de communistische partij. Deng verantwoordde de omslag echter, door te stellen dat China nog niet



75 Shing Lei, Cao Wu-kui,‘HIV/AIDS epidempogy and prevention in China’,China medical journal 121 (2008)1230. 76 Zhao Jinqui,‘The Aids issue in China: Government perception and public policies’, China media research 2 (2006)

88.

77 Roy, Denny, China’s foreign relations (Lanham 1998)32-33. 78 C. Wright, The history of China (Westport 2001)167. 79 Ibidem 32-33.

(23)

klaar was voor het communisme en dat er eerst een stap terug moest worden gedaan om uiteindelijk de communistische heilstaat te kunnen bereiken.81 Het feit dat Deng in staat was deze hervormingen door te voeren, en er voor te zorgen dat ze geaccepteerd werden, toont aan dat hij veel macht en steun had binnen de partij, en groot aanzien genoot onder de bevolking. Het doel van deze hervormingen was primair het verbeteren van haar economische positie.82 Op welke manier deze verbetering bereikt werd was niet van belang. Hierbij werd soms ook afgeweken van de traditionele leer van het communisme die nog steeds door de Communistische Partij gepreekt werd. Dit pragmatisme uitte zich ook in een citaat van Deng uit 1979: “Het maakt niet uit of een

kat zwart of wit is, als ze maar muizen vangt”, waarmee hij wilde aangeven dat ideologie van

ondergeschikt belang was aan de resultaten.83

De nieuwe economische ontwikkeling waarin contacten met het buitenland, vooral de VS, een steeds belangrijkere rol gingen spelen, brachten ook nadelen en gevaren met zich mee. De economische opgang zorgde onder andere voor een stijgende inflatie, toenemende binnenlandse migratie en meer prostitutie.84 Ook een stijging in het aantal SOA’s (Seksueel Overdraagbare Aandoeningen), waaronder HIV/Aids behoorde tot deze nadelen.85 De eerste gevallen van HIV werden in China veroorzaakt door buitenlanders die promiscue gedrag vertoonden, en door het importeren van besmette bloedproducten.86 De Chinese regering was nu van mening dat wanneer de import van bloedproducten aan banden gelegd zou worden en er maatregelen genomen werden om te voorkomen dat mensen besmet met het virus het land in kwamen, het probleem opgelost zou zijn. Dit idee werd vooral ondersteund door de gedachte dat verspreiding binnen China niet snel zou gaan. Prostitutie, homoseksualiteit en drugsgebruik, de belangrijkste manieren waarop HIV zich snel kan verspreiden onder de bevolking, waren in China al tijdens de Maoïstische periode bij de wet verboden.87 Men geloofde hierdoor (ten onrechte) dat dit gedrag was uitgebannen, en volgens de officiële verklaringen kwam dit soort gedrag ook niet voor in China.88 Het virus zou zich volgens de regering dus niet snel kunnen verspreiden onder de bevolking.



81 Van der Putten, China ,18. 82 Ibidem, 44.

83 Ibidem.

84 Jinqui,‘The aids issue in China’, 86. 85

Milton Lewis, Scott Bamber en Michael Waugh, Sex, disease and society: a comparative history of sexually

transmitted diseases and HIV/Aids in Asia and the Pacific (Westport 1997 )76. 86 Jinqui,‘The aids issue in China’,86.

87 Gill,‘China’s HIV crisis’,100.

(24)

Verspreiding van het virus vond ondanks de ontkenning van de Chinese regering wel plaats. De belangrijkste oorzaak hiervan was de toenemende economische groei. Dit leidde bijvoorbeeld tot een snel groeiende groep (jonge) mannen die van het platteland naar de stedelijke kustgebieden trokken waar de economische groei het sterkst was. Door de regelmatige verplaatsingen vonden er veel wisselende seksuele contacten plaats, ook met prostituees. Binnen deze groep vond ook veel drugsgebruik plaats.89 Verder zorgde de groei van het aantal zakenmensen dat China bezocht voor een toename van het aantal prostituees. De Chinese bevolking werd door de economische groei en daaraan gekoppelde toenemende contacten met westerlingen blootgesteld aan de lossere westerse moraal die ervoor zorgde dat ideeën over seks buiten het huwelijk en tussen mensen van hetzelfde geslacht een minder groot taboe werden. Vooral onder jonge Chinezen zorgde dit voor een snel toenemende verspreiding van HIV/Aids.90 Ondanks de stijging van het aantal SOA’s was het aantal gevallen van de ziekte in China in deze periode niet schrikbarend hoog. Tot 1988 waren er slechts 19 gevallen bekend waarvan de meeste in de stedelijke kustgebieden.91 Deze gebieden waren door Deng aangewezen als ‘Special Economic Zones’, met als doel het aantrekken van buitenlandse investeringen.92 Het betrof hier vooral buitenlanders of Chinezen die het buitenland hadden bezocht. Slechts in vier gevallen bleek het te gaan om patiënten met een bloedziekte die waren geïnfecteerd met het virus door besmet bloed afkomstig uit de Verenigde Staten.93 Het zou voor de Chinese regering geen probleem moeten zijn geweest deze 19 gevallen onder controle te houden en er voor te zorgen dat de ziekte zich niet verder zou verspreiden. Dit gebeurde echter niet.

Gezien de pragmatische houding van Deng, mocht worden verwacht dat dit probleem, wat toch een potentieel gevaar vormde voor de groeiende Chinese economie, daadkrachtig zou worden aangepakt. Deng had voldoende macht om de benodigde maatregelen door te laten voeren. Dit gebeurde echter niet. De Chinese regering ontkende dat het HIV-virus voorkwam in China.94 Er werden geen stappen ondernomen om verspreiding ervan tegen te gaan. Er zijn verschillende verklaringen te vinden voor deze passieve houding. Allereerst het feit dat verschillende wetenschappers zowel, Aziatische als Westerse, verklaarden er niet van overtuigd



89 Gill,‘China’s HIV crisis’, 98. 90

Jonathan Watts,‘Sex, drugs, and HIV/Aids in China’The Lancet 371(2008)103.

91 Yichen Lu, Max Essex, Aids in Asia (New York 2004) 47. 92 Roy, China’s foreign relations, 91.

93 Lu, Aids in Asia ,47.

(25)

te zijn dat het HIV-virus daadwerkelijk was geconstateerd en dat er geen sluitend bewijs was voor het feit dat Aids het gevolg was van het HIV-virus.95 Verder werd HIV/Aids in deze periode gezien als een ‘buitenlandse ziekte’.96 De eerste slachtoffers waren immers buitenlanders, en de eerste Chinezen werden besmet door geïnfecteerd bloed afkomstig uit de Verenigde Staten. Dit versterkte het beeld dat de oorsprong van de ziekte buiten China lag en er werd gemeend dat Chinezen die geen contact hadden met het buitenland geen gevaar liepen besmet te raken met het virus. Daarbij was de Chinese overheid overtuigd van het feit dat de Aziatische normen en waarden nog steeds een centrale rol speelden in de Chinese samenleving. Deze Confuciaanse normen en waarden bestaan vooral uit hiërarchische relaties tussen verschillende leden van de samenleving en het gezin, een strikte moraliteit, en een groot gevoel van samenhang binnen de gemeenschap.97 Het collectief is belangrijker dan het individu. Een hiermee sterk verbonden aspect van de op de leer van Confucius gebaseerde cultuur, is de visie op schaamte en gezichtsverlies. Dit kan het best worden uitgelegd aan de hand van een Chinese uitspraak: ‘De lelijke dingen in onze familie worden niet publiek gemaakt’.98 Wanneer men niet voldoet aan het ideaalbeeld van de Aziatische normen en waarden leidt de hele familie gezichtsverlies, dit moet te allen tijde worden voorkomen. Dit geldt ook binnen de politiek. De regering had de neiging om nieuws dat haar in verlegenheid zou kunnen brengen of die negatieve gevolgen zou hebben voor de economische groei te negeren of als onbelangrijk af te doen. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor de sociale stabiliteit en het imago van het land.99 Het vertrouwen van de Chinese bevolking in de Communistische Partij als zorgzame vader zou afnemen en er zouden vraagtekens gezet kunnen worden bij de machtsmonopoliepositie die de Partij nog steeds bekleedde. Met betrekking tot de verspreiding van HIV betekende dit dat de regering er van uitging dat het gedrag waardoor HIV/Aids zich verspreidde, zoals drugsgebruik, seks tussen mannen of buiten het huwelijk en prostitutie, niet voorkwam in de Chinese samenleving. De bevolking zou dan ook geen gevaar lopen om besmet te raken met HIV.100 Het beleid van de Chinese regering in deze periode bevestigt deze gedachtegang. Wanneer de import van bloed zou worden gestopt en mensen



95 Nepal,‘Aids denial in Asia’,135. 96

Ibidem.

97 Ibidem.

98 Jinqui,‘The Aids issue in China’, 85. 99 Ibidem.

(26)

besmet met het HIV-virus de toegang tot China zou worden geweigerd zou er geen Aids in China kunnen voorkomen, immers het gedrag wat voor verspreiding zorgt kwam in China niet voor.101

Verder was er geen reden tot ongerustheid omdat HIV/Aids in deze periode alleen voorkwam in geïsoleerde groepen in de samenleving zoals drugsverslaafden en mensen werkzaam in de seksindustrie.102 Er werd gemakshalve vanuit gegaan dat deze mensen geen contact hadden met de rest van de samenleving en de ziekte zich dus niet kon verspreiden. Verslaafden en prostituees waren de Chinese regering een doorn in het oog omdat zij zich niet hielden aan de geldende Aziatische fatsoensnormen en waarden, het was dus niet de moeite waard om iets aan de verspreiding binnen deze groepen te doen. Het was immers hun eigen schuld. In het verlengde van deze gedachte heerste het idee dat mensen die geïnfecteerd werden met deze ziekte dat aan zichzelf en hun zondige gedrag te danken hadden.103 Wanneer iemand deze ziekte had opgelopen trok iedereen, inclusief de regering, zijn handen ervan af omdat het een bewijs was van het ongepaste gedrag van die persoon en een bron van schaamte voor de familie en gemeenschap. Als gevolg van deze negatieve associaties met HIV die bij de Chinese autoriteiten de overhand hadden, werden gegevens en informatie over HIV/Aids besmettingen geheim gehouden. Er heerste een houding van wat niet weet wat niet deert. Veel lokale overheden maakten het aantal HIV-besmettingen in hun gebied niet bekend, omdat een groot aantal patiënten het beeld zou geven van een incompetent bestuur in de bewuste regio.104 Dit zou veel negatieve publiciteit voor het lokale bestuur met zich mee brengen. Bovendien zouden lokale bestuurders zich moeten verantwoorden tegenover de nationale regering, en zou hun incompetentie gevolgen hebben voor hun eigen politieke carrière. Men zweeg liever dan open kaart te spelen zodat het probleem zou kunnen worden opgelost. Eigen belangen wogen zwaarder dan de verantwoordelijkheid als bestuurder.

Niet alle genoemde factoren spelen overigens een even grote rol in het veroorzaken van de inactieve houding van de Chinese regering met betrekking tot HIV. Het eerstgenoemde aspect waarin het bestaan van HIV en Aids in twijfel getrokken worden is niet echt steekhoudend aangezien de bedoelde wetenschappers voor het merendeel uit Europa en de Verenigde Staten afkomstig waren. China is dus geen uitzondering in de zin dat men niet overtuigd was van de



101 Jinqui ,‘The aids issue in China’,86. 102 Ibidem136.

(27)

ware aard en vooral ernst van de ziekte. Dit is dus geen verklaring voor het feit dat er in Azië in het bijzonder op deze manier is gereageerd. Ook heeft de Chinese regering nergens uit laten blijken de verklaringen van deze wetenschappers te onderschrijven. Verder zouden de volgende beweegredenen samengenomen kunnen worden door te zeggen dat HIV/Aids volgens de regering beperkt zou blijven tot buitenlanders en risicogroepen die de Aziatische normen en waarden niet aanhingen. Het zou niet de moeite waarde zijn om de ziekte binnen deze groepen tegen te gaan omdat zij niet van belang waren voor de Chinese samenleving en geen contact zouden hebben met de rest van de bevolking. Daarnaast werd er geen openheid gegeven over de data die het aantal gevallen van HIV/aids in de regio weergaven. Deze twee redenen spelen wel een zeer grote rol in het verklaren van het gedrag van de Chinese regering. Besluitvorming zowel op lokaal als op nationaal niveau bleek nog steeds sterk te worden beïnvloed door culturele achtergronden en diepgewortelde normen en waarden. Dit toont aan dat er vooralsnog niet pragmatisch en doelgericht geredeneerd werd. Er was geen rationele afweging van voor en nadelen. Men liet zich nog te zeer leiden door oude culturele opvattingen en was onvoldoende doordrongen van het feit dat China geen afgesloten land meer was. De Partij had niet langer alles in eigen hand en had minder controle over eventuele invloeden van buitenaf op de eigen bevolking.

De Chinese Confuciaanse cultuur waarin gezichtsverlies en schaamte een prominente plek innemen, zorgde eigenlijk voor een tweeledig probleem. Ten eerste was het voor de Chinees niet acceptabel om te erkennen dat hij geïnfecteerd was met het virus omdat de enige oorzaak daarvan zou kunnen zijn dat hij zich had verlaagd tot ‘westers’ promiscue gedrag, wat gezichtsverlies betekende voor hem en zijn familie. Het werkelijke aantal gevallen van HIV is daardoor waarschijnlijk nooit precies bekend geweest bij de regering. De patiënt in kwestie verzweeg dat hij besmet was met het virus om sociaal isolement te voorkomen. Hierdoor verspreidde hij de ziekte verder binnen omgeving. Ook was een patiënt zich vaak niet eens bewust van het feit dat hij besmet was met het HIV-virus vanwege de lange incubatietijd en de onbekendheid van het virus. Dit ook omdat er in de door de staat beheerste media niet over gesproken mocht worden. Het communistische regime hield er een strenge censuur op na die ervoor zorgde dat dit soort zaken die tot gezichtsverlies en schaamte zouden kunnen leiden niet openbaar zouden worden gemaakt.105 Ten tweede, zelfs al was de regering zich bewust van het geschatte aantal gevallen



(28)

dat voorkwam, dan nog werd dat niet openlijk erkend. Wanneer de Partij maatregelen zou nemen om de verspreiding van HIV onder de gewone bevolking aan te pakken, zou dit gelijk staan aan het erkennen van het probleem. Dit zou ook betekenen dat de Communistische Partij zou moeten toegeven dat de Aziatische normen en waarden toch niet zo superieur waren aan het Westen en dat de Chinese regering tekort schoot in het bestrijden van de aanwezige eigen poelen van verderf. Blijkbaar was de Chinese bevolking toch ontvankelijk voor de verlokkingen van de Westerse wereld Dit zou gezichtsverlies betekenen voor de Chinese regering die volhield dat de Chinese bevolking ver verheven was boven de westerse moraal. De conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat de verklaring voor het niet direct actief bestrijden van het HIV-virus in deze belangrijke eerste periode van incubatie, die samenviel met economische liberalisering en de toenadering tot het Westen, eigenlijk voortkwam uit onwetendheid maar vooral uit bewuste ontkenning. In deze bewuste ontkenning zijn duidelijk de kritiekpunten op de Realistische theorie te herkennen. De Communistische Partij had bepaalde verwachtingen en overtuigingen die gebaseerd waren op de Chinese cultuur. Dit zijn de cognitieve factoren al door Jervis omschreven als leidend tot irrationele besluitvorming. Men ging niet uit van de situatie in werkelijkheid maar van het eigen beeld van de samenleving. Ook speelde de publieke opinie een belangrijke rol. Wanneer men de aanwezigheid van problemen erkent leidt dit tot een verzwakking van de eigen positie. De Partij staat immers synoniem aan de staat en is de verzorger en beschermer van de bevolking. Wanneer blijkt dat deze rol niet goed vervuld wordt kan de bevolking weleens in opstand komen tegen de monopoliepositie van de Partij. Deze angst leidde ook tot irrationele besluitvorming.

Pas in januari 1988 dus drie jaar na de eerste ziektegevallen werden: ‘Several regulations

on the detection and control of AIDS’ ingevoerd. Deze regels moesten er voor zorgen dat mensen

met HIV het land niet meer in kwamen. Ook buitenlands bloed en bloedproducten die besmet zouden kunnen zijn met HIV werden verbannen.106 Deze maatregelen tonen aan dat de Chinese regering meende dat het virus tegengehouden kon worden door maatregelen ten opzichte van het buitenland te nemen. Er werd echter geen aandacht geschonken aan de al aanwezige binnenlandse verspreiding en maatregelen die nodig zouden zijn om dit tegen te houden. De Chinese regering wilde wel samenwerken met het Westen op het gebied van economie, maar de politieke en culturele invloed buiten de deur houden. Echter, om te voorkomen dat HIV een echt



(29)

probleem zou worden voor de economie was een grondige aanpak van het probleem nodig waarbij niet alleen de gevolgen bestreden werden, maar vooral ook preventieve maatregelen genomen moesten worden. Hiervoor was een grondige kennis van het verschijnsel en landelijke verspreiding van deze kennis noodzakelijk. Dat de Chinese regering deze kennis miste, dan wel weigerde deze te accepteren blijkt uit de weinige maatregelen die genomen werden om het virus in dit eerste stadium tegen te houden om zo verdere verspreiding te voorkomen. Dat deze aanpak niet afdoende was blijkt uit de gebeurtenissen in de volgende periode.

3.1.2: De verspreidingsfase 1989-1993

In 1989, het jaar dat wel gezien wordt als het startpunt van de tweede fase van de verspreiding van HIV in China, speelden op de achtergrond nogal wat politieke problemen. In juni van dat jaar vond de bloedig neergeslagen opstand op het Tienanmenplein plaats. Ondanks de economische groei en de verbeterde levensstandaard vonden veel Chinezen dat de hervormingen niet ver genoeg gingen. Er was een verlangen naar een andere verregaande hervorming die de Chinese cultuur vreemd was: democratisering.107 Deng Xiaoping wilde de economie laten groeien, maar had geen behoefte aan democratisering en een mondige bevolking. In zijn eigen woorden: “We

will open the window but not let in the flies and mosquitos.”108

Al in 1986 braken studentenopstanden uit die gesteund werden door Deng’s hervormingsgezinde protégé, en op dat moment partijleider van de Communistische Partij, Hu Jaobang. Deng en de conservatieve partijoudsten waren hier niet gelukkig mee. Hu werd afgezet en na zijn dood op 15 april 1989 verzamelden velen zich op het Tienanmenplein om hem te herdenken. Deze vreedzame pro-democratische opstand werd na lang talmen in juni 1989 bloedig neergeslagen na een beslissing van Deng om het leger in te zetten tegen de betogers.109 Deng besloot hiertoe uit angst voor het Russische voorbeeld. De Glasnost en Perestrojka de politieke hervormingen van de Russische partijleider Gorbachov hadden gezorgd voor het afbrokkelen van de macht van de Communistische Partij aldaar. Gorbachov had de hervormingen die hij in gang had gezet niet meer in de hand en uiteindelijk viel de Sovjet Unie uiteen. De Chinese Communistische Partij wilde dit proces voorkomen en was dus tegen dergelijke politieke



107 Wright, The history of China, 175. 108 Ibidem, 168.

(30)

hervormingen. Het bloedbad op het Tienanmenplein, waarvan beelden over de hele wereld te zien waren, zorgde echter wel voor een ernstige bekoeling van de economische en politieke relaties met het Westen.110 Een aantal westerse landen, in de eerste plaats de VS, legden China enkele sancties op.

Het conservatieve restant van de communistische partij greep deze gelegenheid aan om Deng Xiaoping en zijn hervormingen verantwoordelijk te stellen voor de gebeurtenissen. Deng legde zijn officiële functies neer en de invloed van de conservatieven groeide. De nieuwe machthebbers probeerden de Chinese soevereiniteit meer te beschermen tegen economische en culturele invloeden uit het buitenland.111 In plaats van de contacten met het Westen richtte de overheid zich op de rol die China als regionale grootmacht zou kunnen spelen. Temeer omdat de Aziatische landen minder negatief gereageerd hadden op het Tienanmen incident. De buurlanden reageerden uit eigen belang positief op de Chinese aandacht en de macht van China in de regio groeide112 Vanuit het Westen zorgde dit voor bezorgdheid dat China door deze uitsluiting een terugval zou beleven, en weer de geïsoleerde, zelfvoorzienende, onbereikbare en onberekenbare staat zou worden.113 Dit zou de voorspelbaarheid van de Chinese gedragingen, en de mondiale economische groei niet bevorderen, en was dus niet wenselijk.114 De meeste westerse staten concludeerden dat ze met hun economische sancties niet alleen China, maar ook zichzelf schaadden, en zij haalden de banden weer aan. Ook zagen de meeste westerse landen liever Deng aan het bewind dan de orthodoxe conservatieve leiders die weinig zagen in de economische hervormingen. Sommige Chinezen waren zich wel sterk bewust van het toenemende belang van de Chinese economische ontwikkeling voor de groei van de wereldeconomie. In Dengs woorden:

“China is een te groot stuk vlees voor westerse zakenmannen om lang weg te blijven”.115

Hiermee gaf hij aan dat de westerse zakenmarkt niet meer zonder China kon. Het Westen matigde de getroffen sancties en de economische belangen werden boven democratische vooruitgang gesteld. Dit was een bewijs van de groeiende economische macht van China en een bevestiging van de westerse acceptatie van het ‘socialisme met Chinese kenmerken’zoals de



110 Roy, China’s foreign relations, 34-35. 111

Ibidem, 35.

112 M.Yahuda, The international politics of Asia-pacific (2e druk; Londen 2004)286. 113 Roy, China’s foreign relations, 102.

(31)

Chinese regering het beleid graag omschreef.116 Hoewel Deng veel rivaliteit ondervond van meer conservatieve partijleiders wist hij zich uiteindelijk toch te handhaven in de partijtop. Na een pas op de plaats te hebben gemaakt met betrekking tot de hervormingen werden onder zijn leiding de banden met vooral de westerse wereld in 1992 weer aangehaald. Deng maakte toen een toer door het zuiden van het land waarin hij nogmaals liet merken hoe belangrijk de economische hervormingen waren voor China en de wereld.117 Hij stelde dat niet de economische hervormingen, maar een terugkeer naar het traditionele communisme zoals dat onder Mao heerste de belangrijkste bedreiging voor de opkomst van China zou zijn. Hij maakte gebruik van het uiteenvallen van de Sovjet Unie als voorbeeld van een doemscenario.118 Een versteend communistisch bewind zou zich niet kunnen handhaven in de snel veranderende internationale economie. Economische vooruitgang was het devies, en dit streven werd weer de belangrijkste drijfveer in de Chinese politiek. De invloed van Deng bleek ondanks zijn hoge leeftijd (87) en (tijdelijke) terugtreden nog lang niet

verdwenen.119 Het conservatieve gedeelte van de communistische partij verdween weer naar de achtergrond. De tijdelijke conservatieve terugval en afkeer van alles wat met het Westen te maken had, is ook zichtbaar in het beleid op het gebied van het zich uitbreidende probleem van HIV/Aids in deze periode.

In oktober 1989 begon de tweede fase van de verspreiding van het HIV virus met de identificatie van 146 besmette drugsgebruikers in de



116 Wright, The history of China, 182.

117 Yahuda, The international politics of Asia-Pacific, 285. 118 Ibidem.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

door rechtvaardigheidszin wordt gedreven. Hij heeft hoge verwachtingen over de opbrengst van een gang naar de rechter. Hij is sterk gedreven en heeft een groot materieel of

Waarom heeft Gartner in zijn onderzoek niet naar de kwaliteit van de broncode gekeken, waarom heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken hier niet naar gevraagd en waarom is het

Wanneer men probeert om bij kleine fluctuaties in te grijpen, (door bijvoorbeeld bij een iets te lage waarde te proberen de waarde van het proces te verhogen) dan zal het middel

Veertig jaar later noteerde hij als prominente herinneringen aan die conferentie zijn ontmoeting met Karl Popper en gesprekken met allerlei significi die tot zijn

Door extra voedingsstoffen te gebruiken, kunt u op het goede gewicht blijven of komen.. Vooral energie- en eiwitrijke voeding

“Het is hoog tijd dat meer mensen weten wat voor een vreselijke ziekte ALS is”, stelt echtgenote Rosita Swerts.. Met een televisiespotje op Eén en gigantische affiches langs de

Dat hij de vrouw kort na de bestreden beschikking, maar nog voor het instellen van hoger beroep, bij brief van zijn advocaat van 29 april 2019 heeft laten weten dat de vrouw

Als u wordt doorverwezen naar het hiv-behandelcentrum, kunt u altijd dezelfde week nog terecht bij de verpleegkundig consulent. Tijdens het eerste consult wordt de aard van