• No results found

De energie is dan meestal in de vorm van warmte

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De energie is dan meestal in de vorm van warmte"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tb151-02/03; - Deeltoets I; Uitwerking Maandag 17 Februari, 2003, 15:45-17:45

Vraagstuk 1 (10 punten) a) Aardgas en steenkool

b) Oppervlakte water, waarop opgewarmd koelwater wordt geloosd: het water is verwarmd door de bij elektriciteitsproductie niet voor elektriciteit te benutten restwarmte.

Atmosfeer: is een put voor het rookgas, waarin de (ongewenst) vrijgekomen CO2 en (klein deel) van het warmteverlies van de installatie

c) P betekent de productie van fossiele energiedragers en daarmee de consumptie per jaar. Deze omvang van P wordt bepaald door de bevolkingsomvang en het welvaartsniveau.

d) Energie kan volgens de eerste hoofdwet van de thermodynamica nooit verloren gaan. De term

consumptie suggereert dat de energie bij consumptie verdwijnt. Echter, de energie verandert alleen van vorm. Als we energie gebruikt hebben is de vorm waarin de energie zich dan bevindt niet nuttig meer te gebruiken. De energie is dan meestal in de vorm van warmte.

e) Het is lastig aardgas te vervoeren. Dit moet onder hoge druk plaatsvinden. Aardolieproducten zijn vloeibaar en kunnen in tankers/tankauto's bij atmosferische druk vervoerd worden.

Vraagstuk 2 (25 punten)

Volgens het Energie Centrum Nederland bedraagt de totale huidige Nederlandse Elektriciteits

opwekkingscapaciteit van Elektriciteitscentrales 12000 MW. Het gemiddeld elektrisch rendement bedraagt 46%. Het Carnotrendement van de huidige centrales is 70%. Conform de Wet Verontreiniging

Oppervlaktewater (WVO) mag een elektriciteitscentrale de temperatuur van ingenomen koelwater maximaal 4 oC verhogen.

a)

Productie

Koeling fossiele brandstoffen

koel water

warm water electriciteit restproducten restwarmte

b) Bij dit vraagstuk gebruik je de Wet van Behoud van Energie, en de energiebalans voor het systeem 'Nederlandse Elektriciteitsproduktie (antwoord a). De netto accumulatie van energie in dit systeem = 0.

Het omzettingsrendement van aan het systeem toegevoerde energie naar elektriciteit = 46% = 0,46 Stel: toegevoerde energie aan brandstof = x Æ

Afgevoerde energie = 0,80 * 12.000 = 9600 MW

Afgevoerde energie = Toegevoerde brandstof * rendement = x * 0,46 = 9600 Æ Toegevoerde energie als brandstof = x = 21.000 MW = 21 GW

c) De hoeveelheid warmte die moet worden afgevoerd is 21.000 – 9600 = 11.400 MW = 11,4 * 109 J/s.

Water mag vier graden stijgen Æ Hoeveelheid warmte opgenomen in water is 4 * 4,2 =16,8 J/g.

Dichtheid = 1*103 (daarom 1 kg = 1 L)

Hoeveelheid water = 11,4 * 109 / 16,8 = 6,79 * 108 g/s. = 6,79 * 105 kg/s = 6,79 * 105 L/s = 679 m3/s Er is dus ongeveer 680 m3 water nodig per seconde.

d) Bij dit vraagstuk gaat het erom dat je met molen kunt rekenen, en de verschillende energie-eenheden kent.

(2)

1 mol S Æ 1 mol CaSO4. 1 mol S komt overeen met 32 g ;

1 mol CaSO4 komt overeen met 40+32+4*16= 136 g.

Gewichtsverhouding CaSO4/S = 136/32= 4,25 1 TJ = 1012 J

1 MJ = 106 J

Ingevoerde energie = 21.000 MW = 21.000 MJ/s = 21.000*365*24*3600 = 6,62 * 1011 MJ/jaar = 6,6 * 105 [TJ/jaar]

hoeveelheid S = 0,5 * [kg / TJ]

Totale hoeveelheid S = 0,5 * [kg / TJ] 6,6 * 105 [TJ/jaar]= 3,3 * 105 [kg/jaar]

Totale hoeveelheid CaSO4= 4,25 * 3,3 * 105 = 1,4 * 106 [k/jaar] = 140 000 [ton/jaar].

e) Bij dit vraagstuk kun je het Carnotrendement gebruiken! In een elektriciteitscentrale wordt warmte (verkregen door verbranding van fossiele brandstoffen of anders, zie college) omgezet in kracht.

Volgens Carnot is Wmax = Q {1-(Tlaag/Thoog)}, waarbij {het Carnot Rendement}. Gegeven is dat het Carnot rendement voor NL elektriciteitsopwekking 70% bedraagt, ofwel 0.7.

Dus (Tlaag/Thoog) = 0.3;

De omgevingstemperatuur waarbij warmte mag worden geloosd op het oppervlaktewater is gemiddeld 10 oC, ofwel 283 K. Om op het gegeven Carnotrendement uit te komen moet dus Thoog (is de

vuurhaardtemperatuur) gelijk zijn aan 283/0.3 = 943 K

In de WKK wordt nu de temperatuur waarbij de elektriciteitsproduktie warmte afgeeft (Tlaag) in plaats van 10 oC gelijk aan 410 oC, ofwel 683 K.

Bij gelijkblijvende Thoog (stel) wordt het Carnot rendement dan {1-(Tlaag/Thoog)} = 1 - (683/943) = 1- 0.72 = 0.28

Bij een zelfde verhouding van werkelijk en Carnotrendement is een eerste schatting van het behaalde elektriciteitsrendement dus (0.46/0.70) * 0.28 = 0.18.

Notabene:

in de praktijk ligt het behaalde elektrische rendement gelukkig bijna twee x zo hoog ( +/- 33%) in WKK's; dit komt doordat

1. de vuurhaardtemperatuur is verhoogd naar wel 1000 tot 1200 oC.

2. de verliezen t.o.v. Carnot kleiner zijn, omdat er minder stappen/systeemelementen nodig zijn voor het realiseren van de omzetting warmte Æ elektriciteit, en dus lager te verwachten verlies.

f) Het rendement van de elektriciteitsopwekking is nu 18%; dat betekent dat de netto hoeveelheid brandstof 9600/018 = 66700 MW.

NB dat het totale systeemrendement 90% bedraagt is extra informatie. Dat betekent dus dat een schatting is: van 53300 MW brandstof wordt 9600 MW elektriciteit gemaakt (18%), 38400 MW warmte (72%), terwijl 5300 MW verloren gaat (10%)

Vraagstuk 3 (30 punten)

a) Zonne-energie, windenergie, bio-olie

b) 93.000 mijl2 = 93.000*1,6092 = 240 duizend km2. De fout die werd gemaakt is de conversiefactor niet te vermenigvuldigen met het kwadraat van 1,609.

Eenhedenanalyse fout: [mijl2 * (km/mijl)] = [km*mijl]

goed: [mijl2 * (km/mijl)2] = [km2] Het regenwoud is verdwenen na 2,5 miljoen / 93 duizend = 27 jaar

c) <dit is het diagram voor de snelle koolstofcyclus, met daarin ons gebruik van biomassa ex regenwoud adequaat toegevoegd>

d) 400 kg biomassa per hectare, 50%m hout Æ 0,50 * 400 = 200 kg hout per hectare.

1 hectare = 100 * 100 m = 10.000 m2 = 0,01 km2.

2,5 miljoen mijl2 = 2,5 * 1,6092 = 6,5 miljoen km2 = 6,5 / 0,01 = 647 miljoen hectare.

Aantal kg = 647 miljoen * 200 = 1,3 * 1011 kg.

1 mol C in hout (CH2O) komt overeen met 1 mol CO2 na verbranding. De hoeveelheid vastgelegde CO2 in molen is dus gelijk aan de hoeveelheid molen hout als (CH2O).

1 mol hout = 12+2+16= 30 gram.

1 mol CO2 = 12+2*16= 44 gram.

(3)

De massaverhouding = 44 / 30 = 1,47

De hoeveelheid vastgelegde CO2 = 1,47 * 1,3 * 1011 = 1,9 * 1011 kg. Dit is meer dan de hoeveelheid hout zelf, omdat in de reactie een zwaarder zuurstofatoom bindt op de plek van twee H-atomen.

e) Energie nodig: 21.000 MW. Hout levert 15 MJ/kg.

Hout nodig = 21.000 / 15 = 1400 kg/s = 1400 * 365 * 24 * 3600 = 44 * 109 kg/jaar.

Oppervlak nodig: 44 * 109 / 200 = 220 * 106 hectare/jaar

Er zijn 647 miljoen hectare beschikbaar Æ Aantal jaar = 647 miljoen / 220 * 106 = 2,9 jaar.

Aannames: geen ander verbruik van hardhout.

f) Gemiddeld 1500/2 W/m2 * 0,15 = 112,5 W/m2 .Benodigde ruimte = 9,6*109 / 112,5 = 8,53*107 m2 = 8,53*103 hectare.

Tijd = 8,53*103/2,2*106 * 2,9 = 0,01jaar = 4,1 dag.

Vraagstuk 4 (25 punten)

a) De granaat bevat 0,5 L. Dit heeft een gewicht van 1,4 * 0,5 = 0,7 kg = 700 g = 700 * 103 mg.

1 mol komt overeen met 22,4 L.

Een concentratie van 1 mg/m3 zorgt dan voor 700 * 103 m3 aan volume dat dodelijk is.

Het volume wordt bepaald door de formule V = A*H. De hoogte van H het gas = 3 m.

Het oppervlak, bepaald door π r2 = 700*103 / 3 = 2,33 * 105 m2

Dit geeft dat de afstand (=straal r) = 2,33*105/π = 273 m = 0,27 km.

b) 2: 2C6H7N + H2CO Æ C13H14N2 + H2O.

3: C13H14N2 + 2COCl2 Æ C15H10N2O2 + 4HCl c)

reactie 1 CO

H2O

reactie 2

reactie 3 Cl2

H2CO C6H7N2

MDI HCl

d) reactie molverhouding: 2 fosgeen : 1 MDI : 4 zoutzuur 2 mol fosgeen weegt 2(12 + 16 + 2 * 35,45) = 197,8 g 1 mol MDI weegt 15 * 12 + 10 * 1 + 14 * 2 + 16 * 2 = 250 g 4 mol HCl weegt 4 * (1 + 35,45) = 145,8 g

reactie gewichtsverhouding = fosgeen : MDI : zoutzuur = 197,8 : 250 : 145,8 50.000 ton MDI komt overeen met 197,8/250 * 50.000 = 40 ton fosgeen 50.000 ton MDI komt overeen met 145,8/250 * 50.000 = 29 ton zoutzuur e) 1. deze zijn exotherm, omdat er meer energie vrijkomt dan erin gaat

2. wet van behoud van energie/Hess. Aanname: rendement = 100%

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

verwarmen kost energie in de vorm van warmte smelten kost warmte?. verdampen

Energie is gedefinieerd als de mogelijkheid om arbeid te verrichten of warmte te produceren.. Tweede hoofdwet: het aandeel van energie waarmee arbeid kan worden verricht

Volledig hernieuwbare energie in 2050 Het rapport stelt dat ons land snel nieuwe energie nodig heeft voor welvaart en welzijn in de 21 e eeuw, vanwege de aanzienlijke economische en

Energie is gedefinieerd als de mogelijkheid om arbeid te verrichten of warmte te produceren?. Tweede hoofdwet: het aandeel van energie waarmee arbeid kan worden verricht

 In de longen gaat de koolstofdioxide vanuit het bloed in de longhaarvaten naar de lucht in de longblaasjes. Bloed dat naar de

Maatregelen voor het milieu mogen niet ten koste gaan van de economie.... China stoot van alle landen de meeste CO 2

“In het Klimaatakkoord ligt een belangrijke opgave bij gemeenten op het terrein van de gebouwde omgeving: er moet voldoende duurzame elektriciteit worden opgewekt, huizen

Omdat de harvester in deze opdracht onder andere ten doel heeft om een duurzaam alternatief te zijn voor huidige energiebronnen is het van belang om de harvester niet alleen